Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 7 januari 2024, nummer WBV 2024/1, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/32 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

32. Het asielbeleid ten aanzien van Sudan

32.1. Besluitmoratorium

Voor vreemdelingen afkomstig uit Sudan geldt een besluitmoratorium in de zin van artikel 43, eerste lid, Vw.

32.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

32.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
32.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

32.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt voor Sudan uitsluitend de volgende groepen aan als risicogroep:

  • vreemdelingen die behoren tot een niet-Arabische bevolkingsgroep afkomstig uit Darfur of Zuid-Kordofan en die hier voorafgaande aan het vertrek uit Sudan hun normale woon- of verblijfplaats hadden;

  • politiek opposanten, mensenrechtenactivisten en personen die actief zijn in de journalistiek en die daarbij significante kritiek leveren op de autoriteiten; en

  • LHBTI.

32.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
32.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

32.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

32.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

De IND merkt uitsluitend de volgende groep aan als kwetsbare minderheidsgroep:

  • ontheemde (minderjarige) vrouwen uit Darfur, Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile.

32.5. Bescherming
32.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval voor de volgende groepen aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisaties te verkrijgen:

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor geweldpleging;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking;

  • vreemdelingen die behoren tot een niet-Arabische bevolkingsgroep afkomstig uit Darfur of Zuid-Kordofan en die hier voorafgaande aan het vertrek uit Sudan hun normale woon- of verblijfplaats hadden; en

  • LHBTI.

32.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt voor Sudan geen binnenlands beschermingsalternatief aan als is geconcludeerd dat de vreemdeling een gegronde vrees heeft voor vervolging dan wel ernstige schade, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen.

32.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Sudan geldt in zijn algemeenheid dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ondanks voornoemd uitgangspunt kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

32.7. Vertrekmoratorium

Voor vreemdelingen die moeten terugkeren naar Sudan geldt een vertrekmoratorium in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

32.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 januari 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

A

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft per brief van 19 december 2023 (kenmerk: 5079485) aan de Tweede Kamer bericht dat het reeds ingestelde besluit- en vertrekmoratorium ten aanzien van Sudan vanaf 9 januari 2024 met zes maanden wordt verlengd. Voor de onderbouwing van het besluit van de Staatssecretaris wordt verwezen naar bovengenoemde brief aan de Tweede Kamer en de daarbij horende beslisnota.

Daarnaast is de reikwijdte van het besluitmoratorium en het vertrekmoratorium in paragraaf C7/32 Vc verduidelijkt. In de tekst van paragraaf C7/32.1 Vc is nu opgenomen dat vreemdelingen afkomstig moeten zijn uit Sudan. Hierbij is het gestelde in het Unierecht (artikel 31, lid 4 Procedurerichtlijn in combinatie met artikel 2, onder n, Kwalificatierichtlijn) van belang, namelijk dat het besluitmoratorium geldt voor asielaanvragen van vreemdelingen die de nationaliteit hebben van het land waarop het besluitmoratorium ziet (of voor staatlozen, die het land waarop het besluitmoratorium ziet als gebruikelijke verblijfsplaats hebben). Door de tekst te verduidelijken wordt voorkomen dat ook vreemdelingen zonder Sudanese nationaliteit onder het besluitmoratorium zouden vallen.

Het vertrekmoratorium is niet begrensd door Unierecht en kan worden toegepast op alle vreemdelingen die terug moeten keren naar Sudan. Dit is aangepast in de tekst van paragraaf C7/32.7 Vc.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

Naar boven