Besluit van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 10 augustus 2024, nr. WJZ/ 63119461, tot vaststelling van het voorlopig correctiebedrag Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse voor 2024

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 6.13 van de Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit wordt onder regeling de Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse verstaan.

Artikel 2. Vaststelling voorlopig correctiebedrag 2024

Voor 2024 wordt het voorlopige correctiebedrag, bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, van de regeling, vastgesteld op:

  • a. € 3,8131/kg waterstof voor gemiddelde kosten voor het produceren van waterstof met een stoommethaanreforminstallatie, bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderdeel a, van de regeling;

  • b. € 0,0000/kg waterstof voor de waarde van de garanties van oorsprong voor hernieuwbare waterstof, bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderdeel b, van de regeling;

  • c. € 0,0000/kg waterstof voor de opbrengsten of vermeden kosten die voor de subsidieontvanger voortvloeien uit het systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten, bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderdeel c, van de regeling.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 augustus 2024

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Onderhavig besluit tot vaststelling van het voorlopig correctiebedrag Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse voor 2024 is een nadere uitwerking van artikel 6.13, eerste lid, van de Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie voor elektrolyse.

De Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie voor elektrolyse strekt tot het ondersteunen van de ontwikkeling van nieuwe elektrolyseprojecten in Nederland. De regeling ziet op opschaling van waterstofproductie via elektrolyse waarbij gebruik wordt gemaakt van de hernieuwbare energie die voldoet aan eisen zoals vastgelegd in de regelgeving onder de richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328).

Met dit besluit wordt het voorlopige correctiebedrag voor 2024 vastgesteld, waarmee bij de voorschotverlening wordt gerekend.

2. Inhoud van het besluit

Met artikel 2 (vaststelling voorlopig correctiebedrag 2024) wordt het voorlopig correctiebedrag vastgesteld voor 2024. Dit betreft het voorlopige correctiebedrag bedoeld in artikel 6.13 van de Subsidieregeling opschaling volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse. Onderscheid is gemaakt tussen de verschillende componenten: de gemiddelde kosten voor het produceren van waterstof met een stoommethaanreforminstallatie, de waarde van de garanties van oorsprong voor hernieuwbare waterstof, en de ETS-correctie (de opbrengsten of vermeden kosten die voor de subsidieontvanger voortvloeien uit het systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten).

De ETS-correctie is alleen van toepassing als de subsidieontvanger een ETS-bedrijf is.

Bij de vaststelling van het correctiebedrag wordt gebruik gemaakt van de adviezen van het Planbureau voor de leefomgeving (hierna: PBL). Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten, de berekeningswijze en de berekeningen zelf wordt verwezen naar het adviesrapport, dat openbaar is en beschikbaar wordt gesteld via de website van het PBL.

3. Regeldruk

Een ontwerp van dit besluit is niet aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd. Omdat ministeriële regelingen die naar hun aard geen aanmerkelijke gevolgen voor de regeldruk hebben, zoals regelingen betreffende de enkele vaststelling of wijziging van tarieven, geen voorafgaande toetsing door de ATR behoeven.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met ingang van de dag na de datum van publicatie in de Staatscourant in werking. Dit is geen een vast verandermoment als bedoeld in Aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De invoeringstermijn is korter dan de minimuminvoeringstermijn (zijnde twee maanden, op grond van het vierde lid van Aanwijzing 4.17). Dit is echter gerechtvaardigd omdat daarmee kenbaar wordt gemaakt wat de hoogte van de voorlopige correctiebedragen is die o.g.v. artikel 2 van dit besluit worden vastgesteld.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Naar boven