Waarnemingsplan Tijdelijke Tolheffing op de Blankenburgverbinding, RDW (Dienst Wegverkeer)

JBZ/24.0042005

Inleiding

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 geeft het kader voor het heffen van tol voor de Blankenburgverbinding. Artikel 3 van het Besluit tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 schrijft voor dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een waarnemingsplan vaststelt. Op grond van artikel 2, onderdeel g, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging tijdelijke tolheffing RDW, is de Dienst Wegverkeer bevoegd het waarnemingsplan vast te stellen. Dit document voorziet daarin en bevat een actueel overzicht van het aantal en de soort technische hulpmiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt en de locaties waar deze technische hulpmiddelen zijn geplaatst. Dit waarnemingsplan heeft alleen betrekking op de A24/Blankenburgverbinding.

Technische hulpmiddelen

Voor het waarnemen van de kentekens van de voertuigen die de Blankenburgverbinding passeren is de onderstaande waarnemingsapparatuur vereist. De apparatuur is gemonteerd op het tolportaal. Het tolportaal bevindt zich op de Rijksweg A24, tussen de Hollandtunnel en de Maasdeltatunnel, ter hoogte van hectometerpaal 3,0 en bestrijkt beide rijrichtingen. Deze locatie is gekozen om logistieke en veiligheidsredenen: er zijn geen afslagen tot/na de tolplichtige tunnel en een plaatsing ín de tunnel is om veiligheidsredenen niet gewenst. Om de vereiste kwaliteit van de waarneming te kunnen garanderen zijn de onderstaande aantallen van de apparatuur noodzakelijk.

Er worden zodanige maatregelen of voorzieningen getroffen dat slechts gebruik wordt gemaakt van technische hulpmiddelen die zo zijn gericht en afgesteld dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat personen of andere zaken dan motorrijtuigen herkenbaar op een beeldopname staan. In het voorkomende geval dat personen of andere zaken dan motorrijtuigen herkenbaar op een beeldopname staan, worden deze personen of andere zaken onmiddellijk onherstelbaar onherkenbaar gemaakt.

ANPR-camera’s

Boven de rijbanen en boven de vluchtstrook hangen Automatic Number Plate Recognition (ANPR)-camera’s aan een daarvoor bestemd tolportaal. Voor ieder van de drie rijstroken en de vluchtstrook staat één camera opgesteld in voorwaartse richting en één camera in achterwaartse richting. Deze camera’s kunnen het kenteken op de voor- en achterkant van het motorrijtuig registreren. Er zijn dus acht ANPR-camera’s per rijrichting, zestien in totaal.

Infraroodverlichting

Voor iedere ANPR-camera is één infraroodverlichting geplaatst. Er zijn dus zestien infraroodverlichtingen opgesteld. Infraroodverlichting zorgt ervoor dat een camera ook kwalitatief goede foto’s kan maken bij wisselende weersomstandigheden en zonder daglicht.

Overzichtscamera’s

Per rijrichting hangen drie overzichtscamera’s aan het tolportaal, zes in totaal. De overzichtscamera maakt de foto waarop het gehele voertuig te zien is.

Laserscanners

Per rijrichting zijn twee sets van laserscanners geplaatst, vier in totaal. Een set bestaat uit drie lasers (ingangs-, midden- en uitgangslaser) en deze zijn bedoeld om:

  • 1. Het juiste moment vast te stellen waarop de foto van de voorkant van het motorrijtuig gemaakt moet worden (ingangslaser).

  • 2. Het motorrijtuig te volgen terwijl dit onder het tolportaal doorrijdt, het moment te kunnen vaststellen waarop de overzichtsfoto gemaakt moet worden en de omvang van het voertuig vast te stellen (middenlaser).

  • 3. Het moment vast te stellen waarop de foto van de achterzijde van het motorrijtuig moet worden gemaakt (uitgangslaser).

Audit-camera

Er hangt één audit-camera per rijrichting, twee in totaal. De audit-camera maakt beelden van het totaaloverzicht op de rijstroken ter controle van de juistheid van de waarnemingen.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Groningen, 29 juli 2024

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Namens deze, P. Ploeger Afdelingsmanager e-TOL

Naar boven