Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 24 juni 2024, nr. 2024-0000164252, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de mogelijkheid tot afwijken van het uitvoeren van de jaarlijkse haalbaarheidstoets

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 22, achtste lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 30a van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. In het jaar 2024 geldt de verplichting om jaarlijks een haalbaarheidstoets uit te voeren, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, niet voor een fonds dat:

    • a. naar verwachting zal overgaan op een volledige collectieve waardeoverdracht als bedoeld in artikel 150m van de Pensioenwet dan wel artikel 145o van de Wet verplichte beroepspensioenregeling; en

    • b. naar verwachting geen flexibele premieregeling met een vastgestelde uitkering uit zal voeren na de volledige collectieve waardeoverdracht, bedoeld in onderdeel a.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024 en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Algemene toelichting

Aanleiding

In artikel 22 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (hierna: Besluit ftk) is onder meer geregeld dat een pensioenfonds een jaarlijkse haalbaarheidstoets uitvoert. In de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel kan het voor pensioenfondsen minder relevant zijn om de jaarlijkse haalbaarheidstoets uit te voeren. Het kan wenselijk zijn om onder voorwaarden voor het jaar 2024 van de verplichting te kunnen afwijken. In deze regeling worden de voorwaarden gesteld om af te wijken van de in artikel 22, eerste lid, van het Besluit ftk opgenomen verplichting om in 2024 de jaarlijkse haalbaarheidstoets uit te voeren. Op basis van deze eenjarige regeling kan vanaf 2025 in samenhang met de dan ingediende implementatieplannen getoetst worden of de regeling voortzetten noodzakelijk is of niet.

De jaarlijkse haalbaarheidstoets

De jaarlijkse haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. De haalbaarheidstoets heeft tot doel om te toetsen of het huidige fondsbeleid van een pensioenfonds binnen de risicohouding op lange termijn past. Deze toets is relevant voor pensioenfondsen die een vastgestelde uitkering uitvoeren.

Pensioenfondsen die de intentie hebben om alle pensioenaanspraken en -rechten in te varen naar het nieuwe pensioenstelsel, hebben veelal op korte termijn, na het moment van invaren, geen vastgestelde pensioenaanspraken en -rechten meer. Daarom is het niet nodig dat deze pensioenfondsen in 2024 de jaarlijkse haalbaarheidstoets uitvoeren, temeer omdat de haalbaarheidstoets een lange termijn toets is.

Uitzondering hierop zijn pensioenfondsen die invaren naar een flexibele premieregeling met een vastgestelde uitkering voor huidige of toekomstige pensioengerechtigden en pensioenfondsen die niet of maar gedeeltelijk invaren. Die pensioenfondsen blijven ook na de transitie een pensioenregeling met vastgestelde pensioenaanspraken en -rechten uitvoeren. Voor deze pensioenfondsen is en blijft het daarom relevant om de jaarlijkse haalbaarheidstoets uit te voeren.

Voorwaarden

De uitzondering voor pensioenfondsen om af te wijken van de verplichting om voor het jaar 2024 de jaarlijkse haalbaarheidstoets uit te voeren, geldt alleen voor pensioenfondsen die voornemens zijn om volledig in te varen én niet voornemens zijn een vastgestelde uitkering uit te voeren in het nieuwe pensioenstelsel. Pensioenfondsen die gebruik willen maken van deze uitzondering zijn niet verplicht hiervoor ontheffing of toestemming te vragen bij De Nederlandsche Bank (hierna: DNB). DNB verzoekt deze pensioenfondsen zich wel voor 1 juli 2024 bij DNB te melden om zo zicht te krijgen op welke pensioenfondsen wel of niet de jaarlijkse haalbaarheidstoets uiterlijk 30 juni 2024 moeten indienen. DNB kan risico-gebaseerd toetsen of een pensioenfonds voldoet aan de gestelde voorwaarden.

Voor pensioenfondsen die voornemens zijn om niet of gedeeltelijk in te varen of in te varen naar een flexibele premieregeling met een vastgestelde uitkering, blijven de bepalingen uit artikel 22 van het Besluit ftk ten aanzien van de jaarlijkse haalbaarheidstoets onverkort van toepassing.

Voor deze pensioenaanspraken en -rechten heeft het pensioenfonds reeds een financiële opzet en zijn het verwachte pensioenresultaat en de lange termijn risico’s die daarbij gelden, bekend.

De verplichtingen die volgen uit artikel 22 van het Besluit ftk ten aanzien van de aanvangshaalbaarheidstoets blijven voor ieder pensioenfonds ongewijzigd. Pensioenfondsen dienen een aanvangshaalbaarheidstoets uit te voeren bij uitvoering van een nieuwe pensioenregeling en bij significante wijzigingen. Hoewel pensioenfondsen in aanloop naar de transitie de mogelijkheid hebben om beleggingsrisico terug te nemen en/of renterisico af te dekken om de dekkingsgraad te beschermen, kan hierbij sprake zijn van significante wijzigingen waarbij pensioenfondsen de effecten op de deelnemers kwantitatief in beeld dienen te brengen met de aanvangshaalbaarheidstoets.

Gevolgen voor burgers, bedrijven en overheid

Met deze regeling wordt de mogelijkheid geboden om onder voorwaarden geen jaarlijkse haalbaarheidstoets voor het jaar 2024 uit te voeren. Dit verlaagt de regeldruk van pensioenfondsen en adviesbureaus. Ook zorgt het niet uitvoeren van een haalbaarheidstoets voor een verlaging van de kosten van een pensioenfonds. Per pensioenfonds gaat het om eenmalig 40 uur minder uitvoerwerk, tegen een uurtarief (voor hoogopgeleide medewerkers) van € 541, oftewel een verlaging van de eenmalige kosten van € 2.160. De inschatting is dat zo’n 100 pensioenfondsen volledig zullen invaren en daarmee deze kosten niet zullen maken, oftewel een verlaging van de eenmalige kosten van € 216.000. Omdat de besluitvorming rondom het invaren bij de meeste sociale partners nog niet definitief is, is ervoor gekozen om voor het aantal pensioenfondsen dat zal invaren uit te gaan van een inschatting. In de praktijk zullen er ook pensioenfondsen zijn die niet of gedeeltelijk invaren en dus wel een haalbaarheidstoets moeten uitvoeren.

Met behulp van het Beleidskompas2 is bekeken welke verplichte gevolgenbeoordelingen (toetsen) voor deze regeling van toepassing zijn. Omdat deze regeling geen gevolgen heeft voor ICT, privacy, doenvermogen, gendergelijkheid of mkb-ondernemingen, zijn er op die gebieden geen toetsen uitgevoerd. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijze toelichting

ARTIKEL I

Artikel 30a, tweede lid, van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

In artikel 22, achtste lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen is een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling te bepalen wat de voorwaarden zijn waaronder in het kader van de transitie kan worden bepaald dat de jaarlijkse haalbaarheidstoets niet hoeft te worden uitgevoerd.

Met de toevoeging van een nieuw vierde lid aan artikel 30a, van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, worden de voorwaarden vastgesteld waaronder voor het jaar 2024 geen jaarlijkse haalbaarheidstoets hoeft te worden uitgevoerd. Daarvan is sprake als een fonds voornemens is volledig in te varen in het nieuwe stelsel en niet voornemens is in te varen naar een flexibele premieregeling met een vastgestelde uitkering. Zie voor een verdere toelichting daarbij het algemeen deel van de toelichting.

ARTIKEL II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De regeling treedt in werking op 1 juli 2024 en werkt terug tot en met 1 januari 2024. Dit laatste omdat de jaarlijkse haalbaarheidstoets op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de Regeling verslagstaten pensioenfondsen 2015 vóór 30 juni van een jaar bij DNB moet zijn aangeleverd. Door de in deze regeling opgenomen uitzondering voor het jaar 2024 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024 in werking te laten treden, is duidelijk dat deze uitzondering voor het gehele jaar 2024 geldt, los van de precieze uiterste datum waarop de haalbaarheidstoets moet zijn aangeleverd.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven