Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 26 augustus 2024, nr. IENW/BSK-2024/223261, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen houdende regels met betrekking tot de binnenvaart, in verband met beleidsarme wijzigingen en actualisaties

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, eerste lid, Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement, artikel 48, vierde lid, van de Binnenvaartwet en artikel 10, eerste lid, van het Meetbrievenbesluit 1981;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling communicatie en afmetingen rijksbinnenwateren, bijlage 3, wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan tabel 1: Fryslân worden de volgende rijen en voetnoot toegevoegd:

Vaarwater Makkum

110

11,50

3,202

Vaarwater Hindeloopen/Workum

55

6,60

1,902

Vaarwater Stavoren (tot Johan Frisosluis)

85

8,50

2,752

2 Bij waterstand = -0,60 m NAP of zoveel minder dan de waterstand lager is dan -0,60 m NAP.

B

Tabel 4: Overijssel/Gelderland wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende rijen vervallen:

Zwolsche Diep

110

12

32

Ramsdiep

110

11,50

32

Zwanendiep

85

9,50

2,702

2. De volgende rijen worden toegevoegd:

Vaarwater Ramsdiep

(Schokkerrak–Ramsdiep–Zwarte Meer–Zwolsche Diep)

110

12

32

Vaarwater Zwanendiep

85

10,40

2,502

Vaarwater Arkervaart

90

8,50

2,60

C

Tabel 6: Noord-Holland, wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende rij vervalt:

Haven Marken

55

6,60

1,901

2. De volgende rijen en voetnoot worden toegevoegd:

Vaarwater Medemblik

85

8,20

2,703

Vaarwater Gouwzee (tot havens Monnickendam, Marken, Volendam, Edam)

55

6,60

1,903

Haven Marken

55

6,60

1,903

Vaarwater Muiden

52

7,50

1,803

Vaarwater Eem

73

8,50

2,803

3 Bij waterstand = -0,60 m NAP of zoveel minder dan de waterstand lager is dan -0,60 m NAP.

D

Tabel 7: Flevoland komt te luiden:

Vaarwater Amsterdam – Lemmer

(via Houtribsluizen):

     
 

a) ≤135

135

17,50

3,501

 

b) >135

190

11,50

3,501

1. Houtribsluizen – Westkolk en Oostkolk:

     
 

a) ≤135

135

17,50

3,501

 

b) >135

190

11,50

3,501

Vaarwater Almere – Enkhuizen

(via Krabbersgat/Naviduct)

110

11,50

2,601

Vaarwater Enkhuizen – Lemmer

(via Krabbersgat/Naviduct)

110

11,50

3,201

 

a) Krabbersgatkolk

110

11,50

3,201

 

b) Naviduct West en Oostkolk

110

11,50

3,201

Vaarwater Urk – Kornwerderzand (incl. buiten- en voorhaven)

120

13

3,501

1. Lorentzsluizen:

     
 

a) Grote sluis

120

13

3,501

 

b) Kleine Sluis

67

8,20

3,501

Vaarwater Urk

120

13

3,501

Vaarwater Den Oever (incl. buiten- en voorhaven)

120

13

3,501

 

a) Stevinsluis

120

13

3,501

Vaarwater Enkhuizen – Den Oever

120

13

2,601

Vaarwater Randmeren

105

9,50

32

 

a) Nijkerkersluis

90

9,50

32

 

b) Reevesluis

105

9,50

32

1. Vaarwater IJsselmeer – Ketelmeer (Molenrak – Botterrak – Hanzerak)

     
 

a) ≤135

135

17,50

3,501

 

b) >135

190

11,50

3,501

Noorderhaven Breezanddijk

110

11,50

2,801

Zuiderhaven Breezanddijk

110

11,50

2,501

Vaarwater Blocq van Kuffeler (tot Zuidersluis)

110

11,50

31

Vaarwater Lelystad-Haven (tot Noordersluis)

110

11,50

31

Vaarwater Ketelhaven

53,40

7,20

2,401

X Noot
1

Bij een waterstand van NAP -0,60 m of zoveel minder dan de waterstand lager is dan -0,60 NAP.

X Noot
2

Bij een waterstand van NAP of zoveel minder dan de waterstand lager is dan NAP.

E

In tabel 8: Noord-Holland/Utrecht, onder ‘Merwedekanaal’, komen rij 3, onderdeel a), en subonderdelen i. en ii. als volgt te luiden:

3. tussen Liesboschbrug en Amsterdam Rijnkanaal

85

9,50

2,801

 

a)

Noordersluis

     
   

i. Westkolk

50

6,60

2,201

   

ii. Oostkolk

85

9,50

2,801

ARTIKEL II

De Binnenvaartregeling, bijlage 11.1, tabel 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. In hoofdstuk 3 paragraaf 3: Bemanning, vervalt de rij met feitcode BVW 3.3.207.

2. In hoofdstuk 3 paragraaf 3: Bemanning, komt de rij met feitcode BVW 3.3.208 te luiden:

Voor elke deksman tekort

€ 2.500,–

2)

BVW 3.3.208

ARTIKEL III

In artikel 12b van de Regeling metingsvoorschriften wordt ‘artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van verordening nr. 86/2930/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PbEG L 274), zoals deze is gewijzigd bij verordening nr. 94/3259/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1994 (PbEG L 339)’ vervangen door ‘artikel 4, tweede lid, van verordening (EU) 2017/1130 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PbEU 2017, L 169)’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2024, met uitzondering van artikel II van deze regeling, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

Hoofdlijnen regeling

Deze regeling wijzigt de Regeling communicatie en afmetingen rijksbinnenwateren (Rcar), de Binnenvaartregeling en de Regeling metingsvoorschriften. Het betreft een verzameling van verschillende beleidsarme wijzigingen. Met enkele wijzigingen van de Rcar wordt meer duidelijkheid verschaft over een huidige situatie, andere zijn technische aanpassingen ten behoeve van actualisatie. Daarnaast is sprake van een omissie in de boetecatalogus in bijlage 11.1 van de Binnenvaartregeling, die door de opgenomen wijziging wordt hersteld. Tot slot wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt een verwijzing in de Regeling metingsvoorschriften te actualiseren naar geldende Europese regelgeving. In de artikelsgewijze toelichting wordt ingegaan op de specifieke wijzigingen.

Gevolgen

De administratieve lasten zullen als gevolg van deze wijzigingen in de praktijk niet toenemen of afnemen, omdat geen sprake is van inhoudelijke wijzigingen.

Advies en consultatie

Van internetconsultatie is afgezien, omdat het een regeling betreft met enkel beleidsarme, technische wijzigingen. Internetconsultatie kan niet in betekenende mate leiden tot aanpassing van het ontwerp van de regeling.

Ook is afgezien van een uitvoeringstoetsing door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en Rijkswaterstaat (RWS). De wijzigingen in de Rcar worden doorgevoerd op verzoek van RWS, de wijziging in de Binnenvaartregeling op verzoek van de ILT. Omdat een ontwerp van deze regeling met RWS en de ILT is gedeeld, is verdere toetsing niet nodig.

De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat er geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk zijn.

Inwerkingtreding

Artikel I en III van deze regeling treden in werking met ingang van 1 oktober 2024. Hiermee wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn voor een ministeriële regeling. Artikel II treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst. Hier wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn op basis van 4.17, lid 5 sub c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, omdat dit reparatieregelgeving betreft. Aangezien handhaving van de overtreding zoals genoteerd in hoofdstuk 3, paragraaf 3 van de bijlage, door de vermelding van een incorrect bemanningslid, nu onvoldoende kan worden uitgevoerd, is het van belang dat de wijziging zo snel mogelijk in werking treedt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdelen A tot en met D

Dit onderdeel wijzigt bijlage 3 van de Rcar. Deze bijlage bevat de toegestane afmetingen van een schip of samenstel op vaarwegen in beheer bij het Rijk.

De wijzigingen zijn in de basis enkel administratief en beleidsneutraal en zijn erop gericht niet alleen de afmetingen op de sluizen vast te leggen, maar ook de tussenliggende vaarwegen zelf. Per vaarweg moet gedifferentieerd kunnen worden, aangezien de ene vaarweg een andere diepte kent dan de andere. Het is van belang de verschillende vaarwegen apart te noemen, zodat deze in de toekomst ook apart kunnen worden benaderd.

Verder is met de wijziging getracht de maximale afmetingen op kolkniveau vast te leggen en niet op sluiscomplexniveau. Hiermee kan ook worden gehandhaafd op basis van de afmetingen op kolkniveau.

Vaarwater Muiden is in de vorige wijziging onbedoeld uit de regeling gevallen en is daarom nu toegevoegd. Daarnaast is een aantal vaarwateren toegevoegd aan de tabellen. De toegevoegde vaarwateren zijn afgestemd op de provinciale verordeningen die van toepassing zijn op de aansluitende vaarwateren die in provinciaal beheer zijn.

Artikel I, onderdeel E

De toegestane lengte van schepen is verlaagd. In de praktijk bleek dat grotere schepen niet of nagenoeg niet op dit vaarwater komen. Het is disproportioneel gebleken, gelet op de bijbehorende kosten, om de infrastructuur aan te passen, te dimensioneren of te onderhouden op genoemde klassen. In geval een groter schip dan 85 meter van het vaarwater gebruik moet maken, kan dit worden aangevraagd door middel van een aanvraag bijzonder transport.

Artikel II

In bijlage 5.5 van de Binnenvaartregeling is de minimumbemanning voor veerboten opgenomen. Bij de wijziging van 17 april 20231 is ‘matroos’ vervangen door ‘deksman’. Voor het boetebedrag is aangesloten bij feitcode BVW 3.3.208 van bijlage 11.1. Bij feitcode 3.3.207 stond nog een boete vermeld voor een tekort aan elke matroos, terwijl dit op basis van de Binnenvaartregeling niet langer een vereiste is. Met als resultaat dat er nu voor een tekort aan een deksman geen bijbehorende boete was opgenomen. Met de wijziging wordt deze omissie hersteld. In lijn met het voorgaande komt verder BVW 3.3.207 te vervallen, aangezien in deze rij enkel een boete is opgenomen voor een tekort aan elke matroos, hetgeen niet langer overeenkomt met de overige geldende regelgeving. Verder stond bij feitcode 3.3.208 een boetebedrag voor een tekort aan elke lichtmatroos, terwijl een lichtmatroos niet is vereist op grond van bijlage 5.5 van de Binnenvaartregeling. Daarom kan feitcode BVW 3.3.208 met deze wijziging worden vervangen.

Artikel III

Artikel 12b van de Regeling metingsvoorschriften bevatte een verwijzing naar de verordening nr. 86/2930/EEG zoals deze is gewijzigd bij verordening nr. 94/3259/EG. Deze verordening is inmiddels ingetrokken en vervangen door verordening (EU) 2017/1130 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PbEU 2017, L 169). Met dit artikel wordt verwezen naar de geldende verordening. De wijze van vaststelling van het brutotonnage van een vissersvaartuig is met de nieuwe verordening niet gewijzigd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

Naar boven