Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 20 juni 2024, nummer 5446013, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdachtentachtigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikelen 1.1, 1.16, 3.30b, 4.44a en 4.53 van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.4 wordt ‘ of voor een overplaatsing binnen een onderneming,’ vervangen door ‘, voor een overplaatsing binnen een onderneming of voor arbeid als houder van een Europese blauwe kaart’.

B

Aan artikel 3.1 worden onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met achtste lid, twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Op het document, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden onder de rubriek ‘opmerkingen’ de volgende opmerkingen vermeld:

    • a. indien Nederland aan de houder van de Europese blauwe kaart internationale bescherming heeft verleend: ‘Internationale bescherming verleend door Nederland op [datum]’;

    • b. indien de houder van de Europese blauwe kaart in een andere lidstaat internationale bescherming geniet: ‘Internationale bescherming verleend door [naam van de lidstaat] op [datum]’;

    • c. indien de Europese blauwe kaart wordt verleend op basis van hogere beroepsvaardigheden in overige beroepen, als bedoeld in artikel 3.30b, derde lid, onder b, van het Besluit: ‘Beroepen die niet in bijlage I zijn opgenomen’;

  • 4. Voor zover van toepassing, wordt op het document, bedoeld in het eerste lid, onder e, onder de rubriek ‘opmerkingen’ vermeld ‘voormalig houder van een Europese blauwe kaart’.

C

Artikel 4.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, sub e, wordt ‘gereglementeerd’ vervangen door ‘gereguleerd’ en wordt ‘in de zin van artikel 5 van die wet uitoefent, niet meer beschikt over de voor de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in de zin van artikel 2, onder h, van richtlijn 2009/50/EG’ vervangen door ‘uitoefent en niet meer beschikt over een erkenning van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van die wet, dan wel, voor zover hij een niet-gereguleerd beroep uitoefent, niet meer beschikt over voor dat beroep of de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in de zin van artikel 2, onder 8, van Richtlijn 2021/1883/EU of relevante hogere beroepsvaardigheden, als bedoeld in artikel 3.30b, derde lid, van het Besluit’.

2. Aan het eerste lid wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. de vreemdeling, die in Nederland verblijft of wil verblijven als houder van de Europese blauwe kaart, arbeid verricht of gaat verrichten die niet voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgelegd uit hoofde van het toepasselijke recht, in collectieve overeenkomsten of door praktijken in de relevante beroepssectoren voor hooggekwalificeerde banen;

D

Artikel 4.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, sub e, komt te luiden als volgt:

  • ‘e. de erkenning van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, voor zover de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven als houder van de Europese blauwe kaart en een gereguleerd beroep in de zin van artikel 1 van die wet uitoefent, dan wel, voor zover hij een niet-gereguleerd beroep uitoefent, de voor dat beroep of de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in de zin van artikel 2, onder 8, van Richtlijn 2021/1883/EU of bewijsstukken ter staving van hogere beroepsvaardigheden, als bedoeld in artikel 3.30b, derde lid, van het Besluit;’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 juni 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt tot aanpassing van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (hierna: VV 2000) ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1). De vergunning die op grond van deze herziene Richtlijn kennismigranten wordt verleend is beter bekend als de Europese blauwe kaart. De implementatie van de herziene Richtlijn kennismigranten dient gereed te zijn op 18 november 2023.

Naast de wijzigingen die met deze regeling zijn beoogd, vereist de implementatie van de herziene Richtlijn kennismigranten tevens een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000), het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, het Besluit inburgering 2021 en het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie. Deze wijzigingen vinden via aparte trajecten plaats. In bijlage I bij het besluit tot wijziging van genoemde Besluiten is een transponeringstabel opgenomen die uiteenzet welke bepalingen van de herziene Richtlijn kennismigranten waar in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd zijn.1

De Europese Unie (hierna: EU) beoogt de aanpak voor het aantrekken van hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen verder te harmoniseren en te versterken door de bestaande regeling voor deze doelgroep om in de EU te komen werken, aantrekkelijker en effectiever te maken. De Europese blauwe kaart is daarvoor het belangrijkste instrument. De herziene Richtlijn kennismigranten voorziet ter zake van de Europese blauwe kaart in snellere procedures, soepelere en inclusievere toelatingscriteria en uitgebreidere rechten, waaronder vlottere mobiliteit binnen de EU. Aangezien Richtlijn 2009/50/EG daartoe grondig moest worden gewijzigd, trekt de herziene Richtlijn kennismigranten richtlijn 2009/50/EG in.

Inleiding

De herziene Richtlijn kennismigranten versoepelt de criteria voor de afgifte van de Europese blauwe kaart. Daarnaast zijn in de richtlijn redenen tot intrekking of niet-verlenging van de Europese blauwe kaart opgenomen die afwijken van bestaande weigerings-/intrekkingsgronden. De belangrijkste wijzigingen in deze richtlijn die worden geïmplementeerd in de onderhavige regeling ten opzichte van Richtlijn 2009/50/EG zijn de volgende:

  • De uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn kennismigranten met onder meer personen die internationale bescherming genieten in een van de Lidstaten. Zij hebben het recht een Europese blauwe kaart aan te vragen.

  • Een aantal wijzigingen dat betrekking heeft op langdurig ingezetenen die voormalig houder zijn van een Europese blauwe kaart.

  • De versoepeling van toelatingsvoorwaarden voor de Europese blauwe kaart, zoals de erkenning van werkervaring als hogere beroepskwalificatie.

  • De grond voor niet-verlenging dan wel intrekking van de Europese blauwe kaart vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd uit hoofde van het toepasselijke recht, in collectieve overeenkomsten of door praktijken in de relevante beroepssectoren voor hooggekwalificeerde banen.

Zorgplicht

Op grond van artikel 1.16 Vb 2000 is de zorgplicht ook van toepassing op referenten van houders van een Europese blauwe kaart. Dit geldt voor zowel erkende als niet-erkende referenten. Om die reden is in artikel 1.4 toegevoegd dat ook de referent van een houder van een Europese blauwe kaart er voor zorg moet dragen dat de houder van een Europese blauwe kaart bij de werving en selectie op de hoogte wordt gesteld van de relevante regelgeving.

Opmerkingen op verblijfsdocumenten

Met de herziene Richtlijn kennismigranten kunnen personen die internationale bescherming genieten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad2 een Europese blauwe kaart aanvragen in andere lidstaten dan de lidstaat die hun internationale bescherming heeft geboden. Zij hebben ook het recht om een Europese blauwe kaart aan te vragen in de lidstaat die hun internationale bescherming heeft verleend. Hoewel zij in deze lidstaten aan dezelfde regels worden onderworpen als alle andere onderdanen van derde landen die onder het toepassingsbereik van de richtlijn vallen, mag deze richtlijn geen impact hebben op hun beschermingsstatus. De rechten die zij aan die status ontlenen, mogen niet verloren gaan wanneer tevens een Europese blauwe kaart wordt verleend. In het belang hiervan is overeenkomstig artikel 9, vierde en vijfde lid, van de richtlijn daarom in artikel 3.1, derde lid, onder a en b, VV 2000 geregeld dat op het verblijfsdocument, indien van toepassing, de opmerking wordt vermeld dat aan de houder van de Europese blauwe kaart internationale bescherming is verleend, onder vermelding van de internationale bescherming verlenende lidstaat en de ingangsdatum ervan.

De herziene Richtlijn kennismigranten regelt voor langdurig ingezetenen die voormalig houders van een Europese blauwe kaart zijn dat zij bij het verkrijgen van de status van EU-langdurig ingezetene niet hun rechten verliezen op grond van de herziene Richtlijn kennismigranten op onder andere het gebied van gezinshereniging en kortetermijnmobiliteit (artikel 18, vijfde en zesde lid). Deze langdurig ingezetenen hebben er belang bij dat zij aantoonbaar voormalig houders van een Europese blauwe kaart zijn. Artikel 19 van de herziene Richtlijn kennismigranten schrijft daarom voor dat aan een houder van een Europese blauwe kaart die de status van EU-langdurig ingezetene verkrijgt, een verblijfsdocument wordt afgegeven waarop is opgemerkt dat sprake is van een voormalig houder van een Europese blauwe kaart. Dit is geregeld in artikel 3.1, derde lid, onder d, VV 2000.

De herziene Richtlijn kennismigranten versoepelt voorts de toelatingsvoorwaarden voor de Europese blauwe kaart, waaronder de erkenning van werkervaring als hogere beroepskwalificatie. Voor beroepen die niet in bijlage I bij de richtlijn zijn opgenomen kan in het nationale recht worden voorzien in procedures om beroepservaring van minimaal vijf jaar aan te merken als hogere beroepsvaardigheden. Dit is geregeld in artikel 3.30b, eerste lid, sub f, Vb 2000. Voor deze beroepen geldt dat, overeenkomstig artikel 9, zesde lid, herziene Richtlijn kennismigranten, op de Europese blauwe kaart moet worden vermeld dat het gaat om beroepen die niet in bijlage I zijn opgenomen. Dit is geregeld in artikel 3.1, derde lid, onder c, VV 2000.

Informatieplicht

In de herziene Richtlijn kennismigranten komt de term ‘gereglementeerd beroep’, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder j, richtlijn 2009/50/EG, niet meer voor. In de plaats daarvan gebruikt de herziene Richtlijn kennismigranten de term ‘gereguleerd beroep’, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 11. Gelet hierop is artikel 4.23, eerste lid, onder e, VV 2000 geactualiseerd door de terminologie ‘gereglementeerd’ te vervangen door ‘gereguleerd’. Tevens is deze bepaling aangepast middels de verwijzing naar de actuele herziene Richtlijn kennismigranten. Daarnaast is gebleken dat in deze e-categorie niet duidelijk het onderscheid tussen gereglementeerde en niet-gereglementeerde beroepen, als bedoeld in artikel 3.30b, eerste lid, sub c, Vb 2000 (oud), naar voren kwam. Om die reden is in de tekst, overeenkomstig het geactualiseerde artikel 3.30b, eerste lid, sub f, Vb 2000, verduidelijkt dat de referent inlichtingen dient te verstrekken over zowel de houder van de Europese blauwe kaart die een gereguleerd (voorheen: gereglementeerd) beroep uitoefent als de houder van de Europese blauwe kaart die een niet-gereguleerd (voorheen: niet-gereglementeerd) beroep uitoefent. Hierbij komt dat op grond van de herziene Richtlijn kennismigranten in artikel 3.30b, eerste lid, sub f, Vb 2000 is voorzien in de mogelijkheid om ook beroepservaring van minimaal vijf jaar aan te merken als hogere beroepsvaardigheden. Bij de vorige implementatie werd beroepservaring niet meegewogen. Er is voor gekozen hier nu wel uitvoering aan te geven. In het derde lid van artikel 3.30b Vb 2000 is nader uitgewerkt wat onder hogere beroepsvaardigheden wordt verstaan. Gelet hierop is de informatieplicht in de e-categorie aangevuld, voor zover het gaat om de houder van een Europese blauwe kaart wiens beroepservaring van ten minste vijf jaar is aangemerkt als hogere beroepsvaardigheden, als bedoeld in artikel 3.30b, derde lid, Vb 2000.

Daarnaast is in artikel 4.23, eerste lid, sub f, VV 2000 een nieuwe informatieplicht voor de referent van de houder van de Europese blauwe kaart neergelegd. Dit houdt verband met artikel 8 herziene Richtlijn kennismigranten waarin de redenen tot intrekking of niet-verlenging van de Europese blauwe kaart zijn opgenomen. Op grond van het tweede lid, onder e, van deze bepaling kan een verlenging worden geweigerd dan wel worden overgegaan tot de intrekking van een Europese blauwe kaart indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd uit hoofde van het toepasselijke recht, in collectieve overeenkomsten of door praktijken in de relevante beroepssectoren voor hooggekwalificeerde banen. Deze grond wijkt af van de bestaande gronden voor niet-verlenging en intrekking. Deze nieuwe bevoegdheid om vanwege het niet voldoen aan deze voorwaarden de verlenging te weigeren en de Europese blauwe kaart in te trekken, is geregeld in artikel 3.89b, eerste lid, onder a, en artikel 3.91c, eerste lid, Vb 2000. Om aan deze grond voor intrekking en niet-verlenging te kunnen toetsen is in artikel 4.23, eerste lid, onder f, VV 2000 een overeenkomstige informatieplicht opgenomen.

Administratieplicht

In de herziene Richtlijn kennismigranten komen de termen ‘gereglementeerd beroep’, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder j, richtlijn 2009/50/EG, en ‘niet-gereglementeerd beroep’ niet meer voor. De herziene Richtlijn kennismigranten maakt onderscheid tussen een ‘gereguleerd beroep’ en een ‘niet-gereguleerd beroep’, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 11 respectievelijk 12. Artikel 4.35, eerste lid, onder e, VV 2000 is hierop geactualiseerd. Tevens is deze bepaling aangepast middels de verwijzing naar de actuele herziene Richtlijn kennismigranten. Daarnaast is gebleken dat in deze e-categorie niet duidelijk het onderscheid tussen gereglementeerde en niet-gereglementeerde beroepen, als bedoeld in artikel 3.30b, eerste lid, sub c, Vb 2000 (oud), naar voren kwam. Om die reden is in de tekst, overeenkomstig het geactualiseerde artikel 3.30b, eerste lid, sub f, Vb 2000, verduidelijkt dat de referent in de administratie over zowel de houder van de Europese blauwe kaart die een gereguleerd (voorheen: gereglementeerd) beroep uitoefent als de houder van de Europese blauwe kaart die een niet-gereguleerd beroep uitoefent, bewijsstukken dient op te nemen ter staving van de kwalificaties voor de (niet-)gereguleerde beroepen.

De herziene Richtlijn kennismigranten voorziet in de mogelijkheid om ook beroepservaring van minimaal vijf jaar aan te merken als hogere beroepsvaardigheden, hetgeen nader geregeld is in artikel 3.30b, eerste lid, sub f, Vb 2000. In het derde lid van deze bepaling is uitgewerkt wat onder hogere beroepsvaardigheden wordt verstaan. Gelet hierop is in artikel 4.35, eerste lid, onder e, VV 2000 neergelegd dat de referent gehouden is over de houder van de Europese blauwe kaart in de administratie bewijsstukken op te nemen die de relevante hogere beroepsvaardigheden, als bedoeld in artikel 3.30b, derde lid, Vb 2000, staven. In paragraaf B6/4.6 van de Vreemdelingencirculaire 2000 zal middels een beleidsregel worden verduidelijkt om welke bewijsstukken het kan gaan.

Artikelsgewijs

Artikel 1

A, B, C en D

Verwezen wordt naar de relevante passages in het algemeen deel van de toelichting.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, het Besluit inburgering 2021 en het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad.

X Noot
2

Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).

Naar boven