Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 18 juli 2024, nummer WBV 2024/17, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/32 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

32. Het asielbeleid ten aanzien van Sudan

32.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

32.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

32.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
32.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2.3 Vc

De IND beschouwt de volgende groep als groep die systematisch wordt blootgesteld aan vervolging in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag:

  • Masalit.

32.3.2. Risicoprofielen in de zin van paragraaf C2/2.4 Vc

De IND merkt voor Sudan de volgende groepen aan als risicoprofiel:

  • vreemdelingen die behoren tot een Afrikaanse bevolkingsgroep;

  • politiek opposanten;

  • mensenrechtenactivisten;

  • personen die actief zijn in de journalistiek;

  • vrouwen en meisjes; en

  • LHBTIQ+.

32.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
32.4.1. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, onderdeel 1º en 2º, Vw als bedoeld in paragraaf C2/3.3.2 Vc
32.4.1.1. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3.2.1 Vc

Geen bijzonderheden.

32.4.1.2. Risicoprofielen in de zin van paragraaf C2/2.4 Vc

De IND merkt voor Sudan de volgende groep aan als risicoprofiel:

  • Leden van Emergency Response Rooms.

32.4.2. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3º, Vw als bedoeld in paragraaf C2/3.3.3 Vc

Khartoum, Noord-, Zuid-, en Centraal-Darfur, Kordofan en El Gezira: de IND neemt voor deze regio’s de hoogste mate van willekeurig geweld aan (meest uitzonderlijke situatie).

West-Darfur: de IND neemt voor deze regio een hoge mate van willekeurig geweld aan (minder uitzonderlijke situatie).

Overige regio’s, inclusief Oost-Darfur: geen bijzonderheden.

32.5. Bescherming
32.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisaties te verkrijgen, tenzij er individuele aanknopingspunten zijn op basis waarvan kan worden aangenomen dat het verkrijgen van bescherming wel mogelijk is.

32.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt voor Sudan geen binnenlands beschermingsalternatief aan als is geconcludeerd dat de vreemdeling een gegronde vrees heeft voor vervolging of ernstige schade, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen.

32.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Sudan geldt in zijn algemeenheid dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ondanks voornoemd uitgangspunt kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

32.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 juli 2024

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

A

Op 31 mei 2024 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Sudan. Naar aanleiding van het nieuwe ambtsbericht is het beleid ten aanzien van asielzoekers afkomstig uit Sudan opnieuw bepaald. Zie de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ambtsvoorganger van de Minister van Asiel en Migratie, van 27 juni 2024 aan de Tweede Kamer (kenmerk: 5526555). Met dit wijzigingsbesluit wordt het landenbeleid Sudan (C7/32 Vc) aangepast.

Het geldende besluit- en vertrekmoratorium (BVM) dat op 9 juli 2023 in werking trad en verlengd werd op 9 januari 2024 verloopt na 8 juli 2024 van rechtswege. Het vertrekmoratorium kan niet meer verlengd worden nu de maximale termijn van één jaar uit artikel 45, lid 4 van de Vw na 8 juli 2024 verloopt. Het besluitmoratorium wordt niet verlengd. Het ambtsbericht geeft namelijk voldoende inzicht in de huidige situatie om landenbeleid te bepalen en de besluitvorming van asielaanvragen van Sudanese asielzoekers te hervatten. De paragrafen C7/32.1 Vc en C7/32.7 Vc zijn hierop aangepast

Daarnaast wordt voor de regio’s Khartoum, Noord-, Zuid-, en Centraal-Darfur, Kordofan en El Gezira de hoogste mate van willekeurige geweld (meest uitzonderlijke situatie) aangenomen. Voor de regio West-Darfur wordt een hoge mate van willekeurig geweld (minder uitzonderlijke situatie) aangenomen. Voor de overige regio’s inclusief Oost-Dafur wordt geen 15c-situatie aangenomen. Dit is opgenomen in paragraaf C7/32.4.2 Vc.

Eveneens wordt de Masalit aangemerkt als groep die systematisch wordt blootgesteld aan vervolging wegens een van de gronden van artikel 1A Vluchtelingenverdrag. Dit is opgenomen in paragraaf C7/32.3.1 Vc. Uit de informatie blijkt namelijk dat de RSF en gelieerde milities er op uit zijn om mensen die tot de Masalit behoren gericht te verdrijven of te doden.

Voorts hebben er een aantal wijzigingen plaatsgevonden in de risicoprofielen. Het risicoprofiel politieke opposanten wordt gehandhaafd. Het verschil is dat leden van verzetscomités nu ook aangemerkt worden als politieke opposanten.

Het risicoprofiel ‘vreemdelingen die behoren tot een niet-Arabische bevolkingsgroep afkomstig uit Darfur of Zuid-Kordofan en die hier voorafgaande aan het vertrek uit Sudan hun normale woon- of verblijfplaats hadden’ wordt vervangen door ‘vreemdelingen die behoren tot een Afrikaanse bevolkingsgroep’ in paragraaf C7/32.3.2 Vc. Uit de informatie blijkt namelijk dat het behoren tot een Afrikaanse bevolkingsgroep in algemene zin kan leiden tot een verhoogd risico om slachtoffer van gericht geweld te worden.

Het profiel ‘ontheemde (minderjarige) vrouwen uit Darfur, Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile’ is verruimd naar ‘vrouwen en meisjes’ in paragraaf C7/32.3.2 Vc. Uit de informatie blijk immers dat vrouwen en meisjes in het algemeen risico kunnen lopen om slachtoffer te worden van conflict-gerelateerd seksueel geweld in Sudan.

Leden van de Emergency Response Rooms zijn tenslotte toegevoegd als risicoprofiel in paragraaf C7/32.4.1.2 Vc. De Emergency Response Rooms hebben de taken van de internationale hulporganisaties overgenomen, nadat deze hulporganisaties zijn vertrokken uit Sudan door het uitbreken van het geweld in april 2023. Lidmaatschap van deze Emergency Response Room voor het verlenen van humanitaire hulp, kan leiden tot negatieve aandacht of geweld van zowel de RSF als ook de SAF.

Ten slotte wordt in zijn algemeenheid aangenomen dat de Sudanese autoriteiten en internationale organisaties geen bescherming kunnen bieden, tenzij er individuele aanknopingspunten zijn dat zij dit wel kunnen bieden. Dit is opgenomen in paragraaf C7/32.5.1 Vc. Voorheen werd enkel aangenomen dat de Sudanese autoriteiten en internationale organisaties geen bescherming konden bieden aan vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor geweldpleging, vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking, vreemdelingen die behoren tot een niet-Arabische bevolkingsgroep afkomstig uit Darfur of Zuid-Kordofan en die hier voorafgaande aan het vertrek uit Sudan hun normale woon- of verblijfplaats hadden en LHBTIQ+.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer.

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

Naar boven