Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 20771 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 20771 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf C7/28 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:
Voor wat betreft de (staatloze) Palestijn die onder het mandaat van de UNRWA valt, is het gestelde in paragraaf C2/3.2.2.1 Vc onder de titel ‘artikel 1D Vluchtelingenverdrag’ van toepassing.
Voor Gaza neemt de IND aan dat UNRWA weliswaar aldaar actief is maar dat zij geen daadwerkelijke bescherming en bijstand kan bieden.
Voor de Westelijke Jordaanoever neemt de IND aan dat de UNRWA weliswaar aldaar actief is maar dat zij in het algemeen geen daadwerkelijke bescherming en bijstand kan bieden, tenzij er individuele indicaties zijn dat de UNRWA wel voldoende bijstand of bescherming kan bieden aan de (staatloze) Palestijn. Als een (staatloze) Palestijn stelt dat de UNRWA in de Westelijke Jordaanoever niet de levensomstandigheden kan bieden die stroken met de opdracht waarmee zij is belast, vindt een individuele beoordeling plaats als bedoeld in C2/3.2.2.1 Vc.
Het beleid in deze paragraaf is van toepassing op (staatloze) Palestijnen die niet onder het mandaat van de UNRWA vallen en (staatloze) Palestijnen die wel onder het mandaat van de UNRWA vallen maar aan wie artikel 1D niet kan worden tegengeworpen.
Het beleid in deze paragraaf is van toepassing op alle (staatloze) Palestijnen, ongeacht of zij onder het mandaat van de UNRWA vallen.
De IND neemt enkel voor Gaza de hoogste mate van willekeurig geweld aan (meest uitzonderlijke situatie).
Voor de Westelijke Jordaanoever geldt dat er geen of onvoldoende sprake is van een uitzonderlijke situatie.
Het beleid in deze paragraaf is eveneens van toepassing op alle (staatloze) Palestijnen.
De IND neemt aan dat het voor (staatloze) Palestijnen uit de Palestijnse Gebieden niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen. Dit is alleen anders als uit concrete en individualiseerbare aanknopingspunten blijkt dat het voor de vreemdeling wel mogelijk is om de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen. De bewijslast voor het tegenwerpen van de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties ligt in eerste instantie bij de IND.
De IND neemt aan dat er voor (staatloze) Palestijnen uit de Palestijnse Gebieden geen (binnenlands) beschermingsalternatief aanwezig is. Tenzij uit de individuele zaak blijkt dat er concrete aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de vreemdeling zich wel elders binnen de Palestijnse Gebieden kan vestigen. De bewijslast voor het tegenwerpen van een (binnenlands) beschermingsalternatief ligt in eerste instantie bij de IND.
De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.
In zijn algemeenheid geldt in de Palestijnse Gebieden dat:
• de algemene opvangvoorzieningen voor de opvang van alleenstaande minderjarigen vreemdelingen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en
• de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.
In individuele gevallen kan echter uit nader onderzoek blijken dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 28 juni 2024
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
Op 24 april 2024 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2024:1663) geoordeeld dat het besluitmoratorium dat gold vanaf 19 december 2023 onvoldoende gemotiveerd was. Het besluitmoratorium werd niet rechtmatig geacht en heeft daarom nooit gegolden. De Staatssecretaris heeft besloten dit motiveringsgebrek niet te herstellen. De rechtmatigheid van het vertrekmoratorium is niet behandeld in de uitspraak, maar dit verloopt op 19 juni 2024 van rechtswege. Gelet hierop heeft TOELT een rapport uitgebracht over de actuele veiligheidssituatie in de Palestijnse gebieden. Naar aanleiding van dit rapport is het beleid ten aanzien van (staatloze) Palestijnen opnieuw bepaald. Zie de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 juni 2024 aan de Tweede Kamer (kenmerk: 5463960). Met dit wijzigingsbesluit is het landenbeleid Palestijnse gebieden (C7/28 Vc) aangepast.
Ten eerste blijkt uit de beschikbare informatie dat de UNRWA in Gaza niet in staat is om haar taken naar behoren uit te kunnen voeren en bescherming en bijstand te bieden. Daarom moeten (staatloze) Palestijnen uit Gaza, die onder de reikwijdte van artikel 1D vallen, zonder verdere toetsing worden toegelaten als vluchteling.
Uit deze informatie blijkt eveneens dat UNRWA in zijn algemeenheid niet in staat is om daadwerkelijke bijstand en bescherming te bieden in de Westelijke Jordaanoever, tenzij er aanknopingspunten zijn dat UNRWA ten aanzien van de individuele (staatloze) Palestijn wel voldoende bijstand of bescherming kan bieden. Gelet hierop verricht de IND een individuele beoordeling in deze zaken.
Dit is beiden opgenomen in C7/28.2 Vc.
Ten tweede blijkt uit de informatie dat er sprake is van een 15c-situatie in de hoogste gradatie (meest uitzonderlijke situatie) in alle districten van Gaza. Voor de Westelijke Jordaanoever is er geen sprake van een 15c-situatie. Dit is opgenomen in C7/28.4.2 Vc.
Ten slotte is het vertrekmoratorium dat geldt voor de Palestijnse gebieden geschrapt, omdat dit op 19 juni 2024 van rechtswege verloopt.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-20771.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.