Samenwerkingsagenda 2024 Kennis & Capaciteit Transitie Landelijk Gebied

Partijen

  • 1. De Minister voor Natuur en Stikstof, namens deze: de heer J.M. Osinga, directeur-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied, hierna te noemen: LNV 1;

  • 2. De Groene Hogescholen, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw A. Luijten-Lub, hierna te noemen: de groene hogescholen 2;

Alle Partijen, hierna gezamenlijk te noemen: Partijen.

Preambule

De transitie van het landelijk gebied werkt toe naar een leefbaar en vitaal platteland. Die transitie is er niet ineens, en ook niet van vandaag op morgen. Het gaat hier om een veranderingsproces; een veranderingsproces naar een volhoudbaar systeem met een sterkere natuur, voldoende water met een betere kwaliteit, een gezonde bodem en een duurzame toekomst van de landbouw.

Dat landelijk gebied en die transitie is wat ons bindt; daar willen we een bijdrage aan leveren. Het veranderingsproces vraagt nieuwe kennis, meer en andere capaciteit en om andere competenties, nu en later. En daar kunnen wij elk afzonderlijk én in gezamenlijkheid aan bijdragen. Door het verbinden van onze kernkwaliteiten kunnen we de krachten bundelen.

In 2023 zijn de Partijen de reis begonnen; nader kennismaken in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), elkaars taal begrijpen, een relatie opbouwen. Het is een waardevolle reis; er is vertrouwen ontstaan én de overtuiging dat het samen optrekken tot meerwaarde leidt. De zaadjes voor een samenwerking zijn geplant. Op die voedingsbodem willen de Partijen doorbouwen in deze samenwerking; doorbouwen op wat ons bindt!

1. Aanleiding, probleem- en doelstelling

Het landelijk gebied staat aan de rand van grote veranderingen. Tal van maatschappelijke opgaven komen op ons af, zoals een duurzame voedselvoorziening, biodiversiteitsherstel, een gezonde bodem en voldoende en schoon water. In een klein land als Nederland, waar de fysieke ruimte schaars is, stellen ze ons voor flinke uitdagingen. Uitdagingen die hoe dan ook een grote impact op de ruimtelijke inrichting van ons landelijk gebied zullen hebben.

Dit betekent dat de komende decennia het nodige gevergd wordt van de mensen die hierin aan het werk zijn en moeten; de professionals van nu en die van de toekomst. Tegelijkertijd observeren we een gebrek aan uitwisseling van kennis met betrekking tot de transitie van het landelijk gebied (TLG) tussen provincies, rijk en de groene hogescholen. Dit is om verschillende redenen een probleem. Zo bestaat er vanuit LNV de behoefte aan meer transitiekennis gekoppeld aan het landelijk gebied, is voor de provincies onduidelijk welke kennis hierover al op de plank ligt en hoe ze hier toegang tot kunnen krijgen, en is binnen de groene hogescholen de vraagsturing onvoldoende gekoppeld aan de regionale vraag. Kortom: de benodigde kennis en capaciteit voor de transities in de regio moet duurzaam geborgd en georganiseerd worden, en kan veel beter benut worden in de samenwerking tussen provincies en onderwijs. Daar komt bij dat kennis ontwikkeld door de groene hogescholen slechts fragmentarisch en mondjesmaat zijn weg vindt naar de regionale gebiedspraktijk. Er ligt een schone taak om provincie en regio beter én breder bekend te maken met het werk van de groene hogescholen op het gebied van rurale transities. Helemaal in het licht van de verwachting dat er nieuwe kennis, competentieontwikkeling en capaciteitsopbouw ontwikkeld moet worden op een diversiteit aan relevante thema’s rondom gebiedsgerichte aanpakken en gebiedsprocessen in het landelijk gebied – zowel op nationaal als regionaal niveau.

In 2023 hebben LNV3 en de groene hogescholen daarom de handen ineen geslagen en verkend hoe we gezamenlijk de ontwikkeling van de – voor de transitie van het landelijk gebied benodigde – praktijkgerichte kennis, competenties en capaciteit kunnen ondersteunen, versterken en borgen. De voorliggende Samenwerkingsagenda vormt een weerslag van die verkenning, en gaat dieper in op het samenspel tussen de bovengenoemde partijen die beide nodig zijn om kennis, competenties en capaciteit te ontwikkelen voor de transitie van het landelijk gebied. Ze is bedoeld als vertrekpunt voor een langdurige samenwerking tussen LNV en de groene hogescholen op basis van gedeelde waarden en inzichten. Reeds bestaande samenwerkingen tussen de groene hogescholen, de overheid en het bedrijfsleven hebben hiervoor als inspiratie gediend (bijlage 1: Inventarisatie bestaande kennisnetwerken en structuren). De Samenwerkingsagenda heeft als doel gezamenlijke acties en activiteiten – die zijn gericht op het ontwikkelen, bestendigen en versterken van kennis, competenties en capaciteit ten behoeve van de transitie van het landelijk gebied – te ontplooien, te borgen en in te richten, nu en in de toekomst. De Samenwerkingsagenda bevat daarvoor:

  • Onze ambities voor de korte en de (middel)lange termijn (§ 2)

  • De benodigde organisatievorm (§ 3)

  • De benodigde middelen (§ 4)

  • Een voorzet om ruchtbaarheid aan deze samenwerking te geven (§ 5)

  • Alle acties nogmaals onder elkaar in één overzicht (§ 6)

2. Ambities voor de korte en (middel)lange termijn

Centraal idee is de ontwikkeling van een kennisecosysteem met een robuuste infrastructuur waarin complementaire organisaties4 in onderlinge samenwerking structureel (praktijk)kennis ontwikkelen en delen over de transitie van het landelijk gebied. Maar met kennismanagement alleen – in de zin van het proces van het creëren, delen, gebruiken en beheren van de kennis en informatie – zijn we er nog niet. Er is ook capaciteitsopbouw nodig bij maatschappelijke organisaties, de provincies, bedrijfsleven en uitvoerders om kennis in de lokale en regionale praktijk haar toepassing te laten krijgen, want daar moet die kennis helpen bij het oplossen van concrete vraagstukken.

Onze ambitie is in zo’n kennisecosysteem via een lerende aanpak van kennis-, competentie- en capaciteitsopbouw opgavegericht te faciliteren, zodat we als samenwerkingspartners nu én in de toekomst:

  • 1. het initieel onderwijsaanbod en de praktijkvraagstukken beter laten aansluiten op:

    • de regionale kennisbehoefte,

    • de regionale arbeidsmarktwensen en -kansen, en

    • de regionale opleidingsbehoeften van de student;

  • 2. passende leven-lang-ontwikkelen-trajecten en/of opleidingen kunnen inrichten voor mensen die op-, om- of bijgeschoold willen worden op deze thematiek;

  • 3. praktijkgerichte onderzoekstrajecten sterker kunnen koppelen aan de (kennis)opgaven in de gebiedsprocessen.

Daartoe starten we in 2024 met een actieplan waarin concrete activiteiten nader verkend en/of ontplooid worden. Voordat er op deze activiteiten wordt ingegaan, volgt eerst een nadere afbakening van de Samenwerkingsagenda, teneinde tot een werkbare vorm te komen en focus aan te brengen in het Actieplan 2024.

2.1. Afbakening

DE AMBITIE VOOR HET LANDELIJK GEBIED

is een sterke en veerkrachtige natuur, met robuust bodem-watersysteem en een toekomstbestendig klimaat. Ons landelijk gebied is en moet aantrekkelijk zijn en blijven om te wonen, te werken, om voedsel te produceren en om te recreëren. Ons platteland is drager van veel natuurkwaliteit, leverancier van (drink)water, producent van ons eten en bieder van groene gezondheid. Daarnaast weerspiegelt het landschap ook onze cultuur. Een toekomstbestendig platteland is sociaaleconomisch vitaal, met blijvend ruimte voor een duurzame, sterke landbouw. (uit: Kamerbrief NPLG)

In deze Samenwerkingsagenda richten we ons specifiek op de kennis- en capaciteitsvraagstukken die voortkomen uit de transitie van het landelijk gebied. De samenwerkingsagenda is daarmee geheel in lijn met het recent vastgestelde Sectorplan5, en gaat ons helpen met de uitvoering daarvan.

Het NPLG biedt de provincies kaders om hun gebiedsprogramma’s op te stellen – de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied (PPLG’s). Hierin leggen provincies vast hoe ze de doelen voor natuur, stikstof, bodem en water en klimaat gaan halen. In de gebiedsgerichte aanpak werken provincies als gebiedsregisseur met publieke en private partijen samen aan die opgaven. Hiervoor hebben zij zowel op korte als op langere termijn actuele kennis nodig, bijvoorbeeld over het percentage van groenblauwe dooradering (Friesland6), agroforestry en innovatie in de agrarische sector (Flevoland7) en lerend evaluatieonderzoek en living labs (Noord-Holland8).

De focus van de Samenwerkingsagenda ligt op LNV en de groene hogescholen – deze Partijen vormen het solide startpunt van de samenwerking ten behoeve van het NPLG. We beschouwen de betrokkenheid en expertise van de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (hierna: RTLG) en de groene hogescholen als cruciaal voor het initiële traject om de transitieopgaven van het landelijk gebied aan te pakken. Daarnaast is vanuit LNV de directie Strategie, Kennis en Innovatie (hierna: SK&I) betrokken bij de Samenwerkingsagenda. Zij is binnen het ministerie verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke betrokkenheid van LNV bij het onderwijs. In bijlage 2 staat een beschrijving van de (huidige) kerntaken van RTLG, SK&I en de groene hogescholen (zie bijlage 2: Kerntaken van RTLG, SK&I en de groene hogescholen).

Het is waarschijnlijk dat in een toekomstige samenwerking het noodzakelijk wordt geacht om de samenwerking – en daarmee het kennisecosysteem – uit te breiden met nieuwe partners. Dit kan plaatsvinden om verschillende redenen, zoals het identificeren van aanvullende expertise, het vergroten van de impact van de oplossingen, of het betrekken van nieuwe perspectieven, inzichten en capaciteit.

2.2. Actieplan 2024

In deze Samenwerkingsagenda faciliteren we opgavegericht de ontwikkeling van een kennisecosysteem met kennis- competenties- en capaciteitsopbouw. Uitgangspunt bij de concrete activiteiten in het Actieplan is het realiseren van een drietal ambities:

Onze aanpak, de samenwerking en het Actieplan worden gevoed door de lokale, regionale en landelijke uitvoeringspraktijk. Teneinde deze ambities te realiseren, zullen in 2024 activiteiten worden gestart op elk van deze drie ambities. Naast de korte termijn acties bevat deze Samenwerkingsagenda ook activiteiten die nodig zijn voor

  • de ontwikkeling van een robuuste kennis- en capaciteitsinfrastructuur voor transitiegericht werken op de (middel)lange termijn (§ 2.3).

Samenwerking door de Partijen met provincies is hierbij veelal cruciaal en randvoorwaardelijk voor de lange termijn, en vraagt daarom nadrukkelijk om aandacht. In 2024 zal hierop worden ingezet. De verschillende activiteiten – dus zowel die zijn gericht op de korte termijn als op de (middel)lange termijn – zijn hieronder weergegeven, inclusief een trekker, het beoogde product en een grove planning. Voor alle activiteiten is samenwerking tussen alle Partijen nodig. De trekker is daarmee geen probleemeigenaar of eindverantwoordelijke, maar is initiatiefnemer, aanjager en coördinator. De andere Partijen denken én werken mee vanuit het basisprincipe “hoe kunnen we helpen?”.

Tussen verschillende acties zit een samenhang in de vorm van inhoudelijke afhankelijkheid of volgordelijkheid in de planning. Deze samenhang is hier niet weergegeven.

2.2.1. Het initieel onderwijsaanbod

De groene hogescholen werken continu aan onderwijsvernieuwing en aan de actualisering van het initiële onderwijs onder andere via het praktijkgerichte onderzoek. Zo zal de komende jaren worden ingezet op het verrijken van de curricula voor initieel onderwijs met inhoud, proces en vaardigheden voor de toekomstberoepen van de transitie landelijk gebied. Denk hierbij aan de nieuwe boeren en tuinders, natuurontwikkelaars, gebiedsmanagers en -regisseurs, waterbeheerders. Dit zijn de ruraal ruimtelijke professionals van de toekomst, die de transitie van het landelijk gebied mede vormgeven, uitvoeren en versnellen. De vier groene hogescholen starten hierbij met wat er al gaande is, en bouwen dat gezamenlijk uit naar modulair en flexibel onderwijs, dat is gericht op de uitdagingen die spelen rondom de transitie van het landelijk gebied – nu en in de toekomst.

Hiertoe worden in 2024 de volgende concrete acties opgestart:

1

Actie

Trekker1

Product

Planning

1a

Verkenning onderwijsaanbod, inclusief inventarisatie van de voor de TLG relevante (delen van) onderwijstrajecten

GH

Inventarisatierapport met aanbevelingen

Febr.-dec. 2024

1b

Gastcolleges door LNV’ers op de hogescholen

RTLG

Eén of meerdere gastcolleges

Op verzoek

1c

Stroomlijnen en koppelen van vraag naar en aanbod van stage- en afstudeeropdrachten:

• Aansluiten bij bestaande ‘stagemarkten;’

• Als nodig aanvullen met ‘marktplein’ (of ‘onderzoeksdag’).

GH

N.t.b.: Markten en/of dagen met treffen van ‘probleem-eigenaren’ en studenten

Voorjaar 2024

X Noot
1

Gemakshalve worden in deze tabel de groene hogescholen afgekort met GH

2.2.2. Leven lang ontwikkelen (LLO) en kennisoverdracht

Leven lang ontwikkelen verwijst naar het voortdurend verwerven van kennis, vaardigheden en competenties gedurende iemands hele leven, zowel persoonlijk als professioneel. Dit is cruciaal in een tijdperk waarin veranderingen in de technologieën en de arbeidsmarkt steeds sneller plaatsvinden, en de maatschappelijke opgaven en transities grote gevolgen hebben voor de beroepspraktijk en de arbeidsmarkt. De resultaten van relevant, toegepast onderzoek en de disseminatie daarvan speelt daarin een belangrijke rol. Daarom werken de groene hogescholen toe naar de uitbouw van een LLO-infrastructuur op regionale groenblauwe transitievraagstukken – zoals bedoeld in § 2.1 (pag. 3) –, waarin de professional van vandaag op de werkvloer zijn/haar competenties kan ontwikkelen en aanscherpen op inhoud, proces en vaardigheden. Op die manier helpt leven lang leren bij het ontwikkelen en verbeteren van competenties en vaardigheden die nodig zijn in een steeds veranderende werkwereld. Dit omvat niet alleen technische vaardigheden, maar ook soft skills zoals communicatie, onderzoekend en probleemoplossend vermogen en samenwerking.

In 2024 gaan we met de volgende acties aan de slag:

2

Actie

Trekker1

Product

Planning

2a

Opzetten van jaarlijkse Masterclass

GH

Masterclass van één week bij ministerie LNV

Herfstvakantie 2024

2b

Gastcolleges van lectoren bij RTLG, decentrale overheden en hun koepelorganisaties

GH

Eén of meerdere gastcolleges

Op verzoek

2c

Verkennen van LLO-leerlijn ‘rurale transities en de publieke sector’

GH

Verkenningsrapport LLO-leerlijn

Eind 2024

2d

Verkenning van opties om TLG gerelateerde LLO en kennisoverdracht beter te richten op professionals die werkzaam zijn in de transitie van het landelijk gebied. Waaronder:

• Integreren en/of koppelen met (digi) kennisplatform Groen Kennisnet

• Inzet van (regionale) kennismakelaars

• Nieuwe functies/modaliteiten voor Groen Kennisnet

SK&I

Verkenningsrapport Groen Kennisnet

 

2e

Afhankelijk van uitkomst 2d: (door)ontwikkelen, implementeren en/of uitvoeren van 2d

SK&I

Aanbod op Groen Kennisnet

 
X Noot
1

Gemakshalve worden in deze tabel de groene hogescholen afgekort met GH

2.2.3. Verbinding praktijkgericht onderzoek met gebiedsopgaven

Praktijkgericht onderzoek richt zich op het verkennen, begrijpen en oplossen van problemen die zich voordoen in de praktijk, vaak binnen een specifieke context of gebied. Theoretische kennis wordt gecombineerd met praktische toepassing om zo effectief mogelijk te zijn in het aanpakken van actuele uitdagingen. De focus ligt daarmee op het direct toepassen van onderzoekskennis en -methoden om concrete uitdagingen aan te pakken en zo directe voordelen te bieden aan de alledaagse praktijk en/of regionale gebiedsprocessen. Binnen de context van het Groenpact, hebben de hogescholen met het CoE Groen een gezamenlijke basisinfrastructuur voor praktijkgericht onderzoek ingericht, met meer dan 50 lectoraten op het groen/blauwe domein, gericht op sectorale en regionale kennisontwikkeling. De voor de TLG benodigde expertise op inhoud, proces en vaardigheden is daarmee in het CoE Groen in de basis voorhanden, maar nog onvoldoende bekend bij provincies en andere decentrale overheden. De instrumenten van Regieorgaan SIA9 op het gebied van praktijkgericht onderzoek zouden hier ook van meerwaarde kunnen zijn; daarvoor zal afstemming met SIA gezocht worden. Een gezamenlijke TLG-Kennisagenda kan behulpzaam zijn wanneer de vraagarticulatie vanuit de regio centraal staat, de vindbaarheid, bruikbaarheid en inzetbaarheid van kennis en leeropbrengsten door betrokken regionale partijen goed geborgd wordt en deze agenda (bovenregionaal) aansluit bij de landelijke KIA LWV 2024–2027. Het verkennen van de toegevoegde waarde van een TLG Kennisagenda is onderdeel van het Actieplan 2024.

Intentie is het Groen Kennisnet10 – het landelijke (digitale) kennisplatform voor de groene sector – door te ontwikkelen zodat de kennis en leeropbrengsten regionaal specifiek beter worden ontsloten.

De volgende concrete acties worden in 2024 opgestart:

3

Actie

Trekker1

Product

Planning

3a

Onderzoeks- en kennisvragen ophalen bij de gebieden en gebiedspartijen (vraagarticulatie). Via: Joint Factfinding, roadshow etc

GH

’Aanvalsplan’ / strategie

Q1-2 2024

3b

Verkenning TLG-Kennisagenda praktijkgericht onderzoek (i.r.t. KIA LWV 2024–2027)

RTLG

   

3c

Verkenning naar een (digi) loket voor (nieuwe) onderzoeks- en kennisvragen

RTLG

Voorstel voor loket

 

3d

Verkenning van opties om TLG gerelateerd praktijkgericht onderzoek te delen en toepasbaar te maken voor gebiedspartijen. Waaronder:

• Integreren en/of koppelen met (digi) kennisplatform Groen Kennisnet

• Nieuwe functies/modaliteiten voor Groen Kennisnet

SK&I

Verkenningsrapport Groen Kennisnet

 

3e

Afhankelijk van uitkomst 3d: (door)ontwikkelen, implementeren en/of uitvoeren van 3d

SK&I

Hbo kennis vindbaar en bruikbaar via Groen Kennisnet

 

3f

Lectoren laten deelnemen aan de LNV-kring van betrokken hoogleraren en lectoren.

RTLG

Een kring van hoogleraren en lectoren die 1-2x/jaar reflecteert op (werk) RTLG.

Opgestart in 2024

X Noot
1

Gemakshalve worden in deze tabel de groene hogescholen afgekort met GH

2.3. Samen verder werken aan de transitie van het landelijk gebied

Een deel van bovenstaande acties heeft raakvlakken of overlap met huidige onderwijsprogramma’s en actuele LLO-trajecten. Ze kunnen daarmee al direct onderdeel zijn van de Samenwerkingsagenda. Hetzelfde geldt voor de al bestaande verbindingen tussen LNV, provincies/IPO en de groene hogescholen; zo werken de groene hogescholen binnen het CoE Groen al op een goede en warme manier samen met LNV. En binnen Groenpact werken LNV en de groene hogescholen al met vele andere stakeholders intensief samen aan de verbinding tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Tegelijkertijd is de Samenwerkingsagenda erop gericht om deze reeds bestaande verbindingen (voor de langere termijn) te borgen en te versterken. Zo kan het platform Groen Kennisnet (bij actie 2d en 3d) een belangrijke rol spelen in het borgen en ontsluiten van bestaande en nieuwe kennis uit praktijkgericht onderzoek voor gebiedspartijen.

Want, zoals aangegeven, het doel van de Samenwerkingsagenda is gericht op de middellange termijn. De transitie van het landelijk gebied is een uiterst complexe opgave, onder meer vanwege het meervoudige karakter ervan – het betreft verschillende opgaven die met elkaar in verbinding staan, denk aan natuur-, bodem-, klimaat-, water- en stikstofopgaven – en de lange termijn focus die veel onzekerheid met zich meebrengt. Dit maakt dat in 2024 – naast de uitvoering van het bovenbeschreven Actieplan – verder nagedacht en geschreven gaat worden aan een structurele vorm van samenwerking, passend bij de specifieke uitdagingen waar de verschillende betrokken (gebieds)actoren zich voor gesteld zien én passend bij de volgende fase van Groenpact voor de periode 2025–2034. Naar ons idee vraagt de complexiteit van de transitie namelijk om zo’n strategische lange termijn agenda.

Actie

Trekker

Product

Planning

• Ontwikkelen strategische, lange termijn agenda

• Verkennen van de benodigde investeringen en bruikbaarheid van bestaand financieel instrumentarium

RTLG

Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG

Eind 2024

Start z.s.m.

• Afhankelijk van de uitkomsten handelen naar bevind van zaken (bijvoorbeeld: aanpassen van bestaan financieel instrumentarium, zoeken naar nieuwe mogelijkheden, etc.)

Q2 2024

Het product dat hieruit voortvloeit is een Samenwerkingsakkoord Kennis en capaciteit TLG voor de middellange termijn, dat gedragen en ondersteund wordt door LNV en de groene hogescholen. Voor zowel het Actieplan 2024, met daaronder de verschillende concrete activiteiten, als voor een strategisch samenwerkingsakkoord geldt dat een goede governance en duidelijkheid over beschikbare middelen en instrumenten van groot belang zijn. In de volgende twee paragrafen zal hier op worden ingegaan.

3. Governance

De uitvoering van deze Samenwerkingsagenda wordt in 2024 zo eenvoudig mogelijk gehouden. Een werkgroep van RTLG, SK&I en de groene hogescholen vormt de spil in de aansturing van de uitvoering. Deze werkgroep werkt samen met 2 opdrachtgevers.

De werkgroep staat in 2024 voor twee opgaven:

  • De uitvoering van het Actieplan 2024;

  • Het uitwerken van (een voorstel voor) de lange termijn: het Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG (incl. governance en financiering).

Dat doet de werkgroep door voor elk onderdeel van het Actieplan een trekker aan te wijzen. Deze zorgt voor inzicht in de voortgang van de betreffende activiteit. De werkgroep komt maandelijks samen voor overleg en informeert de opdrachtgever over de voortgang van het gehele Actieplan. Gezamenlijk wordt besluitvorming voorbereid op de onderdelen van het Actieplan en zorgt men voor afstemming hierover met eventuele andere betrokkenen. Elk werkgroep-lid draagt – vanuit zijn/haar eigen organisatie en netwerk – bij aan het signaleren, delen en bewaken van externe ontwikkelingen (landelijk, IPO, provincies, regio’s etc.) en raakvlakken met andere opgaven/vraagstukken.

Tot slot: elk lid van de werkgroep is een ambassadeur voor de samenwerking en deze Samenwerkingsagenda.

De samenwerking tussen de werkgroep en de opdrachtgevers is van grote waarde; ze vormen voor elkaar een gelijkwaardige gesprekspartner. Vanuit de Partijen zijn er twee (gedelegeerd) opdrachtgevers naar voren geschoven:

  • Mw. Anneke Luijten-Lub (namens de Colleges van Bestuur van de 4 groene hogescholen)

  • Dhr. Marc Hameleers (namens RTLG, in samenwerking met Floor Boselie-Abbenhuis namens SK&I)

Deze opdrachtgevers sturen op het bereiken van de (3) ambities en de lange termijn samenwerking. Met inachtneming van de eigen, interne besluitvorming, accorderen zij het – door de werkgroep gemaakte – voorstel voor het Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG (incl. governance en financiering). Zij managen de verwachtingen van hun organisaties en geven hun verwachtingen mee aan de werkgroep. Zij stellen in 2024 budget beschikbaar voor de werkgroep, in de vorm van inzet (in uren/menskracht) en materiele kosten. Halverwege 2024 houden ze daarbij, samen met de werkgroep, een tussentijdse evaluatie. De opdrachtgevers zijn beschikbaar voor afstemming met de werkgroep(leden). Zij informeren hun bestuurders, escaleren indien nodig en zorgen voor draagvlak bij hen én externe partners.

4. Financiering

Met deze Samenwerkingsagenda 2024 Kennis & Capaciteit Transitie Landelijk Gebied van LNV en de groene hogescholen wordt voorgesorteerd op een langjarig Samenwerkingsakkoord met een minimale looptijd van vijf tot tien jaar. Het Actieplan voor 2024 (§ 2) is de opmaat én het laaghangend fruit. Het gaat om al aanwezige onderdelen en makkelijk te organiseren activiteiten die in de etalage worden gezet of relatief gemakkelijk en snel zijn op te starten. De Partijen spreken af om de kosten die met dit Actieplan (§ 2) gemoeid zijn, zoveel mogelijk met gesloten beurzen te verrichten – tenzij door de opdrachtgevers anders wordt bepaald. Daarnaast spreken zij af om in 2024 ieder in kind een bijdrage te leveren aan dit traject (streefgetal: 0,1 FTE / hogeschool en deelnemende afdeling van LNV).

De bekostiging van de samenwerking van LNV en de groene hogescholen bestaat in 2024 voornamelijk uit een in kind ureninzet, energie en enthousiasme. Over de (aanvullende) bekostiging van onderdelen van het Actieplan worden (indien nodig) separate financiële afspraken gemaakt, die desinvesteringen moeten voorkomen indien een lange termijn Samenwerkingsakkoord niet levensvatbaar blijkt.

De doorontwikkeling naar de ambities voor de middellange termijn vraagt om nieuwe en grotere inspanningen, die een meer stabiele, duurzame relatie vragen en die daarom (ook financieel) steviger geborgd wordt. Een van de activiteiten van de werkgroep is daarom te komen tot een inhoudelijk voorstel voor het Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG met bijpassende governance én nadere financiële afspraken, ook met andere toetredende partijen en aansluitend op Groenpact. Als onderdeel van de ontwikkeling van een samenwerking voor de langere termijn wordt verkend of er gebruik gemaakt kan worden van bestaand financieringsinstrumentarium zoals beschikbaar binnen de KIA LWV, CoE Groen, het Programma Praktijkkennis voor Voedsel & Groen (PPVG), Nationale Groeifondsen (zoals de LLO Katalysator), andere SK&I-instrumenten en regelingen vanuit andere ministeries rond het opzetten van bijvoorbeeld livinglabs/fieldlabs. Ook deze verkenning is als activiteit opgenomen in het Actieplan. Een deel van het bestaande financiële instrumentarium dat daarvoor verkend zal worden, is opgenomen in de bijlage (bijlage 3: Bestaand instrumentarium).

5. Zichtbaarheid

De transitie van het landelijk gebied vergt het nodige van de mensen die hierin aan het werk zijn en moeten; de professionals van nu en die van de toekomst. Met deze Samenwerkingsagenda en de ambitie voor een strategische samenwerking voor de middellange termijn willen we de kennisuitwisseling hierover tussen provincies en eventuele andere gebiedspartijen, het Rijk en de groene hogescholen vergroten. Daarnaast is er bij deze organisaties én bij maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, andere kennisinstellingen en uitvoerders capaciteitsopbouw nodig om kennis in de lokale en regionale praktijk haar toepassing te laten krijgen. Want in die werkpraktijk moeten de concrete vraagstukken uiteindelijk opgelost worden.

Het is dus zaak om deze organisaties te betrekken bij deze samenwerking. Er is draagvlak en betrokkenheid nodig om deze Samenwerkingsagenda te laten werken én om voor de lange termijn tot een Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG te komen dat voor al die stakeholders van toegevoegde waarde is.

De werkgroep zal daarom ook communicatieactiviteiten organiseren over de samenwerking tussen LNV en de groene hogescholen en deze Samenwerkingsagenda. In een separaat communicatieplan, wordt de (interne én externe) strategie en aanpak hiervoor verder uitgewerkt.

Acties t.b.v. een Communicatieplan

Trekker

Planning

• Netwerk- en stakeholdersanalyse (intern en extern)

• Opstellen communicatieplan

RTLG

RTLG

Q1 2024

Q2 2024

Eerste (mogelijke) ideeën voor communicatieacties zijn al wel in beeld:

Acties om zichtbaarheid te vergroten

Trekker

Planning

• Publieksvriendelijke samenvatting van deze Samenwerkingsagenda

• Acties omtrent lancering Samenwerkingsagenda

– Dubbelinterview Anneke Luijten & Johan Osinga / intranet

RTLG

April 2024

Juli 2024

• Uitnodiging aan Minister van LNV om het nieuwe schooljaar te openen

• Aanwezigheid (van DG) RTLG en SK&I op bijeenkomsten van groene hogescholen

Sept 2024

Heel 2024

6. Alle acties onder elkaar

 

Actie

Trekker1

Product

Planning

1a

Verkenning onderwijsaanbod, inclusief inventarisatie van de voor de TLG relevante (delen van) onderwijstrajecten

GH

Inventarisatierapport met aanbevelingen

Febr.-dec. 2024

1b

Gastcolleges door LNV’ers op de hogescholen

RTLG

Eén of meerdere gastcolleges

Op verzoek

1c

Stroomlijnen en koppelen van vraag naar en aanbod van stage- en afstudeeropdrachten:

• Aansluiten bij bestaande ‘stagemarkten;’

• Indien nodig aanvullen met ‘marktplein’ (of ‘onderzoeksdag’).

GH

NTB: Markten en/of dagen met treffen van ‘probleem-eigenaren’ en studenten

Voorjaar 2024

2a

Opzetten van jaarlijkse Masterclass

GH

Masterclass van één week bij ministerie LNV

Herfstvakantie 2024

2b

Gastcolleges van lectoren bij RTLG, decentrale overheden en hun koepelorganisaties

GH

Eén of meerdere gastcolleges

Op verzoek

2c

Verkennen van LLO-leerlijn ‘rurale transities en de publieke sector’

GH

Verkenningsrapport LLO-leerlijn

Eind 2024

2d

Verkenning van opties om TLG gerelateerde LLO en kennisoverdracht beter te richten op professionals die werkzaam zijn in de transitie van het landelijk gebied. Waaronder:

• Integreren en/of koppelen met (digi) kennisplatform Groen Kennisnet

• Inzet van (regionale) kennismakelaars

• Nieuwe functies/modaliteiten voor Groen Kennisnet

SK&I

Verkenningsrapport Groen Kennisnet

 

2e

Afhankelijk van uitkomst 2d: (door)ontwikkelen, implementeren en/of uitvoeren van 2d

SK&I

Aanbod op Groen Kennisnet

 

3a

Onderzoeks- en kennisvragen ophalen bij de gebieden en gebiedspartijen (vraagarticulatie). Via: Joint Factfinding, roadshow etc

GH

’Aanvalsplan’ / strategie

Q1-2 2024

3b

Verkenning TLG-Kennisagenda praktijkgericht onderzoek (i.r.t. KIA LWV 2024–2027)

RTLG

   

3c

Verkenning naar een (digi) loket voor (nieuwe) onderzoeks- en kennisvragen

RTLG

Voorstel voor loket

 

3d

Verkenning van opties om TLG gerelateerd praktijkgericht onderzoek te delen en toepasbaar te maken voor gebiedspartijen. Waaronder:

• Integreren en/of koppelen met (digi) kennisplatform Groen Kennisnet

• Nieuwe functies/modaliteiten voor Groen Kennisnet

SK&I

Verkenningsrapport Groen Kennisnet

 

3e

Afhankelijk van uitkomst 3d: (door)ontwikkelen, implementeren en/of uitvoeren van 3d

SK&I

Hbo kennis vindbaar en bruikbaar via Groen Kennisnet

 

3f

Lectoren laten deelnemen aan de LNV-kring van betrokken hoogleraren en lectoren.

RTLG

Een kring van hoogleraren en lectoren die 1-2x/jaar reflecteert op (werk) RTLG.

Opgestart in 2024

 

• Ontwikkelen strategische, lange termijn agenda

RTLG

Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG

Eind 2024

 

• Verkennen van de benodigde investeringen en bruikbaarheid van bestaand financieel instrumentarium

 

Start z.s.m.

 

• Afhankelijk van de uitkomsten handelen naar bevind van zaken (bijvoorbeeld: aanpassen van bestaan financieel instrumentarium, zoeken naar nieuwe mogelijkheden, etc.)

 

Q2 2024

 

• Netwerk- en stakeholdersanalyse (intern en extern)

• Opstellen communicatieplan

LNV

LNV

 

Q1 2024

Q2 2024

 

• Publieksvriendelijke samenvatting van deze Samenwerkingsagenda

RTLG

 

April 2024

 

• Acties omtrent lancering Samenwerkingsagenda

   

Juli 2024

 

– Dubbelinterview Anneke Luijten & Johan Osinga / intranet

   

Sept 2024

Heel 2024

 

• Uitnodiging aan Minister van LNV om het nieuwe schooljaar te openen

• Aanwezigheid (van DG) RTLG en SK&I op bijeenkomsten van de groene hogescholen

     
X Noot
1

Gemakshalve worden in deze tabel de groene hogescholen afgekort met GH

7. Slotbepaling

Deze Samenwerkingsagenda gaat met terugwerkende kracht van start op 1 april 2024 en heeft als einddatum 1 april 2025. De Samenwerkingsagenda kan tussentijds geactualiseerd worden indien gewenst en komt eerder te vervallen als een Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG is bereikt. De afspraken in deze Samenwerkingsagenda zijn niet in rechte afdwingbaar.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Namens deze: J.M. Osinga

’s-Gravenhage, 3 juni 2024

De Groene Hogescholen A. Luijten-Lub

Leeuwarden, 24 mei 2024

BIJLAGE 1 = INVENTARISATIE BESTAANDE KENNISNETWERKEN EN STRUCTUREN

Noot: deze lijst representeert een globaal eerste overzicht. De groene hogescholen zijn op veel meer plekken in Nederland betrokken bij innovaties en kennisoverdracht.

  • Groen kennisnet: Digitaal Kennisplatform voor het groene domein. Vakinformatie voor de beroepspraktijk + Onderwijs + Onderzoek (Groen Kennisnet).

  • Groenpact: hét innovatieplatform en samenwerkingsverband voor het groene domein. Samenwerking tussen onderzoek, ondernemers (brancheorganisaties en werknemersorganisaties), maatschappelijke organisaties, onderwijs en overheid (www.groenpact.nl). Onderwijs, onderzoek en versnellingsprogramma’s

  • CoE Groen = het Centre of expertise Groen (CoE Groen) is een samenwerking van de vier groene hogescholen Aeres Hogeschool, Hogeschool Van Hall Larenstein, HAS Hogeschool en Hogeschool Inholland. De groene hogescholen vormen met het CoE Groen een robuuste basisinfrastructuur voor praktijkgericht onderzoek in het groene domein met (4) expertiseclusters: Food, Plant, Dier en Natuur & Leefomgeving. Binnen het CoE Groen werken ruim 50 lectoren verbonden aan één van de vier groene hogescholen samen aan praktijkgerichte oplossingen binnen groenblauwe maatschappelijke opgaven.

    Naast CoE Groen bestaan er ook nog twee watergerichte CoE’s; het CEW en het Deltaplatform. Er bestaan samenwerkingsverbanden tussen deze watergerichte expertisecentra en het CoE groen.

  • Centre of Expertise Water (CEW) https://www.cew.nl

    Het Centre of Expertise Water Technology (CEW) is hét kennis- en innovatiecentrum voor toegepast onderzoek en productontwikkeling op het gebied van watertechnologie. Het CEW bundelt expertise van onderwijs, onderzoek, overheden en ondernemingen en is partner op het gebied van toegepast onderzoek, productontwikkeling en onderzoeksfaciliteiten.

  • Deltaplatform https://www.deltaplatform.nl

    Delta Platform zoekt de verbinding in Water. Het is een samenwerkingsverband en vertegenwoordigt 11 hogescholen. Het stimuleert en faciliteert praktijkgericht onderzoek in Nederland met focus op maatschappelijke uitdagingen rondom waterkwaliteit, waterbeschikbaarheid en waterveiligheid.

Lectoren en onderzoekers uit bovengenoemde expertisecentra werken op diverse plaatsen in Nederland samen binnen fieldlabconstructies, experimenteerruimtes en andere publiek private samenwerkingen waarvan hieronder enkele voorbeelden genoemd worden.

  • Leer- en Kenniscentrum Bodem https://www.kenniscentrumbodem.nl.

    Dit kennisloket is onderdeel van Leer- en Kenniscentrum Bodem gevestigd in het Biosintrum. Mede tot stand gekomen door Regio Deal Zuid Oost Friesland. Met focus van het Kenniscentrum op multifunctionele bodem; gezonde bodem; klimaatslimme bodem.

  • Soil Valley https://soilvalley.eu

    Menselijke activiteit en klimaatverandering zetten het bodem- en watersysteem onder druk. Voor een duurzaam beheer, nu en in de toekomst, zijn kennis over bodembiologie en data nodig. Het Soil Valley ecosysteem zet zich in voor het behoud van een gezonde bodem voor voedsel, klimaat, en ruimtelijke ordening. De focus ligt op transitieprojecten en bodemverbetering, voor een herstel van biodiversiteit. Maar we stimuleren ook technologische innovatie en bodemonderzoek. En met die opgedane kennis adviseren we overheden hoe bodem en water leidend kunnen zijn voor de ontwikkeling van de openbare ruimte.

  • Agro-innovatiecentrum De Marke https://www.wur.nl/nl/locatie/locatie-De-Marke.html

    Onderzoekt en demonstreert een schone en rendabele melkveehouderij met als doel de belasting van het milieu tot een minimum te beperken. De groene hogescholen werken in diverse constructies samen met De Marke.

  • Fieldlab Boerderij van de Toekomst https://farmofthefuture.nl

    Op deze proeflocatie in Lelystad wordt samen met boeren van de toekomst gewerkt aan haalbare oplossingen voor de uitdagingen waar de landbouw voor staat. De groene hogescholen werken in diverse constructies samen met Boerderij van de Toekomst.

  • Experimenteerruimte De Land Bouwers (Twente) https://delandbouwers.nl

    De agrarische sector staat voor uitdagingen. Er is behoefte aan perspectief. Als De Land Bouwers bieden we dat perspectief. Samen met zo’n 50 stakeholders zetten we ons in om het verdienmodel van de agrarische ondernemer te waarborgen.

  • Greenport West-Holland https://greenportwestholland.nl/over-greenport/

    Is het samenwerkingsverband van 50 partners: ondernemers, overheden, onderwijs- en kennisinstellingen – de Greenboard. Dit is de zogenoemde ‘triple helix’. Samen werken deze partners aan een economisch vitale en duurzame toekomst voor het regionale tuinbouwcluster met landelijke en internationale impact.

  • Agroproeftuin de Peel https://www.agroproeftuindepeel.nl

    AgroProeftuin de Peel stimuleert vernieuwing van de agrosector in de regio Noordoost-Brabant. Dat gebeurt onder andere met financiële en organisatorische ondersteuning van innovatieve projecten in de regio. De proeftuin beschikt ook over 35 hectare landbouwgrond, langs de Middenpeelweg nabij de dorpen Odiliapeel en Zeeland. Hier wordt experimenteerruimte aangeboden aan ondernemers om hun ideeën uit te proberen of innovaties te testen.

BIJLAGE 2 = KERNTAKEN VAN RTLG, SK&I EN DE GROENE HOGESCHOLEN

Het Directoraat-Generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG) binnen LNV werkt in opdracht van Interprovinciaal Overleg (IPO), BZK, I&W en LNV drie kerntaken:

1) Ondersteunt en faciliteert provincies en andere mede overheden in het bereiken van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Dit doet het, onder andere, door het ontsluiten en ontwikkelen van kennis, en door het versnellen van de grondmobiliteit t.b.v. de transitie van het landelijk gebied.

2) Organiseert de integrale toetsing van verschillende gebiedsprogramma's die provincies hebben opgesteld. Hierin geven zij aan met welke maatregelen de NPLG-doelen worden gehaald. Dit moet leiden tot financiering van de maatregelen uit het Transitiefonds;

3) Stelt verschillende regelingen beschikbaar waar agrarische ondernemers gebruik van kunnen maken als zij hun stikstofdepositie willen terugbrengen. Dit loopt via de programmadirectie Uitvoeringsorganisatie Aanpak Piekbelasting (UAPB). De UAPB richt zich op een vrijwillige aanpak van ongeveer 3000 bedrijven die de meeste stikstofneerslag veroorzaken op overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

De directie Strategie, Kennis en Innovatie (SK&I) werkt binnen LNV aan:

• Strategieontwikkeling;

• de ontwikkeling en implementatie van de Kennis- en Innovatieagenda Landbouw, Water en Voedsel;

• regievoering en vertaling hiervan naar integrale, meerjarige Kennis- en Innovatieprogramma’s, in het bijzonder de publiek-private samenwerking hierbinnen;

• beleid voor ontwikkeling van een toekomstbestendig kennis- en innovatiesysteem.

De directie is tevens coördinerend opdrachtgever voor kennis en innovatie, instrumentontwikkeling en -beheer, en beleidsevaluatie. Daarnaast is SK&I verantwoordelijk voor kennisverspreiding en kennisdoorwerking naar de praktijk en het vakdepartementale onderwijsbeleid. Hiertoe werkt ze (onder andere) in het Groenpact samen met bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, werknemersorganisaties en de onderwijsinstellingen in het groene domein aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de praktijk.

De sterke verwevenheid van onderwijs, onderzoek, innovatie en praktijk geeft de groene hogescholen een unieke positie en zorgt ervoor dat nieuwe kennis en inzichten direct worden door vertaald naar oplossingen in de praktijk én in onderwijs- en leven-lang-ontwikkelen-programma’s. Op regionaal niveau hebben de vier hogescholen een belangrijke rol in de ontwikkeling en uitvoering van economische agenda’s en transitieopgaven in multiple helixverband. Hun geïntegreerde aanpak van onderwijs (talentontwikkeling) en onderzoek (kennisontwikkeling), valt of staat met de uitvoering door het werkveld. De ontplooiing van de hbo-studenten, de organisaties waar ze gaan werken en het beleid waarmee ze gaan werken, gaan daarom hand in hand.

Met hun onderzoek en onderwijs dragen de groene hogescholen structureel bij aan vraagstukken op het gebied van (i) natuur, landschap en water; (ii) bodem en natuurlijke grondstoffen; (iii) productiebronnen en -systemen; (iv) voedselproductie en voeding; (v) circulariteit, afval- en reststromen; en (vi) ondernemerschap, leren en ontwikkelen.

BIJLAGE 3: BESTAAND INSTRUMENTARIUM

Om het lange termijn Samenwerkingsakkoord Kennis en Capaciteit TLG te realiseren, is het van belang om – waar mogelijk – aan te sluiten bij bestaande structuren en financiering. Denk hierbij o.a. aan arrangementen binnen de Kennis- en Innovatie Agenda LWV (KIA Landbouw, Water en Voedsel), een Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI11), Groenpact, Groen Kennisnet en het Praktijkprogramma voor Voedsel en Groen. Een verkenning van de bruikbaarheid van de bestaande financiële instrumenten, eventueel benodigde aanpassingen en/of nieuwe arrangementen is een eerste belangrijke actie voor de werkgroep in 2024 (actie 2d).

In het kader van de KIA LWV is reeds een overzicht gemaakt van de voor hen beschikbare instrumenten12.


X Noot
1

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

X Noot
2

De vier groene hogescholen zijn: Stichting Aeres Groep, Stichting HAS Hogescholen, Stichting Hoger Onderwijs (Inholland) en Stichting Van Hall Larenstein.

X Noot
3

Het Directoraat-Generaal RTLG (Netwerkfaciliteit) en directie Strategie, Kennis en Innovatie (SK&I)

X Noot
4

Vooralsnog de groene hogescholen en LNV, en in een later stadium bijvoorbeeld ook decentrale overheden en andere kennisinstellingen

X Noot
5

Groen Welbevinden, Sectorplan Agro & Food 2024–2028

X Noot
6

FPLG, Bijlage 12: Eerste aanzet kennis- en innovatieagenda

X Noot
7

Flevolands Programma Landelijk Gebied (conceptontwerp 30 juni 2023), p. 91-93

X Noot
8

Buitengewoon Noord-Holland! Startversie PPLG, p. 49

X Noot
9

Regieorgaan SIA is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en bevordert de kwaliteit en de impact van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen. Dit doen ze door financiering van onderzoek en stimulering van samenwerking tussen hogescholen, het bedrijfsleven en publieke instellingen.

X Noot
10

Groen Kennisnet is een open access platform voor kennisdeling dat gefinancierd wordt vanuit het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de groene onderwijskolom en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Wageningen University & Research is uitvoerder van het project.

X Noot
12

Kennis- en Innovatieagenda Landbouw-Water-Voedsel 2024–2027, pag. 99

Naar boven