Regeling van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, houdende vaststelling beleidsregels voor teboekstelling van privéschepen en luchtvaartuigen in de openbare registers als bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES (Beleidsregels teboekstelling privéschepen en luchtvaartuigen BES)

De Bewaarder van het kadaster en de openbare registers,

Gelet op artikel 10 van de Kadasterwet BES;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 PRIVESCHEPEN

1.1 Verzoek teboekstelling

  • 1. De bewaarder verricht de teboekstelling van een privéschip door inschrijving van het verzoek tot teboekstelling in de openbare registers.

  • 2. De bewaarder verricht de teboekstelling voor ieder schip onder een eigen nummer.

1.2 Privéschip

  • 1. De bewaarder ziet erop toe dat het verzoek tot inschrijving van een privéschip naast een verklaring van de eigendom, eveneens inhoudt de verklaring van de eigenaar dat naar zijn beste weten het schip voor teboekstelling als zeeschip vatbaar is, bedoeld in artikel 194, vierde lid, vierde volzin, van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.

  • 2. Bij het verzoek tot inschrijving van een privéschip verlangt de bewaarder stukken waaruit naar zijn oordeel genoegzaam blijkt dat het een verzoek tot inschrijving van een privéschip betreft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet.

1.3 In aanbouw zijnd privéschip

  • 1. De bewaarder ziet erop toe dat het verzoek tot inschrijving van een in aanbouw zijnd privéschip naast een verklaring van de eigendom, eveneens inhoudt een bewijs dat het schip in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in aanbouw is.

  • 2. Een privéschip in aanbouw kan worden te boek gesteld, zodra de bewaarder aannemelijk is gemaakt dat met de bouw van het schip is begonnen en dat het schip in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in aanbouw is.

  • 3. De bewaarder verlangt van de eigenaar die op zijn naam een privéschip in aanbouw te boek heeft staan, indien hij het privéschip zelf in de vaart brengt, na de afbouw en voordat hij het schip in de vaart brengt, een verzoek ter inschrijving aan te bieden inhoudende de teboekstelling als afgebouwd schip. Op dit verzoek is artikel 1.2 van toepassing.

1.4 Register buiten openbare lichamen

  • 1. Bij het verzoek tot inschrijving van een privéschip verlangt de bewaarder dat vermeld wordt of het schip al, als schip in aanbouw of als afgebouwd schip, in de openbare registers dan wel in enig soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te boek staat of te boek gestaan heeft en onder vermelding van welke identificatiekenmerken de eerdere teboekstellingen in openbare registers dan wel in enig soortelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn gedaan, als ook de plaats van de teboekstelling.

  • 2. Indien het privéschip al in een register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te boek gestaan heeft, verlangt de bewaarder bij het in het eerste lid genoemde verzoek een door de bevoegde autoriteit afgegeven verklaring, waaruit blijkt dat de teboekstelling is doorgehaald.

1.5 Teboekstelling buiten openbare lichamen

  • 1. Indien een privéschip, waarvan de teboekstelling wordt verzocht, reeds in een register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te boek staat, vermeldt de bewaarder op het verzoek tot teboekstelling de aantekening dat deze teboekstelling slechts rechtsgevolg heeft indien één der gevallen, bedoeld in artikel 194, derde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES, zich voordoet.

  • 2. De in het eerste lid genoemde vermelding wordt door de bewaarder doorgehaald indien binnen 30 dagen na de teboekstelling een bewijs wordt ingeschreven waaruit blijkt dat de teboekstelling in een register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarin het schip te boek stond, is doorgehaald.

  • 3. Ingeval de houder van het register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba doorhaling weigert, vermeldt de bewaarder dit op het verzoek tot teboekstelling de aantekening na inschrijving van een afschrift van het verzoek tot doorhaling en een bewijs van weigering door de bewaarder van het register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De bewaarder haalt de in het eerste lid genoemde aantekening door.

1.6 Contact houder register buiten openbare lichamen

De bewaarder kan ter zake van het verzoek tot teboekstelling van een privéschip en ter zake van het verzoek of de aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een privéschip rechtstreeks in briefwisseling treden met de houder van een register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De briefwisseling kan door de bewaarder in de Nederlandse taal worden gevoerd.

1.7 Aanbrengen brandmerk

  • 1. Zodra een verzoek tot teboekstelling van een privéschip of van een privéschip in aanbouw is ingeschreven, laat de bewaarder het brandmerk door een ambtenaar van de Dienst of een andere door de bewaarder daarmee belaste persoon, op het schip aanbrengen.

  • 2. Het brandmerk, bedoeld in het eerste lid, wordt aangebracht op het achterschip, tenzij dit, ingeval het verzoek tot teboekstelling van een privéschip in aanbouw betreft, niet mogelijk is. In dat geval wordt het brandmerk dat dient ter aanduiding van een schip in aanbouw, aangebracht op een scheepsdeel van het schip in aanbouw.

  • 3. De bewaarder vermeldt de branding in het verzoek tot teboekstelling, onder aantekening van de plaats van het brandmerk op het schip, de aangetroffen oude brandmerken alsmede het ongeldig maken daarvan.

  • 4. Indien de branding in het buitenland heeft plaatsgevonden en de bevoegde buitenlandse autoriteit de bewaarder daarvan schriftelijk kennis heeft gegeven, is het derde lid van toepassing.

  • 5. Indien het schip reeds is gebrand, worden bij de branding van de nieuwe merken de bestaande merken verwijderd.

  • 6. Met inachtneming van het eerste tot en met vijfde lid worden de wijze en plaats van aanbrengen of verwijderen van een brandmerk in elk voorkomend geval bepaald door de ambtenaar van de Dienst of een andere door de bewaarder daarmee belaste persoon.

  • 7. Zolang na de teboekstelling van een privéschip het brandmerk daar nog niet op is aangebracht, wordt dat feit door de bewaarder aangetekend op de stukken die hij met betrekking tot een zodanig schip afgeeft of toezendt ingevolge de artikelen 75 en 76 van de wet.

  • 8. Het brandmerk dat dient ter aanduiding van een schip in aanbouw, wordt ook gebruikt voor het afgebouwde schip. Na inschrijving van het in artikel 1.3 bedoelde verzoek wordt in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, het brandmerk alsnog aangebracht op het achterschip, waarbij de overige leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing zijn.

1.8 Verwijderen brandmerk

  • 1. Het brandmerk op een privéschip mag niet wordt verwijderd, veranderd, dan wel onduidelijk of onzichtbaar worden gemaakt.

  • 2. Ingeval het voornemen bestaat om een scheepsdeel waarop een brandmerk voorkomt geheel of gedeeltelijk te verwijderen, dient de bewaarder hiervan door de eigenaar van het privéschip in kennis te worden gesteld onder opgaaf van de reden van verwijdering en met een omschrijving van het bestaande brandmerk. De kennisgeving gaat vergezeld van een verzoek aan de bewaarder om het privéschip opnieuw te branden.

  • 3. Indien een brandmerk is verdwenen of geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden, verzoekt de eigenaar onverwijld schriftelijk de bewaarder het privéschip opnieuw te doen branden.

  • 4. Artikel 1.7 is van overeenkomstige toepassing in de gevallen, bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5. Indien bij reparatie of verbouwing van een privéschip het brandmerk is verwijderd of beschadigd, mag degene die de reparatie of verbouwing heeft uitgevoerd het privéschip niet afgeven voordat deze weer volledig zijn aangebracht.

1.9 Verschillende brandmerken

Wanneer de bewaarder blijkt dat een schip onder verschillende brandmerken te boek staat, beslist hij welke teboekstelling gehandhaafd blijft. Hij maakt van zijn bevinding zo nodig proces-verbaal op en zendt dit aan van de ter zake van het vervoer verantwoordelijke minister.

1.10 Verzoek tot en doorhaling van privéschip

  • 1. Indien de eigenaar van een te boek staand privéschip om doorhaling van de teboekstelling van het schip verzoekt of daartoe aangifte heeft gedaan, haalt de bewaarder de teboekstelling van een privéschip slechts door, indien het verzoekschrift is voorzien van de desbetreffende machtiging van de rechter in eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ter inschrijving aangeboden.

  • 2. Wanneer de bewaarder blijkt van enige omstandigheid die doorhaling van de teboekstelling van een privéschip wettigt, dient hij bij de rechter in eerste aanleg een verzoek in hem tot ambtshalve doorhaling te machtigen.

  • 3. De bewaarder voegt bij het verzoekschrift als bedoeld in het tweede lid, een afschrift betreffende de in de openbare registers voor dat privéschip ingeschreven stukken en alle andere bescheiden die tot staving van zijn verzoek kunnen dienen en die tot zijn beschikking staan. Het verzoekschrift, voorzien van de machtiging van de rechter in eerste aanleg, wordt ingeschreven.

1.11 Rechten van derden

Wanneer een verzoek of aangifte is gedaan met het oog op doorhaling van de teboekstelling van een privéschip, geeft de bewaarder hieraan slechts gevolg, indien geen inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden betreffende het schip bestaan of, indien zodanige inschrijvingen of voorlopige aantekeningen wel bestaan, geen van deze derden zich tegen doorhaling verzet.

1.12 Wijziging teboekstelling

Indien van een te boek staand privéschip de gegevens, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, zijn gewijzigd, dan wel het schip enige andere wijziging heeft ondergaan waardoor de beschrijving van het schip niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt, verlangt de bewaarder van de eigenaar een aangifte ter inschrijving waarin de wijziging wordt vermeld onder vermelding van de naam van het privéschip en de in artikel 27, eerste lid, onder c, van de wet, genoemde gegevens.

1.13 Levering privéschip

Onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de wet, wordt ter inschrijving van een akte van levering van een te boek staand privéschip of van aandelen daarin, bij die akte tevens stukken aangeboden waarmee naar het oordeel van de bewaarder genoegzaam wordt aangetoond dat het een privéschip betreft als bedoeld in artikel 1 van de wet en dat het privéschip de Nederlandse nationaliteit heeft. Tevens wordt een verklaring ter inschrijving aangeboden die de in artikel 27, eerste lid, onder a tot en met c, van de wet bedoelde gegevens bevat.

HOOFDSTUK 2 LUCHTVAARTUIGEN

2.1 Verzoek teboekstelling

  • 1. De bewaarder verricht de teboekstelling van een luchtvaartuig door inschrijving van het verzoek tot teboekstelling in de openbare registers.

  • 2. De bewaarder verricht de teboekstelling voor ieder luchtvaartuig onder een eigen nummer, welke nummers een ononderbroken reeks vormen.

2.2 Verklaring eigenaar

  • 1. De bewaarder ziet erop toe dat het verzoek tot inschrijving van een luchtvaartuig inhoudt de ondertekende verklaring van de eigenaar dat naar zijn beste weten het luchtvaartuig voor teboekstelling vatbaar is en de verklaring de goedkeuring heeft van de rechter in eerste aanleg, bedoeld in artikel 1303, vierde lid, vierde volzin, van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.

  • 2. De bewaarder controleert of in de verklaring van de eigenaar opgenomen is dat:

    • a. Het een Nederlands luchtvaartuig is in de zin van de Wet luchtvaart;

    • b. Het maximaal toegelaten startmassa van het luchtvaartuig ten minste 450 kilogram is;

    • c. De verzoeker eigenaar is van het luchtvaartuig, met daarbij bescheiden waaruit voor de bewaarder genoegzaam blijkt dat de verzoeker de eigenaar is.

2.3 Verdragsregister of soortgelijk register buiten openbare lichamen

  • 1. Bij het verzoek tot inschrijving van een luchtvaartuig verlangt de bewaarder dat vermeld wordt of het luchtvaartuig in de openbare registers, een verdragsregister of in enig soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te boek staat of te boek gestaan heeft en onder vermelding van welke identificatiekenmerken de eerdere teboekstellingen of doorhalingen in openbare registers, een verdragsregister of in enig soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn gedaan, alsmede de plaats van de teboekstelling.

  • 2. Indien een luchtvaartuig, waarvan de teboekstelling wordt verzocht, al in een verdragsregister of in enig soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te boek staat, vermeldt de bewaarder op het verzoek tot teboekstelling de aantekening dat deze teboekstelling slechts rechtsgevolg heeft indien de eigenaar aantoont de eigendom van het luchtvaartuig te hebben verkregen door toewijzing na een executie die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft plaatsgevonden.

2.4 Contact houder verdragsregister of soortgelijk register buiten openbare lichamen

De bewaarder kan ter zake van het verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig en ter zake van het verzoek of de aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig rechtstreeks in briefwisseling treden met de houder van een verdragsregister of soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De briefwisseling kan door de bewaarder in de Nederlandse taal worden gevoerd.

2.5 Verzoek tot en doorhaling van luchtvaartuig

  • 1. Indien de eigenaar van een te boek staand luchtvaartuig om doorhaling van de teboekstelling van het luchtvaartuig verzoekt of daartoe aangifte heeft gedaan, haalt de bewaarder de teboekstelling van het luchtvaartuig slechts door, indien het verzoekschrift is voorzien van de desbetreffende machtiging van de rechter in eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ter inschrijving aangeboden.

  • 2. Wanneer de bewaarder blijkt van enige omstandigheid die doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig wettigt, dient hij bij de rechter in eerste aanleg een verzoek in hem te machtigen tot ambtshalve doorhaling.

  • 3. De bewaarder voegt bij het verzoekschrift als bedoeld in het tweede lid, een afschrift betreffende de in de openbare registers voor dat luchtvaartuig ingeschreven stukken en alle andere bescheiden die tot staving van zijn verzoek kunnen dienen en die tot zijn beschikking staan. Het verzoekschrift, voorzien van de machtiging van de rechter in eerste aanleg, wordt ingeschreven.

2.6 Rechten van derden

Wanneer een verzoek of aangifte is gedaan met het oog op doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig, behalve in het geval, genoemd in artikel 1304, het eerste lid, onderdeel b, onder 4°, van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES, geeft de bewaarder hieraan slechts gevolg, indien geen inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden betreffende het luchtvaartuig bestaan of, indien zodanige inschrijvingen of voorlopige aantekeningen wel bestaan, geen van deze derden zich tegen doorhaling verzet.

2.7 Wijziging teboekstelling

Indien van een te boek staand luchtvaartuig de gegevens, bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdelen a, b of c van de wet, zijn gewijzigd, dan wel het luchtvaartuig enige andere wijziging heeft ondergaan waardoor de beschrijving van het luchtvaartuig niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt, kan de eigenaar een aangifte ter inschrijving waarin de wijziging wordt vermeld aanbieden aan de bewaarder, onder vermelding van het type van het luchtvaartuig en, indien het luchtvaartuig een naam voert, de naam ervan alsmede het in artikel 28, eerste lid, onder d, van de wet, genoemde gegeven.

2.8 Levering luchtvaartuig

Onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de wet, wordt ter inschrijving van een akte van levering van een te boek staand luchtvaartuig of van aandelen daarin, bij die akte tevens stukken aangeboden waarmee naar het oordeel van de bewaarder genoegzaam wordt aangetoond dat het luchtvaartuig de Nederlandse nationaliteit heeft. Tevens wordt een verklaring ter inschrijving aangeboden die de in artikel 28, eerste lid, onder a tot en met d, van de wet bedoelde gegevens bevat.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN

3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels teboekstelling privéschepen en luchtvaartuigen BES

Apeldoorn, 13 juni 2024

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Namens deze, B.H.J. Roes Hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers

TOELICHTING

Algemeen:

Zowel in het Burgerlijk Wetboek BES als in de Kadasterwet BES zijn regels gesteld met betrekking tot inschrijving van feiten in de openbare registers die voor de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn. Met de ‘openbare registers’ worden de registers bedoeld als genoemd in artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek BES en waarnaar in de artikelen 8:191 en 8:1300 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt verwezen. De bewaarder van het kadaster en de openbare registers (hierna: ‘de bewaarder’) is op grond van artikel 10 van de Kadasterwet BES (hierna: ‘de wet’) belast met het verrichten van inschrijvingen in de openbare registers en het stellen van aantekeningen in die registers, alsmede het bijwerken van de kadastrale registratie en de registratie voor schepen en voor luchtvaartuigen.

In deze beleidsregels geeft de bewaarder weer hoe hij uitvoering geeft aan de wijze waarop de inschrijving van privéschepen en luchtvaartuigen in de openbare registers op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaatsvindt, binnen de kaders die door de wet en het Burgerlijk Wetboek BES zijn gesteld. Aangezien een aanzienlijk deel van de bepalingen uit de wet en/of het Burgerlijk Wetboek BES overeenkomt met de bepalingen uit de Kadasterwet en het Burgerlijk Wetboek die voor Europees Nederland gelden, is, waar mogelijk, in deze regeling aangesloten bij de regels die voor Europees Nederland ten aanzien van het inschrijven van schepen en luchtvaartuigen gelden.

Artikelsgewijs:

Hoofdstuk 1

Artikel 1.1

Volgens artikel 8:194, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek BES is inschrijving van een zeeschip op Bonaire, Sint Eustatius en Saba slechts mogelijk ten aanzien van pleziervaartuigen in de niet-bedrijfsmatige vaart. In artikel 1 van de wet zijn dit type (zee)schepen nader omschreven als privéschepen, zijnde visserijvaartuigen, plezierjachten of ander vaartuigen bestemd voor privédoeleinden. In deze regeling is de alleen bevoegdheid van de bewaarder ten aanzien van inschrijving van privéschepen (ook wel ‘schip’) nader uitgewerkt.

De inschrijving van een privéschip vindt plaat op verzoek van de reder en voor ieder schip onder een eigen nummer, overeenkomstig artikel 27, eerste lid, sub c, van de wet, te weten: het nummer waaronder de inschrijving van het verzoek tot teboekstelling van het privéschip in het desbetreffende register is geschied.

Artikel 1.2

Volgens artikel 8:194 van het Burgerlijk Wetboek BES dient het verzoek van de reder tot teboekstelling van het schip een aantal verklaringen in te houden en de bewaarder ziet bij het verzoek tot inschrijving erop toe dat deze verklaringen door de reder worden afgegeven. Tevens dient volgens artikel 12, tweede lid, van de wet bij het verzoek tot inschrijving stukken door de reder te worden aangeboden waaruit naar het oordeel van de bewaarder genoegzaam blijkt dat het een verzoek tot inschrijving van een privéschip betreft. Schepen die in het bezit zijn van een registratie ingevolge de Vaartuigenwet 1930 BES worden als privéschepen in de zin van artikel 2, eerste lid, van de wet aangemerkt. Op grond van artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES is voorgeschreven dat ieder zeil-, motor of visserijvaartuig in een afzonderlijk register ingeschreven moet staan en voorzien moet zijn van een letter en een nummer. Privéschepen die een band hebben met Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben aldus de Nederlandse nationaliteit. Indien naar het oordeel van de bewaarder niet genoegzaam is aangetoond dat het een inschrijving van een privéschip betreft, dan tekent de bewaarder de aanbieding van het verzoek aan in het register van voorlopige aantekeningen. Artikel 3:20 van het Burgerlijk Wetboek BES is dan van toepassing.

Artikel 1.3

Volgens artikel 8:190, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek BES wordt onder schepen mede verstaan schepen in aanbouw en deze kunnen worden ingeschreven in de openbare registers indien het schip in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in aanbouw is. Bij het verzoek tot inschrijving van een in aanbouw zijnd privéschip dient de eigenaar hiervan een bewijs te overleggen en tevens aannemelijk te maken dat met de aanbouw van het schip is aangevangen. Indien het privéschip is afgebouwd en voordat dit in gebruik wordt genomen, dient de eigenaar de teboekstelling van het afgebouwde schip aan te bieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.2 van deze regeling. Door de inschrijving als afgebouwd privéschip ontstaat geen nieuw schip in de zin van artikel 8:1 van het Burgerlijk Wetboek BES. Dit volgt uit artikel 8:190, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek BES.

Artikel 1.4

In artikel 8:194, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek BES is bepaald dat teboekstelling van een privéschip niet mogelijk is als dit al teboekstaat in het register of in enig soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Om zich hiervan te vergewissen, verlangt de bewaarder in het verzoek tot inschrijving dat vermeld wordt of het privéschip al als schip in aanbouw of als (afgebouwd) privéschip in een ander soortgelijk (buitenlands) register te boek staat of heeft gestaan, inclusief het bewijs van doorhaling van die teboekstelling.

Artikelen 1.5 en 1.6

Ingevolge artikel 8:194, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek BES is teboekstelling van een zeeschip dat in een register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba teboekstaat mogelijk, wanneer dit schip, nadat de teboekstelling ervan in dat register is doorgehaald, een Nederlands schip zal zijn. Deze teboekstelling heeft slechts rechtsgevolg, wanneer zij binnen 30 dagen is gevolgd door een aantekening op het verzoek tot teboekstelling, dat de teboekstelling in het register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is doorgehaald. In het geval de bewaarder van een register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ondanks een daartoe schriftelijk tot hem gericht verzoek doorhaling weigert, wordt van dit verzoek en van het feit dat er geen gevolg aan is gegeven, een aantekening op het verzoek tot teboekstelling gedaan. Dit is geregeld in artikel 1.5. De bewaarder van de Dienst dient derhalve te beschikken over de bevoegdheid om zich schriftelijk te kunnen wenden tot houders van registers buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit is in artikel 1.6 geregeld.

Artikelen 1.7 en 1.8

Ingevolge artikel 27, eerste lid, sub c, van de wet is het brandmerk van een privéschip op de BES een administratief kenmerk dat door de bewaarder wordt toegekend zodra het verzoek tot teboekstelling van het privéschip of het in aanbouw zijnde privéschip, wordt aangeboden ter inschrijving. Artikel 1.7 regelt de wijze waarop het brandmerk wordt aangebracht. Na inschrijving van het verzoek laat de bewaarder het brandmerk door een medewerker van de Dienst op het privéschip aanbrengen. Op grond van artikel 57 van de wet dient de eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een privéschip te gedogen dat daarop een brandmerk als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder c, wordt aangebracht ter uitvoering van aan de Kadasters opgedragen taken. De bewaarder tekent op het verzoek tot teboekstelling aan de plaats van het brandmerk op het privéschip, de aangetroffen oude brandmerken als ook het ongeldig maken daarvan. De eigenaar van het privéschip draagt primair de verantwoordelijkheid voor het feit dat het brandmerk niet wordt verwijderd, veranderd of onzichtbaar wordt gemaakt. Artikel 1.8 bepaalt dat wanneer toch sprake is van verwijdering of onleesbaar maken van het brandmerk, dit wordt hersteld door dienovereenkomstig de bewaarder te verzoeken het brandmerk opnieuw aan te brengen. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het aan te brengen brandmerk ingevolge de teboekstelling van het privéschip een ander kenmerk is dan de kenmerken die de eigenaar van het privéschip ingevolge artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES dient aan te brengen op het schip. Het brandmerk dat ingevolge de teboekstelling op het privéschip wordt aangebracht dient enkel ter uitvoering van de aan de Kadasters op de eilanden opgedragen taken en laten het geregelde in de Vaartuigenwet 1930 BES onverlet.

Artikel 1.9

Dit artikel regelt de situatie dat op het moment er op enigerlei wijze brandmerken dubbel of meerdere keren zijn toegekend aan hetzelfde privéschip, de bewaarder op basis van zijn bevoegdheid tot het verrichten van inschrijvingen en het stellen van aantekeningen in de openbare registers, de mogelijkheid heeft te beslissen welke teboekstelling gehandhaafd blijft. Een dergelijke bevoegdheid tot het nemen van dit soort beslissingen is noodzakelijk ter voorkoming van vervuiling van de registers. Gelet op het vereiste van artikel 8:194, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek BES, ontvangt de van het vervoer verantwoordelijke minister een afschrift van het besluit van de bewaarder.

Artikel 1.10

Ingevolge artikel 8:195 van het Burgerlijk Wetboek BES kan de teboekstelling van een privéschip worden doorgehaald (i) op verzoek van degene die in de openbare registers als reder vermeld staat, of (ii) op aangifte van de reder, of (iii) ambtshalve door de bewaarder indien een der gevallen als genoemd in het eerste lid, onderdeel b, van artikel 8:195 zich heeft voorgedaan. De bewaarder kan slechts de teboekstelling doorhalen op verzoek van de meest gerede partij op basis van een verleende machtiging daartoe van de rechter. Ingevolge artikel 624 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering BES is bevoegd tot kennisneming van machtigingen tot doorhaling als bedoeld in artikel 8:195 van het Burgerlijk Wetboek BES de rechter in eerste aanleg van de woonplaats, bedoeld in artikel 8:194, zesde lid, alsmede de rechter in eerste aanleg van de plaats waar het in artikel 8: 193 het Burgerlijk Wetboek BES genoemde register wordt gehouden.

Artikel 1.11

Ingevolge artikel 8:195, derde lid van het Burgerlijk Wetboek BES zal de bewaarder overgaan tot doorhaling van een privéschip wanneer ten aanzien van het schip geen inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden bestaan. Indien deze inschrijvingen of voorlopige aantekeningen wel bestaan, gaat de bewaarder over tot doorhaling van het schip wanneer deze derden aangegeven hebben zich daartegen niet te verzetten. Dit blijkt uit het verzoekschrift dat voor de doorhaling van de teboekstelling van het schip wordt aangeboden. Een machtiging tot doorhaling wordt door de rechter slechts verleend na verhoor of behoorlijke oproeping van degenen van wier recht of beslag uit een inschrijving blijkt of ten gunste van wie voorlopige aantekeningen bestaan, overeenkomstig artikel 624 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering BES.

Artikel 1.12

Ingevolge artikel 27 van de wet, zijn vereisten voorgeschreven wat het ter inschrijving aangeboden stuk dient te bevatten. In het derde lid van genoemd artikel zijn vereisten opgenomen die in het stuk moeten worden opgenomen om wijzigingen door te geven die een privéschip heeft ondergaan. Deze vereisten zijn dat het stuk de naam van het privéschip en de gegevens genoemd in het eerste lid, onder c, dient te bevatten indien de beschrijving van het privéschip niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt of het de verandering betreft van een door de eigenaar van een privéschip in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats. Deze inschrijfvereisten gelden overigens ook bij inschrijving van een doorhaling van de teboekstelling van een schip als bedoeld in artikel 8:195, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek BES.

Artikel 1.13

Naast de vereisten van artikel 30 van de wet, beoordeelt de bewaarder bij inschrijving van de akte van levering van een privéschip de bewijsstukken en of het de levering van een Nederlands privéschip betreft dat niet voor de commerciële vaart wordt gebruikt. Daarbij dient eveneens een verklaring met daarin de gegevens als bedoeld in artikel 27 van de wet, te worden ingeschreven.

Hoofdstuk 2

Artikel 2.1

De inschrijving van een luchtvaartuig vindt plaat op verzoek van de eigenaar en voor ieder luchtvaartuig onder een eigen nummer, overeenkomstig artikel 28, eerste lid, sub d, van de wet, te weten het nummer waaronder de inschrijving van het verzoek tot teboekstelling van dat luchtvaartuig in het desbetreffende register is geschied.

Artikel 2.2

Volgens artikel 8:1303 van het Burgerlijk Wetboek BES dient het verzoek van de eigenaar tot teboekstelling van een luchtvaartuig een ondertekende verklaring in te houden van de eigenaar die goedgekeurd is door de rechter in eerste aanleg (te weten: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te Bonaire). De vereisten waaraan de verklaring van de eigenaar dient te voldoen, zullen afgeleid kunnen worden uit artikel 6 van de Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen 1996. De rechterlijke goedkeuring wordt door de rechter die haar gegeven heeft, op het verzoek aangetekend. De bewaarder ziet bij het verzoek tot inschrijving erop toe dat deze verklaring door de eigenaar wordt overgelegd en dat daarin in ieder geval de in het tweede lid, genoemde informatie is opgenomen. Voor wat betreft het maximaal toegelaten startmassa van het luchtvaartuig wordt aangesloten bij wat in de Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen 1996 is bepaald, nl. dat het maximaal toegelaten startmassa ten minste 450 kilogram dient te bedragen.

Artikel 2.3

In artikel 8:1303, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek BES, is bepaald dat teboekstelling van een luchtvaartuig niet mogelijk is als dit al teboekstaat in het register, een verdragsregister of in enig soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Met ‘verdragsregister’ wordt bedoeld een in het buitenland gehouden register als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ii, van het Verdrag van Genève. Zie ook artikel 8:1300 van het Burgerlijk Wetboek BES. Om zich hiervan te vergewissen, verlangt de bewaarder in het verzoek tot inschrijving dat vermeld wordt of het luchtvaartuig al in een ander soortgelijk (buitenlands) register te boek staat of heeft gestaan, inclusief het bewijs van doorhaling van die teboekstelling.

In artikel 8:1303, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek BES wordt hierop een uitzondering gemaakt in de situatie dat de eigenaar de eigendom van het luchtvaartuig heeft verkregen door toewijzing na executie van het luchtvaartuig. Deze executie dient wel in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te hebben plaatsgevonden. De eigenaar dient aan te tonen dat hij eigenaar is geworden van het luchtvaartuig nadat dit na de executie aan hem is toegewezen, door overlegging van een authentiek afschrift van het proces-verbaal van toewijzing.

Artikel 2.4

Ingevolge artikel 8:1303, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek BES is teboekstelling van een luchtvaartuig dat in een (buitenlands) verdragsregister of soortgelijk register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba teboekstaat mogelijk, wanneer de eigendom van het luchtvaartuig na executie in de openbare lichamen door de eigenaar is verkregen. De bewaarder dient derhalve over de bevoegdheid te beschikken om zich schriftelijk te kunnen wenden tot houders van registers buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba om informatie te kunnen vergaren hierover, wat geregeld wordt in artikel 2.4. Dit geldt ook voor privéschepen, zoals opgenomen in artikel 1.6.

Artikel 2.5

Ingevolge artikel 8:1304 van het Burgerlijk Wetboek BES kan de teboekstelling van een luchtvaartuig worden doorgehaald (i) op verzoek van degene die in de openbare registers als eigenaar vermeld staat, of (ii) op aangifte van de eigenaar, of (iii) ambtshalve door de bewaarder indien een der gevallen als genoemd in het eerste lid, onderdeel b van artikel 8:1304 zich heeft voorgedaan. De bewaarder kan de teboekstelling slechts doorhalen op verzoek van de meest gerede partij op basis van een verleende machtiging daartoe van de rechter in eerste aanleg. Ingevolge artikel 624 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering BES is bevoegd tot kennisneming van machtigingen tot doorhaling als bedoeld in artikel 8:1304 van het Burgerlijk Wetboek BES de rechter in eerste aanleg van de woonplaats, bedoeld in artikel 8:1303, zesde lid, alsmede de rechter in eerste aanleg van de plaats waar het in artikel 8:1302 het Burgerlijk Wetboek BES genoemde register wordt gehouden.

Artikel 2.6

Dit artikel is nagenoeg gelijkluidend aan artikel 1.11 en voor de toelichting wordt naar dat artikel verwezen.

Artikel 2.7

In artikel 28 van de wet zijn vereisten voorgeschreven wat het ter inschrijving aangeboden stuk dient te bevatten. Voor het doorgeven van wijzigingen dat een luchtvaartuig heeft ondergaan, kan de eigenaar een aangifte ter inschrijving aanbieden waarin de wijziging wordt vermeld of het de verandering betreft van een door de eigenaar van een luchtvaartuig in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats. Zie hiervoor artikel 8:1303, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek BES. Deze inschrijfvereisten gelden overigens ook bij inschrijving van een doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 8:1304, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek BES.

Artikel 2.8

Naast de vereisten van artikel 30 van de wet, beoordeelt de bewaarder bij inschrijving van de akte van levering van een luchtvaartuig de bewijsstukken en of het de levering van een Nederlands luchtvaartuig betreft, waarbij tevens een verklaring met daarin de gegevens als bedoeld in artikel 28 van de wet, moet worden ingeschreven.

Naar boven