Coördinatiebesluit Aramis, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Overwegende,

Dat de Aramis initiatiefnemers het voornemen hebben om grootschalige CO2-transportinfrastructuur te realiseren ten behoeve van de permanente opslag van CO2 in lege gasvelden onder de Noordzee. Dit is een initiatief van Aramis, bestaande uit de entiteiten TotalEnergies EP Nederland B.V., Shell Gas en Power Development (SGDP) B.V., N.V. Nederlandse Gasunie en Energie Beheer Nederland (EBN) B.V. in samenwerking met CO2next (Vopak LNG holding B.V. en N.V. Nederlandse Gasunie), Porthos (Havenbedrijf Rotterdam N.V., N.V. Nederlandse Gasunie en Energie Beheer Nederland (EBN) B.V.) en Eni Netherlands CCUS B.V.;

Dat de uitvoering van dit voornemen wordt aangeduid als het Aramis initiatief;

Dat het Aramis initiatief onder meer bestaat uit een pijpleiding als bedoeld in artikel 141a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Mijnbouwwet en een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 141a onder b van de Mijnbouwwet, zodat voor de ruimtelijke inpassing van het project een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet wordt vastgesteld.

Dat het Aramis initiatief daarnaast is aangemerkt als een initiatief van gemeenschappelijk belang in de Europese Unie (‘Project of Common Interest’ ofwel PCI) als bedoeld in artikel 141a, eerste lid aanhef en onder d, zodat ook om die reden voor de ruimtelijke inpassing van het project een projectbesluit wordt vastgesteld.

Dat op grond van artikel 16.7 van de Omgevingswet afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing wordt verklaard op de coördinatie van het projectbesluit.

Dat op grond van artikel 141a, tweede lid, van de Mijnbouwwet artikel 16.7 van de Omgevingswet van toepassing is op de coördinatie van de besluiten ter uitvoering van het projectbesluit, hetgeen betekent dat de coördinatieregeling zoals opgenomen in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van besluiten ter uitvoering van het projectbesluit.

Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten ter uitvoering van het projectbesluit voor het Aramis initiatief worden gecoördineerd, overeenkomstig afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij artikel 5.45, derde lid, van de Omgevingswet bepaalt dat de Minister voor Klimaat en Energie met deze coördinatie is belast;

Dat de Minister voor Klimaat en Energie, als coördinerend bestuursorgaan, ten behoeve van de realisatie van het Aramis initiatief op grond van artikel 3.20, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht tevens één of meer besluiten kan aanwijzen die worden mee gecoördineerd met de uitvoeringsbesluiten van het projectbesluit.

Dat het met het oog op de daarvan te verwachten stroomlijning en versnelling van de besluitvorming wenselijk is te bepalen dat het projectbesluit ook wordt voorbereid met toepassing van de coördinatieregeling.

Dat het met het oog op de daarvan te verwachten stroomlijning en versnelling van de besluitvorming eveneens wenselijk is te bepalen dat de beslissingen op aanvragen voor vergunningen als bedoeld in artikel 94 van het Mijnbouwbesluit en artikel 95 van het Mijnbouwbesluit die benodigd zijn voor de realisatie van het Aramis initiatief, maar die niet zonder meer zijn aan te merken als uitvoeringsbesluiten van het projectbesluit als bedoeld in artikel 16.7 van de Omgevingswet, ook worden voorbereid met toepassing van de coördinatieregeling, hetgeen betekent dat deze besluiten worden mee gecoördineerd met de uitvoeringsbesluiten van het projectbesluit en het projectbesluit.

Gelet op:

artikel 3.20, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht

Besluit:

Artikel 1

Inzake het Aramis initiatief is afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op de voorbereiding van:

  • a. het projectbesluit zoals bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet

  • b. de beslissingen op aanvragen voor de vergunningen als bedoeld in artikel 94 van het Mijnbouwbesluit in samenhang met artikel 95 van het Mijnbouwbesluit (aanleg pijpleiding).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 28 juni 2024

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: T.W.G.M.M. Albers, MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Naar boven