Besluit van de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 24 juni 2024 met kenmerk 4958432 houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging aan de korpschef van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en aan de algemeen commandant van het brandweerkorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit mandaatverlening aan korpschef Korps Politie Caribisch Nederland en algemeen commandant Brandweerkorps Caribisch Nederland 2024)

De directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, en 7, tweede lid, van de Regeling doormandatering korpsbeheer politie en brandweer BES 2012;

Besluit:

Paragraaf 1. Bevoegdheden korpschef politie

Artikel 1

Van het ingevolge artikel 1 van de Regeling doormandatering korpsbeheer politie en brandweer BES 2012 aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s verleende ondermandaat, wordt ondermandaat verleend aan de korpschef met dien verstande dat aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s blijft voorbehouden:

  • a. de besluitvorming tot het schorsen en het om disciplinaire redenen ontslaan van ambtenaren die zijn of worden geplaatst bij het politiekorps;

  • b. de beëdiging van de korpschef;

  • c. de besluitvorming inzake de bezoldiging, beloning en het toekennen van toelagen aan de korpschef;

  • d. het toekennen en intrekken van enigerlei vorm van vakantie en verlof van de korpschef;

  • e. het goedkeuren van dienstreizen en werkbezoeken buiten het Caribisch deel van het Koninkrijk door de korpschef;

  • f. het voeren van functioneringsgesprekken met de korpschef en de vastlegging van de daarop gebaseerde beoordelingen;

  • g. het namens de Minister voor de Staat sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten ten behoeve van de uitvoering van activiteiten voor de instandhouding van het politiekorps, boven een bedrag van USD 50.000,– exclusief ABB;

  • h. het namens de Minister voor de Staat verrichten van andere privaatrechtelijke rechtshandelingen dan bedoeld in onderdeel g ten behoeve van het politiekorps, boven een bedrag van USD 5.000,– exclusief ABB;

  • i. de behandeling van klachten over gedragingen van de korpschef en andere leden van de korpsleiding, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Veiligheidswet BES;

  • j. het uitnodigen van de hoofdofficier van justitie en de gezaghebbers om deel te nemen aan het overleg over het beheer van de politie, bedoeld in artikel 23, zesde lid, van de Veiligheidswet BES en het voeren van het overleg bedoeld in artikel 48, vijfde lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • k. het geven van aanwijzingen ten aanzien het ontwerpjaarplan en de daarbij behorende ontwerpbegroting, bedoeld in artikel 48, eerste en tweede lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • l. het sluiten van een convenant, bedoeld in artikel 65 van de Veiligheidswet BES;

  • m. het treffen van de regelingen, bedoeld in artikel 9, derde en vierde lid, van het Besluit beheer politiekorps BES;

  • n. het uitreiken, registreren en innemen van het politielegitimatiebewijs aan de korpschef conform de Regeling politielegitimatiebewijs BES.

Artikel 2

  • 1. De korpschef wordt toegestaan ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in de aanhef van artikel 1, ondermandaat te verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen van het politiekorps, met uitzondering van de bevoegdheid tot:

    • a. het aanstellen, plaatsen en bevorderen van personeel;

    • b. het opleggen van disciplinaire maatregelen;

    • c. de besluitvorming inzake de bezoldiging, beloning en het toekennen van toelagen;

    • d. het toekennen en intrekken van enigerlei vorm van vakantie en verlof van de andere leden van de korpsleiding;

    • e. de uitoefening van de bevoegdheden op grond van het Besluit bewapening en overige uitrusting politie BES.

  • 2. De korpschef kan een volmacht verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen voor het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten ten behoeve van de uitvoering van activiteiten voor de instandhouding van het politiekorps:

    • a. Tot een bedrag van USD 10.000,– exclusief ABB, voor leden van de korpsleiding; en

    • b. tot een bedrag van USD 2.500,– exclusief ABB, voor andere onder hem ressorterende functionarissen dan bedoeld in onderdeel a.

  • 3. Door de korpschef verleend ondermandaat kan niet verder worden doorgeven.

Artikel 3

  • 1. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het ondermandaat aan de korpschef, bedoeld in artikel 1, met betrekking tot het beheer van het politiekorps vindt plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    (handtekening)

    (naam)

    Korpschef van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba

  • 2. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het ondermandaat aan de korpschef, bedoeld in artikel 1, met betrekking tot de bevoegdheden van het bevoegd gezag van de ambtenaren die zijn of worden geplaatste bij het korps politie vindt plaats op de volgende wijze:

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    namens deze,

    (handtekening)

    (naam)

    Korpschef van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 4

  • 1. Bij afwezigheid of ontstentenis van de korpschef wordt diens mandaat volledig uitgeoefend door de plaatsvervangend korpschef.

  • 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van zowel de korpschef als de plaatsvervangend korpschef worden hun bevoegdheden uitgeoefend door de gemandateerd korpsbeheerder.

Paragraaf 2. Bevoegdheden algemeen commandant brandweer

Artikel 5

Van het ingevolge artikel 5 van de Regeling doormandatering korpsbeheer politie en brandweer BES 2012 aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s verleende ondermandaat, wordt ondermandaat verleend aan de algemeen commandant met dien verstande dat aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s blijft voorbehouden:

  • a. de besluitvorming tot het schorsen en het om disciplinaire redenen ontslaan van ambtenaren die zijn of worden geplaatst bij het brandweerkorps;

  • b. de beëdiging van de algemeen commandant;

  • c. de besluitvorming inzake de bezoldiging, beloning en het toekennen van toelagen aan de algemeen commandant;

  • d. het toekennen en intrekken van enigerlei vorm van vakantie en verlof van de algemeen commandant;

  • e. het goedkeuren van dienstreizen en werkbezoeken buiten het Caribisch deel van het Koninkrijk door de algemeen commandant;

  • f. het voeren van functioneringsgesprekken met de algemeen commandant en de vastlegging van de daarop gebaseerde beoordelingen;

  • g. het namens de Minister voor de Staat sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten ten behoeve van de uitvoering van activiteiten voor de instandhouding van het brandweerkorps, boven een bedrag van USD 50.000,– exclusief ABB;

  • h. het namens de Minister voor de Staat verrichten van andere privaatrechtelijke rechtshandelingen dan bedoeld in onderdeel g ten behoeve van het brandweerkorps, boven een bedrag van USD 5.000,– exclusief ABB;

  • i. het stellen van nadere regels met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de algemeen commandant, bedoeld in artikel 27, zevende lid, van de Veiligheidswet BES;

  • j. de behandeling van klachten over gedragingen van de algemeen commandant, bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Veiligheidswet BES;

  • k. om tot de overeenstemming te komen, bedoeld in artikel 37, vierde lid, van de Veiligheidswet BES, met het bestuurscollege over het belasten van een vestiging van het brandweerkorps met andere taken dan bedoeld in artikel 27, tweede en derde lid, van de Veiligheidswet BES;

  • l. het sluiten van een convenant, bedoeld in artikel 65 van de Veiligheidswet BES.

Artikel 6

  • 1. De algemeen commandant wordt toegestaan ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in de aanhef van artikel 5, ondermandaat te verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen van het brandweerkorps, met uitzondering van de bevoegdheid tot:

    • a. het aanstellen en bevorderen van personeel;

    • b. het opleggen van disciplinaire maatregelen;

    • c. de besluitvorming inzake bezoldiging, beloning en het toekennen van toelagen;

    • d. het toekennen en intrekken van enigerlei vorm van vakantie en verlof van de eilandelijke commandanten.

  • 2. De algemeen commandant kan een volmacht verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen voor het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten ten behoeve de uitvoering van activiteiten voor de instandhouding van het brandweerkorps tot een bedrag van USD 2.500,– exclusief ABB.

  • 3. Door de algemeen commandant verleend ondermandaat kan niet verder worden doorgegeven.

Artikel 7

  • 1. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het ondermandaat aan de algemeen commandant, bedoeld in artikel 5, met betrekking tot het beheer van het brandweerkorps vindt plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    (handtekening)

    (naam)

    Algemeen commandant van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba

  • 2. Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het ondermandaat aan de algemeen commandant, bedoeld in artikel 5, met betrekking tot de bevoegdheden van het bevoegd gezag van de ambtenaren die zijn of worden geplaatst bij het brandweerkorps vindt plaats op de volgende wijze:

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    namens deze,

    (handtekening)

    (naam)

    Algemeen commandant van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 8

  • 1. Bij afwezigheid of ontstentenis van de algemeen commandant wordt diens mandaat volledig uitgeoefend door de waarnemend algemeen commandant.

  • 2. De eilandelijke commandant van Bonaire treedt bij afwezigheid of ontstentenis van de algemeen commandant op als waarnemend algemeen commandant.

  • 3. Bij afwezigheid of ontstentenis van zowel de algemeen commandant als de waarnemend algemeen commandant worden diens bevoegdheden uitgeoefend door de gemandateerd korpsbeheerder.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

Artikel 9

  • 1. De directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s is bevoegd de gemandateerde bevoegdheden uit te oefenen en kan het mandaat te allen tijde intrekken.

  • 2. De korpschef en de algemeen commandant verschaffen de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

  • 3. De directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s kan de korpschef of de algemeen commandant per geval of in het algemeen instructies geven inzake de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 10

  • 1. Het ondermandaat van de korpschef en de algemeen commandant aan de onder hen ressorterende functionarissen wordt schriftelijk verleend.

  • 2. De korpschef en de algemeen commandant kunnen per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.

  • 3. De gemandateerde verschaft de korpschef of de algemeen commandant op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.

  • 4. De korpschef en de algemeen commandant blijven bevoegd de aan de onder hen ressorterende functionarissen gemandateerde bevoegdheden uit te oefenen.

  • 5. De korpschef en de algemeen commandant kunnen het ondermandaat te allen tijde intrekken.

  • 6. De korpschef en de algemeen commandant informeren de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s voorafgaand aan het verlenen van het ondermandaat.

  • 7. Het ondermandaat treedt in werking na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 11

Het Besluit mandaatverlening aan korpschef KPBES en algemeen commandant brandweer BES 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaatverlening aan korpschef Korps Politie Caribisch Nederland en algemeen commandant Brandweerkorps Caribisch Nederland 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatcourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2024

De Directeur-Generaal Politie en Veiligheidsregio’s, van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, M. Vogelzang

TOELICHTING

Bonaire, Sint Eustatius en Saba beschikken over een politiekorps (artikel 4, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hierna: Rijkswet politie) en een brandweerkorps (artikel 27, van de Veiligheidswet BES). Beide korpsen zijn onderdeel van de Nederlandse Staat. De ambtenaren van politie en het brandweerpersoneel zijn ambtenaren in dienst van de Staat.

Dit mandaatbesluit heeft betrekking op de bevoegdheden ter uitvoering van het korpsbeheer en het werkgeverschap van beide korpsen. Dit besluit vervangt het Besluit mandaatverlening aan korpschef KPBES en algemeen commandant brandweer BES 2012. De organisaties van het politiekorps en het brandweerkorps hebben zich sinds 2012 ontwikkeld en geprofessionaliseerd. Het mandaatbesluit is echter ongewijzigd gebleven. Met dit nieuwe mandaatbesluit wordt beoogd meer recht te doen aan de gewijzigde situatie. Daarnaast was het mandaatbesluit uit 2012 op enkele punten onduidelijk. In dit nieuwe mandaatbesluit zijn wijzigingen doorgevoerd om deze onduidelijkheid weg te nemen.

De Minister van Justitie en Veiligheid is belast met het korpsbeheer van het politiekorps en het brandweerkorps op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.1 (artikel 47, derde lid, van de Rijkswet politie en artikel 27, vierde lid, van de Veiligheidswet BES) De minister heeft een mandaat verleend aan de secretaris-generaal van Justitie en Veiligheid ten aanzien van de bevoegdheden op het gebied van het korpsbeheer van beide korpsen. Dit is geregeld in de Mandaatregeling korpsbeheer politie en brandweer BES 2012. Met de verlening van het mandaat is gelijkgesteld de verlening van een volmacht om in naam van de Minister voor de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en een machtiging om in naam van de bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. (artikel 2, van de Mandaatregeling korpsbeheer politie en brandweer BES 2012).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het bevoegd gezag van de rijksambtenaren op de BES (artikel 21, eerste lid en artikel 33, eerste lid, van de Veiligheidswet BES). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een mandaat verleend aan de secretaris-generaal van Justitie en Veiligheid ten aanzien van de bevoegdheden op het gebied van het werkgeverschap. Dit is geregeld in het Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES 2012. Met de verlening van het mandaat is gelijkgesteld de verlening van machtiging om in naam van de minister handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijk rechtshandeling zijn. (artikel 2, van het Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES 2012).

De secretaris-generaal van Justitie en Veiligheid heeft ten aanzien van het korpsbeheer en het werkgeverschap ondermandaat verleend aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s. Dit is vastgelegd in de Regeling doormandatering korpsbeheer politie en brandweer BES 2012.

In dit besluit verleent de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s ondermandaat aan de korpschef van het politiekorps en aan de algemeen commandant van het brandweerkorps. De bevoegdheden die op grond van dit besluit voorbehouden blijven aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s, zijn gemandateerd aan de directeur Politieel Beleid en Taakuitvoering. Dit is geregeld in artikel 30, eerste lid onder c, van het Organisatiebesluit JenV en artikel 1, eerste lid, onder b, van het Mandaatbesluit DGPenV van het Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021.

De korpschef en de algemeen commandant kunnen op grond van dit mandaatbesluit ondermandaat verlenen aan de onder hen ressorterende functionarissen. In dit mandaatbesluit is vastgelegd welke bevoegdheden zijn uitgezonderd van dit ondermandaat. Ook zijn de grenzen van het ondermandaat vastgelegd.

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 5

Artikel 1 van dit mandaatbesluit is bepaald welke bevoegdheden ten aanzien van het politiekorps op Bonaire, Sint Eustatius en Saba voorbehouden blijven aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s. Artikel 5 ziet op het brandweerkorps op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

In de artikelen 1 en 5, onderdelen a tot met f, is bepaald welke werkgeversbevoegdheden voorbehouden blijven aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s. De belangrijkste wijziging is dat de korpschef en de algemeen commandant op grond van dit mandaatbesluit bevoegd zijn om te besluiten over de bezoldiging, beloning en het toekennen van toelagen aan andere leden van de korpsleiding.

In de artikelen 1 en 5, onderdelen g en h, is de volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen geregeld. De korpschef en de algemeen commandant zijn bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten met een totaalwaarde onder de 50.000 USD, exclusief ABB. Hieruit vloeit voort dat zij tevens bevoegd zijn om – waar nodig – te tekenen voor de geleverde prestatie en akkoord te geven voor de betaling van de geleverde producten of diensten. Daarnaast zijn de korpschef en algemeen commandant bevoegd tot het verrichten van andere privaatrechtelijke rechtshandelingen onder het bedrag van 5.000 USD, exclusief ABB. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het toekennen van een schadevergoeding voor materiële schade die is ontstaan bij de rechtmatige uitoefening van de politie- of brandweertaak. De volmacht zoals die was opgenomen in het vorige mandaatbesluit was onduidelijk geformuleerd en sloot niet goed aan op de gewenste praktijk.

In artikel 1, onderdeel i tot en met n, en artikel 5, onderdeel i tot en met l, zijn de bevoegdheden ten aanzien van het korpsbeheer opgesomd die zijn voorbehouden aan de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s. Met het oog op de duidelijkheid en volledigheid is de opsomming van deze bevoegdheden ten opzichte van het vorige mandaatbesluit uitgebreid.

Het tweede lid van de artikelen 1 en 5 uit het vorige mandaatbesluit is komen te vervallen vanwege een onduidelijke formulering. Deze bepalingen hadden daardoor in de praktijk geen meerwaarde.

Artikelen 2 en 6

In deze artikelen is bepaald welke bevoegdheden voorbehouden blijven aan de korpschef en de algemeen commandant. In het eerste lid van beide artikelen is bepaald welke werkgeversbevoegdheden voorbehouden blijven aan de korpschef en algemeen commandant. Het tweede lid ziet op de volmacht die de korpschef en de algemeen commandant kunnen geven aan de onder hen ressorterende functionarissen. Hierbij is rekening gehouden met verschillen in de organisatieopbouw van het politiekorps en het brandweerkorps. Het door de korpschef of algemeen commandant verleende ondermandaat kan niet verder worden doorgegeven.

Artikelen 3 en 7

Deze artikelen bevatten voorschriften over de ondertekening van besluiten en andere stukken op grond van het ondermandaat. Deze artikelen zijn, met een enkele redactionele wijziging, overgenomen uit het Besluit mandaatverlening aan korpschef KPBES en algemeen commandant brandweer BES 2012.

Artikelen 4 en 8

Deze artikelen bevatten een vervangingsregeling in geval van afwezigheid van de korpschef en de algemeen commandant. De korpschef wordt vervangen door de plaatsvervangend korpschef. De algemeen commandant wordt vervangen door de waarnemend algemeen commandant. De eilandelijke commandant van Bonaire treedt bij afwezigheid of ontstentenis van de algemeen commandant op als waarnemend algemeen commandant. Het spreekt voor zich dat het hier gaat om de bevoegdheden op het gebied van het beheer van het korps en niet om de functionele aansturing van het korps en binnen het korps.

Artikelen 9 en 10

In hoofdstuk 10.1.1, van de Algemene wet bestuursrecht, zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het mandateren van bevoegdheden. Deze bepalingen zijn echter niet van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Derhalve is een aantal bepalingen uit hoofdstuk 10.1.1, van de Algemene wet bestuursrecht, overgenomen in artikel 9 en 10. Artikel 9 ziet op het mandaat van de directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s aan de korpschef en de algemeen commandant. Artikel 10 ziet op het mandaat van de korpschef en de algemeen commandant aan de onder hen ressorterende functionarissen.

’s-Gravenhage, 24 juni 2024

De Directeur-Generaal Politie en Veiligheidsregio’s, van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, M. Vogelzang


X Noot
1

Met ingang van de transitiedatum, 10 oktober 2010, berust het beheer van het politiekorps en het brandweerkorps van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor het politiekorps is dit geregeld in artikel 47, derde lid, van de Rijkswet. Voor het brandweerkorps is dit bepaald in artikel 27, vierde lid, van de Veiligheidswet BES. Bij het besluit van 14 oktober 2010 houdende de departementale herindeling met betrekking tot de veiligheid (Stcrt. 2010, 16528), is vervolgens bepaald dat Onze Minister van Justitie en Veiligheid wordt belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van Veiligheid voor zover dat tot 14 oktober 2010 aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgedragen was. Sindsdien is niet de Minister van Binnenlandse Zaken maar de Minister van Justitie en Veiligheid de korpsbeheerder.

Naar boven