Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën van 18 april 2024, kenmerk 2024-0000230047, houdende verlening van ondermandaat aan de voorzitter van de Commissie Werkelijke Schade inzake budget en personeel (Mandaatbesluit voorzitter Commissie Werkelijke Schade 2024)

De secretaris-generaal,

Gelet op de artikelen 8, 12 en 13 van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021, artikel 15 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020, artikel 5.1 van de Wet hersteloperatie Toeslagen, artikel Sa van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade en artikelen 10:3, 10:4 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a) CWS:

de Commissie Werkelijke Schade als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade;

b) Voorzitter van de CWS:

de voorzitter als bedoeld in artikelen 5, eerste lid en Sa, eerst lid van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade;

c) De operationeel directeur van de CWS:

de operationeel directeur als bedoeld in artikel Sa, tweede lid van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade;

Artikel 2 Ondervolmacht en ondermachtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald in dit besluit, met de verlening van ondermandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a. ondervolmacht: de bevoegdheid om namens de Minister voor de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten; en

  • b. ondermachtiging: de bevoegdheid om namens de Minister voor de Staat der Nederlanden handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

HOOFDSTUK 2. ONDERMANDATEN EN ONDERVOLMACHTEN

Artikel 3. Personeelsbeleid

  • 1. Met inachtneming van de hoofdstuk 4 van het Maatbesluit Ministerie van Financiën 2020 wordt een ondermandaat afgegeven aan de voorzitter van de CWS voor de volgende bevoegdheden ten aanzien van medewerkers die taken hoofdzakelijk ten behoeve van CWS verrichten. Het nemen van beslissingen betreffende:

    • a. het vaststellen van de organisatie van de CWS, en hiermee samenhangend het besluiten tot reorganisaties.

    • b. het aangaan, het plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst;

    • c. het maken van afspraken over de beloning en het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid;

    • d. het toekennen van een (bijzondere) beloning;

    • e. het opleggen van ordemaatregelen en straffen, met uitzondering van de wettelijke mogelijkheden het dienstverband te beëindigen;

    • f. het geven van toestemming op verzoeken om systemen te mogen raadplegen naar aanleiding van vermoedens van niet integer gedrag door onder hem ressorterende medewerkers;

    • g. het sluiten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst in bijzondere situaties;

    • h. opzegging wegens bereiken AOW-gerechtigde leeftijd;

    • i. (verlenging) tijdelijke arbeidsovereenkomst;

    • j. een (tijdelijke) uitzending in het buitenland;

    • k. schadeloosstelling;

    • l. het verzoeken van toestemming aan het UWV tot ontslag wegens ziekte;

    • m. (de aansprakelijkheidsstelling als gevolg van) dienstongevallen, beroepsziekten en beroepsincidenten als bedoeld in de CAO Rijk, waarbij de pSG door de voorzitter CWS wordt geïnformeerd.

    • n. de vaststelling feitelijk opgedragen functie;

    • o. ver- en herplaatsing;

    • p. het tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden;

    • q. de toekenning extra periodieke verhoging;

    • r. de onthouding van een periodieke verhoging;

    • s. de wijziging van salarisschaal;

    • t. de incidentele beloning voor bijzondere prestaties;

    • u. de korting beloning bij arbeidsongeschiktheid;

    • v. het maken van afspraken tot uitbreiding van een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week.

  • 2. Artikel 12 van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021 wordt van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 4. Budgethouderschap

  • 1. Aan de voorzitter van de CWS wordt een ondervolmacht afgegeven om financiële verplichtingen aan te gaan namens de Staat der Nederlanden voor zover deze behoren binnen het kader van de tijdelijke CWS.

  • 2. De uitoefening van de bevoegdheden die in dit artikel zijn verleend, geschiedt met inachtneming van:

    • a. De gestelde kaders ten aanzien van inkoop en aanbesteding;

    • b. De van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven ruimte;

    • c. De toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan.

  • 3. Artikel 8 van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021 wordt van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 5. Mandaat bij afwezigheid/verhindering

Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter is de operationeel directeur bevoegd om als diens plaatsvervanger op te treden.

Artikel 6 ondermandaat/volmacht/machtiging

De voorzitter kan deze bevoegdheden niet verder ondermandateren.

Artikel 7. Overleg met de secretaris-generaal

Over vraagstukken betreffende de bevoegdheden die worden genoemd in dit besluit en die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treedt de gemandateerde in overleg met de SG voordat van bevoegdheden gebruik wordt gemaakt.

Artikel 8. Ondertekening

De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden overeenkomstig artikel 6 van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021.

Artikel 9. Instructies

  • 1. De instructies, die de SG kan geven, hebben in ieder geval betrekking op de verantwoordingscyclus binnen de CWS.

  • 2. De bij of krachtens dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking per 18 april 2024 en vervalt met ingang van 18 oktober 2024.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit voorzitter Commissie Werkelijke Schade 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, namens deze, de secretaris-generaal, B. van den Dungen

TOELICHTING

Algemeen

Het doel van de hersteloperatie is om ouders die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag zo snel en zo goed mogelijk te helpen om een nieuwe start te maken. Op dit moment moeten zij te lang wachten op een integrale beoordeling en compensatie van aanvullende werkelijke schade. Dit vraagt onder andere om een verdere versnelling en verbetering bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De CWS heeft een belangrijke rol voor ouders die niet voor de alternatieve schaderoute kiezen, maar ervoor kiezen om een individuele, meer gedetailleerde schadeberekening te ontvangen.

In de Kamerbrief van 7 september 2023 (Kamerstukken Il 2022–2023, 31 066, nr. 1282) is aangegeven dat het voor de gewenste versnelling en verbetering bij de CWS ten eerste van belang is dat de benodigde capaciteit en gerichte expertise wordt ingeregeld. Daarom is een nieuwe voorzitter aangesteld met als opdracht de herinrichting van de commissie vorm te geven en de plannen zo bij te stellen dat deze aansluiten bij de doelstellingen en bij de ingezette andere maatregelen voor versnelling en verbetering. Een belangrijke randvoorwaarde is de dat de voorzitter doorzettingsmacht krijgt om impasses te doorbreken als de stemmen staken en om personele aangelegenheden op te lossen.

De CWS is gevraagd om met een plan van aanpak te komen ten aanzien van capaciteitsvergroting, bejegening en ruimhartigheid. Het plan van aanpak wordt op dit moment met de CWS besproken. De nieuwe koers en ambitie van de CWS vraagt om meer doorzettingsmacht voor de voorzitter op het gebied van personeelsbeleid en de bedrijfsvoering. Daarom verleent de secretaris-generaal (SG) een mandaat aan de voorzitter van de CWS op het gebied van organisatieontwikkeling, personeel, inkoop en aanbestedingen.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Het ondermandaat wordt gelijkgesteld aan de verlening van ondervolmacht en ondermachtiging.

Artikel 3

De voorzitter van de CWS krijgt een ondermandaat dat ziet op medewerkers die taken hoofdzakelijk ten behoeve van CWS verrichten. Met inachtneming van de bevoegdheden die zijn voorbehouden aan de SG en de pSG zijn aan de voorzitter van de CWS bevoegdheden toegekend op het gebied van personeelsbeslissingen, zoals het aangaan en beëindigen van de arbeidsovereenkomst en het maken van afspraken over beloning. De bevoegdheid ziet alleen op personeel dat werkt bij de CWS en niet op de leden van de commissie. Deze worden benoemd door de bewindspersoon.

Artikel 4

De voorzitter van de CWS krijgt een ondervolmacht en ondermachtiging om financiële verplichtingen aan te gaan namens de Staat der Nederlanden, mits binnen het werkterrein van de bedrijfsvoering van de CWS. De voorzitter dient de bevoegdheden uit te oefenen binnen de gestelde wettelijke en interne kaders die gelden voor het Ministerie van Financiën ten aanzien van inkoop, aanbesteding en de begroting.

Artikel 7

De mandaathouder treedt, voor het uitoefenen van een bevoegdheid in de zin van dit besluit, in overleg met de SG als sprake is van vraagstukken die de bevoegdheden raken die in dit besluit worden genoemd en waarvan de mandaathouder vermoedt of redelijkerwijs zou moeten vermoeden dat die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn. Bij dat laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan budgettaire gevolgen die buiten de begroting vallen, het voornemen om bevoegdheden of handelingen uit te oefenen die op gespannen voet staan met de Wet hersteloperatie toeslagen en het voornemen om bevoegdheden of handelingen uit te voeren die verder strekken dan de versnellingsaanpak of de taakomschrijving van de CWS.

Artikel 9

De SG kan instructies geven die zien op uitoefening van de bevoegdheden die verleend zijn bij dit besluit, waaronder de verantwoordingscyclus binnen de CWS. De bij of krachtens dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies.

Artikel 10

Het besluit vervalt na zes maanden. Na zes maanden is de CWS op een structurele wijze voldoende ingeregeld.

De Minister van Financiën, namens deze, de secretaris-generaal, B. van den Dungen

Naar boven