Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 9 juli 2024, kenmerk ACM/UIT/622421 tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 27 en 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende tijdgebonden transporttarieven voor hoogspanningsnetten

Zaaknummer: ACM/23/182621

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Tarievencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.7.5 komt als volgt te luiden:

3.7.5

De tariefdragers voor het TAVT voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, zijn:

  • a. voor de onderdelen a1 en a2:

    • 1°. kWgecontracteerd voor gecontracteerd transportvermogen ter dekking van 50% van de kosten die met toepassing van artikel 3.6.3 worden toegerekend aan de in die tariefcategorieën genoemde netvlakken;

    • kWmaxgewogen per maand ter dekking van 50% van de kosten die met toepassing van artikel 3.6.3 worden toegerekend aan de in die tariefcategorieën genoemde netvlakken;

  • b. voor de onderdelen b en c:

    • 1°. kWgecontracteerd voor gecontracteerd transportvermogen voor afname ter dekking van 50% van de kosten die met toepassing van artikel 3.6.3 worden toegerekend aan de in die tariefcategorieën genoemde netvlakken;

    • kWmax per maand ter dekking van 50% van de kosten die met toepassing van artikel 3.6.3 worden toegerekend aan de in die tariefcategorieën genoemde netvlakken.

B

Artikel 3.7.5a komt als volgt te luiden:

3.7.5a

De tariefdragers voor het TAVT voor verbruikers met een bedrijfstijd (totaal aantal afgenomen kWh’s per jaar / maximaal afgenomen vermogen per jaar) van maximaal 600 uur in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, zijn:

  • a. voor de onderdelen a1 en a2:

    • 1°. 0,5 * kWgecontracteerd voor gecontracteerd transportvermogen;

    • 2°. kWmaxgewogen per week waarvoor het tarief gelijk is aan 18/52 * kWmaxgewogen per maand;

  • b. voor de onderdelen b en c:

    • 1°. 0,5 * kWgecontracteerd voor gecontracteerd transportvermogen voor afname;

    • 2°. kWmax per week waarvoor het tarief gelijk is aan 18/52 * kWmax per maand.

Onder week, genoemd in onderdeel a, subonderdeel 2° en onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt verstaan een kalenderweek, die loopt van maandag 06:00 uur tot de volgende maandag 06:00 uur. Week 1 is de week, waarin de eerste donderdag van het jaar valt.

Op basis van het ingeschatte gebruik, dat wordt afgerekend met deze tariefdragers, dient een deel van de kosten, die met toepassing van artikel 3.6.3 worden toegerekend aan de in die tariefcategorieën genoemde netvlakken, met de in dit artikel genoemde tariefdragers te worden gedekt.

C

Na artikel 3.7.5a wordt een nieuw artikel 3.7.5b ingevoegd, luidende:

3.7.5b

De kWmaxgewogen wordt bepaald door elke kwartierwaarde van een maand of een week te vermenigvuldigen met de wegingsfactor van het desbetreffende moment van belasting, overeenkomstig Bijlage B en van de resulterende reeks de hoogste waarde te nemen.

D

Artikel 3.7.6 komt als volgt te luiden:

3.7.6

De in artikel 3.7.5, onderdelen a en b, beide subonderdeel 1° en artikel 3.7.5a, onderdelen a en b, beide subonderdeel 1°, genoemde tariefdragers worden gebaseerd op de waarde van het gecontracteerde transportvermogen voor een kalenderjaar. Bij overschrijding wordt het gecontracteerde transportvermogen aangepast en geldt de nieuwe waarde voor het gehele kalenderjaar waarin de overschrijding zich voordoet. Dit is alleen van toepassing wanneer de verschillende netaansluitpunten van een aangeslotene in de normale bedrijfstoestand operationeel zijn.

E

Artikel 3.7.15 komt als volgt te luiden:

3.7.15

In afwijking van de artikelen 3.7.5, 3.7.5a, 3.7.9, 3.7.10 en 3.7.12, onderdeel a, zijn de tariefdragers voor het TAVT voor verbruikers die overeenkomstig artikel 7.1, derde lid, van de Netcode elektriciteit een aansluit- en transportovereenkomst zijn overeengekomen met een variabel recht op transport van elektriciteit:

  • a. voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, onderdelen a1 en a2, kWmaxgewogen per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.5, onderdeel a, subonderdeel 2°;

  • b. voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, onderdelen b en c, kWmax per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.5, onderdeel b, subonderdeel 2°

  • c. voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, onderdelen a1 en a2, met een bedrijfstijd van maximaal 600 uur kWmaxgewogen per week waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.5a, onderdeel a, subonderdeel 2°;

  • d. voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel b en c, met een bedrijfstijd van maximaal 600 uur kWmax per week waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.5a, onderdeel b, subonderdeel 2°;

  • e. voor verbruikers in de tariefcategorie, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel d, kWmax per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.9, onderdeel b en kWh waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.9, onderdeel c;

  • f. voor verbruikers in de tariefcategorie, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel e, kWmax per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.10, onderdeel b, en kWh waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.10, onderdeel c;

  • g. voor verbruikers in de tariefcategorie, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel f, met een aansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 3x80A, kWh waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.12, onderdeel a, tweede aandachtstreepje.

F

Na Bijlage A wordt een nieuwe bijlage, Bijlage B, toegevoegd, luidende:

BIJLAGE B BIJ ARTIKEL 3.7.5B: WEGINGSFACTOREN VOOR KWMAXGEWOGEN

B.1. wegingsfactoren voor aangeslotenen, aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet
 

uur 1

uur 2

uur 3

uur 4

uur 5

uur 6

uur 7

uur 8

uur 9

uur 10

uur 11

uur 12

uur 13

uur 14

uur 15

uur 16

uur 17

uur 18

uur 19

uur 20

uur 21

uur 22

uur 23

uur 24

werkdagen

jan

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,8

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

feb

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,8

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

mrt

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,8

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

0,8

apr

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

mei

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

jun

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

jul

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

aug

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

sep

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

okt

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,8

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

0,8

nov

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,8

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

0,8

dec

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,8

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

weekend/ feestdagen

0,7

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,7

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,7

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

ARTIKEL II

De Begrippencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 1.1 wordt op alfabetische volgorde het volgende begrip ingevoegd:

kWmaxgewogen:

de maximale, in de tijd variërende gewogen belasting van het net door een aangeslotene op een aansluiting.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 juli 2024

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit introduceert de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) een nieuwe tariefsystematiek voor het gebruik van de hoogspanningsnetten van TenneT. Deze wijziging is een eerste stap om efficiënt netgebruik te stimuleren via de nettarieven. Er zijn meer maatregelen nodig om dit te bewerkstelligen en daarmee netcongestie te verminderen. De ACM en netbeheerders werken aan diverse veranderingen in de tariefstructuren die de komende jaren hun effect zullen krijgen zoals invoedingstarieven, tijdsgebonden tarieven op regionale netten en locatiedifferentiatie.

  • 2. De tijdsgebonden transporttarieven werken als een vorm van spitsheffing: het gebruik van het hoogspanningsnet in piekuren wordt zwaarder aangerekend en gebruik in daluren wordt voordeliger. De regeling zorgt voor een stimulans om het net minder in piekuren te gebruiken en meer in daluren. Dit betekent dat aangeslotenen die piekuren mijden goedkoper uit zijn dan aangeslotenen die dat niet doen.

  • 3. Het doel van deze wijziging is enerzijds om de tarieven beter te laten aansluiten bij de kosten. Een aangeslotene die veel bijdraagt aan de piek op het net, veroorzaakt meer kosten dan een aangeslotene die dat minder doet. Immers, hoe hoger de piek is, hoe meer TenneT moet investeren om de totale transportcapaciteit van het hoogspanningsnet te laten aansluiten bij de behoefte. Daarnaast draagt de regeling bij aan het tegengaan van netcongestie. Als aangeslotenen hun netgebruik deels verplaatsen van piek- naar daluren, wordt er efficiënter gebruik gemaakt van het net. Hierdoor ontstaat ruimte op het net om nieuwe partijen aan te sluiten. Dit is voor alle partijen voordelig, doordat de totale kosten over een grotere groep worden verdeeld.

  • 4. De regeling sluit aan bij de bestaande tariefsystematiek. Deze systematiek bestaat voor hoogspanningsnetten uit twee componenten: aangeslotenen betalen een kW-tarief voor het gecontracteerde transportvermogen (kWgecontracteerd) plus een kW-tarief voor het maximale gebruik per maand van dat transportvermogen (kWmax). Met de introductie van deze nieuwe regeling wordt de laatstgenoemde component anders vastgesteld. Het gemeten gebruik wordt eerst bijgesteld, afhankelijk van de maand en het uur waarin het gebruik heeft plaatsgevonden. De aangeslotene betaalt vervolgens het kW-tarief (kWmaxgewogen) voor het hoogste bijgestelde (of ‘gewogen’) gebruik in die maand. De wegingsfactoren van elk uur per maand worden met deze regeling vastgesteld.

  • 5. Er wordt onderscheid gemaakt in vijf verschillende tijdvensters. Tijdvenster 1 staat voor de hoogste piek, en wordt toegewezen aan uren waarin het hoogspanningsnet gemiddeld het zwaarst wordt gebruikt. Voor het capaciteitsgebruik in deze piekuren geldt een wegingsfactor van 1. Dat betekent dat het gemeten gebruik niet naar beneden wordt bijgesteld. Tijdvenster 5 staat voor het laagste dal, voor uren waarin de belasting van het net normaal gesproken zo’n 60% is van het gemiddelde netbelasting tijdens de piekuren. Het capaciteitsgebruik in de uren van tijdsvenster 1 wordt naar beneden bijgesteld met een wegingsfactor 0,6. De tussenliggende tijdvensters 2, 3 en 4 worden toegewezen aan de uren waarin de gemiddelde belasting van het net respectievelijk 90%, 80% en 70% is van de gemiddelde netbelasting tijdens de piekuren. Het capaciteitsgebruik in deze uren wordt naar beneden bijgesteld met respectievelijke factoren 0,9. 0,8 en 0,7.

  • 6. De ACM verwacht dat door toepassing van de wegingsfactoren het gewogen capaciteitsgebruik in totaal 10% lager komt te liggen dan het ongewogen capaciteitsgebruik. Om ervoor te zorgen dat TenneT wel de vastgestelde inkomsten ontvangt, zal het tarief moeten stijgen met ongeveer 10%. Deze stijging zal eerst zichtbaar worden in het tarievenvoorstel van TenneT voor 2025. De totale kosten die de netbeheerders in rekening mag brengen bij de aangeslotenen veranderen niet door de invoering van de tijdgebonden transporttarieven. Gezamenlijk blijven alle aangeslotenen evenveel betalen. Zoals gezegd leidt de tariefdifferentiatie wel tot een herverdeling: aangeslotenen die het net relatief veel buiten de systeempiek belasten betalen minder, terwijl aangeslotenen die relatief veel bijdragen aan de systeempiek meer gaan betalen.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 7. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van Netbeheer Nederland dat de ACM op 8 november 2023 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen de gezamenlijke netbeheerders ervoor zorgen dat het gebruik van de hoogspanningsnetten op piekmomenten duurder wordt dan in daluren. Dit leidt tot een betere kostenreflectiviteit van de tarieven en het geeft een prikkel aan aangeslotenen tot efficiënt netgebruik.

  • 8. Netbeheer Nederland heeft op verzoek van de ACM op 20 december 2023 een nadere toelichting gegeven op enkele onderdelen van het voorstel. Daarbij heeft Netbeheer Nederland ook een alternatieve formulering van het voorgestelde artikel 3.7.5b van de Tarievencode elektriciteit voorgesteld. Met deze alternatieve formulering willen de gezamenlijke netbeheerders de duidelijkheid van deze bepaling verbeteren.

  • 9. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 18 april 2024.1 De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken.

  • 10. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 11. De ACM constateert dat het voorstel op 12 oktober 2023 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de E-wet.

3.2 Inhoudelijk

3.2.1 Beschrijving van het voorstel op hoofdlijnen
  • 12. De gezamenlijke netbeheerders hebben voorgesteld de tariefsystematiek voor hoogspanningsnetten te wijzigen zodat het moment van gebruik van het net gaat meespelen in de hoogte van de te betalen transporttarieven. Het doel van dit voorstel is op de eerste plaats om de kostenreflectiviteit van de tarieven te verbeteren. De hoogte van de piekbelasting van het net (hierna: de systeempiek) bepaalt de behoefte aan netcapaciteit en is daarmee een trigger voor uitbreidingsinvesteringen. Dit betekent dat een aangeslotene die veel bijdraagt aan de systeempiek meer kosten veroorzaakt dan een aangeslotene die weinig bijdraagt aan de systeempiek. Met dit voorstel gaat de bijdrage van een individuele aangeslotene aan de systeempiek meewegen in de te betalen transportkosten. Dit heeft als bijkomend effect dat er een prikkel ontstaat om het net minder te gebruiken in piekuren en meer in daluren. Wanneer aangeslotenen reageren op deze prikkels, kunnen de tijdsafhankelijke transporttarieven leiden tot een efficiëntere benutting van de beschikbare netcapaciteit en kan het netcongestie beperken.

  • 13. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor het gemeten capaciteitsgebruik te wegen, alvorens de hoogste waarde per maand of week af te rekenen tegen het transporttarief. De toegepaste wegingsfactor is afhankelijk van de gemiddelde belasting van het net. In piekuren wordt een wegingsfactor van 1 toegepast, in daluren een wegingsfactor van 0,6. In totaal onderscheiden de gezamenlijke netbeheerders vijf tijdvensters met vijf corresponderende wegingsfactoren.

  • 14. Met deze wijziging wordt deze nieuwe tariefsystematiek uitsluitend geïmplementeerd op de hoogspanningsnetten van TenneT. Alle aangeslotenen op deze netten worden afgerekend tegen het gewogen capaciteitsgebruik. De gezamenlijke netbeheerders hebben een uitzondering voorgesteld voor de regionale netbeheerders. De netbeheerders zouden een standaard wegingsfactor moeten krijgen voor het gehele jaar, en niet afhankelijk van het tijdvenster. De ACM heeft deze voorgestelde uitzondering niet vastgesteld. In deze toelichting wordt uitgelegd waarom.

  • 15. De ACM kan zich vinden in de algemene doelstelling van de codewijziging. In de hiernavolgende paragrafen geeft de ACM een oordeel per onderdeel van de voorgestelde codewijziging.

3.2.2 Nieuwe tariefdrager kWmaxgewogen
  • 16. In het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders wordt een wijziging van de tariefsystematiek voor de EHS- en HS-netvlakken voorgesteld. Het transporttarief op deze netvlakken wordt tot nu toe in rekening gebracht via twee tariefdragers: kWgecontracteerd en kWmax. Het kWgecontracteerd-tarief wordt toegepast op het gecontracteerde transportvermogen (hierna: GTV) van de aangeslotene. Het kWmax-tarief wordt toegepast op de hoogste gemeten waarde van de benutte capaciteit per maand. De capaciteitsbenutting van een aangeslotene wordt per kwartier gemeten.

  • 17. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor een nieuwe tariefdrager te introduceren voor de hoogspanningsnetten: de kWmaxgewogen. Deze komt in de plaats van de kWmax. Om tot het volume voor kWmaxgewogen te komen, worden de gemeten kwartierwaarden van het capaciteitsgebruik gewogen met een wegingsfactor. Deze wegingsfactor is hoger op momenten van piekverbruik en lager op momenten van lage belasting. De hoogste gewogen waarde voor het capaciteitsgebruik per maand wordt gelijkgesteld aan de tariefdrager kWmaxgewogen, en wordt vervolgens afgerekend tegen het daarvoor vastgestelde tarief.

  • 18. Met de vervanging van de kWmax door de kWmaxgewogen gaat het moment van gebruik van het net meespelen in de hoogte van de te betalen transporttarieven door afnemers. Het wordt duurder om gebruik te maken van het net op momenten van piekbelasting en goedkoper op momenten van lage belasting.

  • 19. De gezamenlijke netbeheerders stellen daarnaast voor dat de introductie van het kWmaxgewogen-tarief geen gevolgen heeft voor het bestaande kWgecontracteerd-tarief. Voor de beoordeling of een overschrijding heeft plaatsgevonden van het GTV (waarover het kWgecontracteerd-tarief wordt betaald) wordt geen wegingsfactor toegepast van de gemeten kwartierwaarden. Desgevraagd hebben de gezamenlijke netbeheerders toegelicht dat indien een overschrijving van het GTV zou worden beoordeeld op basis van de hoogte van de gewogen kwartierwaarden dit onder meer kan leiden tot extra congestie. Het GTV zou dan immers mogen worden overschreden (in daluren tot een maximum van 167%) wat juist kan leiden tot hoge pieken. Het mogen overschrijden van het GTV betekent ook dat TenneT daar rekening mee moet houden en er minder transportcapaciteit beschikbaar is voor bedrijven die op de wachtlijst staan om te worden aangesloten.

  • 20. De ACM is van mening dat de voorgestelde tariefsystematiek bijdraagt aan een meer kostenreflectieve tarifering. Een netbeheerder houdt bij het bepalen van de benodigde transportcapaciteit en investeringen rekening met de algehele piekbelasting op zijn net. Als een afnemer het net gebruikt op momenten van piekbelasting, neemt de hoogte van die piek toe. Dat heeft tot gevolg dat de netbeheerder meer moet investeren om zijn net uit te breiden. De extra kosten die het gebruik van het net op momenten van piekbelasting met zich meebrengt, worden gereflecteerd in de nieuwe tariefdrager kWmaxgewogen.

  • 21. De ACM merkt op dat de voorgestelde tariefsystematiek afnemers stimuleert om het net buiten de piek om te gebruiken. Afhankelijk van de omvang van de prikkel en de mate waarin afnemers vermogen kunnen regelen draagt de prikkel bij aan het beperken van de congestie op het net.

  • 22. De ACM is het met de gezamenlijke netbeheerders eens dat deze codewijziging niet tot gevolg moet hebben dat de overschrijding van het GTV wordt bepaald op basis van de gewogen kwartierwaarden. Indien de gewogen kwartierwaarden zouden worden gebruikt voor het vaststellen van een overschrijding kunnen bestaande aangeslotenen onder dezelfde contractvoorwaarden een groter beslag leggen op de capaciteit dan het transportvermogen dat zij gecontracteerd hebben. Dit zou sterk raken aan de ontwikkeling van alternatieve transportrechten, wat niet in lijn is met de bedoeling van deze codewijziging.

3.2.3 Totstandkoming van de tijdsvensters en de hoogte van de wegingsfactoren
  • 23. Zoals omschreven in paragraaf 3.2.2 stellen de netbeheerders voor de huidige kWmax-tariefdrager te vervangen door een kWmaxgewogen-tariefdrager voor het EHS- en HS-netvlak. De voorgestelde kWmaxgewogen-tariefdrager onderscheidt zich van de huidige kWmax-tariefdrager in de wijze waarop de volumes worden vastgesteld waarover aangeslotenen het transporttarief betalen.

  • 24. In het voorstel van de netbeheerders betalen aangeslotene het kWmaxgewogen-tarief over het maximum van de gewogen kwartierwaardes van een maand of een week. De weging van deze kwartierwaardes gebeurt aan de hand van het moment van het gebruik van het net. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor vijf afzonderlijke tarieftijdsvensters te introduceren, met elk een eigen wegingsfactor. De tarieftijdvensters en wegingsfactoren worden vastgelegd in de Tarievencode, waarmee een statisch systeem ontstaat. Er is gekozen voor vijf tarieftijdsvensters als afweging tussen eenvoud van de regeling, het borgen van netstabiliteit en het bevorderen van efficiënt netgebruik.

  • 25. Voor elke maand heeft elk uur op de dag een eigen tarieftijdsvenster. Voor weekend- en officiële Nederlandse feestdagen stellen de gezamenlijke netbeheerders aparte tarieftijdsvensters voor. Het voorgestelde schema van tijdvensters is gebaseerd op een analyse van de netbelasting van de hoogspanningsnetten van TenneT. Voor de analyse hebben de netbeheerders openbare gegevens van de belasting van het Nederlandse hoogspanningsnet gebruikt, gepubliceerd op het Entso-E Transparancy Platform. De onderstaande afbeelding geeft de voorgestelde verdeling van de tarieftijdsvensters weer.

Tijdvensters voor aangeslotenen (rood = 1, roze = 2, geel = 3, lichtgroen = 4, donkergroen = 5)

Tijdvensters voor aangeslotenen (rood = 1, roze = 2, geel = 3, lichtgroen = 4, donkergroen = 5)

  • 26. De uren met de hoogste belasting vormen tijdsvenster 1. De gemiddelde belasting van het net tijdens de uren met de laagste belasting is ongeveer 60% van de gemiddelde belasting van het net tijdens de uren met de hoogste belasting. De uren met de laagste gemiddelde belasting vormen tijdsvenster 5. De tussenliggende drie tijdsvensters corresponderen met een af- of toename van de gemiddelde netbelasting van 10 procentpunt ten opzichte van de hoogste netbelasting. De vijf tijdsvensters corresponderen met een gemiddelde netbelasting van 100%, 90%, 80%, 70% en 60% van de gemiddelde netbelasting tijdens de uren met de hoogste netbelasting.

    De netbeheerders stellen voor de wegingsfactor voor de bepaling van de kWmaxgewogen overeen te laten komen met de gemiddelde relatieve netbelasting van de vijf tijdsvensters. De gemiddelde netbelasting van 100% (piekbelasting) leidt tot een wegingsfactor van 1, een gemiddelde netbelasting van 90% tot een wegingsfactor van 0,9, enzovoort. Hierdoor hoeft een hoger fysiek gemeten vermogen tijdens tarieftijdsvenster 5 dan het fysiek gemeten vermogen tijdens tarieftijdsvenster 1 niet altijd te leiden tot een hogere kWmaxgewogen. Dit leidt tot de onderstaande wegingsfactoren.

    Tarieftijdsvenster

    Wegingsfactor

    1

    1,0

    2

    0,9

    3

    0,8

    4

    0,7

    5

    0,6

  • 27. De vijf tarieftijdvensters volgen elkaar altijd in tijd op. Dat wil zeggen dat tijdvenster 3 alleen wordt opgevolgd door tijdvenster 2 of 4, en niet door tijdvenster 1 of 5. De gezamenlijke netbeheerders hebben hiervoor gekozen om te voorkomen dat een te groot verschil tussen de wegingsfactoren van twee aangrenzende tarieftijdsvenster leidt tot grote plotselinge veranderingen van de netbelasting door aangeslotenen. Met de vijf volgordelijke tarieftijdsvensters beogen de netbeheerders te prikkelen tot een meer geleidelijk verloop van de netbelasting.

  • 28. De ACM is het allereerst eens met de netbeheerders dat een statische tijdsgebonden tariefstructuur bijdraagt aan een verbeterde kostenreflectiviteit van de transporttarieven. Bij de aanleg en uitbreiding van het elektriciteitsnet moeten de netbeheerders rekening houden met de piekbelasting van het gehele systeem. Aangeslotenen die op piekmomenten gebruik maken van het net dragen daarom meer bij aan de kosten voor het voorzien in netcapaciteit dan aangeslotenen die op dalmomenten gebruik maken van het net. Met de introductie van de verschillende tarieftijdsvensters en de daaraan gebonden wegingsfactoren wordt het gebruik van het net tijdens systeempieken relatief duurder terwijl het gebruik tijdens dalmomenten relatief goedkoper wordt. De door de netbeheerders voorgestelde statische tijdsgebonden transporttarieven dragen daarom bij aan een verbeterde kostenreflectiviteit.

  • 29. De ACM is ook van mening dat de voorgestelde tijdsgebonden transporttarieven een stimulans geven aan aangeslotenen tot een efficiënte benutting van het net. Omdat afname tijdens dalmomenten relatief goedkoper wordt, krijgen aangeslotenen een stimulans om hun verbruik aan te passen op basis van de gemiddelde belasting van het net. Wanneer deze stimulans ertoe leidt dat er meer vraag is naar netcapaciteit tijdens de huidige dalmomenten, kunnen de tijdsgebonden transporttarieven de benuttingsgraad van het netwerk verhogen. Afhankelijk van de mate waarin aangeslotenen hun netbelasting aanpassen als gevolg van het relatief goedkoper worden van het verbruik van het net tijdens dalmomenten, leveren de statische tijdsgebonden transporttarieven een positieve bijdrage aan de systeemefficiëntie.

  • 30. De introductie van tijdsgebonden transporttarieven leidt tot een hogere mate van complexiteit, wat de transparantie van de transporttarieven enigszins onder druk zet. De statische systematiek met vijf tarieftijdsvensters en bijbehorende wegingsfactoren is tegelijkertijd voldoende transparant en robuust. Naar mening van de ACM blijft het voor aangeslotenen mogelijk om vooraf voldoende geïnformeerd te zijn over de tariefstructuur en de tarieven waarmee zij naar verwachting te maken krijgen. De toegenomen complexiteit blijft daarmee beperkt en het belang van de voorzienbaarheid van de tarieven geborgd.

3.2.4 Toepassing enkel op EHS- en HS-netten
  • 31. De netbeheerders stellen voor om in eerste instantie de tariefsystematiek alleen voor de EHS- en HS-netvlakken te wijzigen. De netbeheerders motiveren die keuze onder andere met de observatie dat de mogelijkheid bij regionale netten groter is dat verschillende deelnetten verschillende piekmomenten kennen. Bovendien is het niet vanzelfsprekend dat de piekmomenten op elk regionaal net samenvallen met de piekmomenten op het landelijke net. Om de prikkels van de tijdsafhankelijke tarifering zinvol af te stemmen, zal eerst moeten worden onderzocht op welke momenten de systeempiek op de regionale netten plaatsvindt en of die verschilt per deelnet.

  • 32. Hoewel de ACM meent dat een tijdsgedifferentieerd tarief ook op regionale netten van toegevoegde waarde kan zijn, begrijpt de ACM dat een zinvolle invoering daarvan alleen mogelijk is als er meer duidelijkheid is over de momenten waarop de piekbelasting plaatsvindt op regionale netten. Zonder die duidelijkheid kan een tijdsgedifferentieerd tarief ertoe leiden dat de wegingsfactoren niet goed aansluiten op de daadwerkelijke netbelasting op een (deel)net. In zo’n geval kunnen afnemers een ongewenste prikkel krijgen om hun netgebruik te verplaatsen naar de momenten van piekbelasting. Daarom gaat de ACM mee in het voorstel van de netbeheerders om de tariefsystematiek voorlopig alleen voor de EHS- en HS-netvlakken te wijzigen.

3.2.5 Uitzondering RNB’s (bijlage B, artikel B2)
  • 33. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor onderscheid te maken tussen de aangesloten regionale netbeheerders en de overige aangeslotenen. In tegenstelling tot de overige aangeslotenen, zouden de wegingsfactoren voor de regionale netbeheerders voor het gehele jaar vast moeten staan op 0,9. De gezamenlijke netbeheerders geven daarbij aan dat deze uniforme wegingsfactor van 0,9 voor de regionale netbeheerder de facto leidt tot een voortzetting van de bestaande systematiek zolang er sprake is van ongewijzigde belastingprofielen. Bij ongewijzigde belastingprofielen zorgt deze uniforme wegingsfactor er daarom voor dat er geen herverdeling plaatsvindt tussen de regionale netbeheerders met een aansluiting op de EHS- en HS-netvlakken onderling, én dat er geen herverdeling plaatsvindt tussen de gezamenlijke regionale netbeheerders en de overige aangeslotenen.

  • 34. De gezamenlijke netbeheerders lichten toe in het voorstel dat de toelaatbaarheid van het maken van een dergelijk onderscheid moet worden beoordeeld in het licht van het beginsel van non-discriminatie. Non-discriminatie betekent dat aangeslotenen gelijk dienen te worden behandeld, tenzij er een objectieve rechtvaardiging is om hen verschillend te behandelen. Een verschil in behandeling is gerechtvaardigd als dit gebaseerd is op een objectief criterium en verband houdt met een in de (energie)wetgeving nagestreefd doel. Daarnaast moet verschil in behandeling evenredig zijn om het nagestreefde doel te bereiken.

  • 35. Volgens de gezamenlijke netbeheerders zijn er meerdere objectieve gronden die de regionale netbeheerders onderscheiden van de overige aangeslotenen. In het voorstel noemen zij de volgende gronden:

    • a. Regionale netbeheerders hebben door wettelijke beperkingen relatief weinig invloed op het belastingpatroon op hun aansluitingen.

    • b. De nieuwe systematiek wordt met het voorstel alleen geïntroduceerd op de hoogspanningsnetten, niet op de regionale netten.

    • c. Met deze codewijziging worden tijdsgebonden transporttarieven niet ook ingevoerd voor de aangeslotenen op de regionale netten. Dit kan leiden tot de situatie waarin aangeslotenen op het regionale net vanwege hun gezamenlijke belastingprofiel worden geconfronteerd met hogere tarieven, zonder dat zij individueel een prikkel hebben tot efficiënt netgebruik.

    • d. Regionale netbeheerders kunnen via de maatstafregulering worden geconfronteerd met een onterechte te hoge of te lage vergoeding voor de inkoopkosten die zij verschuldigd zijn aan TenneT.

    • e. Regionale netbeheerders kwalificeren niet als afnemers of producenten zoals aangeduid in de Elektriciteitsverordening. Hieruit volgt dat prijssignalen in nettarieven niet hoeven te worden gegeven aan regionale netbeheerders.

  • 36. De gezamenlijke netbeheerders benoemen in het voorstel de aparte aanduiding voor aansluiting van regionale netbeheerders op het landelijke hoogspanningsnet in het wetsvoorstel Energiewet als ‘systeemkoppelingen’, waarmee de regionale netbeheerders zich duidelijk onderscheiden van andere aangeslotenen met een aansluiting op het landelijk hoogspanningsnet.

  • 37. De gezamenlijke netbeheerders wijzen er op dat gesloten distributiesystemen (hierna: GDS’en) niet kwalificeren als netbeheerder zoals bedoeld in de Elektriciteitswet, en dat gesloten distributiesystemen daarom niet in aanmerking zouden moeten komen voor dezelfde uitzondering als publieke netbeheerders.

  • 38. De ACM merkt op dat artikel 18 van de Verordening 2019/943 betreffende de interne markt voor elektriciteit (hierna: de Elektriciteitsverordening) een specifiek wettelijk kader voor de tarieven en de tariefstructuren geeft. Bij de beantwoording of een verschil in behandeling objectief gerechtvaardigd is, moet worden gekeken of dit verschil in behandeling verband houdt met één van de doelen die op grond van genoemd artikel worden nagestreefd. De belangrijkste doelen zijn kostenreflectiviteit, het bevorderen van de systeemefficiëntie en het bieden van stimulansen tot efficiënt netgebruik, transparantie en een niet-discriminerende toepassing van de nettarieven. In beginsel moet een verschil in behandeling bij de tariefstructuren dus verband houden met een van deze doelstellingen.

  • 39. In de randnummers hieronder beoordeelt de ACM de toelaatbaarheid van elk van de door de gezamenlijke netbeheerders aangedragen argumenten voor een verschil in behandeling tussen de regionale netbeheerders en de overige aangeslotenen op de EHS- en HS-netvlakken in het licht van het beginsel van non-discriminatie.

De beperkte beïnvloedbaarheid van de netbelasting

  • 40. De ACM ziet op grond van het wettelijke verbod voor netbeheerders om elektriciteit te produceren, te leveren of daarin te handelen geen rechtvaardiging voor een verschil in behandeling voor de regionale netbeheerders. Dit wettelijke verbod beperkt weliswaar de mate van invloed die regionale netbeheerders kunnen uitoefenen op hun belasting van het EHS- of HS-net, maar de ACM acht de mate waarin aangeslotenen invloed kunnen uitoefenen op hun belasting van het net niet direct relevant voor het vaststellen van de tariefstructuren.

  • 41. Een belangrijk uitgangspunt van de tarieven is dat deze kostenreflectief moeten te zijn. Zoals de gezamenlijke netbeheerders ook aangeven is het moment waarop aangeslotenen hun individuele piekbelasting veroorzaken een belangrijke factor in de kostenveroorzaking voor de netbeheerder. Het is daarbij niet direct relevant hoeveel invloed de aangeslotenen kunnen uitoefenen op het moment waarop zij hun individuele piekbelasting veroorzaken. Aangeslotenen die bewust hun individuele piekbelasting tijdens de systeempiek veroorzaken dragen op dezelfde wijze bij aan deze systeempiek als de aangeslotenen die dat buiten hun invloed om doen.

  • 42. De belasting van het hoogspanningsnet door regionale netbeheerders is daarmee op dezelfde wijze een factor in de kostenveroorzaking voor het hoogspanningsnet als de belasting door overige aangeslotenen dat is. De ACM ziet daarom niet in welk wettelijk toelaatbaar doel wordt nagestreefd met een verschillende behandeling voor de regionale netbeheerders.

De afwezigheid van tijdsgebonden transporttarieven op de regionale netten

  • 43. De netbeheerders benoemen dat de tijdsgebonden transporttarieven met hun voorstel alleen ingevoerd worden op de EHS- en HS-netvlakken, en niet op de regionale netten. Het is de ACM onduidelijk waarom dit de regionale netbeheerders objectief onderscheidt van alle overige aangeslotenen op de EHS- en HS-nettenvlakken.

  • 44. Dat neemt overigens niet weg dat de ACM het belangrijk vindt dat de introductie van tijdsgebonden transporttarieven op de regionale netten zo snel mogelijk onderzocht wordt.

Ontbreken van een prikkel voor aangeslotenen op regionale netten

  • 45. De nieuwe tariefstructuur wordt niet toegepast op regionale netten. Aangeslotenen op regionale netten kunnen daardoor te maken krijgen met hogere of lagere tarieven, doordat de aansluiting van hun regionale netbeheerder op het hoogspanningsnet goedkoper of duurder wordt als gevolg van deze codewijziging. De ACM merkt op dat dit een logisch gevolg is van meer kostenreflectieve tarieven op het hoogspanningsnet. Indien de gezamenlijke afnemers van een specifieke regionale netbeheerder relatief veel bijdragen aan de systeempiek op het landelijke hoogspanningsnet, dan is het op grond van kostenreflectiviteit gewenst dat deze gezamenlijke afnemers ook een groter deel van de kosten voor het landelijke hoogspanningsnet voor hun rekening nemen. Een verschil in behandeling zou daarmee haaks staan op het nastreven van het wettelijk toelaatbare doel van kostenreflectieve tarieven.

  • 46. De ACM is het eens met de gezamenlijke netbeheerders dat de afwezigheid van een tijdsgebonden tariefstructuur voor de aangeslotenen op de regionale netten zorgt voor een imperfecte situatie waarin de aangeslotenen op de regionale netten nog niet zijn blootgesteld aan een vergelijkbare tijdsgebonden prikkel tot efficiënt netgebruik. Naar mening van de ACM is dat op zichzelf geen rechtvaardiging voor een verschil in behandeling van de regionale netbeheerders ten opzichte van de andere aangeslotenen op het hoogspanningsnet.

Onterechte hoge of lage vergoeding voor regionale netbeheerders

  • 47. Een onderdeel van de huidige wijze van regulering van de regionale netbeheerders is om de gemaakte kosten voor de geleverde prestaties onderling te vergelijken. Dit onderdeel wordt ook wel maatstafregulering genoemd. Volgens de gezamenlijke netbeheerders kan deze wijziging, indien zij ook zou gelden voor de regionale netbeheerders, voor een verschuiving zorgen in deze onderlinge vergelijking. Een netbeheerder waarvan de aangeslotenen gezamenlijk relatief veel bijdragen aan de systeempiek op het hoogspanningsnet gaat mogelijk meer betalen dan een netbeheerder waarbij dat minder het geval is.

  • 48. De ACM merkt hierover op dat dit valide belang is van de regionale netbeheerders. Echter, bij het vaststellen van de tariefstructuren kan de ACM geen rekening houden met de manier waarop aangeslotenen om kunnen gaan met de hogere of lagere tarieven waarmee zij geconfronteerd kunnen worden als gevolg van een verbetering van de kostenreflectiviteit. Het zorgen dat de regionale netbeheerders geen onterecht te hoge of te lage vergoeding krijgen is daarom geen wettelijk toelaatbaar doel op grond waarvan een verschil in behandeling voor de regionale netbeheerders gerechtvaardigd kan worden. Mocht de toepassing van de tijdsgebonden transporttarieven voor specifieke regionale netbeheerders leiden tot onterecht te hoge of te lage vergoedingen – een stelling die de ACM in het kader van deze codewijziging niet heeft onderzocht – is dit een onderwerp waar de ACM bij het vaststellen van de vergoeding die de regionale netbeheerders via hun tarieven mogen ontvangen rekening mee zal houden.

Regionale netbeheerders kwalificeren niet als afnemers of producenten

  • 49. Tot slot betogen de gezamenlijke netbeheerders dat prijssignalen niet hoeven te worden gegeven aan regionale netbeheerders, wijzend op de Elektriciteitsverordening. In reactie wijst de ACM er op dat het algemene uitgangspunt van kostenreflectieve tarieven, zoals genoemd in de eerste alinea van artikel 18, eerste lid van de Elektriciteitsverordening voldoende basis is voor de introductie van tijdgebonden transporttarieven. Voor zover de Verordening bepaalt dat er geen prijssignalen gegeven hoeven te worden via de nettarieven, sluit de Verordening het geven van dergelijke prijssignalen aan de regionale netbeheerders ook niet uit.

  • 50. Daarnaast wil de ACM erop wijzen dat kostenreflectieve tarieven voor aangeslotenen op regionale netten vereist dat de regionale netten ook kostenreflectieve tarieven in rekening gebracht krijgen voor het gebruik van het landelijk hoogspanningsnet. Zoals ook opgemerkt in randnummer 46, is het gerechtvaardigd dat de gezamenlijke aangeslotenen op een regionaal net geconfronteerd worden met hogere (of lagere) tarieven wanneer de gezamenlijk piekbelasting die zij veroorzaken op het landelijk hoogspanningsnet veel (of weinig) samenvalt met de systeempiek, en daarom een grote (of kleine) factor is in de kostenveroorzaking bij de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet. De ACM ziet in de formulering van de eerste volzin van de tweede alinea van artikel 18, tweede lid van de Elektriciteitsverordening geen rechtvaardiging om de regionale netbeheerders op een verschillende manier te behandelen wat betreft de tijdsgebonden transporttarieven.

Conclusie

  • 51. De ACM concludeert dat een verschil in behandeling voor de regionale netbeheerders niet gerechtvaardigd is. De ACM stelt daarom de voorgestelde uitzondering in artikel B.2 in Bijlage B van het codewijzigingsvoorstel niet vast met dit besluit. Dit geldt eveneens voor de toevoeging ‘niet zijnde regionale netbeheerders’ in het voorgestelde artikel B.1.

3.2.6 Samenhang met andere maatregelen rondom netcongestie
  • 52. De introductie van tijdsgebonden tarieven is één van de maatregelen die is opgenomen in het Landelijk Actieplan Netcongestie. De ACM werkt hiernaast ook aan diverse andere maatregelen op het gebied van de tariefsystematiek, congestiemanagement en alternatieve contractvormen die netcongestie moeten tegengaan en bijdragen aan een efficiënter systeem. De ACM wil bereiken dat deze maatregelen samen leiden tot een palet aan mogelijkheden voor aangeslotenen en netbeheerders om gebruik te maken van flexibiliteit bij het afnemen en invoeden van elektriciteit. Daarbij is het van belang dat prikkels elkaar niet tegenwerken of leiden tot een onbedoelde dubbele beloning.

  • 53. In januari 2023 heeft de ACM met een codewijzigingsbesluit mogelijk gemaakt dat netbeheerders variabele transportcontracten aanbieden. Het afsluiten van een dergelijke non-firm aansluit- en transportovereenkomst (hierna: NFA) betekent dat het GTV van een aangeslotene geheel of gedeeltelijk geen vast transportrecht meer biedt. Hiervoor ontvangt de aangeslotene een korting op het kWgecontracteerd-tarief. Een aangeslotene die een volledige NFA heeft, heeft geen vast recht op transport, en is daardoor vrijgesteld van het kWgecontracteerd-tarief. Echter, deze aangeslotene betaalt nog wel het kWmax-tarief, dat wordt toegepast op het werkelijke capaciteitsgebruik. Dit kWmax-tarief wordt met dit besluit, zoals eerder toegelicht, een kWmaxgewogen-tarief. Dit tarief is van toepassing is voor alle aangeslotenen op de EHS- en HS-netten, of zij nu een vast transportcontract hebben of een NFA. Naar het oordeel van de ACM vullen deze twee maatregelen elkaar aan, ook omdat voor een NFA gekozen kan worden, terwijl de tijdsgeboden tarieven voor alle aangeslotenen gelden.

3.2.7 Oordeel ACM

54. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die de gezamenlijke netbeheerders voorstellen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998, met uitzondering van het voorstel om een vaste wegingsfactor voor regionale netbeheerders vast te stellen. Dit heeft de ACM vastgesteld in randnummer 52.

3.2.8 Monitoring en herziening
  • 55. Desgevraagd heeft Netbeheer Nederland aangegeven dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet TenneT jaarlijks bij het indienen van het tarievenvoorstel zal rapporteren over de daadwerkelijke netbelasting. Voor de monitoring van de netbelasting gebruikt TenneT dezelfde openbare databron die gebruikt is voor de analyse die ten grondslag ligt aan het codevoorstel waar dit codebesluit op gebaseerd is, te weten het Entso-E Transparency Platform. In de rapportage zal TenneT de netbelasting opnemen in een zogenoemde heatmap en zal TenneT de verhouding bekijken tussen de (gemiddelde) belasting tijdens piekuren en de (gemiddelde) belasting tijdens daluren. Deze monitoringsresultaten gebruikt TenneT om de in de Tarievencode opgenomen verdeling van de wegingsfactoren over het jaar en de hoogte van de wegingsfactoren te beoordelen. Dit kan leiden tot een nieuw codevoorstel om de nu geïntroduceerde differentiatie te wijzigen. Een dergelijk voorstel volgt dezelfde route als dit huidige voorstel, waarbij de gezamenlijke netbeheerders een voorstel opstellen, deze bespreken in het GEN met representatieve organisatie van netgebruikers en vervolgens aan de ACM sturen.

  • 56. De ACM meent daarbij wel dat terughoudendheid wat betreft het wijzigen van de tarieftijdsvensters of wegingsfactoren gewenst is. De ACM vindt het belangrijk dat aangeslotenen een relatief hoge mate van zekerheid hebben over de tariefstructuur en prikkels waar zij mee te maken hebben. Dat betekent niet dat de tarieftijdsvensters en wegingsfactoren nooit zullen wijzigen. Met het oog op de energietransitie zou het gezamenlijke belastingprofiel ingrijpend kunnen veranderen de komende jaren. Bij een ingrijpende en structurele verandering van de netbelasting kan een wijziging van de tarieftijdsvensters of wegingsfactoren gewenst zijn. Adequate monitoring is daarom van belang.

  • 57. De ACM acht de genoemde wijze waarop TenneT de tijdstariefvensters en wegingsfactoren zal monitoren transparant en tevens inzichtelijk voor alle belanghebbenden. Zij zal erop toezien dat TenneT een monitoringsrapportage indient samen met het jaarlijkse tarievenvoorstel.

4. Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 58. De ACM heeft zienswijzen ontvangen van zeven partijen, te weten: Energie-Nederland, Energy Storage NL, ProRail, Essent, VEMW, LC Energy, mede namens Lion Storage Netherlands, GIGA Storage, NOVAR Nederland, SemperPower en Dispatch (hierna gezamenlijk: de Batterijcoalitie)2 en Copenhagen Infrastructure Projects (hierna: CIP)3.

Positieve stap

  • 59. Bijna alle partijen noemen in hun zienswijze deze maatregel een stap in de goede richting, en waarderen of steunen de introductie van de tariefdifferentiatie.

Er is meer nodig, verfijning en dynamischer

  • 60. Vrijwel alle partijen vinden dat de codewijziging nog niet ver genoeg gaat om efficiënt netgebruik te stimuleren via de nettarieven. Energie-Nederland zegt specifiek in haar zienswijze dat er additionele maatregelen moeten worden getroffen. Ook vindt Energie-Nederland, samen met Energy Storage, de Batterijcoalitie, Essent en VEMW, dat er meer verfijning van het systeem nodig is. Genoemd wordt dat de korting van 10% per tijdsvenster onvoldoende fijnmazig is, dat de kortingspercentages hoger zouden moeten zijn vanuit het oogpunt van kostenreflectiviteit, en dat de 16 aaneengesloten piekuren in de wintermaanden weinig mogelijkheden bieden voor flexibel verbruik door gebruikers. Het systeem zou bovendien meer dynamisch moeten worden ingesteld. Zo stelt VEMW dat het doelmatiger is indien de tijdgebonden transporttarieven flexibel meebewegen met de netbelasting. Essent is voorstander van het invoeren van volledig variabele tarieven die gekoppeld zijn aan de beschikbare capaciteit op verschillende momenten en locaties in het net. Ook CIP noemt dat het huidige systeem van nettarieven geen rekening houdt met de locaties van invoeding en afname, terwijl de nabijheid van vraag en aanbod een directe impact heeft op de kosten van TenneT.

  • 61. Verder hebben Energie-Nederland, ESNL, de Batterijcoalitie, Essent en VEMW kritiek op de maandelijkse weging. De weging van kwartierwaarden zou beter per week of per dag kunnen plaatsvinden. Volgens de Batterijcoalitie kan een vaststelling op maandbasis een tegengesteld effect veroorzaken waarbij aangeslotenen door één ‘duur’ kwartier in de maand met wegingsfactor 1.0, de hele verdere maand geen prikkel meer ervaren om het net efficiënter te benutten. Volgens Essent maakt maandelijkse weging het systeem te rigide en vatbaar voor technische en menselijke fouten. Een aangeslotene kan hierdoor, ondanks maximale inspanning om het net te ontlasten, te maken krijgen met een hoge rekening. VEMW noemt daarnaast dat vaststelling op wekelijkse basis de prikkel tot efficiënt gebruik in stand houdt. Tot slot vindt ESNL dat de maandelijkse weging van de nieuwe KWmaxgewogen onvoldoende rekening houdt met de netontlasting die energieopslag en -conversie kunnen realiseren.

Reactie ACM

  • 62. De ACM benadrukt dat deze wijziging een eerste stap is. Er zijn meer maatregelen nodig om netcongestie te verminderen. De ACM en netbeheerders werken aan diverse veranderingen in de tariefstructuren die de komende jaren hun effect zullen krijgen. De ACM acht het daarnaast waarschijnlijk dat de differentiatie die de ACM met dit besluit introduceert verder aangescherpt kan worden. Monitoring en evaluatie van de effecten van deze differentiatie zullen dat moeten uitwijzen. De ACM vindt het belangrijk deze eerste stap nu te zetten. Indien de ACM ervoor zou kiezen de voorgestelde systematiek aan te passen zou dit leiden tot een aanzienlijke vertraging voor invoering van deze differentiatie. Op deze manier kan ervaring worden opgedaan met meer differentiatie van de tarieven zodat vervolgstappen goed onderbouwd kunnen worden gezet. De ACM hecht er daarom aan deze wijziging op korte termijn in werking te laten treden.

Businesscase en level playing field

  • 63. ESNL en de Batterijcoalitie vinden dat de maatregel niet toereikend is voor batterijontwikkelaars, energieopslag en -conversie om hun businesscase rond te krijgen en nog onvoldoende bijdraagt aan het gelijke speelveld met omliggende landen. CIP noemt dat de differentiatie slechts in zeer geringe mate een positief effect zal hebben op de businesscase van elektrolysers. CIP meent dat het kortingspercentage van 65% dat genoemd wordt door TenneT en ook in een Kamerbrief van 3 april 2024 niet wordt gehaald voor elektrolysers. Ook roept CIP in haar zienswijze op het Europese level playing field voor elektrolysers in acht te nemen bij de codewijziging. Volgens haar zijn nettarieven nodig die het aanbieden van groene waterstof tegen een concurrerend tarief mogelijk maken. ESNL vindt daarnaast dat energieopslag en -conversie, gelet op hun waarde voor een toekomstig energiesysteem, een aparte beoordeling verdienen wat betreft hun hoogst mogelijke korting.

Reactie ACM

  • 64. De ACM begrijpt het pleidooi om andere transporttarieven voor bepaalde sectoren of typen netgebruikers te hanteren. De ACM is echter gehouden aan het Europese kader, dat alleen ruimte geeft voor tariefdifferentiatie als dit non-discriminatoir en kostenreflectief is. Daarbij is van belang om op te merken dat het anders behandelen van aangeslotenen via de tariefstructuur tot een verdelingsvraagstuk leidt: als de ene netgebruiker minder betaalt, moeten andere netgebruikers meer betalen. De totale kosten voor het beheer van de netten verandert immers niet. Indien vanuit de maatschappij, vertegenwoordigd door de politiek, de wens naar voren komt bepaalde sectoren of type netgebruikers anders te behandelen, dan zijn daar mogelijkheden toe buiten de tariefstructuur om. De ACM onderschrijft daarnaast het belang van een internationaal gelijk speelveld door een gelijke toepassing van het Europese kader. De ACM zet zich daarom in internationaal verband in voor harmonisatie van de transporttarieven binnen de Europese Unie.

Onbalansmarkt

  • 65. Essent ziet een probleem met het wegwerken van onbalans. Door de wijziging worden piekuren relatief duur, terwijl ook dan onbalans moet worden weggewerkt. Essent is bezorgd dat hierdoor de flexibiliteit die partijen ter beschikking willen stellen voor balancering afneemt.

Reactie ACM

  • 66. De ACM herkent het vraagstuk over de relatie met de onbalansmarkt, maar deelt de zorg over een negatieve invloed op de hoeveelheid beschikbare flexibiliteit voor de onbalansmarkt niet. Het effect dat zou kunnen optreden is dat partijen extra kosten voor transport meewegen in hun bieding op de onbalansmarkt. Hierdoor zou mogelijk de prijs voor onbalans kunnen stijgen. Het is echter de vraag hoe groot de invloed daarvan zal zijn. Enerzijds is de huidige differentiatie beperkt en anderzijds zal een enkele verhoogde bieding niet direct leidt tot een hogere onbalansprijs. Desgevraagd geeft Netbeheer Nederland hierover aan dat het wenselijk is dat transport van elektriciteit voor balancering adequaat wordt beprijsd. Op die manier wordt het gebruik van transport meegewogen in de keuze voor de inzet van flexibiliteit voor balancering.

Entso-E data

  • 67. ESNL zou graag meer transparantie willen over de methode van het vaststellen van de tijdvensters. Specifiek wil ESNL weten over welke periode de gegevens van het platform van Entso-E zijn genomen.

Reactie ACM

  • 68. De netbeheerders hebben het voorstel gebaseerd op openbare gegevens van kwartierwaarden van het Entso-E Transparency Platform. De ACM is het met ESNL eens dat de informatie in het voorstel over de totstandkoming van de profielen beperkt is. De ACM heeft Netbeheer Nederland verzocht aanvullende informatie te verstrekken. Deze informatie is weergegeven in de volgende randnummers.

  • 69. De profielen per maand zijn opgesteld met de data van 2021 en 2022. Met de data van 2017 tot en met 2020 is gecontroleerd of het patroon in grote lijnen overeenkomt. Voor de analyses is er gekeken naar de gemiddelde belasting voor elk uur in het jaar gegroepeerd naar werkdagen per maand, weekenddagen en feestdagen. Op deze data is een aantal controles uitgevoerd:

    • Er is bekeken of onderscheid naar feestdagen en/of weekenddagen gemaakt moest worden. De beste fit was met onderscheid naar zowel feest- als weekenddagen.

    • Er is gekeken naar de mate waarin de maximale en minimale waardes afweken van de gemiddelde waarde voor elk uur. Die afwijking (positief en negatief) lag gemiddeld lager dan 10%.

  • 70. De gemiddelde belasting is vervolgens geschaald naar vijf ‘belastingsblokken’. De uren met de 20% laagste gemiddelde belasting zijn ingedeeld is belastingblok 5, enzovoort. Ten slotte is de verdeling van tarieftijdsvensters vereenvoudigd tot een 3 verschillende profielen over een dag. Bij deze enigszins subjectieve stap zijn de belangen van eenvoud en begrijpelijkheid afgewogen tegen precisie.

  • 71. Het profiel is ook gevalideerd met de geprognosticeerde belasting in 2025 en 2030 in het Klimaatakkoord (KA) scenario (zoals gebruikt voor het TenneT investeringsplan 2024) van belangrijke koppeltransformatoren (380/150 kV of 220/110 kV) verspreid over Nederland. De belasting op deze koppeltransformatoren geeft een goede indicatie van de algehele netbelasting in de respectievelijke deelnetten. De geprognosticeerde belasting gaf bij alle koppeltransformatoren die voornamelijk voor afname worden gebruikt een vergelijkbaar beeld met het eerder vastgestelde profiel, al waren er natuurlijk altijd kleine afwijkingen. Omdat de afwijkingen niet groot waren en vanuit de overweging voor eenvoud is ervoor gekozen om één profiel te hanteren.

Hogere kosten

  • 72. VEMW zegt in haar zienswijze moeite te hebben met de framing van de wegingsfactoren. Het lijkt erop dat er alleen kortingen worden gegeven, terwijl het gevolg van kortingen eveneens is dat het standaardtarief omhoog gaat. Er is daardoor geen sprake van kortingen, maar van goedkopere en duurdere uren. De tijdgebonden tarieven zorgen voor meer onvoorspelbaarheid voor bedrijven. Het gedrag van aangeslotenen in het huidige kalenderjaar beïnvloedt de hoogte van de tarieven van het volgende jaar. Als veel partijen met hun piekverbruik uit de dure uren blijven, zullen deze partijen alsnog hogere kosten krijgen dan ze verwacht hadden. Daarnaast wordt er geen rekening gehouden met seizoensgebonden bedrijvigheid. Partijen die genoodzaakt zijn in de winter te produceren komen voor hogere kosten te staan terwijl partijen die hoofdzakelijk in de zomer produceren lagere kosten krijgen. Ook de Batterijcoalitie noemt in haar zienswijze het risico op hogere tarieven.

  • 73. ProRail verwacht dat zij door de wijziging te maken krijgt met een stijging van het transporttarief. Deze stijging leidt tot een financieel nadeel voor ProRail omdat zij deze, tot en met 2029, niet kan doorbelasten aan haar afnemers, de spoorwegondernemingen. In de door de ACM goedgekeurde kostentoerekeningsmethodiek liggen de tarieven van ProRail vast tot en met 2029. Voor de periode na 2029 kan ProRail de gestegen kosten wel doorberekenen aan spoorwegondernemingen, maar daardoor wordt vervoer over het spoor minder concurrerend ten opzichte van ander type vervoer. ProRail verzoekt in haar zienswijze om een uitzondering te maken waardoor tijdgebonden transporttarieven niet van toepassing zijn voor het tractie-energiesysteem (als onderdeel van de hoofdspoorweginfrastructuur).

Reactie ACM

  • 74. De met dit besluit geïntroduceerde tariefdifferentiatie stimuleert partijen om buiten de systeempiek elektriciteit te gebruiken. Afhankelijk van de mate waarin dit een aangeslotene lukt, betaalt deze aangeslotene een lager tarief. Ook zal het standaardtarief stijgen, waardoor een aangeslotene die niet of nauwelijks in staat is de systeempiek te mijden te maken krijgt met een hoger tarief. De ACM kan de opmerking van VEMW over framing plaatsen, omdat met de wegingsfactoren tussen de 1,0 en 0,6 de indruk kan ontstaan dat er alleen kortingen te verkrijgen zijn. Mede om die reden heeft de ACM in het ontwerpbesluit en bij de publicatie ervan duidelijk naar voren gebracht dat het gaat om een differentiatie die voor aangeslotenen ook kan leiden tot een hogere rekening. De ACM heeft in de samenvatting van dit besluit vanwege deze zienswijze explicieter opgenomen dat het standaard kW-tarief zal stijgen als gevolg van deze regeling. Hierbij wil de ACM niet onvermeld laten dat de differentiatie van de tarieven niet alleen het gevolg is van deze codewijziging, maar ook de bedoeling.

  • 75. Specifiek voor ProRail kan de ACM zich voorstellen dat zij vanwege de dienstverlening aan spoorwegondernemingen het verbruik niet of nauwelijks kan sturen en daardoor de maken gaat krijgen met hogere kosten voor elektriciteitstransport. Dit zal gelden voor meer partijen, zoals bedrijven die vooral in de wintermaanden produceren, waar VEMW melding van maakt in haar zienswijze. De ACM kan bij het vaststellen van deze algemeen verbindende voorschriften geen rekening houden met de mate waarin ProRail of andere individuele partijen in staat zijn de kosten door te berekenen aan haar klanten. Dat geldt eveneens voor de mate waarin ProRail of een andere individuele partij geraakt wordt in haar concurrentiepositie of businesscase. Zie ook de reactie in randnummer 64 van deze toelichting.

Toekomstige wijzigingen

  • 76. Diverse partijen hebben vragen over de wijzigingen van de huidige differentiatie. Essent wil weten hoe de huidige tijdvensters en wegingsfactoren herzien worden. Hoe wordt ermee omgegaan als er een substantiële verschuiving van de piek plaatsvindt? Ook ESNL vraagt aandacht voor de consequentie van jaarlijkse tariefwijzingen en voor de inspraak van relevante partijen, zoals ESNL, bij toekomstige wijzingen van de nettarieven door de ACM. De Batterijcoalitie ziet het als een risico als de tijdsvensters te snel gewijzigd zullen worden. Zij vraagt de ACM om terughoudend te zijn met het wijzigen van de tijdsvensters en bij wijziging ernaar te streven dat de situatie voor aangeslotenen niet zal verslechteren.

Reactie ACM

  • 77. De ACM is van mening dat tariefstructuur voldoende stabiel moet zijn, en dat deze niet regelmatig gewijzigd zou moeten worden. Stabiliteit van deze regelgeving is in het belang van transparantie van de tarieven. Onder transparantie verstaan we dat netgebruikers goed geïnformeerd kunnen zijn over de tariefstructuur die van toepassing is op hun netgebruik en daarmee hun verwachte netkosten goed kunnen inschatten. Eenvoud (begrijpelijkheid) en voorzienbaarheid van de tariefstructuur zijn bepalend voor de mate van transparantie. De tijdvensters en wegingsfactoren worden herzien als monitoring en evaluatie daar aanleiding toe geven. Een substantiële verschuiving in het belastingpatroon van het net is zo’n aanleiding. Wijzigingen in de nu geïntroduceerde differentiatie zal eveneens verlopen via een codewijziging, waarmee de mogelijkheid tot inspraak door belanghebbenden gegarandeerd is.

Inwerkingtreding en toepassingsbereik

  • 78. CIP zou graag zien dat deze codewijziging wordt samengevoegd in één geïntegreerd besluit met de codewijziging over alternatieve transportrechten4. Volgens CIP komt dat ten goede aan de investeringszekerheid van systeemintegratieprojecten. De Batterijcoalitie vraagt aan de ACM wat de implementatietermijn van de voorgenomen codewijziging is en waarom de tijdsgebonden tarieven niet ook worden ingezet voor aangeslotenen bij de regionale netbeheerders. Ook Essent dringt aan op een vergelijkbare wijziging van de tariefstructuur bij de regionale netten.

Reactie ACM

  • 79. De ACM verwijst naar artikel III van dit besluit. Daarin staat dat deze wijziging in werking treedt per 1 januari 2025. Dit betekent dat TenneT in haar tarievenvoorstel voor 2025 al rekening zal houden met deze nieuwe tarievenstructuur. De ACM volgt CIP niet in haar redenering dat het samenvoegen van deze twee wijzigingen in één geïntegreerd besluit noodzakelijk is.

  • 80. Netbeheer Nederland is gestart met een onderzoek naar de introductie van tijdgebonden transporttarieven op regionale netten. Dit moet leiden tot een nieuw codevoorstel aan de ACM.

Tekstuele aanpassing

  • 81. VEMW merkt op dat er nog een deel van de tekst moet worden aangepast. In het ontwerpbesluit staat nog steeds ‘wegingsfactoren voor aangeslotenen, niet zijnde regionale netbeheerders, aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet”. Het zinsdeel ‘niet zijnde regionale netbeheerders’ moet nog worden geschrapt vanuit het oordeel dat regionale netbeheerders niet worden uitgezonderd.

Reactie ACM

  • 82. De ACM bedankt VEMW voor haar opmerkzaamheid. De tekst is aangepast in dit besluit.

5 Wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit

  • 83. De tekst van het besluit is op drie punten aangepast ten opzichte van het ontwerpbesluit. Naar mening van de ACM gaat het hierbij om evidente onvolkomenheden.

  • 84. In artikel 3.7.15, onderdeel c, stond in het ontwerpbesluit een verwijzing naar artikel 3.7.1, onderdeel a tot en met c. Dit had moeten zijn artikel 3.7.1, onderdelen a1 en a2, en is in het besluit aldus gewijzigd.

  • 85. In artikel 3.7.15, onderdeel c, stond in het ontwerpbesluit ‘met een bedrijfstijd van maximaal 600 uur kWmaxgewogen per maand’. Dit had moeten zijn ‘met een bedrijfstijd van maximaal 600 uur kWmaxgewogen per week’, en is in dit besluit aldus gewijzigd.

  • 86. In de nieuwe Bijlage B, zijn de wegingsfactoren opgenomen waarbij in het ontwerpbesluit nog is vermeld dat het de wegingsfactoren zijn voor aangeslotenen op het landelijk hoogspanningsnet, niet zijnde regionale netbeheerders. Die laatste toevoeging heeft de ACM in het besluit weggelaten op grond van de beslissing om geen uitzonderingspositie op te nemen voor regionale netbeheerders.

’s-Gravenhage, 9 juli 2024

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid


X Noot
2

De BatterijCoalitie is geen bestaande rechtspersoon, maar een naam voor de samenwerking van de zes genoemde ontwikkelaars van grootschalige systeembatterijen.

X Noot
3

CIP bestaat uit Copenhagen Infrastructure Energy Transition Fund I K/S en Copenhagen Infrastructure Energy Transition Fund I SCSp.

X Noot
4

Het betreft hier de het ontwerpbesluit van de codewijziging met kenmerk ACM/UIT/613440, waarmee tijdsduurgebonden en tijdsblokgebonden contractvormen worden geïntroduceerd.

Naar boven