TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding en aanleiding
1.1. Inleiding
Het woningwaarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimten (WWSO), inclusief de
maximale huurprijsgrenzen, is sinds de introductie in 1979 niet gemoderniseerd. De
puntentelling van het WWSO is opgenomen in het Besluit huurprijzen woonruimte en de
daarbij horende maximale huurprijzen (bedragen in euro’s) zijn opgenomen in de Uitvoeringsregeling
huurprijzen woonruimte. In de nota van toelichting van het Besluit tot wijziging van
het Besluit huurprijzen woonruimte (modernisering van het waarderingsstelsel voor
onzelfstandige woonruimte) (hierna: Besluit modernisering WWSO);is de inhoud van de
wijziging van het stelsel toegelicht met de uitleg over modernisering van het WWSO
en de effecten die dit bewerkstelligt. Deze wijzigingsregeling volgt op deze modernisering
van het besluit en stelt opnieuw de bijlage vast waarmee de maximale huurprijsgrenzen
voor onzelfstandige woonruimten worden bepaald.
Daarnaast zijn twee kleine wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de Huurcommissie.
Deze punten worden onder 2.1 verder toegelicht.
1.2. Aanleiding
De aanleiding voor de wijziging van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
is tweeledig.
Eén van de actiepunten uit het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022–2030
is de modernisering van het WWSO en het onderzoeken van de mogelijke aanvullende randvoorwaarden
zodat het bouwen en verhuren van onzelfstandige woonruimten aantrekkelijker wordt
en tegelijkertijd de betaalbaarheid gewaarborgd wordt. In het Actieplan Studentenhuisvesting
2018–2021 was reeds afgesproken om te zoeken naar wijzigingsvoorstellen voor onder
andere het WWSO om de realisatie van onzelfstandige woonruimte te stimuleren. Het
onderzoek dat uit dit actieplan voortvloeit en uitgevoerd is in opdracht van het Landelijk
Platform Studentenhuisvesting concludeert dat één van de redenen van het achterblijven
van de ontwikkeling van onzelfstandige woonruimten te vinden is in het WWSO.1 Een van de oplossingsrichtingen die in het onderzoek wordt verkend is het introduceren
van een waardering voor energieprestatie in het WWSO. Het WWSO van vóór 1 juli 2024
(hierna: het oude WWSO) waardeerde locatie en energieprestatie nog niet in het bepalen
van de maximale huurprijs. Het gaat hierbij om voor huurders belangrijke kwaliteitsaspecten.
Daarbij maakte het ontbreken van een waardering voor deze factoren het lastig voor
verhuurders om hierin te investeren, omdat dit niet vertaald werd in een hogere maximale
huurprijs.
Een onderzoek van de Stec Groep naar de effecten van de aanpassingen van het WWSO
op de businesscase van verhuurders ondersteunt deze conclusie. Uit het onderzoek op
basis van het oude WWSO, een eerdere versie van het (gemoderniseerde) WWSO en de verwachte
ontwikkeling- en exploitatiekosten blijkt dat na alleen aanpassing van het waarderingsstelsel,
zonder aanpassing van de maximale huurprijs, de businesscase voor de realisatie van
onzelfstandige woonruimten negatief blijft.2
Ook zijn er vanuit de praktijk verschillende signalen dat een deel van de onzelfstandige
woonruimten die worden verhuurd met een huurprijs die de maximale huurprijs geldend
onder het oude WWSO overschrijdt. Zo kwam uit een onderzoek onder studenten naar voren
dat in 2018 en 2019 respectievelijk door 73 procent en 79 procent van de ondervraagden
een huurprijs boven het WWSO-maximum werd betaald.3 In 2019 ging dit met grote regionale verschillen om gemiddeld € 107 per maand te
veel. Daarnaast blijkt uit het jaarverslag 2022 van de Huurcommissie dat een toetsing
van de aanvangshuur door de Huurcommissie leidde tot een gemiddelde huurverlaging
voor onzelfstandige woningen van € 156.4
Hieruit wordt geconcludeerd dat maximale huurprijzen zijn achtergebleven bij de ontwikkeling
van de markt voor onzelfstandige woonruimten en niet aansluiten bij de huidige praktijk.
Om deze reden is een verhoging van de maximale huurprijzen met 25 procent onderdeel
van deze wijzigingsregeling.
2. Inhoud en reikwijdte van de wijziging
2.1. Inhoud van de wijziging
Wijziging maximale huurprijsgrens
Deze modernisering van de maximale huurprijsgrenzen bestaat uit twee onderdelen.
Ten eerste, in de gewogen steekproef die ABF heeft gebruikt voor het doorrekenen van
het gemoderniseerde WWSO, hadden onzelfstandige woonruimten onder het oude WWSO gemiddeld
145 punten. In het gemoderniseerde WWSO hebben onzelfstandige woonruimten gemiddeld
48 punten. Om de voor het gemoderniseerde WWSO de juiste verhouding te bewerkstelligen
zijn de maximale huurprijzen met een factor drie opgehoogd om zo de maximale huur
in het gemoderniseerde WWSO te bepalen. Op deze manier geldt voor zowel het oude als
het gemoderniseerde WWSO dezelfde gemiddelde maximale huur.
Ten tweede, een verhoging van de maximale huurprijs van 25 procent is onderdeel van
de modernisering. Hiermee wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen aan de aanbeveling uit
eerder onderzoek5 om de huurprijs onder het WWSO te verhogen om hiermee bij te dragen aan het stimuleren
van nieuwbouw onzelfstandige woonruimte en het behoud van de bestaande voorraad van
onzelfstandige woonruimte.
Toevoeging gemiddelde WOZ-waarde per m2 per COROP-gebied
Bij de toekenning van het aantal punten voor de WOZ-waarde in het WWSO wordt afgeweken
van de wijze van waarderen voor zelfstandige woonruimte. Deze afwijking komt voort
uit het belang van onzelfstandige woonruimte voor de huisvesting van studenten en
specifieke kwetsbare groepen. Hierbij speelt mee dat deze groepen over het algemeen
dezelfde inkomsten en uitgaven hebben. Het wordt niet wenselijk geacht dat er grote
verschillen in huurprijzen bestaan tussen verschillende steden. Aanvullend geldt ook
voor studenten dat bepaalde opleidingen slechts in een beperkt aantal steden aangeboden
worden. Het wordt ook niet wenselijk geacht dat de hoogte van de huur de keuze voor
een vervolgopleiding beïnvloedt. De waardering van locatie vindt daarom plaatst door
de WOZ-waarde van de woonruimte te wegen ten opzichte van de gemiddelde WOZ-waarde
van woonruimte binnen het COROP-gebied waarin de onzelfstandige woonruimte zich bevindt.
De COROP-gebieden zijn in het verleden ontwikkeld door de Coördinatiecommissie Regionaal
Onderzoeksprogramma met het oog op regionaal onderzoek. Zij bestaan uit één of meer
aangrenzende gemeenten in dezelfde provincie. Met deze wijze van waarderen van locatie
wordt rekenschap gegeven van voorkeuren van huurders van woningzoekenden op individueel
niveau in een bepaald gebied, maar worden grote verschillen tussen gebieden gedempt.
Om waardering van locatie middels de WOZ-waarde te realiseren is bij de inwerkingtreding
van het gemoderniseerde WWSO de gemiddelde WOZ-waarde per COROP-gebied vastgesteld.
Jaarlijks worden alle WOZ-waarden van gemeenten verzameld door de Waarderingskamer.
Aan de hand van deze gegevens wordt de stijging van de WOZ-waarde per COROP-gebied
bepaald. De Waarderingskamer zal jaarlijks worden verzocht deze stijgingspercentages
op te nemen in de jaarlijkse brief die zij nu al stuurt aan het kabinet voor de indexering
van de WOZ-waarde in het WWS. Op basis van deze gegevens wordt de gemiddelde wijziging
van de WOZ-waarde per m2 geïndexeerd bij ministeriële regeling, gelijktijdig met de indexering van de WOZ-waarde
in het WWS. In de kamerbrief van 3 juni 2022 is beschreven welke varianten van waardering
van locatie zijn onderzocht en waarom is gekozen voor de voorgestelde systematiek.6
Technische wijzigingen Huurcommissie
In aanvulling op het bovenstaande, zijn twee technische wijzigingen doorgevoerd in
de Uitvoeringsregeling, met betrekking tot de Huurcommissie. Daarmee wordt de regeling
aangesloten op de wijzigingen van de Uitvoeringswet met de Wet betaalbare huur.
Ten eerste is in de Wet betaalbare huur ten behoeve van het dwingend maken van het
woningwaarderingsstelsel een kleine technische wijziging doorgevoerd in de Uitvoeringswet
huurprijzen woonruimte met betrekking tot het openbaar register van de Huurcommissie.
Het betreft een verduidelijking van de huidige grondslag voor het openbaar register.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de memorie van toelichting
bij de Wet betaalbare huur. Met deze wijziging van de Uitvoeringsregeling is deze
wijziging ook hier doorgevoerd.
Ten tweede wordt in de Wet betaalbare huur mogelijk gemaakt dat gemeenten een vergoeding
aan de Huurcommissie betalen voor het opvragen van verklaringen. Voor de toelichting
op dit onderdeel wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Wet betaalbare
huur. De hoogte van deze vergoeding is in de Uitvoeringsregeling opgenomen, zodat
de hoogte kan worden bijgesteld indien daartoe aanleiding is.
2.2. Reikwijdte van de wijziging
De wijziging van de maximale huurprijsgrenzen zijn van toepassing op reguliere onzelfstandige
woonruimten.
De wijziging betreft aanpassing van de maximale huurprijsgrenzen van onzelfstandige
woonruimte in Europees Nederland. In Caribisch Nederland is een ander woningwaarderingsstelsel
van toepassing (Bonaire; op Sint-Eustatius en Saba is nog geen WWS). Daarom is de
wijziging niet van toepassing in Caribisch Nederland.
3. Effecten van de wijziging
De wijziging van de maximale huurprijsgrenzen heeft gevolgen voor de maximale huurprijs
van een onzelfstandige woonruimte. Deze wijziging leidt niet direct tot een nieuwe
huurprijs, die wordt aangepast naar de nieuwe maximale huurprijsgrens bij bestaande
contracten. Dit effect wordt gedempt door de bestaande regels met betrekking tot de
maximale jaarlijkse huurverhoging voor onzelfstandige woningen. Wel kan de wijzing
ertoe leiden dat de maximaal toegestane huurprijs bij een nieuwe huurovereenkomst
hoger zal zijn dan nu het geval onder de huidige maximale huurprijsgrenzen. Op de
effecten van deze wijziging is nader ingegaan in de nota van toelichting bij het Besluit
modernisering WWSO.
4. Nalevingskosten en effecten voor de rijksbegroting
Deze wijziging van de maximale huurprijsgrenzen voor onzelfstandige woningen leidt
niet tot extra nalevingskosten. Het feitelijke extra tijdsbeslag voor verhuurders
is daardoor nihil.
De eventuele nalevingskosten voor verhuurders ontstaan niet door het moderniseren
van het WWSO, maar door het dwingend maken van het WWS. Op deze eventuele nalevingskosten
die de Wet betaalbare huur te weeg brengt wordt nader ingegaan in de memorie van toelichting,
het in dat kader uitgevoerde onderzoek naar de regeldruk door SIRA-consulting en de
twee wijzigingsbesluiten van het Besluit huurprijzen woonruimte, die onderdeel zijn
van het traject van die Wet.7 In de nota van toelichting van het Besluit modernisering WWSO wordt nader ingegaan
op de nalevingskosten van de modernisering van het WWSO.
Deze wijziging heeft geen effecten voor de rijksbegroting.
5. Verhouding hoger recht
Het WWSO bepaalt de maximale huurprijs die gevraagd mag worden voor de verhuur van
onzelfstandige woonruimten en raakt daarmee ook het eigendomsrecht. Deze modernisering
brengt geen (nadere) regulering van het eigendomsrecht met zich mee omdat deze modernisering
de mogelijkheden voor waardering van de huurprijs van een onzelfstandige woonruimte
uitbreidt. De verhoging van 25 procent van de maximale huurprijs biedt meer mogelijkheden
voor de verhuur een onzelfstandige woonruimte, voor de eigenaar van deze woonruimte.
6. Advies veldpartijen en consultatie
Gelet op de samenhang van de wijzigingen in het WWSO en het wijzigen van de maximale
huurprijzen wordt in de nota van toelichting bij het Besluit modernisering WWSO nader
ingegaan op alle binnengekomen reacties en adviezen. Hieronder wordt alleen ingegaan
op de consultatiereacties en adviezen met betrekking tot de verhoging van de maximale
huurprijsgrenzen en de waardering van locatie middels de WOZ-waarde.
Het gemoderniseerde WWSO, inclusief de verhoging van de maximale huurprijs, is tot
stand gekomen na een gezamenlijk traject met vertegenwoordigers van verhuurders en
huurders actief in het onzelfstandige huursegment. Deze klankbordgroep bestond uit
Kences (brancheorganisatie sociale studentenhuisvesters), Vastgoedbelang (brancheorganisatie
particuliere verhuurders), de LSVb (landelijke studentenvakbond), en vertegenwoordigers
van universiteiten en gemeenten. Deze partijen zijn een deel van de ondertekenaars
van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022–2030 (hierna: LAS) aangevuld
met vertegenwoordiging uit het zorgdomein en huurders algemeen: Valente en de Woonbond.
Deze wijzigingsregeling is van 13 juni tot en met 27 juli 2023 in openbare internetconsultatie
geweest. Gelijktijdig met de internetconsultatie is de Waarderingskamer schriftelijk
om advies gevraagd met betrekking tot de waardering van locatie middels de WOZ-waarde.
6.1. Advies van het Adviescollege Toetsing Regeldruk
Op 12 juli 2023 heeft het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) haar advies uitgebracht.
Ten aanzien van de verhoging van de maximale huurprijsgrens constateert het college
dat niet goed kan worden vastgesteld in welke mate de verhoging van de maximale huurprijsgrenzen
bijdraagt aan het gewenste effect op de nieuwbouw van onzelfstandige woonruimte en
het behoud van de bestaande voorraad. Het college adviseert om een doelstelling op
te nemen met betrekking tot de mate waarin de verhoging van de maximale huurprijs
de nieuwbouw van onzelfstandige woonruimten zal bevorderen.
De regering begrijpt en deelt de wens van de ATR ten aanzien van het opnemen van een
doelstelling met betrekking tot de mate waarin de verhoging van de maximale huurprijs
de nieuwbouw van onzelfstandige woonruimten zal bevorderen. Echter, door het ontbreken
van geschikte databronnen of monitoringsinstrumenten is een concrete inschatting maken
niet mogelijk. Dit maakt het opnemen van een doelstelling met een dergelijk kwantitatief
element niet mogelijk.
6.2. Advies van de Waarderingskamer
Op 11 september 2023 heeft de Waarderingskamer haar advies uitgebracht. In haar advies
gaat zij overeenkomstig het verzoek uitsluitend in op de uitvoeringsaspecten van het
voornemen om de WOZ-waarde onderdeel te maken van het WWSO. In haar advies is zij
positief over deze uitvoeringsaspecten, maar plaatst zij wel enkele kanttekeningen
en aandachtspunten bij het voornemen.
De invloed van WOZ-waarde op het aantal punten is beperkt: het maximale verschil tussen
de drie categorieën is vier punten. Voor de Waarderingskamer roept dit de vraag op
of dit belangrijk genoeg wordt om de complexiteit die samenhangt met het introduceren
van de WOZ-waarde binnen het WWSO te rechtvaardigen.
Voor de jaarlijkse actualisering van de kengetallen van de WOZ-waarde per COROP-gebied
stelt de Waarderingskamer voor om aan te sluiten bij de actualisering die de Waarderingskamer
jaarlijks doet in het kader van de indexering van het WWS. Daarnaast adviseert zij
om periodiek de kengetallen te herijken, bijvoorbeeld eenmaal per zeven jaar.
De Waarderingskamer vraagt aandacht voor de communicatie richting huurders van onzelfstandige
woonruimten met betrekking tot de wijze waarop de rechtsbescherming in de WOZ is geregeld.
Daarnaast doet de Waarderingskamer in haar advies nog enkele concrete suggesties ter
verbetering van het voorstel, waarbij de belangrijkste toeziet op het gebruik van
het begrip ‘gebruiksoppervlakte’.
Appreciatie
De regering heeft het advies van de Waarderingskamer ter harte genomen en verschillende
aspecten van de waardering van WOZ-waarde overgenomen ter verduidelijking. De fundamentele
waardering van locatie blijft echter ongewijzigd. De redenering achter de vormgeving
van de waardering van locatie is toegelicht in onderdeel 2.2.
In rubriek 11 in het WWSO is de definitie van gebruiksoppervlakte nader gespecificeerd
en is een expliciete verwijzing naar de BAG toegevoegd. Ook zijn de gevolgen van de
introductie van WOZ in het stelsel voor gemeenten nader toegelicht. Tot slot heeft
de rechtsbescherming van huurders een plek gekregen in de nota van toelichting bij
het Besluit modernisering WWSO.
6.3. Advies van andere partijen
Onder meer de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Kences, de LSVb, de Woonbond,
de G4 plus Eindhoven en Groningen, de Alliantie Studentenhuisvesting NKN, Aedes en
Housing Anywhere uiten zorgen over de gevolgen voor de betaalbaarheid van onzelfstandige
woonruimten. Met de wijziging van het WWSO en de verhoging van de maximale huurprijs
wordt het verschil tussen zelfstandige en onzelfstandige eenheden kleiner. Zij missen
een inkomenscompensatiemaatregel voor huurders.
De Woonbond is tegen de verhoging van de maximale huurprijs. Zij waarschuwen voor
een stapelingseffect van de verhoging van de maximale huurprijs en de waardering van
de energieprestatie.
Appreciatie op de reacties
De regering onderstreept het belang van betaalbare studentenhuisvesting. Deze wijzigingsregeling
moet in samenhang gezien worden met het dwingend maken van het WWSO middels De Wet
betaalbare huur. De verwachting is dat een deel van de huurprijzen van onzelfstandige
woonruimte door het dwingend maken zal dalen. Dit is nader verduidelijkt in de onderdeel 1.1
en 1.2 van deze toelichting. Door het ontbreken van geschikte databronnen is het verwachte
effect niet cijfermatig inzichtelijk te maken.
Zoals toegelicht heeft de regering in deze wijziging van de maximale huurprijs gezocht
naar een balans tussen betaalbaarheid van en investeringsbereidheid in onzelfstandige
woonruimten. Na gesprekken met verschillende stakeholders is zij van mening dat met
de voorgestelde verhoging deze balans is gevonden. De Huurcommissie heeft een zevental
puntentellingen opnieuw uitgevoerd onder het voorstel voor het gewijzigde WWSO. Deze
geven een inzicht in de gevolgen van de wijziging voor de huurprijs van verschillende
onzelfstandige woonruimten. De regering acht deze stijging van de huurprijzen opwegen
tegen het doel, namelijk behoud van de bestaande voorraad en een bijdrage aan het
stimuleren van de realisatie van onzelfstandige woonruimten.
In de nota naar aanleiding van het verslag van de Wijziging van de Wet op de huurtoeslag
(vereenvoudiging van de huurtoeslag) is aangegeven dat samen met verschillende partijen,
waaronder Dienst Toeslagen, gemeenten, de VNG, het Kadaster, Kences en de LSVb is
gekeken naar mogelijkheden om de huurtoeslag uit te breiden naar onzelfstandige woonruimten.
Hierin is ook toegelicht waarom huurtoeslag voor onzelfstandige woonruimten niet mogelijk
is.8
II. Artikelen
Artikel I
Onderdeel A
Met de Wet betaalbare huur is ten behoeve van het dwingend maken van het woningwaarderingsstelsel
een kleine technische wijziging doorgevoerd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
met betrekking tot het openbaar register van de Huurcommissie. Het betreft een verduidelijking
van de huidige grondslag voor het openbaar register. Dit wordt in dit onderdeel verwerkt
in de Uitvoeringsregeling.
Onderdeel B
Met de Wet betaalbare huur wordt het mogelijk gemaakt dat gemeenten een vergoeding
aan de Huurcommissie betalen voor het opvragen van verklaringen. De hoogte is vastgesteld
op € 500.
Onderdeel C
Dit onderdeel vervangt de bijlage die de maximale huurprijzen voor onzelfstandige
woonruimten bepaalt. De punten die worden weergegeven zijn de punten die gelden op
basis van het Besluit huurprijzen woonruimte op basis van de tabel onder bijlage I
van dat besluit onder B. Het aantal punten dat een onzelfstandige woonruimte op basis
van dit besluit heeft correspondeert met een maximale huurprijs uit de tabel van deze
regeling. Dat bedrag betreft de maximale huurprijs voor die onzelfstandige woonruimte.
Onderdeel D
Dit onderdeel voegt een bijlage toe met de gemiddelde WOZ-waarde per m2 gebruiksoppervlakte voor de verschillende COROP-gebieden. Deze gemiddelden worden
gehanteerd voor het vaststellen van de punten onder rubriek 11 van Bijlage I, onder
B van het Besluit huurprijzen woonruimte.
Artikel II
De regeling treedt in werking op 1 juli 2024. Dit is overeenkomstig de vaste verandermomenten.
De termijn tussen bekendmaking en inwerkingtreding is korter dan twee maanden, om
de inwerkingtreding van deze regeling aan te laten sluiten bij de inwerkingtreding
van de Wet betaalbare huur en het gemoderniseerde WWS en WWSO.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge