Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 1 juli 2024, BZ2402185, tot wijziging van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 2, 4, derde lid, en 9 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluiten:

ARTIKEL I

Afdeling 2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4

De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten die niet op grond van een van de overige bepalingen van deze regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen en die strekken tot of dienstig zijn aan de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de minister op het gebied van:

  • a. het milieu;

  • b. de internationale rechtsorde;

  • c. internationale juridische en justitiële samenwerking;

  • d. de bevordering van de multilaterale samenwerking;

  • e. de verbetering van bilaterale betrekkingen; of

  • f. de bevordering van de Nederlandse en internationale veiligheid.

B

Artikel 2.5 komt te luiden:

Artikel 2.5

De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de minister op het gebied van vrede, veiligheid en rechtsorde.

C

In artikel 2.6, onderdeel f, wordt na ‘het verwijderen van explosieve oorlogsresten,’ ingevoegd ‘het vergroten van de impact van deze activiteiten,’.

ARTIKEL II

De Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op subsidies die voor die datum zijn verstrekt en blijft van toepassing op voor inwerkingtreding van deze regeling bekendgemaakte beleidsregels en subsidieplafonds als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

TOELICHTING

Algemeen

Een aantal van de in de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 opgenomen subsidiegrondslagen behoeft actualisering teneinde weer aan te sluiten bij de actuele beleidsmatige inzichten over de inzet van het subsidie-instrument bij de uitvoering van het beleid op de betreffende thema’s. Deze wijziging van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 vormt een correctie van en kleine aanvulling op de wijziging van de regeling die is vastgesteld in Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 22 juni 2023, nr. Min-BuZa.2023.15529-15, tot wijziging van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006.1 Bij die regeling is uit artikel 2.4 vervallen het thema ‘vrede en veiligheid’, hetgeen voor subsidieverstrekking op de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid, meer in het bijzonder op het gebied van de Nederlandse en internationale veiligheid, onwenselijk is gebleken. Onderhavige regeling voorziet opnieuw in een grondslag voor subsidieverstrekking op dit terrein.

Daarnaast is gebleken dat artikel 2.6, onderdeel f, een hiaat bevat in vergelijking met wat in de praktijk reeds als passend wordt gezien in het kader van de ondersteuning van humanitaire ontmijningsactiviteiten. Om ook deze subsidiegrondslag weer geheel passend te maken bij de bestaande beleidsinzichten en subsidiepraktijk voorziet onderhavige regeling eveneens in een reparatie van dit hiaat. Het betreft de rol van humanitair ontmijning binnen de triple nexus van humanitair, ontwikkeling en vredesopbouw. Om de rol van humanitair ontmijnen zo optimaal mogelijk benutten ten behoeve van het herstel van veiligheid en rechtsorde, is het van belang om niet alleen het feitelijk verwijderen van mijnen en explosieve oorlogsresten te steunen, maar eveneens nauw daarmee verwante activiteiten. Het belang hiervan is onlangs nog weer aangetoond in de recente externe evaluatie van het lopende humanitair-ontmijningsprogramma. Het financieren van deze aan ontmijning aanverwante activiteiten vergroot de positieve impact van humanitair ontmijning binnen de triple nexus en op de livelihoods en human security van burgers. Zo kan bijvoorbeeld nadat een gebied of specifieke infrastructuur is ontmijnd, het ontginnen van land en het zaaien van gewassen de inzet op humanitair ontmijnen verder uitbouwen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Wijzigingsonderdeel A

De nieuwe redactie van artikel 2.4 staat toe dat in subsidiebeleidsregels en besluiten tot subsidieverlening gerichter kan worden verwezen naar de grondslag op basis waarvan de minister verstrekt.

Bij de nieuwe grondslag ‘de bevordering van de Nederlandse en internationale veiligheid’ kan onder andere worden gedacht aan subsidieverlening met het oog op doelstellingen van het Nederlandse buitenlands beleid op het gebied van cyber, de bestrijding van terrorisme, hybride dreigingen en wapenbeheersing.

Wijzigingsonderdeel B

Dit betreft een wijziging waarmee het onderscheidend vermogen van artikel 2.5 ten opzichte van artikel 2.4 wordt verbeterd.

Artikel III

De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de onder a in deze aanwijzing opgenomen uitzonderingsgrond. Vasthouden aan de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden maakt het niet mogelijk om te kunnen komen tot het verlenen van subsidies op het gebied van de bevordering van de Nederlandse en de internationale veiligheid en het gebied van humanitair ontmijnen. Dit is gelet op de wens van inzet van het subsidie-instrument voor de uitvoering van het beleid op dit gebied onwenselijk. De afwijking is ten voordele van de doelgroep van potentiële subsidieontvangers, omdat zij eerder subsidie zullen kunnen aanvragen, en benadeelt niemand.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven