Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 15 juli 2024, nr. Min-Buza.2024.20732-18, tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op Verordening (EU) nr. 960/2014 van de Raad van de Europese Unie van 8 september 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU 2014, L 271);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt na het derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3a. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid, achtste lid, artikel 2 bis, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid, achtste lid, en artikel 3 quater, lid 6 a, lid 6 ter, 6 quater, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor zover het betreft technische bijstand in het kader van de in de bij deze regeling behorende bijlage vermelde gebieden van onderwijs en onderzoek.

B

Na artikel 1c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1d

  • 1. Gelet op artikel 1a van deze regeling en het daarin opgenomen verbod om te handelen in strijd met artikel 2, tweede lid, artikel 2 bis, tweede lid, en artikel 3 quater, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is het verboden om zonder ontheffing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gespecialiseerde kennis te verstrekken aan personen over de in de bij deze regeling behorende bijlage vermelde gebieden van onderwijs en onderzoek.

  • 2. Het eerste lid strekt zich niet uit tot de verstrekking van kennis in het kader van bacheloropleidingen en associate degree-opleidingen als bedoeld in artikel 7.3a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 3. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleent de gevraagde ontheffing, bedoeld in artikel 2, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid en achtste lid, artikel 2 bis, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid en achtste lid, en artikel 3 quater, lid 6 a, lid 6 ter en 6 quater, van Verordening (EU) nr. 833/2014, indien hij in het kader van de uitvoering van deze verordening heeft beoordeeld dat het risico niet onaanvaardbaar groot is dat de verstrekking van onderwijs en onderzoek in strijd is met de artikelen, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming ter uitvoering van de taken bedoeld in het derde lid.

  • 5. Voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de taak bedoeld in het derde lid, kunnen bijzondere persoonsgegevens worden verwerkt.

C

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1D, EERSTE LID

  • geavanceerde natuurkunde

  • geavanceerde computersimulatie en aanverwante computerwetenschappen

  • geospatiale navigatie

  • nucleaire technologie

  • ruimtevaarttechnologie

  • luchtvaarttechnologie en aanverwante vakgebieden

  • geavanceerde materiaalwetenschap

  • geavanceerde chemische technologie

  • geavanceerde machinebouw

  • geavanceerde elektrotechniek

  • geavanceerde industriële techniek

  • mechanica (non-linear solid mechanics en applied mechanics and data analysis), precisietechniek (materiaalkunde, elektrotechniek) en dynamics based maintenance

  • Experimenteel en theoretisch onderzoek naar materiaal

  • Geavanceerde natuurkunde (vloeistofdynamica, trillingen, geluid).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp

TOELICHTING

Algemeen

Met onderhavige wijziging wordt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevoegd om ontheffingen te verlenen of te weigeren aan studenten en onderzoekers als het onderwijs en onderzoek betreft dat valt onder de in de bijlage bij de onderhavige genoemde kennisgebieden.

Technische bijstand zoals vermeld in de artikelen 2, tweede lid onder a, 2 bis, tweede lid onder a en 3 quater, vierde lid, onder a, van Verordening (EU) nr. 833/20141 kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld het verlenen van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten. Desgevraagd heeft de Europese Commissie, middels een formele opinie, aangegeven dat het aanbieden van bepaalde vormen van hoger onderwijs en het verrichten van toegepast onderzoek onder het begrip ‘technische bijstand’ kunnen vallen2.

Op grond van Verordening (EU) nr. 833/2014 (hierna: Verordening 833/2014 of de Verordening) is het verlenen van technische bijstand of overdragen van goederen of technologie voor bepaalde kennisgebieden verboden. Tevens is het verboden om deze goederen of technologie te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Rusland of voor gebruik in Rusland. Het betreft de in de artikelen 2, 2 bis en 3 quater van de Verordening vermelde goederen en technologie.

Ook de kennisinstellingen zijn rechtstreeks gebonden aan de verboden uit de Verordening. Het is daardoor tevens de verantwoordelijkheid van de kennisinstellingen zelf om ervoor te zorgen dat de voornoemde verordening niet wordt overtreden. Nederland dient als lidstaat van de Europese Unie, maatregelen te nemen om te zorgen dat de verboden van de Verordening worden nageleefd en is verantwoordelijk voor de handhaving van die verboden.

Zowel het OCW-Loket Kennisembargo als de Taskforce Ongewenste kennisoverdracht (zie later onder ‘Taak- en procesbeschrijving OCW-Loket Kennisembargo en de Taskforce Ongewenste kennisoverdracht’) heeft geen bevoegdheid tot het vaststellen van concrete overtredingen, maar zij hebben als opdracht om, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor individuele gevallen de risico’s op overtreding van het verbod uit de artikelen 2, 2 bis en 3 quater voor zover dat ziet op de onderwijs- en onderzoeksgebieden, bedoeld in de bijlage bij deze regeling, van de Verordening 833/2014 te onderzoeken en de gevraagde ontheffing al dan niet te verlenen.

Sanctiewet 1977

Artikel 2, eerste lid, van de Sanctiewet 1977 geeft de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen ter voldoening aan verdragen, besluiten of aanbevelingen van organen van volkenrechtelijke organisaties, dan wel aan internationale afspraken, met betrekking tot de handhaving of het herstel van internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde, dan wel de bestrijding van terrorisme.

Artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977 bepaalt, dat indien de te stellen regels uitsluitend strekken ter uitvoering van verplichtingen, die voortvloeien uit bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties, deze regels in een ministeriële regeling (lees: sanctieregeling) kunnen worden neergelegd. In de onderhavige regeling is hiervan sprake. Er worden aanvullende regels gesteld, ter uitvoering van verplichtingen opgenomen in de Verordening.

Ontheffing

Tijdens de onderhandelingen in het kader van het 12de sanctiepakket in Europees verband, heeft de Europese Commissie de expliciete boodschap gegeven dat er al een nationale verplichting geldt om te handhaven op onwenselijke kennisoverdracht richting Rusland op basis van de bestaande verboden op ‘technische bijstand’ die zijn opgenomen in Verordening 833/2014. Op deze verboden op ‘technische bijstand’ bestaan ook uitzonderingen die zijn opgenomen in Verordening 833/2014 waarbij een rol is weggelegd voor ‘bevoegde [nationale] autoriteiten’.

Om te voldoen aan Verordening 833/2014, meer in het bijzonder aan de artikelen 2, 2 bis en 3 quater, met gebruikmaking van de bestaande uitzonderingen die zijn opgenomen in Verordening 833/2014, dient ook de bijlage met onderwijs- en onderzoeksgebieden op maat te worden gemaakt met de, gelet op Rusland en de oorlog in Oekraïne, gevoelige kennisgebieden die relevant zijn met betrekking tot de artikelen 2, 2 bis en 3 quater van Verordening 833/2014. Middels de gebruikmaking van een ontheffingsmogelijkheden wordt gepoogd om een vinger aan de pols te houden met kennisoverdracht naar Rusland.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleent de gevraagde ontheffing, bedoeld in artikel 2, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid en achtste lid, artikel 2 bis, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid en achtste lid, en artikel 3 quater, lid 6 a, lid 6 ter en 6 quater, van Verordening (EU) nr. 833/2014, indien hij in het kader van de uitvoering van deze verordening heeft beoordeeld dat het risico niet onaanvaardbaar groot is dat de verstrekking van onderwijs en onderzoek in strijd is met de artikelen, bedoeld in het eerste lid.

Het doel en strekking van het voorkomen van onveilige kennisoverdracht naar de Russische Federatie door middel van een ontheffing is, dat iedere aanmelding zorgvuldig wordt afgewogen tegen de risico’s die er zijn om de student de studierichting wel/niet te laten volgen/het onderzoek wel/niet te laten doen. Zodra kan worden aangetoond dat er geen risico is om de kennis aan te bieden, kan een ontheffing worden verleend.

Doelgroep

De ontheffingsverplichting met betrekking tot het verbod in de artikelen 2, 2 bis en 3 quater van de Verordening geldt voor alle onderzoekers (inclusief PhD-kandidaten, PDEng-kandidaten en Postdocs), hoogleraren, technisch ondersteunend personeel en masterstudenten die een afstudeeropdracht of onderzoek verrichten binnen de vakgebieden die vallen onder het verbod, bedoeld in voornoemde artikelen. Er is in 2019 voor gekozen om bachelorstudenten (die nog niet in de onderzoeksfase zitten) te ontzien voor de ontheffingsverplichting aan instellingen, aangezien de kennis die in deze fase wordt opgedaan in open bronnen te vinden is. Hetzelfde geldt voor studenten die een associate-degree opleiding volgen.

De onderzoeksfase binnen een master verdient wel speciale aandacht, omdat er in deze fase nieuwe toegang is tot relevante kennis dan wel deze kennis opgedaan kan worden. Dit geldt ook voor bepaalde extra curriculaire activiteiten zoals studentenprojecten waarbij mogelijk unieke kennis wordt opgedaan.

De bijlage bevat de gebieden van onderwijs en onderzoek waarvoor in het hoger onderwijs een ontheffing is vereist, zoals bedoeld in het nieuwe artikel 1d, eerste lid van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014.

De lijst heeft geen limitatief karakter. Voor een nadere duiding zij verwezen naar https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/vraag-en-antwoord/waarom-heb-ik-een-ontheffing-nodig-voor-bepaalde-technische-nucleaire-studies 3.

Deze bijlage is met name van belang voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en doet niet af aan het algemene verbod om kennis over te dragen die zou kunnen bijdragen aan het versterken van de positie van de Russische Federatie op het terrein van de onderwerpen genoemd in artikel 2, 2 bis en 3 quater van de Verordening.

Dat algemene verbod geldt ook buiten het hoger onderwijs en buiten de hier vermelde kennisgebieden.

Taak- en procesbeschrijving OCW-Loket Kennisembargo en de Taskforce Verscherpt toezicht/Ongewenste kennisoverdracht

Het OCW-Loket Kennisembargo is ingesteld als single point of contact voor de aanvrager student/onderzoeker en de kennisinstelling van zowel een ontheffing voor het kennisembargo tegen Noord-Korea als het risicoadvies voor naleving van de verboden uit Verordening 267/2012 (Iran-sancties). Hieraan wordt nu als taak toegevoegd de beoordeling voor de ontheffing in het kader van Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014.

De aanvrager student/onderzoeker dient een vragenlijst in te vullen en stuurt deze met bijbehorende bewijsstukken naar het OCW-Loket Kennisembargo.

De Taskforce Ongewenste kennisoverdracht dient als tweede lijn in het toetsingsproces en verricht aanvullend onderzoek in het geval er mogelijke risico’s op kennisoverdracht die op grond van de Verordening verboden is, zijn geconstateerd door het OCW-Loket Kennisembargo.

Aanwijzen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als een van de bevoegde autoriteiten

De wijziging van artikel 2, derde lid, van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 strekt tot het aanwijzen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als één van de bevoegde autoriteiten van voornoemd artikel 2, voor zover het betreft de onderwijs- en onderzoeksgebieden als bedoeld in de bijlage bij deze regeling, maar ook in het kader van artikel 12 bis van Verordening (EU) nr. 833/2014.

Artikel 12 bis, derde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 verplicht bevoegde autoriteiten onverwijld informatie uit te wisselen, met inbegrip van persoonsgegevens met andere bevoegde autoriteiten van hun lidstaat, bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en de Europese Commissie, indien die verwerking en uitwisseling noodzakelijk zijn en met name wanneer zij gevallen vaststellen van schending of omzeiling, of van pogingen tot schending of omzeiling van de in deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen.

Bevoegdheden Loket Kennisembargo en Taskforce Ongewenste Kennisoverdracht in relatie tot het verwerken van persoonsgegevens

De Taskforce Ongewenste Kennisoverdracht bestaat uit ambtenaren van diverse ministeries (Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) die op basis van samenwerking en het inbrengen van expertise een (advies)taak uitvoeren namens deze bewindspersonen4. Zowel het OCW- Loket Kennisembargo als de Taskforce kan alleen die bevoegdheden uitoefenen die door de ambtenaren, namens hun Ministers, kunnen worden uitgeoefend.

Door middel van onderhavige wijziging worden het OCW-Loket Kennisembargo en de Taskforce Ongewenste Kennisoverdracht uitdrukkelijk belast met de taak om aanvragen voor een ontheffing van het kennisembargo te beoordelen en de uitkomst daarvan te delen met de aanvrager en de kennisinstelling waar aanvrager te werk wil worden gesteld of wil studeren.

Door het vastleggen van deze wettelijke taak, staat de bevoegdheid voor het verwerken van persoonsgegevens ook vast (voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van die taak).

Algemene verordening gegevensverwerking

In de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG)5 is opgenomen dat een wettelijke verplichting een noodzakelijke voorwaarde is voor een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. In de memorie van toelichting bij de Uitvoeringsregeling AVG is het volgende nader opgenomen.

‘De publieke taak en de gegevensverwerking moeten hun grondslag vinden in het in Nederland geldende recht. Dit hoeft echter niet uitputtend te zijn geregeld, en de publieke taak behoeft ook niet altijd in een wet in formele zin te zijn vastgelegd. Deze lezing strookt ook met het uitgangspunt van het EVRM inzake beperking van grondrechten, waarbij de beperking van het privéleven op grond van artikel 8, tweede lid, voorzienbaar moet zijn bij wet. Het begrip «voorzienbaar bij wet» wordt hierbij opgevat als een materieel wetsbegrip, dat niet beperkt is tot wetten in formele zin. In de kern gaat het erom dat het voor het individu kenbaar moet zijn dat zijn persoonsgegevens met betrekking tot een specifieke publieke taak worden verwerkt.

De nationale regelgeving moet het doel van de verwerking bepalen en zou kunnen ingaan op de voorwaarden die de verordening stelt aan een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Bij dit laatste kan blijkens overweging 45 worden gedacht aan specificaties voor het bepalen van de verwerkingsverantwoordelijke, het type verwerkte persoonsgegevens, de betrokkenen, de entiteiten waaraan de persoonsgegevens mogen worden vrijgegeven, de doelbinding, de opslagperiode en andere maatregelen’ 6.

Met onderhavige wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 wordt derhalve ook een grondslag in het leven geroepen voor de verwerking van persoonsgegevens.

Bijzondere persoonsgegevens

Voor het uitvoeren van de taak van de Taskforce Ongewenste Kennisoverdracht en het OCW-Loket Kennisembargo is het niet noodzakelijk om bijzondere persoonsgegevens te verwerken. Echter er kan hier sprake zijn van het verwerken van bijzondere persoonsgegevens, omdat zaken als etniciteit, mogelijk geloof en/of politieke voorkeur af te leiden zijn uit de combinatie van naam met geboorteplaats. Om dit risico te beperken, worden betrokkenen gevraagd de foto op het paspoort en het BSN-nummer af te dekken. De mogelijke (bijzondere) persoonsgegevens worden alleen gebruikt om te beoordelen of er sprake is van een persoonlijk, academisch of professioneel netwerk met/in Rusland. Mochten deze bijzondere gegevens verwerkt worden dan is deze verwerking toegestaan op grond van de uitzonderingsgrond zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid onder g, van de Algemene verordening gegevensverwerking, te weten de verwerking is noodzakelijk om redenen van zwaarwegend algemeen belang. Het zwaarwegend algemene belang is hierin gelegen dat getoetst moet kunnen worden of er risico’s zijn dat de verboden uit de Verordening 833/2014 worden overtreden. Tot die risico’s behoort de overdracht van kennis als bedoeld in artikel 2 bis van de Verordening.

Verwerkingsverantwoordelijk in de zin van de AVG

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt vanwege de taak van het OCW-Loket Kennisembargo en de taak van de Taskforce Ongewenste Kennisoverdracht, de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (zie artikel 1d (nieuw), vierde lid).

Advies en consultatie

De regeling is ter consultatie voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De autoriteit persoonsgegevens heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben.

Sancties algemeen

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Inwerkingtreding

Onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Uit dien hoofde wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van de Europese Unie van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

(PB L 229).

X Noot
2

Commission opinion of 5.8.2019 on a request for interpretation concerning the provision of higher education and the undertaking of applied research in the framework of a prohibition to provide technology or technical assistance to a third country.

X Noot
4

Zie voor nadere uitleg van de taak en governance in de ABD-evaluatie, https://www.algemenebestuursdienst.nl/documenten/publicatie/2021/07/14/evaluatie-taskforce-ongewenste-kennisoverdracht, behorend bij de kamerbrief over evaluatie en voortgang verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden, d.d. 9 juli 2021, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/07/06/evaluatie-taskforce-ongewenste-kennisoverdracht

X Noot
5

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119)

Naar boven