ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2024

Autoriteit Consument en Markt;

Gelet op de artikelen 5:16, 5:17 en 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 12g van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en de artikelen 2, 3, 4 en 5 van Besluit aanwijzing toezichthouders ACM 2022.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Instellingswet:

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

2. ACM:

de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

3. ACM-organisatie:

de organisatie van het personeel als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

4. Afronding van een onderzoek:

de definitieve afronding van de besluitvorming volgend op een onderzoek of, indien van toepassing, de definitieve afronding van het onderzoek benodigd voor nacontroles aangekondigd op het moment van definitieve afronding van de besluitvorming volgend op een onderzoek;

5. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

6. Betrokkene:
  • 1: degene die de geadresseerde is bij de inzet van de bevoegdheid van artikel 5:16 en/of artikel 5:17 juncto artikel 5:20 van de Awb,

  • 2: degene die op grond van artikel 6b, eerste lid, van de Instellingswet wordt verzocht gegevens te verstrekken;

7. Gegevens:

analoge of digitale gegevens;

8. Claimprocedure:

procedure als bedoeld in ACM werkwijze voor onderzoek in digitale gegevens 2014 waarbij de betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld aan te geven welke gegevens geprivilegieerd zijn.

9. Toezichthoudend ambtenaar:

degene die als zodanig op grond van het Besluit aanwijzing toezichthouders ACM 2022 is aangewezen;

10. Veiligstellen:

overzetten van gegevens door een toezichthoudend ambtenaar op een gegevensdrager van een toezichthoudend ambtenaar.

Artikel 2 Functionaris verschoningsrecht

  • 1. De ACM-organisatie heeft één of meer functionarissen verschoningsrecht die toezien op het recht op geprivilegieerde correspondentie met een verschoningsgerechtigde/advocaat.

  • 2. Een functionaris verschoningsrecht voert de hem in deze werkwijze toegekende taken onafhankelijk uit en legt over deze werkzaamheden, zonder in te gaan op inhoudelijke afwegingen, rechtstreeks verantwoording af aan ACM.

  • 3. Een functionaris verschoningsrecht is niet betrokken en zal niet betrokken worden bij een onderzoek in welk verband hij gegevens heeft beoordeeld, noch bij een ander onderzoek waarvoor (een deel van) de gegevens uit het eerstbedoelde onderzoek worden gebruikt. Evenmin zal de functionaris verschoningsrecht betrokken worden bij een procedure volgend op het onderzoek als bedoeld in de vorige volzin.

HOOFSTUK II HET INZIEN, VORDEREN OF VERZOEKEN VAN GEGEVENS.

Artikel 3 Het inzien en/of vorderen in aanwezigheid van de betrokkene

  • 1. De toezichthoudend ambtenaar stelt de betrokkene in de gelegenheid kenbaar te maken dat er een concreet redelijk vermoeden is dat er geprivilegieerd materiaal kan worden aangetroffen.

  • 2. Indien de betrokkene voldoende concrete aanleiding geeft tot zo’n concreet redelijk vermoeden kan de toezichthoudend ambtenaar afzien van het inzien dan wel het vorderen van de betreffende gegevens. Mocht de toezichthoudend ambtenaar aanleiding zien de gegevens te vorderen, dan dient de functionaris verschoningsrecht eerst het geprivilegieerde karakter te toetsen van de door betrokkene als zodanig geclaimde gegevens, alvorens de toezichthoudend ambtenaar deze gegevens kan inzien.

  • 3. Indien de betrokkene aangeeft dat er geen concreet redelijk vermoeden is als bedoeld in het eerste lid kan de toezichthoudend ambtenaar de gegevens zonder tussenkomst van de functionaris verschoningsrecht inzien en/of vorderen.

  • 4. In het geval dat een toezichthoudend ambtenaar desondanks mogelijk geprivilegieerde gegevens aantreft in die niet als zodanig door de betrokkene zijn geclaimd, legt hij deze gegevens terzijde en legt hij deze gegevens ter beoordeling voor aan de functionaris verschoningsrecht.

Artikel 4 Schriftelijke verzoeken of vorderingen

In het geval van een schriftelijk verzoek om gegevens op grond van de artikelen 5:16, 5:17 Awb jo art 5:20 Awb of artikel 6b, eerste lid, Instellingswet kan de betrokkene alvorens de gevorderde of verzochte gegevens aan de toezichthoudend ambtenaar te verstrekken aan de functionaris verschoningsrecht verzoeken het geprivilegieerde karakter van deze gegevens te toetsen. De procedure van artikel 5 is vervolgens van toepassing.

HOOFDSTUK III PROCEDURE EN TOETSING GECLAIMDE GEPRIVILEGIEERDE GEGEVENS

Artikel 5

  • 1. De functionaris verschoningsrecht toetst het geprivilegieerde karakter van de door betrokkene als zodanig geclaimde gegevens in het licht van de door betrokkene aangedragen toelichting. De functionaris verschoningsrecht kan aan de betrokkene om een nadere toelichting vragen.

  • 2. In het geval dat de functionaris verschoningsrecht bij toetsing in de aanwezigheid van de betrokkene van mening is dat de claim van gegevens terecht is, deelt hij dit mee aan de betrokkene en de toezichthoudend ambtenaar. In dat geval dient de toezichthoudend ambtenaar af te zien van het inzien dan wel het vorderen van de betreffende gegevens.

  • 3. In het geval de functionaris van mening is dat de claim van digitale gegevens niet terecht is, worden de betreffende digitale gegevens en de gegevens waarvan zij onderdeel uitmaken na vordering veilig gesteld. In het geval van analoge documenten neemt de functionaris verschoningsrecht een afschrift mee in een gesloten enveloppe.

  • 4. Indien de toetsing niet in de aanwezigheid van de betrokkene kan plaatsvinden, worden de gevorderde digitale gegevens veilig gesteld en wordt vervolgens de claimprocedure gevolgd. In het geval van toetsing van gevorderde analoge gegevens kan een afschrift van het document in een gesloten enveloppe aan de functionaris verschoningsrecht worden overhandigd.

  • 5. De functionaris verschoningsrecht markeert de door hem als geprivilegieerde beoordeelde gegevens met “LPP toegewezen”. In het geval dat de functionaris verschoningsrecht van oordeel is dat de claim niet terecht is, markeert hij die gegevens met “LPP voorlopig (deels) afgewezen”.

  • 6. De functionaris verschoningsrecht stelt betrokkene schriftelijk in kennis van zijn eerste beoordeling en stelt daarbij betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn standpunt schriftelijk nader toe te lichten. De functionaris geeft hiervoor een termijn van vijf werkdagen.

  • 7. Blijft de functionaris verschoningsrecht ook na deze nadere toelichting van oordeel dat de claim niet terecht is, markeert hij deze gegevens met “LPP afgewezen”. De gegevens waarvan de functionaris verschoningsrecht van oordeel is dat de claim terecht is, markeert hij deze gegevens met “LPP toegewezen”.

  • 8. Hij stelt de betrokkene hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis. In deze kennisgeving deelt de functionaris verschoningsrecht mede dat hij de betreffende gegevens na verloop van 10 werkdagen aan de toezichthoudend ambtenaar zal verstrekken. Na het verloop van deze termijn worden de gegevens, uitzondering van die gegevens waarvan de claims door de functionaris verschoningsrecht zijn gehonoreerd verstrekt aan de toezichthoudend ambtenaar. Indien de betrokkenen daarmee (schriftelijk) instemt, kunnen de betreffende gegevens eerder aan de toezichthoudend ambtenaar worden overgedragen.

HOOFDSTUK IV OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6 Het (her)gebruik, de externe verstrekking van gegevens en het bewaren van correspondentie

  • 1. De gegevens waarvan de claims door de functionaris verschoningsrecht zijn gehonoreerd, worden nimmer aan de toezichthoudend ambtenaar overgedragen.

  • 2. De geprivilegieerde gegevens en de correspondentie uitgewisseld tussen de betrokkene en de functionaris verschoningsrecht worden niet hergebruikt voor enig ander doel of extern verstrekt aan een ander dan de betrokkene.

  • 3. De functionaris verschoningsrecht vernietigt de tussen hem en de betrokkene uitgewisselde correspondentie. De vernietiging van de tussen hem en de betrokkene uitgewisselde correspondentie loopt uiterlijk gelijk met de bewaartermijn als beschreven in artikel 2.6 van de ACM Werkwijze onderzoek in digitale gegevens 2014.

Artikel 7 Ondersteuning functionaris verschoningsrecht

Vanaf het moment dat een betrokkene heeft aangegeven welke gegevens geprivilegieerde correspondentie betreffen, worden de ondersteunende forensische IT-werkzaamheden betreffende deze gegevens uitsluitend uitgevoerd door een toezichthoudend ambtenaar die niet is betrokken en niet zal worden betrokken als toezichthoudend ambtenaar bij het betreffende onderzoek, noch bij een ander onderzoek waarvoor (een deel van) de gegevens uit het eerstbedoelde onderzoek worden gebruikt.

HOOFDSTUK V WIJZIGING ACM WERKWIJZE ONDERZOEK IN DIGITALE GEGEVENS 2014

Artikel 8

Artikel 1, aanhef en onder 5 van de ACM Werkwijze onderzoek in digitale gegevens 2014 wordt gewijzigd in:

“binnen-de-reikwijdte dataset: dataset die tot stand komt na het aan de hand van zoektermen digitaal doorzoeken van de dataset die is veilig gesteld.”

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Het besluit ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2024.

Den Haag, 18 juli 2024,

Autoriteit Consument en Markt, Namens deze: T.M. Snoep bestuursvoorzitter

TOELICHTING

Inleiding

De werkwijze was voor de inwerkingtreding van dit besluit opgenomen in de ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 (hierna: de werkwijze 2014). Op 12 maart 2024 heeft de Hoge Raad in zijn arrest (Hoge Raad 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:375) voor het Openbaar Ministerie criteria geformuleerd waaraan het Openbaar Ministerie zich dient te houden bij haar onderzoeken waarbij zij met geprivilegieerd materiaal te maken kan krijgen. Met dit besluit wordt de werkwijze van de ACM daar waar mogelijk in lijn gebracht met die criteria. Daarnaast worden enkele in de praktijk voorkomende gevallen opgenomen die niet in de werkwijze 2014 waren opgenomen. Dit brengt een dusdanig aantal wijzigingen met zich dat de ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 zal worden ingetrokken.

De werkwijze biedt waarborgen ter bescherming van de tussen betrokkene en zijn advocaat gevoerde correspondentie en beoogt een balans te creëren tussen enerzijds het belang van ACM om zo spoedig mogelijk inzage in gegevens te verkrijgen en anderzijds het belang van betrokkene dat de door hem met zijn advocaat vertrouwelijk gewisselde correspondentie in het onderzoek terzijde wordt gelaten. Ook vanuit praktisch oogpunt is voor zowel betrokkene, als ACM een vooraf kenbaar gemaakte en heldere procedure van belang. Het bevordert een oplossing buiten rechte en beperkt aldus zoveel mogelijk de met juridische procedures samenhangende kosten en tijd.

De werkwijze geldt bij de uitoefening van de bevoegdheid inzage te vorderen van gegevens op grond van artikelen 5:16 en 5:17 juncto artikel 5:20 van de Awb. Onder de werkwijze 2014 werd in het geval van uitoefening van de bevoegdheid gegevens te vorderen op grond van artikel 5:16 van de Awb in de praktijk overeenkomstig toegepast. In deze werkwijze is nu expliciet de procedure opgenomen bij een vordering op grond van artikel 5:16 van de Awb. Eveneens is een bepaling in de werkwijze opgenomen indien de ACM gegevens of informatie verzoekt op grond van artikel 6b Instellingswet.

Met deze werkwijze benadrukt de ACM dat bepaalde gegevens exclusief aan een functionaris verschoningsrecht worden voorgelegd ter beoordeling of het daadwerkelijk geprivilegieerde gegevens betreft. Uitgangspunt voor de werkwijze is dat de toezichthoudend ambtenaar geen kennis kan nemen van geprivilegieerd materiaal.

ACM beschouwt documenten als geprivilegieerd ongeacht de vraag op welke regelgeving deze documenten betrekking hebben. Voor de materiële reikwijdte van het recht op geprivilegieerde correspondentie wordt aangesloten bij de relevante jurisprudentie.

De ACM-organisatie heeft de benodigde (technische) voorzieningen getroffen om naleving van de in deze werkwijze genoemde waarborgen te garanderen. De ACM-organisatie beschikt in dit verband onder meer over een afgesloten netwerk waar correspondentie met de functionaris verschoningsrecht wordt opgeslagen. Dit netwerk is uitsluitend toegankelijk voor de functionaris verschoningsrecht.

Daarnaast zijn de gegevens die ter beoordeling aan de functionaris verschoningsrecht voorliggen uitsluitend toegankelijk voor de functionaris verschoningsrecht en, voor zover zij zijn veilig gesteld, de toezichthoudend ambtenaar als bedoeld in artikel 10 van deze werkwijze.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.

ACM streeft er naar, mede in het licht van artikel 2, derde lid, om het aantal functionarissen verschoningsrecht zo beperkt mogelijk te houden.

Artikel 2, tweede lid.

Hoewel een functionaris verschoningsrecht, gelet op zijn formele dienstbetrekking, niet volledig onafhankelijk is van ACM, heeft een functionaris verschoningsrecht van ACM de uitdrukkelijke opdracht om zijn werkzaamheden onafhankelijk te verrichten.

Artikel 2, derde lid.

In deze bepaling is toegevoegd dat de functionaris evenmin betrokken zal worden bij een eventuele procedure volgend op een onderzoek. Dit geldt niet alleen voor een eventuele sanctie en/of bezwaarfase, maar ook voor een (hoger)beroepsprocedure. Deze bepaling laat onverlet dat de functionaris, indien zulks is gewenst, een toelichting kan geven op de wijze van beoordelen van als geprivilegieerd geclaimde gegevens.

Artikel 3.

Dit artikel heeft betrekking op alle verzoeken en/of vorderingen waarbij de ACM Werkwijze onderzoek in digitale gegevens 2014 wordt toegepast. In de meeste gevallen worden de gegevens gevorderd, waarop deze worden veiliggesteld en na het filteren aan de hand van zoektermen worden klaar gezet voor de claimprocedure. In dit geval krijgt de toezichthoudend ambtenaar geen kennis van geprivilegieerd materiaal. In de gevallen waarin de toezichthoudend ambtenaar niet deze claimprocedure volgt, dient te worden voorkomen dat de toezichthoudend ambtenaar inzage kan krijgen in geprivilegieerd materiaal. Hiervoor zijn er processuele waarborgen in de werkwijze opgenomen.

De toezichthoudend ambtenaar stelt de betrokkene in de gelegenheid kenbaar te maken of er een concreet redelijk vermoeden is dat geprivilegieerd materiaal kan worden aangetroffen. Voor het beoordelen of sprake is van een concreet redelijke vermoeden sluit de ACM aan bij hetgeen de Hoge Raad hierover opmerkt in zijn arrest. “Deze vraag vergt een beoordeling van het concrete geval. Dit hangt onder meer af van de reikwijdte van de vordering en de aard van de gegevens die worden gevorderd. Verder kan betekenis toekomen aan de omstandigheid dat de verdachte op wie het onderzoek zich richt, is of wordt bijgestaan door een advocaat. Die enkele omstandigheid levert echter niet zonder meer zo’n redelijk vermoeden op. Ook is de enkele stelling van de verdachte tegen wie het onderzoek is gericht, dat de tegen de aanbieder van de communicatiedienst gerichte vordering zich mogelijk uitstrekt tot geprivilegieerde gegevens niet voldoende, maar moet de betreffende stelling zodanig worden onderbouwd dat dit een voldoende concrete aanleiding geeft tot zo’n redelijk vermoeden.” Het gaat hier niet om het aantonen dat een (deel van een) document geprivilegieerd is, maar om de mogelijkheid dat bij het filteren geprivilegieerd materiaal wordt aangetroffen

In het geval van een dergelijk concreet vermoeden kan de toezichthoudend ambtenaar afzien van het inzien dan wel het vorderen van het betreffende document. Mocht de toezichthoudend ambtenaar reden hebben de gegevens toch te vorderen, kan hij de gegevens pas inzien nadat de functionaris verschoningsrecht deze gegevens heeft getoetst. Voor de toetsing dient de procedure van artikel 5 te worden gevolgd.

Artikel 3, derde lid.

In het geval de betrokkene aangeeft dat er geen concreet redelijk vermoeden is, kan de toezichthoudend ambtenaar de gegevens inzien en/of vorderen. Wordt gekozen voor alleen vorderen, kan op dat moment als nog worden gekozen voor de procedure van artikel 5.

Artikel 3, vierde lid.

Mocht de toezichthoudend ambtenaar desondanks gegevens inzien die mogelijk geprivilegieerd zijn, dient hij deze terzijde te leggen. Vervolgens worden deze gegevens aan de functionaris verschoningsrecht voorgelegd. Deze verplichting is opgenomen, aangezien het hier een procedure in aanwezigheid met de betrokkene betreft waarbij het voor de betrokkene niet altijd even eenvoudig is om het geprivilegieerde karakter als zodanig te herkennen en aan te geven. De toezichthoudend ambtenaar vermeldt dit in zijn verslag van ambtshandelingen.

Artikel 4.

Deze bepaling is nieuw. Op grond van artikel 6b, eerste lid, van de Instellingswet verstrekt een ieder desgevraagd de gegevens en inlichtingen en verschaft inzage in de gegevens en bescheiden die redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering van de aan de ACM opgedragen taken. Een verschoningsgerechtigde kan zijn medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit. Het bestuur van de ACM heeft eerder besloten dat artikel 6b van de Instellingswet overeenkomstig artikel 12g van de Instellingswet ook kan worden toegepast voor ondernemingen en feitelijk leidinggevenden. Een betrokkene kan bij schriftelijke verzoeken en vorderingen aan de functionaris verschoningsrecht verzoeken het geprivilegieerde karakter te toetsen. Hiervoor kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van het volgende emailadres: LPP@acm.nl. Enkel de functionaris verschoningsrecht heeft toegang tot dit emailadres. Voor beide gevallen geldt dat geprivilegieerde gegevens niet aan de toezichthoudend ambtenaar kenbaar worden gemaakt.

Artikel 5, eerste lid.

De betrokken kan bij zijn claims een korte toelichting geven, die in de regel betrekking zal hebben op de context waarin de geclaimde gegevens moeten worden begrepen. Voor zover die toelichting ontoereikend is voor een goede beoordeling of in het geval dat er een toelichting ontbreekt, kan de functionaris om een nadere toelichting vragen.

Artikel 5 tweede en derde lid

Deze bepaling heeft betrekking op die gevallen waarin in aanwezigheid van de betrokkene de gegevens op hun geprivilegieerde karakter worden getoetst. Het toetsen in aanwezigheid van de betrokkene zal in de regel op locatie plaatsvinden. De uitkomst wordt zowel aan de betrokkene als aan de toezichthoudend ambtenaar medegedeeld. Bij een positieve beoordeling dient de toezichthoudend ambtenaar af te zien van het inzien en/of het vorderen van de betreffende gegevens. Bij een negatieve beoordeling wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld aan te geven waarom hij zich niet in deze beoordeling kan vinden. In lid 3 wordt met “digitale gegevens en de gegevens waarvan zij onderdeel uitmaken na vordering veilig gesteld” aangeven dat een document of email onderdeel kan zijn van een emailstring. Er zal dan meer dan enkel het betreffende document moeten worden veiliggesteld. Voor digitale gegevens kan vervolgens gebruik worden gemaakt van de claimprocedure. Voor analoge gegevens kan gebruik worden gemaakt van de gesloten-envelop-procedure.

Artikel 5, vierde lid.

Artikel 5, vierde lid beschrijft de meest gebruikelijke procedure om te komen tot een onderzoeksdatatset. Dit is de claimprocedure zoals deze wordt beschreven in de ACM Werkwijze onderzoek in digitale gegevens 2014. De beoordeling van claims vindt plaats in twee stappen. De betrokkene dient de in deze artikelen genoemde correspondentie te richten aan de functionaris verschoningsrecht en daarbij duidelijk aan te geven dat het vertrouwelijke informatie betreft. Hiervoor kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van het hierbovengenoemde emailadres: LPP@acm.nl. Enkel de functionaris verschoningsrecht heeft toegang tot dit emailadres. Bij analoge gegevens kan gebruik worden gemaakt van een gesloten envelop om de geclaimde gegevens aan de functionaris verschoningsrecht voor te leggen.

Artikel 5, vijfde lid.

In deze bepaling staan de door de functionaris te gebruiken aanduidingen bij de eerste beoordeling. Met de tag “LPP voorlopig (deels) afgewezen”, wordt aangegeven dat sprake is van een voorlopig beoordeling door de functionaris verschoningsrecht.

Artikel 5, zesde lid.

Bij de standaard werkwijze wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld na de eerste beoordeling aan te geven waarom hij het daar niet mee eens is. De betrokkene heeft hiervoor een termijn van 5 werkdagen. Hiermee wordt zodoende de mogelijkheid geboden de geclaimde gegevens in twee stappen te beoordelen.

Artikel 5, zevende lid.

In deze bepaling staan de door de functionaris te gebruiken aanduidingen bij de definitieve beoordeling.

Artikel 5, achtste lid.

Deze bepaling dient als waarborg dat de geprivilegieerde gegevens niet worden toegevoegd aan de onderzoeksdataset in de zin van artikel 2.3 van de ACM Werkwijze onderzoek in digitale gegevens 2014. De wachttermijn van 10 werkdagen strekt ertoe betrokkene de mogelijkheid te bieden een (civiel) kort geding aan te spannen om te verhinderen dat de functionaris verschoningsrecht de betreffende gegevens aan de toezichthoudend ambtenaar zal verstrekken. Indien betrokkene binnen 10 werkdagen daadwerkelijk een dagvaarding bij de Staat der Nederlanden heeft laten betekenen, zal de functionaris verschoningsrecht – zolang de procedure in kort geding (en eventueel appel) loopt – de gegevens die ter beoordeling van de voorzieningenrechter voorliggen niet overdragen aan de toezichthoudend ambtenaar. Indien betrokkene binnen 10 werkdagen geen dagvaarding bij ACM heeft laten betekenen, zal de functionaris verschoningsrecht alsnog overgaan tot overdracht van de betreffende gegevens.

Aan de betrokkene kan verzocht worden om in te stemmen met een eventuele eerdere verstrekking aan de toezichthoudend ambtenaar

Artikel 6, tweede lid.

Artikel 6, tweede lid, heeft nu ook betrekking op de geprivilegieerde gegevens. Hiermee wordt voorkomen dat deze gegevens ook voor andere doelen dan wel andere onderzoeken worden gebruikt.

Artikel 7.

Deze bepaling is niet aangepast. De technische ondersteuning wordt verricht door Forensische IT-ers (FIT). Zo slaan zij een tijdens bedrijfsbezoek veiliggestelde dataset in een beveiligde en afgeschermde omgeving opgeslagen, zodat onderzoeksambtenaren van de ACM dan geen toegang hebben tot die data (Gerechtshof Den Haag 12 februari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:470). Daarnaast verrichten zij de technische ondersteuning bij de claimprocedure.

Artikel 8.

In de ACM werkwijze voor onderzoek in digitale gegevens 2014 is het begrip “binnen-de reikwijdte dataset” zodanig omschreven dat pas deze dataset tot stand is gekomen, de functionaris verschoningsrecht een rol heeft. Aangezien in de huidige werkwijze de functionaris verschoningsrecht eerder in een digitaal onderzoek gegevens kan beoordelen, dient het begrip hierop te worden aangepast.

Naar boven