Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 28 juni 2024, nr. PO/1567429, houdende wijziging van de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar in verband met het ophogen van het plafond en de wijziging van de wijze van verdelen

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikel 71 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 71 van de Wet op expertisecentra;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘2019, 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025’ vervangen door ‘2019, 2020, 2021, 2022, 2023, 2024, 2025 of 2026’.

B

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. € 10.680.000 per kalenderjaar voor subsidieverstrekking in de kalenderjaren 2024, 2025 en 2026.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘maximaal drie onderwijsassistenten’ vervangen door ‘maximaal vijf onderwijsassistenten’.

2. In het derde lid wordt ‘vierde aanvraag’ vervangen door ‘zesde aanvraag’.

3. In het vierde lid komt ‘tot een maximum van zes onderwijsassistenten of leraarondersteuners per bevoegd gezag of samenwerkingsverband’ te vervallen.

4. In het zevende lid wordt ‘2022, 2023 of 2024’ vervangen door ‘2022, 2023, 2024 of 2025’

D

Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel f vervalt ‘en’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. van 1 januari 2026 tot en met 15 oktober 2026, voor subsidieverstrekking in het jaar 2026.

E

Aan artikel 8, derde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. in de periode van 1 augustus 2026 tot en met 15 oktober 2026, uiterlijk vóór 18 december 2026 direct vastgesteld.

F

In artikel 8a, eerste lid, wordt ‘2023, 2024 of 2025’ vervangen door ‘2023, 2024, 2025 of 2026’.

G

Artikel 8b, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf is voor de kalenderjaren 2024, 2025 en 2026 jaarlijks een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 4.720.000 voor de toegevoegde doelgroep (onderwijsondersteunende personeelsleden in het vo).

H

In artikel 8c, tweede lid, wordt ‘2023 of 2024’ vervangen door ‘2023, 2024 of 2025’.

I

Aan artikel 8e, derde lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. van 1 januari 2026 tot en met 15 oktober 2026, voor subsidieverstrekking in het jaar 2026.

J

Aan artikel 8f, derde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. in de periode van 1 augustus 2026 tot en met 15 oktober 2026, uiterlijk vóór 18 december 2026 direct vastgesteld.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zijn wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemene toelichting

In 2019 is de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar (hierna: de subsidieregeling) geïntroduceerd. De subsidieregeling regelt dat een bevoegd gezag of samenwerkingsverband een tegemoetkoming kan ontvangen voor in dienst zijnde onderwijsassistenten en leraarondersteuners die de opleiding tot leraar volgen. Onder deze kosten zijn het college-, examen en diplomageld en kosten van studieverlof te verstaan. Volgens de huidige regeling wordt een bedrag van maximaal € 20.000,– per student verstrekt. Het bevoegd gezag had daarbij de mogelijkheid tot het indienen van 3 oorspronkelijke aanvragen tot een max van 6 aanvragen bij voldoende beschikbaar budget.

In het evaluatierapport ‘subsidieregelingen onderwijsassistenten opleiding tot leraar (SOOL)’ uit juli 20221, die in opdracht van OCW is uitgevoerd, werd vastgesteld dat de meerderheid van de schoolbesturen, onderwijsassistenten en leraarondersteuners tevreden is over de subsidie. De administratieve lasten zijn laag, de subsidievoorwaarden zijn helder en de tegemoetkoming in de kosten is voldoende. De regeling is voor velen het laatste duwtje in de rug om de opleiding tot leraar te volgen. Daarom kan de subsidieregeling beschouwd worden als een succesvol middel om onderwijsassistenten en leraarondersteuners om te scholen tot leraar, en daarmee het lerarentekort tegen te gaan.

Met deze wijziging van de subsidieregeling wordt het subsidieplafond voor 2024, 2025 verhoogd en voor 2026 toegevoegd voor het primair onderwijs. Met deze aanpassingen kunnen meer onderwijsassistenten en leraarondersteuners de lerarenopleiding volgen, wat gezien het lerarentekort en de maatschappelijke en onderwijskundige impact hiervan zeer wenselijk is. Ook wordt met deze wijziging de subsidieverdeling gewijzigd, waardoor het aantal in eerste instantie toegekende subsidies per bevoegd gezag van maximaal 3 naar maximaal 5 gaat. Tevens wordt het maximum op de extra aanvragen – de max 3 extra aanvragen op de reservelijst (als het subsidieplafond nog niet bereikt is) losgelaten. Dit houdt in dat volgens de nieuwe wijziging vanaf aanvraag 6 of hoger geen maximum geldt voor het aantal extra aanvragen dat kan worden toegekend als het subsidieplafond niet bereikt is. Dit geeft aanvragers de mogelijkheid om de regeling meer naar eigen behoeften in te vullen. Is de vraag naar leraren van een bevoegd gezag 6 of hoger, dan biedt deze wijziging hen bovendien meer mogelijkheden om die extra capaciteit in te regelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdelen A en F

Met de wijziging kan subsidie worden toegekend aan het bevoegd gezag of samenwerkingsverband waarvan de onderwijsassistent of leraarondersteuner in 2026 een opleiding start. Dit geldt voor zowel het primair- als het voortgezet onderwijs

Artikel I, onderdeel B

Het bedrag per kalenderjaar voor subsidieverstrekking wordt verhoogd van € 9.000.000 naar € 10.680.000 voor de kalenderjaren 2024 tot en met 2026. De ophoging voorziet in de wens van aanvragers om graag meer gebruik te maken van de regeling. In 2022 werd al vastgesteld dat de regeling populair is. Ook biedt de ophoging praktische redenen met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen van artikel 5 van de subsidieregeling. Door ophoging van het oorspronkelijke aantal toegestane aanvragen in artikel 5, tweede lid, en het loslaten van het maximum aantal aanvragen bij voldoende budget in artikel 5, vierde lid, wordt ook een stijging van het aantal aanvragen verwacht. Het opgehoogde budget voorziet daarmee in deze verwachte toename van het aantal aanvragen van schoolbesturen. Net als voorgaande jaren komt het eventuele resterende budget ten goede aan de daaropvolgende subsidieronde.

Artikel I, onderdelen C en H

Met de ophoging van het maximale aantal verstrekte subsidies per onderwijsassistent of leraarondersteuner van 3 naar 5 per bevoegd gezag of samenwerkingsverband, worden schoolbesturen de mogelijkheid geboden om die extra capaciteit te werven die zij nodig hebben. Met ophoging van het subsidieplafond is er ook de ruimte om de subsidieregeling daarvoor ten volle te benutten. Daarbij komt dat dat het maximum van 6 onderwijsassistenten of leraarondersteuners per bevoegd gezag of samenwerkingsverband, wordt losgelaten. Dit biedt schoolbesturen of samenwerkingsverbanden ook de mogelijkheid om de subsidieregeling enerzijds meer naar eigen behoefte in te vullen en anderzijds hun eigen lerarenbestand meer toekomstbestendiger te maken. Belangrijk om hierbij te benadrukken is dat het bovenstaande alleen geldt bij voldoende beschikbaar budget (conform artikel 5, tweede lid). Het loslaten van dit maximum maakt het mogelijk om in een nog grotere vraag naar leraren te voorzien met behoud van een gelijk speelveld voor grote en kleinere besturen of samenwerkingsverbanden. Zoals bij de voorgaande regelingen, worden niet toegewezen aanvragen in 2024 meegenomen naar de volgende ronde. Dit geldt voor zowel het PO als het VO.

Artikel I, onderdelen D en I

Als gevolg van de uitbreiding van het aantal subsidieronden, is het voor het bevoegd gezag of samenwerkingsverband in het primair- en voortgezet onderwijs, waarvan onderwijsassistenten en leraar ondersteuners in 2026 een opleiding starten, nu ook mogelijk om van 1 januari 2026 tot 15 oktober 2026 aanvragen te doen.

Artikel I, onderdelen E en J

Met uitbreiding van de subsidieronden geldt ook een nieuwe periode van (directe) vaststelling van de aanvragen voor het primair- en voortgezet onderwijs. De periode van 1 augustus 2026 tot en met 15 oktober 2026, uiterlijk vóór 18 december, wordt toegevoegd aan de regeling.

Artikel I, onderdeel G

Met deze wijziging wordt het beschikbare bedrag voor het voortgezet onderwijs per kalenderjaar voor subsidieverstrekking verhoogd van € 4.000.000 naar € 4.720.000. Dit geldt voor de kalenderjaren 2024 t/m 2026. De ophoging voorziet in dezelfde behoeften en wensen zoals toegelicht in onderdeel B.

Artikel II

Deze regeling werkt terug tot en met 1 januari 2024, omdat de wijze van verdeling wordt gewijzigd. Deze wijziging geldt ook voor aanvragen ingediend in 2024 voor publicatie van deze wijziging. De betreffende aanvragers ontvangen een herziene beschikking.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

MOOZ (2022). Evaluatie Subsidieregeling Onderwijsassistenten Opleiding tot Leraar (SOOL) Evaluatie SOOL – eindrapport | Rapport | Aanpak Lerarentekort

Naar boven