Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 juni 2024, nr. BZ2401393, tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening (EU) 2024/1469 van de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU L 2024/1469) en de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a, eerste lid, wordt ‘artikel 5 bis, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, vierde lid, lid 4 bis, lid 4 ter, lid 4 quater, achtste en negende lid,’ vervangen door ‘artikel 5 bis, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, vierde lid, lid 4 bis, lid 4 ter, lid 4 quater, achtste lid, negende lid, eerste en tweede volzin, tiende lid, onderdeel a, onderdeel d, onderdeel f, eerste en laatste volzin, elfde en twaalfde lid,’.

B

Aan artikel 2, vierde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 bis, elfde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Financiën.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 (hierna: sanctieregeling).

De wijziging is het gevolg van Verordening (EU) 2024/14691, die uitvoering geeft aan Besluit (GBVB) 2024/14702, en artikel 5 bis van Verordening (EU) nr. 833/2014 wijzigt.

Artikel 5 bis van Verordening (EU) nr. 833/2014

De wijziging van artikel 5 bis van Verordening (EU) nr. 833/2014 als gevolg van de wijziging van Verordening (EU) 2024/1469 heeft betrekking op de aanvullende maatregelen ten aanzien van centrale effectenbewaarinstellingen die waardepapieren in beheer hebben van meer dan een miljoen euro van de Russische Centrale Bank aanhouden, of van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds. In voornoemd artikel 5 bis is geregeld dat de centrale effectenbewaarinstellingen in kwestie die van voornoemde entiteiten, sinds 15 februari 2024, onder meer een aparte boekhouding dient bij te houden. Daarnaast was het een dergelijke centrale effectenbewaarinstelling verboden om de opbrengst te vervreemden totdat de Raad van de EU een besluit neemt over de mogelijke invoering van een financiële bijdrage aan de begroting van de Unie die op die nettowinsten zal worden geïnd ter ondersteuning van Oekraïne en het herstel en de wederopbouw van het land.

In Besluit (GBVB) 2024/1470 en in Verordening (EU) 2024/1469 worden de regels vastgesteld voor de wijze waarop de nettowinsten die voortvloeien uit het aanhouden van de waardepapieren, bestemd moeten worden voor het ondersteunen van Oekraïne en zijn herstel en wederopbouw, alsook zijn zelfverdediging tegen de aanvalsoorlog van Rusland, in overeenstemming met de toepasselijke contractuele verplichtingen en met het Unierecht en het internationaal recht, in coördinatie met partners. De bedoelde centrale effectenbewaarinstellingen dienen namelijk vanuit hun overeenkomstige nettowinsten halfjaarlijks een financiële bijdrage te leveren die overeenkomt met 99,7% van de nettowinsten die sinds 15 februari 2024 zijn ontstaan. Het wordt passend geacht dat zij een beperkt percentage van de nettowinsten mogen inhouden om de efficiëntie van hun werk te waarborgen. Daarnaast dient elke centrale effectenbewaarinstelling

jaarlijks aan de Europese Commissie en aan de Minister van Financiën, verslag uit te brengen over het bedrag van de kasmiddelen en de nettowinsten die zijn ontstaan als gevolg van het aanhouden van activa en reserves van de Russische Centrale Bank, of die van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, en over het totale bedrag van de opbrengsten dat daardoor is gegenereerd. Voorts moeten zij verslag uitbrengen over de voorlopig ingehouden bedragen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1a, eerste lid, van de sanctieregeling is aangevuld met de verbodsnormen uit artikel 5 bis, achtste tot en met twaalfde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 ten aanzien van de centrale effectenbewaarinstellingen in kwestie. Het voornoemde achtste lid regelt de verplichting tot de aparte boekhouding en het negende lid ziet op de verplichte financiële bijdrage van die nettowinsten.

Het tiende lid stelt regels over het percentage van de nettowinsten dat mag worden ingehouden zodat de desbetreffende centrale effectenbewaarinstelling de efficiëntie van hun werk kan waarborgen. In het tiende lid, onderdeel a, is opgenomen dat het toegestane in te houden bedrag 10%, van de nettowinsten is. In het tiende lid, onderdeel d, is geregeld dat het ingehouden bedrag uitsluitend gebruikt mag worden ter dekking van de kosten, risico’s en verliezen die zij als gevolg van de oorlog in Oekraïne heeft gemaakt met betrekking tot de door haar aangehouden activa, en alleen voor zover deze kosten, risico’s en verliezen niet door de interne middelen van de centrale effectenbewaarinstelling kunnen worden gedekt op het tijdstip waarop zij ontstaan. In onderdeel f van het tiende lid wordt de centrale effectenbewaarinstellingen verplicht om alle resterende ongebruikte bedragen die voorlopig zijn ingehouden uiterlijk bij de stopzetting van de beperkende maatregelen uit hoofde van dit artikel over aan de Europese Unie.

Onderdeel B

In artikel 2, vierde lid, van de sanctieregeling wordt de Minister van Financiën aangewezen voor het in ontvangst nemen van de financiële verslaglegging als bedoeld in artikel 5 bis, elfde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de desbetreffende centrale effectenbewaarinstellingen.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat deze regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Hierdoor is een uitzondering op de vaste verandermomenten toegestaan conform het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Verordening (EU) 2024/1469 van de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU L 2024/1469).

X Noot
2

Besluit (GBVB) 2024/1470 van de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2024 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU L 2024/1470).

Naar boven