Regeling van het College voor toetsen en examens van 23 juli 2024, nummer CvTE-24.01024, houdende vaststelling van regels voor een aangepaste wijze of vorm van examineren bij studenten met een handicap of chronisch ziekte bij centrale examens in het mbo (Regeling aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo 2024)

Het College voor toetsen en examens,

Gelet op artikel 3 van de Wet College voor toetsen en examens, en artikel 6, eerste lid, onderdeel i, van het Examen- en kwalificatiebesluit WEB;

Gezien de goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gegeven op 23 juli 2024, kenmerk 47043649,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

college:

het College voor toetsen en examens

examencommissie:

examencommissie als bedoeld in art. 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

student:

student als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 2. Aanpassingen

  • 1. De examencommissie kan zonder nadere eisen voor studenten aanpassingen doen die niet raken aan de voorgeschreven wijze of vorm van afname of de inhoud van het examen.

  • 2. De examencommissie kan aanpassingen doen aan de wijze of vorm van afname van het examen ten behoeve van een student die vanwege een handicap of chronische ziekte het examen niet op de voorgeschreven wijze kan afleggen, voor zover deze aanpassingen niet raken aan de inhoud van het examen.

  • 3. Indien een aanpassing als bedoeld in het tweede lid bestaat uit de verlenging van de duur van het examen, kan dit met maximaal 30 minuten bovenop de voorgeschreven toetsduur.

  • 4. Tenzij er sprake is van een beperking op grond van een handicap die van zintuiglijke of lichamelijke aard is of van een beperking die voortvloeit uit een chronische ziekte van somatische aard, dient de examencommissie als onderbouwing voor het toestaan van een aanpassing als bedoeld in het tweede en derde lid van dit artikel te beschikken over een deskundigenverklaring van een ter zake kundige psycholoog, orthopedagoog, neuroloog of psychiater.

Artikel 3. Aangepaste examens

  • 1. Het college levert aangepaste centrale examens ten behoeve van studenten met een auditieve beperking.

  • 2. De examencommissie kan ten behoeve van studenten met een visuele beperking een aangepast examen aanvragen bij het college.

  • 3. Het college stelt de wijze en vorm van afname van de aangepaste examens vast.

Artikel 4. Verdergaande aanpassingen

Indien de examencommissie meent dat een doeltreffende aanpassing niet bereikt kan worden binnen de kaders van deze regeling, neemt de examencommissie contact op met het college, dat kan besluiten tot het doen van verdergaande aanpassingen.

Artikel 5. Verslaglegging en melding

  • 1. De examencommissie moet over een dossier beschikken waarin omtrent de student is opgenomen:

    • a. de toegestane aanpassing;

    • b. de aard van de ondersteuningsbehoefte die voortkomt uit de handicap of chronische ziekte;

    • c. de deskundigenverklaring als bedoeld in artikel 2, vierde lid, indien van toepassing; en

    • d. eventuele afspraken met het college.

  • 2. De examencommissie legt de aanpassing vast in het proces verbaal.

Artikel 6. Intrekking

De Regeling aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Het College voor Toetsen en Examens, de voorzitter, J.H. van der Vegt

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling geeft het college regels voor het toestaan van een aangepaste wijze of vorm van examineren bij studenten met een handicap of chronische ziekte. Deze regeling betreft de centrale examens in het mbo. Het college geeft daarmee invulling aan de hem in artikel 3 van de Wet College voor toetsen en examens en het Examen- en kwalificatiebesluit WEB artikel 6, eerste lid onderdeel i, opgedragen taak. Het college publiceert ook jaarlijks de brochure ‘Passend examineren in het mbo’. Deze brochure bevat een aanvullende toelichting op de regels die in deze regeling staan. De brochure is te raadplegen op examenbladmbo.nl.

De structuur en opbouw van de regeling zijn aangepast om zo te verduidelijken wat de examencommissie mag ten aanzien van het doen van aanpassingen, welke voorwaarden daarbij gelden en hoe de rol van de examencommissie zich verhoudt tot de rol van het college.

De terminologie is zo aangepast dat expliciet is gemaakt dat ook voor studenten met een chronische ziekte aanpassingen gedaan kunnen worden. Dit bleek onvoldoende uit de vorige regeling en leidde tot onduidelijkheid. Omdat dit heeft geleid tot een omvangrijke wijziging, is ervoor gekozen de oude regeling in te trekken en te vervangen door deze regeling.

Voor wat de begrippen handicap en chronische ziekte betreft sluit deze regeling zoveel als mogelijk aan op het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Uit artikel 1 van het Verdrag volgt dat bij een handicap sprake is van langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuigelijke beperkingen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkenen kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Aanpassingen

De examencommissie heeft de bevoegdheid om zonder nadere eisen voor alle studenten die dit nodig hebben aanpassingen te doen voor zover deze niet raken aan de voorgeschreven wijze of vorm van afname of de inhoud van het examen. Dit betreft bijvoorbeeld aanpassingen aan de examenomgeving, zoals het (voor)structureren van de examenafname en het aan de student toestaan om gebruik te maken van een aangepaste werkplek en/of afnamelocatie. Ook kan de examenzitting onderbroken worden door een pauze, waarna de student met inachtneming van de netto examentijd het examen kan voortzetten. Verder is het mogelijk om, indien gewenst, een student gedeeltelijk of geheel te scheiden van de overige examendeelnemers. Of om hem toe te staan bij de examens zonder geluid gebruik te maken van een (gecontroleerde) audio-speler met voor hem rustgevend geluid.

De examencommissie heeft daarnaast de bevoegdheid om aanpassingen toe te staan aan de wijze of vorm van afname van de examens zoals deze op basis van de wetgeving is voorgeschreven. De bevoegdheid van de examencommissie ziet uitsluitend op het doen van aanpassingen aan de wijze of vorm van afname. De examencommissie mag dus niet zelf de inhoud van het centraal examen aanpassen. Het doen van aanpassingen aan de inhoud van het examen is voorbehouden aan het college. Bij de beslissing over het toestaan van een aanpassing dient de examencommissie de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in acht te nemen. Deze verplicht tot het doen van een doeltreffende aanpassing die de belemmering wegneemt die een student met handicap of chronische ziekte ervaart bij het afleggen van het centraal examen.

Een van de aanpassingen die de examencommissie heeft, is om extra examentijd toe te kennen aan een student. De duur van de examens wordt voorgeschreven door het college. Door extra tijd toe te kennen wordt afgeweken van het voorschrift van het college. Hoewel de examencommissie dit op grond van dit artikel kan toestaan, stelt dit artikel wel een grens aan de duur van de extra tijd, namelijk 30 minuten. Dit geldt ook als een student meerdere beperkingen heeft.

Omdat de examencommissie de bevoegdheid heeft om aanpassingen te doen aan de wijze of vorm van afname van de centrale examens zoals die bij of krachtens de wet is vastgesteld, en dus de examencommissie in staat stelt van de wet af te wijken, geldt in bepaalde gevallen een extra voorwaarde om een aanpassing toe te kunnen staan. Als de examencommissie een aanpassing wil toestaan voor een student met een beperking of handicap die niet van zintuiglijke of lichamelijke aard is of een chronische ziekte van somatische aard betreft, dient ze te beschikken over een verklaring van een deskundige. De vorm en inhoud van deze verklaring zijn niet voorgeschreven. Wel moet de verklaring in ieder geval de keuze voor de toegekende aanpassing kunnen onderbouwen. De brochure ‘Passend examineren in het mbo’ bevat meer informatie over de deskundigenverklaring.

Artikel 3. Aangepaste examens

Het CvTE ontwikkelt de centrale examens in het mbo. Voor studenten met een auditieve beperking en een visuele beperking ontwikkelt het CvTE aangepaste examens. Het CvTE bepaalt voor deze aangepaste examens de wijze waarop deze afgenomen worden. Het examen voor studenten met een visuele beperking moet de instelling aanvragen bij het CvTE. Het examen voor studenten met een auditieve beperking is standaard beschikbaar voor instellingen.

Artikel 4. Verdergaande aanpassingen

Het kan voorkomen dat een student een zodanige beperking heeft dat de examencommissie geen doeltreffende aanpassing kan realiseren binnen de kaders van deze regeling. Dit is onder meer het geval als de examencommissie meent dat ze geen doeltreffende aanpassing kan doen zonder te raken aan de kwalificatie-eisen of de inhoud van een examen of dat een aangepast examen niet afgenomen kan worden op de wijze zoals het college heeft voorgeschreven. In zulke gevallen moet de examencommissie contact opnemen met het college. Het college kan dan besluiten tot het leveren van maatwerk, om zo tot een doeltreffende aanpassing te komen.

Artikel 5. Verslaglegging en melding

Ten behoeve van onder andere het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs moet de examencommissie informatie over de student en de toegestane aanpassing vastleggen. Een melding vooraf van een aanpassing bij de Inspectie is niet nodig. De verplichting tot vastlegging van de deskundigenverklaring ziet enkel op het deel van de verklaring waarmee de keuze voor een aanpassing onderbouwd wordt. Elementen uit de deskundigenverklaring die niet relevant zijn voor die onderbouwing, hoeven niet in het dossier te worden vastgelegd. Dit is vanuit het oogpunt van de privacy van de student ook niet wenselijk. Indien toepassing gegeven wordt aan artikel 4, zal dit leiden tot afspraken tussen het college en de examencommissie. Deze afspraken dienen ook aan het dossier te worden toegevoegd.

Het College voor Toetsen en Examens, de voorzitter, J.H. van der Vegt

Naar boven