Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens | Staatscourant 2024, 21171 | autorisatiebesluit basisregistratie personen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens | Staatscourant 2024, 21171 | autorisatiebesluit basisregistratie personen |
Datum 18 juni 2024
Kenmerk 2024-0000363646
In het verzoek van 29 mei 2024, 2024-0000326379 heeft het gemeentebestuur van de gemeente ‘s-Gravenhage verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen. Dit verzoek betreft een wijziging van het besluit van 19 september 2019, met kenmerk 2019-0000482429.
Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.
In dit besluit wordt verstaan onder:
de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de buitengewoon opsporingsambtenaar of de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage;
de Wet basisregistratie personen;
het Besluit basisregistratie personen;
de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;
de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;
de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;
de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;
de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP tenzij deze ingeschrevene een persoon is waarvan de gemeente als bijhoudingsgemeente verantwoordelijk is voor de bijhouding van diens persoonslijst;
de persoon die geen ingezetene is, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP en van wie een persoonslijst is opgenomen in de basisregistratie personen;
de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;
de codering die de gemeente aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;
de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;
de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;
het adres, bedoeld in artikel 1.1, onder q, van de Wet BRP;
het tijdelijk verblijfsadres, bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Wet BRP;
een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;
een wijziging van de Categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;
het overzicht dat als bijlage bij dit besluit is opgenomen en waarin alle gegevens worden weergegeven die aan de gemeente worden verstrekt;
een gegevensset die is opgenomen in het gegevensoverzicht gemeenten;
de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is ten aanzien van wie de gemeente belasting heft of invordert op grond van titel IV, hoofdstuk XV, van de Gemeentewet met uitzondering van de parkeerbelasting die wordt geheven op grond van artikel 225, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene ten aanzien van wie de gemeente belasting heft of invordert op grond van titel IV, hoofdstuk XV, van de Gemeentewet.
2. Onverminderd het eerste lid mag de gemeente slechts om een gegeven verzoeken in gegevensset 13, 14 of 15 als de ingeschrevene, als bedoeld in het eerste lid, is overleden.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 6 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een erfgenaam is van de ingeschrevene, als bedoeld in het eerste lid, en ten aanzien van wie de gemeente, na het overlijden van die ingeschrevene, een vordering heeft voortvloeiend uit bovengenoemde invorderingen of heffingen.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is, als bedoeld in artikel 24, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken, aan wie de gemeente een beschikking, als bedoeld in artikel 22 Wet van de waardering onroerende zaken, bekend maakt door toezending.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 6 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene, als bedoeld in artikel 24, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken aan wie de gemeente een beschikking, als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken, bekend maakt door toezending.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is aan wie door de gemeente een vergunning is verleend voor de aanwezigheid van een of meer kansspelautomaten als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:
a. die bij de gemeente een vergunning voor de aanwezigheid van een of meer kansspelautomaten heeft aangevraagd als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen;
b. aan wie door de gemeente een vergunning is verleend voor de aanwezigheid van een of meer kansspelautomaten als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is aan wie door de gemeente een vergunning is verleend voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf als bedoeld in artikel 28 van de Alcoholwet.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 8 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die bij de gemeente een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf, als bedoeld in artikel 3 jo. 28 van de Alcoholwet, heeft aangevraagd of aan wie door de gemeente een dergelijke vergunning is verleend.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is:
a. aan wie door de gemeente een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 is verleend;
b. aan wie door de gemeente voorrang bij het verlenen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 12, 13 en 14 van de Huisvestingswet 2014 is verleend.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven dat is opgenomen in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 8, 11, 12, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die:
a. bij de gemeente een aanvraag voor een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 heeft ingediend, of aan wie een dergelijke vergunning door de gemeente is verleend;
b. bij de gemeente een aanvraag voor voorrang bij het verlenen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 12, 13 en 14 van de Huisvestingswet 2014 heeft ingediend, of aan wie een dergelijke voorrang door de gemeente is verleend.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die:
a. een eigenaar is van een woonruimte en bij de gemeente een vergunning heeft aangevraagd als bedoeld in artikel 23 van de Huisvestingswet 2014 voor geheel of gedeeltelijke onttrekking aan de bestemming tot wonen, samenvoeging, omzetting of verbouwing van deze woonruimte als bedoeld in artikel 21 van de Huisvestingswet 2014, of aan wie een dergelijke vergunning door de gemeente is verleend;
b. een eigenaar is van een gebouw en bij de gemeente een vergunning heeft aangevraagd als bedoeld in artikel 23 van de Huisvestingswet 2014 voor het splitsen van dit gebouw in appartementsrechten als bedoeld in artikel 22 van de Huisvestingswet 2014, of aan wie een dergelijke vergunning door de gemeente is verleend.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen:
a. bij de gemeente een aanvraag voor een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 heeft ingediend, of aan wie een dergelijke vergunning door de gemeente is verleend;
b. bij de gemeente een aanvraag voor voorrang bij het verlenen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 12, 13 en 14 van de Huisvestingswet 2014 heeft ingediend, of aan wie een dergelijke vergunning door de gemeente is verleend.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een eigenaar is van een woonruimte, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014, en die bij de gemeente een vergunning heeft aangevraagd voor de verhuur als bedoeld in artikel 41, eerste en derde lid, van de Huisvestingswet 2014, of de eigenaar aan wie een dergelijke vergunning is verleend.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 13 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die de echtgenoot of geregistreerd partner is van de eigenaar als bedoeld in het eerste lid, wiens grootouder of kleinkind of broer of zus een woningzoekende is, waarvoor een vergunning is aangevraagd als bedoeld in het eerste lid.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die die een woningzoekende is, die een grootouder is van de eigenaar als bedoeld in het eerste lid, of die een (groot)ouder is van de echtgenoot of geregistreerd partner van de eigenaar als bedoeld in het eerste lid, waarvoor een vergunning is aangevraagd als bedoeld in het eerste lid.
4. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1 of 13 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die die een woningzoekende is die een kleinkind of broer of zus is van de eigenaar als bedoeld in het eerste lid, of die een (klein)kind of broer of zus is van de echtgenoot of geregistreerd partner van de eigenaar als bedoeld in het eerste lid, waarvoor een vergunning is aangevraagd als bedoeld in het eerste lid.
5. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1 of 14 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een woningzoekende is die een echtgenoot of geregistreerd partner is van een kind van de eigenaar als bedoeld in het eerste lid, waarvoor een vergunning is aangevraagd als bedoeld in het eerste lid.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is aan wie door de gemeente een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a tot en met c, tweede lid, onder a, jo. artikel 5.8 van de Omgevingswet is verleend.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die:
a. bij de gemeente een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a tot en met c, tweede lid, onder a, jo. artikel 5.8 van de Omgevingswet heeft aangevraagd of aan wie een dergelijke vergunning is verleend;
b. bij de gemeente een melding heeft gedaan van het gebruik van een bouwwerk als bedoeld in artikel 6.7 jo. artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
c. bij de gemeente een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63, eerste lid, van de Wet milieubeheer heeft aangevraagd of aan wie een dergelijke ontheffing is verleend.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is aan wie door de gemeente een vergunning, vrijstelling of ontheffing is verleend op grond van een gemeentelijke verordening die op grond van artikel 147 en 149 van de Gemeentewet door de gemeente is vastgesteld.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 8 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die bij de gemeente een vergunning, vrijstelling of ontheffing heeft aangevraagd, of aan wie deze is verleend op grond van een gemeentelijke verordening die op grond van artikel 147 en 149 van de Gemeentewet door de gemeente is vastgesteld.
2. Onverminderd het eerste lid mag de gemeente slechts om een gegeven in gegevensset 8 verzoeken als voor de vergunning, bedoeld in het eerste lid, de voorwaarde geldt van rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 van het Vreemdelingenbesluit.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een melding bij of een kennisgeving aan de gemeente heeft gedaan op grond van een gemeentelijke verordening die op grond van artikel 147 en 149 van de Gemeentewet door de gemeente is vastgesteld.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is aan wie door de gemeente een vrijstelling of een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 3 van de Winkeltijdenwet.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 11 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:
a. die bij de gemeente een vrijstelling of een ontheffing heeft aangevraagd als bedoeld in artikel 3 van de Winkeltijdenwet;
b. aan wie door de gemeente een vrijstelling of een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 3 van de Winkeltijdenwet.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is aan wie de gemeente een gehandicaptenparkeerkaart heeft verstrekt op grond van artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en:
a. waarvan de gemeente controleert of deze gehandicaptenparkeerkaart zijn geldigheid heeft verloren op grond van artikel 53, eerste lid, onder d, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en;
b. waarvan de gemeente toeziet op het inleveren van de gehandicaptenparkeerkaart bij de gemeente op grond van artikel 54 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene, aan wie de gemeente een gehandicaptenparkeerkaart heeft verstrekt op grond van artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en:
a. waarvan de gemeente controleert of deze gehandicaptenparkeerkaart zijn geldigheid heeft verloren op grond van artikel 53, eerste lid, onder d, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en;
b. waarvan de gemeente toeziet op het inleveren van de gehandicaptenparkeerkaart bij de gemeente op grond van artikel 54 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 4 of 5 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene ten aanzien van wie de gemeente haar toezichts- en handhavingstaak, als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht, uitvoert op de naleving van wet- en regelgeving.
2. Aanvullend op het eerste lid mag de gemeente om een gegeven verzoeken in de gegevenssets behorend bij de taken genoemd in dit besluit waarop de gemeente toezicht uitoefent, voor zover de gegevens die zijn opgenomen in gegevensset 1, 2, 3, 4 of 5 voor het uitvoeren van de toezichtstaak, bedoeld in het eerste lid, niet toereikend zijn.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 9 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:
a. ten aanzien van wie een proces-verbaal wordt opgemaakt of een bestuurlijke strafbeschikking krijgt opgelegd door de buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder a tot en met c, van het Wetboek van Strafvordering;
b. ten aanzien van wie de gemeente belast is met de opsporing van strafbare feiten als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder a tot en met c, van het Wetboek van Strafvordering.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen een ingeschrevene is:
a. ten aanzien van wie de gemeente haar toezichts- en handhavingstaak als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht uitvoert op de naleving van wet- en regelgeving;
b. ten aanzien van wie de buitengewoon opsporingsambtenaar belast is met de opsporing van strafbare feiten als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder a tot en met c, van het Wetboek van Strafvordering.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 21 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel tijdelijk verblijfsadres is opgenomen en één van de actueel op dat tijdelijk verblijfsadres ingeschreven personen een niet-ingezetene is ten aanzien van wie de gemeente haar toezichts- en handhavingstaak als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht uitvoert op de naleving van wet- en regelgeving.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene, die het gezag over een jongere uitoefent of die zich met de feitelijke verzorging van een jongere heeft belast als bedoeld in artikel 2 van de Leerplichtwet 1969 en die zijn verplichtingen moet nakomen als bedoeld in artikel 2 en 22, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 3, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een betrokkene is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en naar wie de gemeente onderzoek verricht als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een persoon is als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder c, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, of iemand is waarvan de gemeente een redelijk vermoeden heeft dat hij zo’n persoon is.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1,13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een familielid is van de betrokkene, bedoeld in het eerste lid, wiens gegevens nodig zijn om gegevens uit de basisregistratie personen op te vragen over een ander familielid van de betrokkene waarvan de gemeente een redelijk vermoeden heeft dat hij een persoon is als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder c, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen een betrokkene is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en naar wie de gemeente onderzoek verricht als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene, die een verzoek, klacht of bezwaar indient bij de gemeente op grond van artikel 3 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie, artikel 4.1 van de Wet open overheid, de artikelen 15 tot en met 22 van de Algemene verordening gegevensbescherming, artikel 1:5 of artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die bij de gemeente een verzoek tot raadpleging of gebruik van archiefbescheiden van de gemeente als bedoeld in artikel 17 van de Archiefwet heeft ingediend.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5 of 7 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene van wie persoonsgegevens zijn opgenomen in een archiefstuk waarvoor een beperking aan de openbaarheid geldt op grond van artikel 15, eerste lid, onder a, van de Archiefwet en waarvoor een verzoek tot raadpleging of gebruik bij de gemeente als bedoeld in artikel 17 van de Archiefwet is ingediend.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is die een zakelijk recht heeft op een onroerende zaak in de gemeente als bedoeld in Boek 3 en Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en ten aanzien van wie de gemeente een onteigening op grond van hoofdstuk 11 van de Omgevingswet uitvoert.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een zakelijk recht heeft op een onroerende zaak in de gemeente als bedoeld in Boek 3 en Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en ten aanzien van wie de gemeente een taak uitvoert op grond van de Omgevingswet, Woningwet, Huisvestingswet 2014, Opiumwet, Erfgoedwet, Monumentenwet, Gemeentewet, Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Wegenverkeerswet, Wet milieubeheer, Waterwet, Wegenwet, Onteigeningswet of de Leegstandwet.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschreven is die erfpachter is van een erfpachtrecht dat is uitgegeven door de gemeente op grond van een gemeentelijke verordening, die op grond van artikel 147 en 149 van de Gemeentewet door de gemeente is vastgesteld.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die erfpachter is van een erfpachtrecht dat is uitgegeven door de gemeente op grond van een gemeentelijke verordening, die op grond van artikel 147 en 149 van de Gemeentewet door de gemeente is vastgesteld.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 9, 11, 12, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:
a. ten aanzien van wie de gemeente een crisismaatregel heeft genomen als bedoeld in artikel 7:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;
b. ten aanzien van wie de gemeente een beschikking tot inbewaringstelling, als bedoeld in artikel 29 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, heeft afgegeven.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 13 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:
a. die een vertegenwoordiger is als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder u, jo. artikel 1:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg die op grond van artikel 7.2, tweede lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg van de gemeente een afschrift van de beslissing tot het nemen van een crisismaatregel krijgt toegezonden;
b. die een vertegenwoordiger is als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, aan wie op grond van artikel 29, vijfde lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten een afschrift van een beschikking tot inbewaringstelling wordt uitgereikt.
3. Onverminderd het eerste en tweede lid mag de gemeente slechts om een gegeven in gegevensset 13 en 15 verzoeken als er nog geen vertegenwoordiger bij de gemeente bekend is en deze met behulp van de gegevens uit gegevensset 13 en 15 moet worden achterhaald.
4. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die op grond van artikel 36 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten op de hoogte wordt gesteld van de afgifte van een beschikking tot inbewaringstelling.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen een ingeschrevene is ten aanzien van wie:
a. de gemeente een crisismaatregel heeft genomen als bedoeld in artikel 7:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;
b. een beschikking tot inbewaringstelling, als bedoeld in artikel 29 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, heeft afgegeven.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is door wie of namens wie aan de gemeente een melding is gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 8, 11, 12, 14 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene door wie of namens wie aan de gemeente een melding is gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen een ingeschrevene is door wie of namens wie aan de gemeente een melding is gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is die:
a. een jeugdige is als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet ten behoeve van wie de gemeente is gehouden een voorziening te treffen als bedoeld in artikel 2.3, eerste tot en met derde lid, van de Jeugdwet of ten behoeve van wie de gemeente is gehouden uitvoering te geven aan artikel 2.4, tweede lid, van de Jeugdwet;
b. een ouder is van de jeugdige als bedoeld onder a.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 13 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die:
a. een jeugdige is als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet waarvoor een voorziening als bedoeld in artikel 2.3, eerste tot en met derde lid, van de Jeugdwet bij de gemeente wordt aangevraagd;
b. een jeugdige is als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet ten behoeve van wie de gemeente is gehouden een voorziening te treffen als bedoeld in artikel 2.3, eerste tot en met derde lid, van de Jeugdwet of ten behoeve van wie de gemeente is gehouden uitvoering te geven aan artikel 2.4, tweede lid, van de Jeugdwet.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 8 of 9 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een ouder is van een jeugdige als bedoeld in het eerste lid, onder a of b.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een voogd of pleegouder is van een jeugdige als bedoeld in het eerste lid, onder a of b.
De gemeente mag verzoeken om een afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is die:
a. een betalingsverplichting heeft jegens de gemeente als bedoeld in de artikelen 58, 59 en 60, 61 tot en met 62i van de Participatiewet, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
b. een boete of een maatregel van de gemeente opgelegd heeft gekregen in verband met overtredingen op het gebied van werk en inkomen als bedoeld in artikel 18a van de Participatiewet of artikel 1.72 van de Wet kinderopvang.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 8, 11, 12, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een betalingsverplichting heeft jegens de gemeente als bedoeld in de artikelen 58, 59 en 60, 61 tot en met 62i van de Participatiewet, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
2. Onverminderd het eerste lid mag de gemeente slechts om een gegeven in gegevensset 13 verzoeken als de ingeschrevene, als bedoeld in het eerste lid, is overleden.
3. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 8, 11, 12, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:
a. die een boete of een maatregel van de gemeente opgelegd heeft gekregen in verband met overtredingen op het gebied van werk en inkomen als bedoeld in artikel 18a van de Participatiewet of artikel 1.72 van de Wet kinderopvang;
b. wiens gegevens nodig zijn in verband met een onderzoek of een uitkering moet worden teruggevorderd of verhaald, of een boete moet worden opgelegd op grond van artikel 18a, 58, 59 en 60, 61 tot en met 62i van de Participatiewet, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 1.3 jo. 1.72 van de Wet op de kinderopvang gegevensset.
4. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een erfgenaam is van een overledene ten aanzien van wie de gemeente een vordering heeft voortvloeiend uit een betalingsverplichting die de overledene had jegens de gemeente als bedoeld in artikel 58, 59 en 60 van de Participatiewet, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen een ingeschrevene is die:
a. een betalingsverplichting jegens de gemeente als bedoeld in de artikelen 58, 59 en 60, 61 tot en met 62i van de Participatiewet, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
b. een boete of een maatregel van de gemeente opgelegd heeft gekregen in verband met overtredingen op het gebied van werk en inkomen als bedoeld in artikel 18a van de Participatiewet of artikel 1.72 van de Wet kinderopvang;
c. naar wie onderzoek wordt gedaan door de gemeente in verband met het terugvorderen of het opleggen van een boete als bedoeld in de artikelen 18a, 58, 59 en 60, 61 tot en met 62i van de Participatiewet, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 1.3 jo. 1.72 van de Wet kinderopvang.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is over wie alle gegevens en inlichtingen moeten worden verstrekt, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene over wie alle gegevens en inlichtingen moeten worden verstrekt, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is die:
a. een pensioenaanspraak of pensioenrecht heeft jegens de gemeente op grond van artikel 138 jo. artikel 13, artikel 13a, artikel 130, eerste lid, en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers;
b. een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerd partner is van een ingeschrevene als bedoeld onder a, die een pensioenaanspraak of een pensioenrecht heeft op grond van artikel 138 van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers jo. artikel 1, vierde lid, onder d, en artikel 2, eerste lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;
c. een (gewezen) partner, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers, is van een ingeschrevene als bedoeld onder a, die vanwege het overlijden van deze ingeschrevene recht heeft op bijzonder partnerpensioen of partnerpensioen op grond van artikel 140 jo. artikel 130, eerste lid, en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers;
d. een kind of pleegkind is van een ingeschrevene bedoeld onder a, die vanwege het overlijden van deze ingeschrevene recht heeft op wezenpensioen op grond van artikel 141 jo. artikel 130, eerste lid, en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers;
e. recht heeft op een uitkering op grond van artikel 131 jo. artikel 130, eerste lid, artikel 137a en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 14, 15 of 17 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een pensioenaanspraak of pensioenrecht heeft jegens de gemeente op grond van artikel 138 jo. artikel 13, artikel 13a, artikel 130, eerste lid, en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 5, 6, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die recht heeft op een uitkering op grond van artikel 131 jo. artikel 130, eerste lid, artikel 137a en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers.
3. Onverminderd het eerste en tweede lid mag de gemeente slechts om een gegeven in gegevensset 15 verzoeken als de ingeschrevene, als bedoeld in het eerste lid, is overleden.
4. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die:
a. een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerd partner is van een ingeschrevene als bedoeld in het eerste lid die een pensioenaanspraak of een pensioenrecht heeft op grond van artikel 138 van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers jo. artikel 1, vierde lid, onder d, en artikel 2, eerste lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;
b. een (gewezen) partner is, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers, van een ingeschrevene als bedoeld in het eerste lid die vanwege het overlijden van deze ingeschrevene recht heeft op bijzonder partnerpensioen of partnerpensioen op grond van artikel 140 jo. artikel 130, eerste lid, en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers;
c. een kind of pleegkind is van een ingeschrevene bedoeld in het eerste lid die vanwege het overlijden van deze ingeschrevene recht heeft op wezenpensioen op grond van artikel 141 jo. artikel 130, eerste lid en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers;
d. een kind, pleegkind of partner is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers, van een overleden ingeschrevene als bedoeld in het tweede lid die recht heeft op een eenmalige overlijdensuitkering op grond van artikel 137 jo. artikel 130, eerste lid, artikel 137a en artikel 163c van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 3, 13, 14 of 15 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die overleden is en waarvoor de gemeente zorg moet dragen in de lijkschouwing en lijkbezorging als bedoeld in artikel 20 en 21 van de Wet op de lijkbezorging.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 13 of 14 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die:
a. door de gemeente wordt aangeschreven met het verzoek om voor een overledene te voorzien in lijkbezorging op grond van de Wet op de lijkbezorging;
b. een bloed- of aanverwant is, als bedoeld in artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging, van een overledene waarvoor de gemeente zorg heeft gedragen in de kosten voor de lijkschouwing en lijkbezorging.
3. Onverminderd het tweede lid mag de gemeente slechts om een gegeven in gegevensset 13 en 14 verzoeken als deze gegevens nodig zijn voor het vinden van personen die kunnen voorzien in de lijkbezorging of op wie de kosten voor lijkbezorging kunnen worden verhaald.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 20 over iedere ingeschrevene op wiens persoonslijst een actueel adres is opgenomen en één van de actueel op dat adres ingeschreven personen overleden is en waarvoor de gemeente zorg moet dragen in de lijkschouwing en lijkbezorging als bedoeld in artikel 20 en 21 van de Wet op de lijkbezorging.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3 of 5 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene van wie wordt vermoed dat hij of zij eigenaar is van een gevonden voorwerp dat bij de gemeente in bewaring is gegeven en waarvan de gemeente op grond van artikel 5 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit gevonden voorwerpen de plicht heeft om te trachten de rechtmatige eigenaar te traceren.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene van wie gegevens door het team bevolkingszorg van de gemeente geregistreerd moeten worden als bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onder d, van het Besluit veiligheidsregio’s bij een rampenbestrijding of crisisbeheersing als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3 of 16 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die in een verzoekschrift aan de gemeente van een kiezer, als bedoeld in artikel L8, eerste lid, van de Kieswet, is aangewezen als gemachtigde, als bedoeld in artikel L8, tweede lid, van de Kieswet.
1. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 3, 8, 9, 12 of 13 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een minderjarig kind of kleinkind is van een ingeschrevene, die:
a. bij de gemeente een naturalisatieverzoek heeft ingediend als bedoeld in artikel 31, eerste en tweede lid, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap waarbij tevens een verzoek tot medeverlening van het Nederlanderschap voor het minderjarig kind of kleinkind is gevoegd, of
b. bij de gemeente een optieverklaring heeft afgelegd als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap waarbij tevens een verzoek tot medeverlening van het Nederlanderschap voor het minderjarig kind of kleinkind is gevoegd.
2. De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2 of 3 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die de wettelijke vertegenwoordiger is van het minderjarige kind of kleinkind, als bedoeld in het eerste lid, die toestemming moet geven voor het verzoek tot medeverlening van het Nederlanderschap.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 18 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene ten aanzien van wie de ambtenaar van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 16 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegevens nodig heeft voor het opnemen van een akte als bedoeld in artikel 16a, 17 en 18, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of voor het toevoegen van een latere vermelding in de registers van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 16a, 24 en 24a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 19 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de niet-ingezetene die bij de gemeente een aanvraag heeft ingediend, of namens wie een dergelijke aanvraag wordt ingediend, voor een nationaal paspoort, een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument voor vluchtelingen of vreemdelingen als bedoeld in artikel 2 van de Paspoortwet of een faciliteitenpaspoort of een tweede paspoort als bedoeld in artikel 1.2 van het Paspoortbesluit.
De gemeente mag verzoeken om de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene op te nemen als het een ingeschrevene is die een voortijdig schoolverlater is als bedoeld in artikel 8.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 146 van de Wet op de expertisecentra of artikel 8.19 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en die woonachtig is in een andere gemeente, die deel uitmaakt van een regio waarvan de gemeente de aangewezen contactgemeente is als bedoeld in artikel 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 147, derde lid, van de Wet op de expertisecentra of artikel 8.23, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
De gemeente mag verzoeken om een gegeven in gegevensset 1, 2, 3, 8, 9, 10 of 12 als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die een voortijdig schoolverlater is als bedoeld in artikel 8.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 146 van de Wet op de expertisecentra of artikel 8.19 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en die woonachtig is in een andere gemeente die deel uitmaakt van een regio waarvan de gemeente de aangewezen contactgemeente is als bedoeld in artikel 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 147, derde lid, van de Wet op de expertisecentra of artikel 8.23, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
De afnemersindicatie wordt na een verzoek van de gemeente niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen als de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.
De afnemersindicatie wordt op verzoek van de gemeente verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een ingeschrevene. De gemeente verzoekt in ieder geval om de verwijdering als de ingeschrevene niet meer tot één van de categorieën van personen behoort zoals omschreven in de artikelen 2, 4, 6, 8, 10, 14, 16, 18, 20, 29, 31, 35, 38, 40, 43, 45 en 55 van dit besluit.
1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan de gemeente eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in gegevensset 22 voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.
2. Als een gegeven dat is opgenomen in gegevensset 22 op de persoonslijst van een ingeschrevene wordt gewijzigd, verwijderd of opgenomen en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt de gemeente deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.
3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.
4. De verstrekking aan de gemeente naar aanleiding van de wijziging van het administratienummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.
1. Als de gemeente verzoekt om verstrekking van een gegeven op grond van artikel 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 22, 24, 25, 27, 28, 30, 32, 33, 36, 39, 41, 44, 46, 47, 49, 50, 51, 52, 53, 54 en 56 van dit besluit, dan wordt dit gegeven aan de gemeente verstrekt voor zover het gegeven is vermeldt op de persoonslijst van de ingeschrevene en het gegeven is opgenomen in gegevensset 1 tot en met 19.
2. Aan de gemeente worden geen gegevens verstrekt als een of meer van de gegevens, waarvan de gemeente bij haar verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in gegevensset 1 tot en met 19.
1. Als de gemeente verzoekt om verstrekking van een gegeven op grond van artikel 12, 23, eerste lid, 26, 34, 37, 42 en 48 van dit besluit, dan wordt dit gegeven aan de gemeente verstrekt voor zover het gegeven is opgenomen in gegevensset 20, en het gegeven is vermeld op de persoonslijst van de ingeschrevene van wie de actuele adresgegevens overeenkomen met:
a. een in het verzoek aangegeven adres, of
b. het actuele adres dat op de persoonslijst van een in het verzoek aangegeven ingeschrevene is opgenomen.
2. Als de gemeente verzoekt om verstrekking van een gegeven op grond van artikel 23, tweede lid, van dit besluit, dan wordt dit gegeven aan de gemeente verstrekt voor zover het gegeven is opgenomen in gegevensset 21, en het gegeven is vermeld op de persoonslijst van de niet-ingezetene van wie het actuele tijdelijk verblijfsadres overeenkomt met:
a. een in het verzoek aangegeven tijdelijk verblijfsadres, of
b. het actuele tijdelijk verblijfsadres dat op de persoonslijst van een in het verzoek aangegeven niet-ingezetene is opgenomen.
3. Aan de gemeente worden slechts gegevens verstrekt als de gegevens, waarvan de gemeente in haar verzoek gebruik heeft gemaakt, zijn opgenomen in de gegevensset 20 en 21 bij dit besluit.
1. Als de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan de gemeente dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Als de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeem-beschrijving.
2. Als een verstrekking aan de gemeente op grond van dit besluit een gegeven is dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Als de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.
3. Als de spontane verstrekking van gegevens aan de gemeente een gegeven bevat waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld, bevat de verstrekking tevens deze indicatie. De overige verstrekkingen aan de gemeente die plaatsvinden op grond van dit besluit bevatten geen gegevens waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.
4. Als aan de gemeente gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.
5. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan de gemeente, als de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:
a. A-nummer persoon;
b. omschrijving reden opschorting bijhouding;
c. datum opschorting bijhouding.
Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan de gemeente op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan de gemeente met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en de gemeente wordt schriftelijk vastgelegd.
Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens kan de gemeente gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij spontane verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 59 van dit besluit en in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.
Met dit besluit bepaalt de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de gemeente voor een goede vervulling van haar taken over de in dit besluit genoemde categorieën van personen en gevallen, bepaalde gegevens uit de basisregistratie personen verstrekt mag krijgen, voor zover de gemeente verantwoordelijk is voor deze taken en de gemeente de bevoegdheden hiertoe niet heeft gedelegeerd.
1. De gemeente verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.
2. Deze informatie omvat in ieder geval wijzigingen in:
a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de gemeente;
b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de gemeente;
c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de gemeente.
Het besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 september 2019, met kenmerk 2019-0000482429, wordt ingetrokken.
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 23, eerste lid, onder a, en tweede lid, van dit besluit, voor zover dit ziet op de verstrekking van gegevens uit gegevensset 4 en 21 over niet-ingezetenen, in werking op het moment dat de gemeente technisch gereed is voor de verstrekking van deze gegevens en deze gegevens in de autorisatietabelregel van de gemeente zijn opgenomen.
3. In aanvulling op het tweede lid wordt dit moment bepaald door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens in overleg met de gemeente.
Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.
‘s-Gravenhage, 18 juni 2024
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,Digitalisering en Koninkrijksrelaties namens deze, F. Jacob Directeur Uitvoering
Bezwaar
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.
Het Gegevensoverzicht gemeenten is overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet bekendgemaakt en is hier beschikbaar: zoek.officielebekendmakingen.nl/dc-2024-2997
Inleiding
De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.
De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.
Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.
De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.
Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking
Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, als deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.
Het autorisatiebesluit
Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.
Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.
Deze autorisatiebesluiten wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.
De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit kan de verstrekking op de volgende manieren plaatsvinden.
De spontane verstrekking van gegevens
Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.
De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, als een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.
Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen als een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.
De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.
In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.
De verstrekking op verzoek
Een organisatie kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke personen mogen worden opgevraagd.
De adresverstrekking op verzoek
Op verzoek worden gegevens verstrekt van alle personen die op dat moment zijn ingeschreven op een bepaald adres in Nederland. Dit kan een verzoek zijn om gegevens van ingezetenen van Nederland. Of een verzoek om gegevens van niet-ingezetenen met een tijdelijk verblijfsadres in Nederland. In het verzoek kan worden aangegeven welk adres het betreft. Echter, in het verzoek kunnen in plaats van het adres ook gegevens van een ingeschrevene worden opgenomen. De gegevensverstrekking bevat dan de gegevens van alle personen die op dat moment op hetzelfde adres zijn ingeschreven als de (in het verzoek aangeduide) ingeschrevene. De set gegevens die mag worden opgevraagd is opgenomen in het autorisatiebesluit.
Overige verstrekkingen
Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.
Als een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan melding gedaan.
Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt meeverstrekt.
Als gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt als een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.
Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.
Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeelwijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.
Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
Dit besluit is het autorisatiebesluit ten behoeve van de gemeente als afnemer van de basisregistratie personen (in deze toelichting genoemd: de gemeente).
De gemeente is een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP, waaronder verschillende overheidsorganen vallen. Onder andere de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de buitengewoon opsporingsambtenaar en de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn overheidsorganen van de gemeente.
Het onderhavige autorisatiebesluit bevat de mogelijkheden voor autorisatie van gemeenten voor het verstrekt krijgen van gegevens uit de basisregistratie personen van ingeschrevenen, die niet zijn ingeschreven in de eigen gemeente. Ingeschrevenen die zijn ingeschreven in de eigen gemeente vallen niet binnen de doelgroep en over deze personen mag op grond van dit autorisatiebesluit geen gegevens worden opgevraagd uit de basisregistratie personen.
De gemeente wordt door middel van het onderhavige besluit geautoriseerd voor de uitvoering van de volgende taken:
• Gemeentelijke belastingen
• Waardering onroerende zaken
• Aanwezigheidsvergunningen (Kansspelautomaten)
• Alcoholvergunningen
• Huisvestingsvergunningen
• Opkoopbescherming
• Omgevingsvergunningen, -meldingen en ontheffingen
• Vergunningen, vrijstellingen, ontheffingen en meldingen op grond van een gemeentelijke verordening
• Vrijstellingen of ontheffingen winkeltijden
• Controle geldigheid gehandicaptenparkeerkaart
• Handhaving, toezicht en opsporing
• Leerplicht
• Integriteitsbeoordelingen (Bibob)
• Bezwaar, klachten en verzoeken
• Verzoeken om archiefstukken
• Zakelijk gerechtigden
• Erfpacht
• Crisismaatregel en inbewaringstelling
• Maatschappelijke ondersteuning
• Jeugdzorg
• Werk en inkomen
• Sociale werkvoorziening
• Pensioen en uitkering politieke ambtsdragers
• Voorzien in lijkbezorging
• Gevonden voorwerpen
• Rampenbestrijding
• Volmachtverlening verkiezingen
• Naturalisatieverzoeken en optieverklaringen
• Burgerlijke stand
• Uitgifte reis- en ID-documenten aan niet-ingezetenen
• Contactgemeente Doorstroompunt (RMC)-regio
De ‘Aanvullende toelichting autorisatie gemeenten’ (geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl) geeft een uitgebreide beschrijving van alle bovengenoemde taken waarvoor de gemeente geautoriseerd wordt. Ook wordt in deze aanvullende toelichting per taak aangegeven op welke wijze, over welke personen en welke gegevens uit de basisregistratie personen mogen worden opgevraagd.
Bij dit autorisatiebesluit is bepaald dat de gemeente voor een goede vervulling van bovengenoemde taken, over de in het autorisatiebesluit genoemde categorieën van personen, bepaalde gegevens uit de basisregistratie personen verstrekt mag krijgen. Ook is bepaald dat deze gegevensverstrekking alleen mogelijk is voor zover de gemeente verantwoordelijk is voor deze taken en voor zover de gemeente de bevoegdheden hiertoe niet heeft gedelegeerd.
Dit houdt in dat de gemeente alleen voor de feitelijke uitvoering van de taken die bij of krachtens wet zijn geregeld, en die in het autorisatiebesluit worden genoemd, bepaalde gegevens uit de basisregistratie personen verstrekt mag krijgen. Als de gemeente besluit om geen uitvoering te geven aan een of meer van deze taken, dan is de verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen niet noodzakelijk en niet toegestaan. Het is aan de gemeente om onrechtmatige verstrekkingen te voorkomen.
Als de gemeente de bevoegdheid van een taak bij gemeenschappelijke regeling heeft gedelegeerd aan een samenwerkingsverband, is de gemeente niet bevoegd om hiervoor gegevens uit de basisregistratie personen verstrekt te krijgen. Door delegatie is de gemeente niet meer verantwoordelijk voor (de uitvoering) van een taak. Het samenwerkingsverband kan voor deze taken een eigen autorisatie voor gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen aanvragen.
De gemeente krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven vermelde taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de gemeente vindt plaats door middel van spontane gegevensverstrekking, gegevensverstrekking op verzoek en adresverstrekking op verzoek. Tot de doelgroep van de gemeente behoren zowel ingezetenen, die niet zijn ingeschreven in de eigen gemeente, als niet-ingezetenen.
De spontane verstrekking van gegevens aan de gemeente
De gemeente krijgt spontane verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in gegevensset 22. De afnemersindicaties worden geplaatst op verzoek. De gemeente beperkt het plaatsen van haar indicaties tot de persoonslijsten van ingeschrevenen, waarvoor gegevensverstrekking noodzakelijk is voor de uitvoering van een of meer hiervoor vermelde taken.
Verwijderen van een afnemersindicatie
In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen van de gemeente. De gemeente dient zelf te verzoeken om verwijdering van de afnemersindicatie.
De verstrekking van gegevens op verzoek aan de gemeente
De gemeente mag tevens op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in gegevensset 1 tot en met 19. De gemeente beperkt haar vragen om persoonsgegevens tot de persoonslijsten van ingeschrevenen, waarvoor gegevensverstrekking noodzakelijk is voor de uitvoering van de hiervoor vermelde taken.
Adresverstrekking op verzoek aan de gemeente
De gemeente mag tevens gegevens die zijn opgenomen in gegevensset 20 en 21 verstrekt krijgen van personen die ingeschreven zijn op een bepaald adres in Nederland. De gemeente mag in haar verzoek zelf aangeven welk adres dit betreft. De gemeente mag in plaats van het adres in Nederland ook andere gegevens van een ingeschrevene in haar verzoek opnemen. Het krijgt dan gegevens verstrekt van de personen die op hetzelfde adres zijn ingeschreven als deze (in het verzoek aangeduide) ingeschrevene.
De gemeente is alleen bevoegd om gegevens te verzoeken, als deze noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van de taken en over de doelgroepen genoemd in de artikelen over adresverstrekkingen op verzoek, in dit besluit.
Voor de verstrekking van gegevens uit gegevensset 4 en 21 over niet-ingezetenen is bepaald dat dit pas zal plaatsvinden op het moment dat de gemeente hier technisch klaar voor is en de gegevens door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens in de autorisatietabelregel van de gemeente zijn opgenomen. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens bepaalt dat moment in overleg met de gemeente. De gegevens uit gegevensset 4 en 21 betreffen het tijdelijk verblijfsadres (categorieën 16 en 66) en de contactgegevens (categorie 17).
Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de gemeente tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in haar taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de gemeente om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 19 september 2019, met kenmerk 2019-0000482429 ingetrokken. Deze intrekking is het gevolg van de algehele herziening van de modelautorisatie van gemeenten als afnemer van de basisregistratie personen.
Als gevolg van deze herziening zijn alle taken, waarvoor de gemeente is geautoriseerd, geactualiseerd. Daarnaast is de taak ‘Integriteitsbeoordelingen (Bibob)’ als nieuwe taak aan de autorisatie toegevoegd en is de taak ‘Handhaving, toezicht en opsporing’ als aparte taak opgenomen. De taak omtrent (onder andere) vergunningen op grond van de Algemene plaatselijke verordening is verruimd. Deze verruimde taak omvat nu (onder andere) de vergunning op grond van een gemeentelijke verordening en niet langer enkel op grond van de Algemene plaatselijke verordening. Deze taak heet in dit autorisatiebesluit: ‘Vergunningen, vrijstellingen, ontheffingen en meldingen op grond van een gemeentelijke verordening’.
De bijlagen met de verschillende gegevenssets behorende bij de verschillende taken zijn vervangen door het Gegevensoverzicht gemeenten.
Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-21171.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.