Procesreglement procedure gezamenlijke toegang ouders, Rechtbank Den Haag

1. Toepasselijkheid

  • 1.1 Dit reglement is alleen van toepassing op zaken die zijn aangemeld volgens artikel 2 van dit reglement en ten aanzien waarvan de rechtbank heeft beslist dat deze via deze procedure zullen worden behandeld.

  • 1.2 Dit reglement geeft regels op hoofdlijnen. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de rechtbank. Daarbij geldt dat de wettelijke regels uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en het Burgerlijk Wetboek (BW) onverkort van toepassing zijn.

  • 1.3 Andere procesreglementen zijn niet van toepassing in deze procedure.

2. Deelname, toezending en beoordeling deelnameformulier

(zie ook artikelen 4, 21, 278 en 815 Rv)

  • 2.1 De rechtbank kan dit procesreglement toepassen in zaken tussen ouders waarin aan alle hierna genoemde voorwaarden is voldaan:

    • a. het betreft ouders die een geschil over al dan niet hun kinderen hebben,

    • b. die ofwel elk een eigen advocaat dan wel gezamenlijk één advocaat hebben en,

    • c. die het Deelnameformulier met alle originele bijlagen volledig hebben ingevuld en aan de rechtbank hebben toegezonden,

    • d. nadat zij een poging hebben gedaan tot het bereiken van overeenstemming over het geschilpunt/de geschilpunten.

  • 2.2 Deze procedure is een experimentele procedure.

  • 2.3 Deelnameformulieren kunnen iedere werkdag digitaal worden gezonden naar het e-mailadres Pgto.rb-dh@rechtspraak.nl en wel op de volgende wijze:

    • a. de advocaat of één van de advocaten stuurt één e-mailbericht naar dit e-mailadres met als onderwerp ‘Aanmelding voor deelname Procedure gezamenlijke toegang ouders’;

    • b. in dit e-mailbericht staat énkel de advocaat van de andere ouder, als die er is, in de cc (dus niet ook partijen zelf dan wel iemand anders);

    • c. bij het bericht gaan als bijlagen: één pdf-bestand (type pdf-a) met een scan van het gezamenlijk ingevulde en door beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat) en ouders ondertekende deelnameformulier en één pdf- bestand (type pdf-a) met een scan van alle bijlagen;

    • d. bijlagen waarin tussen partijen al gemaakte afspraken staan, moeten door partijen zelf zijn ondertekend.

  • 2.4 Uitsluitend volledig ingevulde Deelnameformulieren worden in behandeling genomen. Ook moeten alle verplichte bijlagen bij het Deelnameformulier alle door de rechtbank verzochte informatie en bescheiden bevatten om voor deelname aan deze procedure in aanmerking te komen.

  • 2.5 De griffie stuurt beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat) binnen zes werkdagen na ontvangst van het in artikel 2.3 onder a. bedoelde e-mailbericht een ontvangstbevestiging per e- mail met daarin het bericht dat de zaak:

    • a. binnen deze procedure zal worden behandeld, of

    • b. niet voor behandeling binnen deze procedure in aanmerking komt, met daarbij kort de reden voor deze beslissing; of

    • c. niet in behandeling wordt genomen omdat de stukken onvolledig zijn, met daarbij een korte aanduiding van hetgeen ontbreekt.

  • 2.6 Binnen zes werkdagen nadat het bericht van toelating tot deze procedure is verzonden, dienen partijen gezamenlijk een papieren exemplaar van het Deelnameformulier met alle originele bijlagen op de griffie in. Boven op het exemplaar dient een afschrift van het in artikel 2.5 onder a. bedoelde bericht van de griffie te worden gevoegd.

  • 2.7 Een tot de procedure toegelaten zaak is aanhangig vanaf het tijdstip waarop het papieren exemplaar van het Deelnameformulier met daarbij alle originele bijlagen door de griffie is ontvangen.

  • 2.8 Binnen zes werkdagen na ontvangst van het in artikel 2.6 bedoelde papieren Deelnameformulier met alle originele bijlagen bericht de griffie partijen per adres van hun beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat) over de datum en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt.

  • 2.9 Indien partijen verzoeken om inschrijving van het verzoek in het huwelijksgoederenregister, dient dat aangegeven te worden in het begeleidende e-mailbericht bedoeld in artikel 2.3 onder a. Ook moet dan een extra papieren exemplaar van het Deelnameformulier met bijlagen worden ingediend. Een verzoek tot inschrijving in het huwelijksgoederenregister dat wordt ingediend na het in artikel 2.3 onder a. bedoelde bericht, moet worden gedaan door middel van een brief.

  • 2.10 Ingeval voorlopige voorzieningen zijn gevraagd of reeds een andere procedure tussen partijen aanhangig is, dient het zaaknummer van die procedure(s) in het Deelnameformulier te worden vermeld.

  • 2.11 Indien een verzoek betrekking heeft op (een) minderjarige(n) die onder toezicht is gesteld, dienen naam en adres van de gecertificeerde instelling (als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet) in het Deelnameformulier te worden vermeld.

  • 2.12 Bij onderwerpen waarover een beslissing wordt gevraagd, dienen alle omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en de bepaling van het toepasselijk recht in het Deelnameformulier te worden vermeld en dienen alle relevante bescheiden aan (de bijlagen bij) het Deelnameformulier te worden gehecht.

  • 2.13 Een verzoek tot deelname aan deze procedure geldt zo nodig als forumkeuze van partijen voor de Rechtbank Den Haag. Dit neemt niet weg dat de rechtbank haar bevoegdheid ambtshalve zal toetsen.

Toelichting op artikel 2

Deze procedure is gestart als een pilot in het kader van het overheidsprogramma Scheiden zonder Schade. De rechtbank zoekt met haar ketenpartners naar manieren om procedures tussen ouders te helpen de-escaleren en te versnellen. Het uiteindelijke doel is om schade aan kinderen én ouders als gevolg van conflictueuze scheidingen te helpen voorkomen of beperken.

In deze procedure worden alleen zaken behandeld die voldoen aan de in artikel 2 vermelde eisen. Bij twijfel of uw zaak aan die eisen voldoet, kunt u contact opnemen met de projectgroep via pgto.rb-dh@rechtspraak.nl. De projectgroep is bereikbaar voor vragen over de (on)mogelijkheden binnen deze procedure, de verschillen met de reguliere procedure en de algemene gang van zaken in deze procedure.

Wanneer het Deelnameformulier en/of de bijlagen niet volledig zijn ingevuld, stuurt de griffie een bericht aan beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat), waarin kort staat welke informatie en/of stukken nog ontbreken. Een incompleet verzoek tot deelname aan de procedure wordt echter niet in behandeling genomen. Partijen zijn daarna vrij om ofwel een nieuw, wel volledig verzoek tot deelname in te sturen, dan wel een (echtscheidings)procedure te beginnen.

Wanneer het Deelnameformulier en de bijlagen compleet zijn, stuurt de griffie beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat) binnen zes werkdagen een ontvangstbevestiging. Vervolgens dient u het originele (papieren) deelnameformulier en de bijlagen met alle originele stukken aan de griffie te sturen, met daar bovenop een uitdraai van het e-mailbericht van de rechtbank waarin staat dat de zaak is toegelaten tot deze procedure. Zo is voor de griffie direct duidelijk volgens welk stramien de zaak moet worden behandeld. De griffie stuurt de advocaten binnen zes werkdagen na ontvangst van de papieren stukken een ontvangstbevestiging met een datum voor de eerste zitting, die in principe binnen zes weken na de ontvangst van het schriftelijke Deelnameformulier met bijlagen plaatsvindt.

3. Berichten aan de rechtbank en de indiening van stukken

  • 3.1 Proceshandelingen worden weergegeven in het voor advocaten toegankelijke elektronisch familiejournaal. Nadat de zaak tot deze procedure is toegelaten, gebruiken beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat) voor het indienen van stukken en voor het berichten van de rechtbank een F-formulier (beschikbaar in het elektronisch familiejournaal).

  • 3.2 Indien geen sprake is van één gezamenlijke advocaat dienen in deze procedure alle berichten met voorafgaande toestemming van de wederpartij aan de rechtbank te worden toegezonden, met gelijktijdige toezending van een afschrift aan de wederpartij. Uit het F- formulier moet blijken dat aan deze eisen is voldaan.

  • 3.3 Voor de indiening van de mededeling dat een partij de procedure op tegenspraak wenst voort te zetten, is geen voorafgaande toestemming van de wederpartij nodig.

  • 3.4 Stukken worden op papier ingediend. Voor papieren stukken volstaat indiening bij de rechtbank van een enkel exemplaar, tenzij er sprake is van meervoudige behandeling van de zaak.

  • 3.5 In alle berichten dient het zaaknummer en/of rekestnummer te worden vermeld.

  • 3.6 Indien niet aan het voorgaande wordt voldaan, wordt het bericht teruggezonden en wordt op de inhoud geen acht geslagen.

  • 3.7 De eisen van dit artikel gelden niet voor brieven van minderjarigen.

  • 3.8 Mededelingen in het elektronisch familiejournaal worden als schriftelijke mededelingen in de zin van dit reglement beschouwd.

  • 3.9 Waar in dit reglement gesproken wordt over ‘dagen’, worden kalenderdagen bedoeld. Waar gesproken wordt over ‘werkdagen’, wordt bedoeld: iedere dag die niet is een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag (zoals bedoeld in de Algemene termijnenwet).

    Op termijnen die in dagen gerekend worden, is artikel 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet van (overeenkomstige) toepassing.

  • 3.10 Indien meer dan twee bijlagen worden overgelegd, dient daarbij een inhoudsopgave gevoegd te worden en dienen de bijlagen genummerd te worden.

  • 3.11 Partijen dienen bij het overleggen van gegevens of bescheiden aan te geven op welk geschilpunt dit stuk betrekking heeft. Indien hieraan niet voldaan wordt, kan de rechter de overgelegde gegevens of bescheiden buiten beschouwing laten.

  • 3.12 Bescheiden die in een vreemde taal zijn gesteld, moeten zijn voorzien van een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal. Indien het bescheiden betreft in de Engelse, Duitse of Franse taal behoeft in beginsel geen vertaling te worden overgelegd, tenzij de rechter er om vraagt als hij dat nodig of wenselijk acht voor de behandeling van de zaak, mede gelet op de belangen van de wederpartij.

4. Griffierecht

  • 4.1 Indien verzoekers griffierecht zijn verschuldigd, dient dit binnen vier weken na indiening van het Deelnameformulier te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank Den Haag of aldaar ter griffie te zijn gestort. Wordt het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan, dan verklaart de rechter verzoekers in beginsel niet-ontvankelijk. Partijen betalen, indien zij griffierecht zijn verschuldigd, elk de helft van het voor hen geldende griffierecht, tenzij één van de partijen in aanmerking komt voor het tarief voor onvermogenden. Dan wordt voor beide partijen de helft van dit tarief in rekening gebracht.

  • 4.2 Indien de procedure op enig moment op tegenspraak wordt vervolgd, wordt aan elk van partijen afzonderlijk het normaal voor de door hen verrichte proceshandelingen verschuldigde griffierecht in rekening gebracht, verminderd met bedrag dat de partij na het aanhangig maken van de procedure al heeft betaald.

Toelichting op artikel 4

Zolang partijen het Deelnameformulier en eventuele aanvullende akten/stukken gezamenlijk indienen, wordt voor deelname aan deze procedure slechts éénmaal griffierecht geheven: 50% via elke advocaat of volledig aan de gezamenlijke advocaat. Daarbij wordt uitgegaan van het laagste toepasselijke tarief voor familiezaken; als één van de ouders op toevoegingsbasis procedeert, ontvangen beide advocaten dus een factuur voor de helft van het tarief voor onvermogenden.

Indien partijen één gezamenlijke advocaat hebben, dan ontvangt die een factuur voor het volledige tarief voor onvermogenden.

Zodra één van advocaten of de gezamenlijke advocaat de rechtbank bericht voortaan op tegenspraak bij afzonderlijke stukken te willen voortprocederen, zal de zaak op tegenspraak worden voortgezet. Partijen dienen zich binnen 14 dagen na bedoeld bericht bij F formulier uit te laten over de wijze van voortprocederen (zie artikel 7). Beide advocaten (of de gezamenlijke advocaat) ontvangen vervolgens een factuur voor het resterende deel van het voor de betreffende procespartij(en) toepasselijke normale griffierecht.

5. Dagbepaling en mondelinge behandeling

(zie ook artikelen 7, 19, 20, 22, 22b, 87, 279, 803 en 818 Rv)

  • 5.1 Wanneer de zaak tot deze procedure wordt toegelaten, bepaalt de rechtbank met inachtneming van de in het Deelnameformulier vermelde beschikbaarheid van partijen een datum voor de mondelinge behandeling en deelt deze datum aan de advocaten van partijen mee.

  • 5.2 De oproeping voor de mondelinge behandeling geschiedt bij brief. Deze brief dient – voor zover nodig – als bevel bedoeld in artikel 22 Rv.

  • 5.3 Een verzoek om uitstel wordt in beginsel niet ingewilligd, tenzij sprake is van klemmende redenen en het verzoek tot uitstel gezamenlijk door partijen is gedaan. Wanneer om uitstel wordt verzocht dient de beschikbaarheid van beide partijen op te worden gegeven voor de eerstkomende drie weken dan wel een andere door de rechtbank te bepalen periode.

  • 5.4 De beslissing op een uitstelverzoek zoals hiervoor bedoeld, wordt vermeld in het elektronisch familiejournaal. Indien het verzoek tot aanhouding wordt gehonoreerd, wordt telefonisch de nieuwe datum voor de mondelinge behandeling medegedeeld.

  • 5.5 Tijdens de mondelinge behandeling zullen alle door partijen in het verzoek opgegeven geschilpunten besproken worden. Daarbij is het uitgangspunt dat de ouders zoveel mogelijk zelf het woord voeren; er kunnen géén pleitnota’s worden voorgedragen. De rechter zal ten aanzien van onderwerpen waarover partijen het niet eens zijn een minnelijke regeling beproeven.

  • 5.6 De rechter kan beslissen dat bij de mondelinge behandeling andere personen aanwezig zijn, waarbij valt te denken aan vertegenwoordigers van hulpverlenende instanties en/of deskundigen.

  • 5.7 Indien tijdens de mondelinge behandeling wordt geconstateerd dat nog nadere informatie nodig is, kan de rechter:

    • a. ofwel een nieuwe dag bepalen voor de voortzetting van de behandeling op de zitting met daarbij een termijn waarbinnen de informatie, inclusief de reactie van de andere partij, moet worden verschaft,

    • b. dan wel een termijn bepalen waarbinnen ouders gezamenlijk de informatie moeten verschaffen, eventueel met hun reactie.

    Indien partijen de opgevraagde informatie niet binnen de aangegeven termijnen aanleveren, verbindt de rechter daaraan de gevolgen die hem geraden voorkomen.

Toelichting op artikel 5

De eerste zitting is bedoeld om de ouders vooral zelf aan het woord te laten, zodat de rechter met hen kan verkennen waar de mogelijkheden zitten om nader tot elkaar te komen. Advocaten (of de gezamenlijke advocaat) krijgen op de zitting uiteraard ook het woord, ter ondersteuning en aanvulling van hun cliënten. In deze procedure worden advocaten (of de gezamenlijke advocaat) echter gevraagd hun expertise zo in te zetten dat hun cliënten op de zitting zoveel mogelijk hun eigen wensen kunnen verwoorden. De veronderstelling is dat dit escalatie van de geschillen voorkomt. Ook is de achterliggende gedachte dat ouders die het gesprek met de rechter grotendeels zelf voeren, zich meer gehoord voelen én zich meer eigenaar voelen van de gevonden oplossing. Dit vergroot de kans dat zij de afgesproken oplossing blijvend naleven.

6. Kindgesprek

(zie ook artikel 809 Rv)

  • 6.1 In zaken, waarin minderjarigen van twaalf jaar en ouder zijn betrokken, worden deze door de rechtbank in de gelegenheid gesteld hun mening mondeling of schriftelijk kenbaar te maken wanneer een gezagsvoorziening, een zorg- of omgangsregeling, een informatie- of consultatieregeling, een regeling omtrent de hoofdverblijfplaats of een kinderalimentatie (voor kinderen van zestien tot achttien jaar) wordt gevraagd. Dit wordt ook gedaan:

    • a. indien partijen het eens zijn over de gevraagde voorziening,

    • b. indien reeds een schriftelijke verklaring van de betreffende minderjarigen is overgelegd.

  • 6.2 De minderjarigen worden buiten de mondelinge behandeling en in beginsel afzonderlijk gehoord. De minderjarige mag naar dit gesprek een neutraal steunfiguur meenemen. Van dit gesprek wordt geen proces-verbaal opgemaakt.

  • 6.3 De rechter kan besluiten om minderjarigen jonger dan twaalf jaar (of bij alimentatiekwesties jonger dan zestien jaar) te horen.

  • 6.4 Tijdens de mondelinge behandeling geeft de rechter kort en zakelijk weer wat de minderjarigen hebben verklaard.

  • 6.5 Aan de belanghebbenden wordt geen kopie verstrekt van de brieven van minderjarigen.

7. Vervolg procedure; beëindigen deelname

  • 7.1 Partijen dienen alle stukken, bijlagen, informatie en berichten steeds gezamenlijk in.

  • 7.2 Wanneer één van partijen de rechtbank op enig moment bericht de procedure op tegenspraak te willen voortzetten, zal de procedure worden voortgezet als een gewone procedure op tegenspraak. Partijen dienen zich binnen veertien dagen na bedoeld bericht bij F-formulier uit te laten over de wijze van voortprocederen, zoals wie van partijen bij het voortprocederen als verzoekende partij zal optreden.

  • 7.3 Op alle proceshandelingen die worden verricht na de in het vorige lid bedoelde bericht inhoudende de wens tot voortzetting op tegenspraak zijn de Landelijke Procesreglementen Familie- en Jeugdrecht Rechtbanken van toepassing.

  • 7.4 Wanneer de rechter van oordeel is dat de zaak zich niet langer leent voor deelname aan de procedure, stelt hij partijen – gezamenlijk of elk afzonderlijk – in de gelegenheid zich uit te laten over de wijze waarop zij de procedure wensen voort te zetten.

8. Uitspraak

(zie ook artikelen 29, 30, 30p, 286 tot en met 289 Rv)

  • 8.1 Voor zover niet reeds mondeling uitspraak is gedaan, doet de rechter uitspraak binnen vier weken na het moment dat is geconstateerd dat de zaak gereed is voorbeschikking.

  • 8.2 Zodra zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen op grond waarvan te verwachten is dat deze termijn niet wordt gehaald, zal tijdens de mondelinge behandeling een langere termijn worden bepaald.

  • 8.3 Indien de hiervoor vermelde uitspraaktermijn niet wordt gehaald, wordt dit vermeld in het elektronisch familiejournaal, met vermelding van een nieuwe uitspraakdatum.

  • 8.4 Van beschikkingen van de rechter staat hoger beroep open op de wijze als in de wet bepaald.

9. Opneming onderling getroffen regeling in de beschikking

(zie ook artikel 819 Rv)

  • 9.1 Bij toewijzing van een verzoek tot opneming van de onderling getroffen regeling (bijvoorbeeld een convenant of een ouderschapsplan) in de beschikking, zal dit geschieden door opneming in het dictum van een bepaling dat de onderling getroffen regeling als in de beschikking opgenomen moet worden beschouwd onder verwijzing naar en met aanhechting van een kopie van de onderling getroffen regeling aan de beschikking.

  • 9.2 Indien de ouders in de onderling getroffen regeling afspraken hebben gemaakt over het gezag, dienen zij daaromtrent uitdrukkelijk een beslissing van de rechter te vragen.

10. Gevolgen niet-naleving procesreglement

Aan niet-naleving van een in dit procesreglement gegeven voorschrift verbindt de rechter het gevolg dat hem met het oog op de aard van het voorschrift en de ernst van het verzuim passend voorkomt. Beëindiging van de deelname aan deze procedure, met gevolgen voor het toepasselijke griffierecht, kan een van die gevolgtrekkingen zijn.

Naar boven