Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 6 augustus 2024, nr. IENW/BSK-2024/205102, tot wijziging van de Binnenvaartregeling ter implementatie van het besluit 2023-II-10 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op het op 6 december 2023 aangenomen protocol 2023-II-10 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en artikel 22, eerste lid, van de Binnenvaartwet;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Binnenvaartregeling, bijlage 1.9, wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.04 wordt een zin toegevoegd:

Daarnaast publiceert de CCR met het oog op de toepassing van het RSP diverse lijsten en tabellen in een digitaal format.

B

In artikel 3.02, eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘geldig’.

C

Artikel 4.02 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘opnieuw’.

2. In het derde lid vervalt ‘dienovereenkomstig’.

D

Artikel 5.01, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste zin komt te luiden:

De schipper is verantwoordelijk voor de regelmatige aantekening van specifieke gegevens met betrekking tot de afgelegde reizen in het dienstboekje.

2. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van onderdeel b en c tot a en b.

E

Artikel 5.02 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De vereiste vaartijd en de reizen op bepaalde riviergedeelten worden aangetoond aan de hand van een naar behoren ingevuld en afgestempeld dienstboekje. Vaartijd kan worden opgebouwd

    • a) op de Rijn en

    • b) op binnenwateren waarop vaartijd kan worden opgebouwd voor de kwalificatiecertificaten van de Unie.

2. In het tweede lid, aanhef, vervalt ‘geldig,’.

3. In het vierde lid vervalt ‘geldig’.

F

In artikel 12.06, derde lid, wordt ‘artikel 12.08, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 12.07, eerste lid’.

G

In artikel 13.01, vierde lid, onderdeel a, vervalt ‘geldig’.

H

In artikel 15.01 wordt ‘de bemanningsleden’ vervangen door ‘de personen’.

I

In artikel 16.03, tweede lid, tweede zin, wordt na de ‘opleiding zoals bedoeld in’ ingevoegd ‘het eerste lid, tweede zin,’.

J

In artikel 18.04, eerste lid, laatste zin, vervalt ‘geldig’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juni 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

Inleiding

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de najaarszitting van 2023 het besluit 2023-II-10 vastgesteld dat het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn (RSP) met ingang van 1 juni 2024 wijzigt.1 Het RSP is in 2022 vernieuwd in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345) (hierna: Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart). Het vernieuwde RSP is begin 2023 geïmplementeerd in Nederland in bijlage 1.9 van de Binnenvaartregeling.2 In die bijlage van de Binnenvaartregeling is het RSP integraal overgenomen. Het recente besluit van de CCR strekt tot enkele technische wijzigingen en tot verbetering van enkele redactionele incoherenties die zijn vastgesteld bij de implementatie van het besluit 2022-II-9 in het RSP en daarmee dus ook in de Binnenvaartregeling. Het gaat hier om onjuiste verwijzingen, overbodige preciseringen en taalkundige incoherenties die verbeterd dienden te worden. Met deze wijziging van de Binnenvaartregeling is het CCR-besluit geïmplementeerd en zijn de incoherenties verbeterd. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt meer inhoudelijk ingegaan op de verschillende wijzigingen.

Gevolgen en regeldrukeffecten

De wijzigingen in het RSP als gevolg van de implementatie van het CCR-besluit heeft in de praktijk geen gevolgen, aangezien de wijzigen enkel zien op tekstuele veranderingen of technische wijzigingen. De betekenis van de bepalingen zelf blijft ongewijzigd. Om deze reden zijn er ook geen regeldrukeffecten.

Consultaties en adviesaanvragen

Advies ATR

Zoals al opgemerkt bevat deze wijzigingsregeling alleen tekstuele veranderingen of technische wijzigingen. De betekenis van de bepalingen zelf blijft ongewijzigd. Omdat deze regeling geen regeldrukgevolgen heeft is ze niet voor advies voorgelegd aan het aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid (HUF-toets)

Deze wijziging is voorgelegd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ter toetsing van de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF-toets). De ILT heeft geen HUF-toets uitgevoerd op deze wijziging, gezien de geringe omvang en de beperkte impact van de wijziging.

Internetconsultatie

Omdat deze regeling strekt tot implementatie van een bindende rechtshandeling van een internationale organisatie, de CCR, en geen inhoudelijke gevolgen heeft, heeft er geen internetconsultatie plaatsgevonden. Dit sluit aan bij een van de uitzonderingsgronden op de internetconsultatie, aangezien consultatie niet in betekende mate tot aanpassing van het voorstel had kunnen leiden.3

Inwerkingtreding (artikel II)

De uiterste implementatiedatum van het besluit van de CCR is 1 juni 2024. Omdat deze wijzigingsregeling niet tijdig is vastgesteld en gepubliceerd, wordt er terugwerkende kracht tot 1 juni 2024 verleend. Dit is gelet op de inhoud van de wijzigingen niet bezwaarlijk. Om deze reden is ook afgezien van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling op een voor ministeriële regelingen vastgesteld vaste verandermoment en is ook de minimuminvoeringstermijn van twee maanden niet in acht genomen (zie aanwijzing 4.17 vijfde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikelsgewijze toelichting artikel I

Onderdeel A (Wijziging van artikel 1.04 RSP)

Artikel 1.04 van het RSP bepaalt dat de CCR dienstinstructies voor de bevoegde autoriteiten kan vaststellen in het belang van een eenvoudige en uniforme toepassing van het reglement. In dit kader wordt gebruik gemaakt van tabellen in een digitaal format voor bijvoorbeeld een overzicht van opleidingsprogramma’s en erkende artsen.

Onderdelen B, D, G en J (Wijziging van artikelen 3.02, 5.02 tweede lid en vierde lid, 13.01 en 18.04 RSP)

Bij implementatie is gebleken dat sprake is van een redactionele inconsequentie in het RSP. In bepaalde gevallen wordt uitdrukkelijk een ‘geldig’ document verlangd en in andere gevallen is dit vereiste niet opgenomen. Een geldig document is in alle gevallen vereist, met tot gevolg dat een expliciete vermelding van dit vereiste overbodig is. Om deze reden komt ‘geldig’ te vervallen in het RSP.

Onderdeel C

Wijziging van artikel 4.02, eerste lid, RSP

Artikel 4.02, eerste lid, van het RSP bepaalt op welke momenten houders van een kwalificatiecertificaat hun medische geschiktheid dienen aan te tonen. De huidige formulering van het artikel is overgenomen uit het oude RSP. De situatie is sindsdien veranderd. Tegenwoordig wordt de medische geschiktheid niet meer verlengd. In plaats hiervan verliezen de verklaringen aan het einde van de termijn, of bij de volgende medische keuring, hun geldigheid. Vanaf het bereiken van een bepaalde leeftijd moet een nieuwe verklaring van medische geschiktheid worden overlegd. Daarom is ervoor gekozen het woord ‘opnieuw’ te laten vervallen.

Wijziging van artikel 4.02, derde lid, RSP

Artikel 4.02, derde lid, eerste zin, van het RSP bepaalt dat de houder van het kwalificatiecertificaat een medische verklaring overlegt aan de autoriteit van afgifte van het kwalificatiecertificaat. Gebleken is dat ‘dienovereenkomstig’ in dit artikel overbodig is, aangezien uit artikel 4.01, eerste lid, van het RSP reeds blijkt dat het hier gaat om dezelfde eisen voor de medische geschiktheid.

Onderdeel D (Wijziging van artikel 5.01, zesde lid, RSP

In artikel 5.01 van het RSP staat opgenomen aan welke eisen het dienstboekje voor de bemanningsleden dient te voldoen. In de nieuwe dienstboekjes zijn geen instructies meer opgenomen voor het bijhouden van een dienstboekje. Het zesde lid, onderdeel a, komt daarom te vervallen.

Onderdeel E (Wijziging van artikel 5.02, eerste lid, RSP)

Deze wijziging van het RSP waarborgt dat de eisen zoals opgenomen in het RSP overeenkomen met het EU-rechtskader voor beroepskwalificaties.4

Onderdeel F (Wijziging van artikel 12.06 RSP)

In artikel 12.06, eerste lid, is vastgelegd hoe een kandidaat dient te handelen in het geval van een examen in het kader van een goedgekeurd opleidingsprogramma om zo een Rijnpatent te ontvangen. In dit artikel wordt verwezen naar het artikel waarin is bepaald aan welke voorwaarden een kandidaat dient te voldoen voor de verkrijging van een Rijnpatent. De huidige verwijzing is incorrect en is daarom gecorrigeerd.

Onderdeel H (Wijziging artikel 15.01 RSP)

Artikel 15.01 van het RSP bepaalt wie als deskundige gekwalificeerd moet zijn op het gebied van vloeibaar aardgas, indien een schip betrokken is bij de bunkerprocedure van schepen die op vloeibaar aardgas (LNG) varen. De formulering van deze bepaling is aangepast, zodat deze overeenkomt met de definitie van deskundige voor vloeibaar aardgas uit het oude en het nieuwe RSP,5 die identiek is aan de definitie in de richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart. De deskundige hoeft geen lid te zijn van de bemanning en beschikt daarom wellicht niet over een kwalificatiecertificaat. ‘Bemanningsleden’ is daarom gewijzigd in ‘personen’.

Onderdeel I (Wijziging artikel 16.03 RSP)

In artikel 16.03, tweede lid en tweede zin, van het RSP wordt verwezen naar het eerste lid van artikel 16.03 van het RSP. Ter precisering van deze verwijzing is de verwijzing vollediger gemaakt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

De besluiten van de CCR zijn te raadplegen op: https://www.ccr-zkr.org/13020400-nl.html.

X Noot
3

Kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie in de verzamelbrief regeldruk (Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114).

X Noot
4

Zie artikel 22, tweede lid, tweede alinea van Richtlijn (EU) 2017/2397.

X Noot
5

Zie artikel 1.02, punt 33, van het RSP.

Naar boven