Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 24 juni 2024, nr. WJZ/ 52961471, houdende wijziging van de Beleidsregel schadeafhandeling Tijdelijke wet Groningen in verband met een uitbreiding van de reikwijdte tot ondernemers

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de artikelen 2, derde lid, en 10, eerste lid, van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 1a.1, eerste lid, van de Regeling Tijdelijke wet Groningen;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 2, derde lid, van de Beleidsregel schadeafhandeling Tijdelijke wet Groningen wordt ‘artikel 2.8, tweede lid, onderdelen a tot en met d en f’ vervangen door ‘artikel 2.8, tweede lid, onderdelen a, d en f’.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2024

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

TOELICHTING

1 Doel en aanleiding

In de Beleidsregel schadeafhandeling Tijdelijke wet Groningen (hierna: beleidsregel) geef ik instructies aan het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: het Instituut) om invulling te geven aan de maatregelen uit de kabinetsreactie ‘Nij begun’ op het rapport ‘Groningers boven gas’1 van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, zoals nader uitgewerkt in de brief aan de Tweede Kamer van 6 oktober 2023.2 Met de beleidsregel geef ik het Instituut ten eerste de instructie om daadwerkelijk herstel zonder causaliteitstoets tot € 60.000 als een nieuwe, alternatieve mogelijkheid aan te bieden om de schade af te handelen. Dit daadwerkelijk herstel wordt met deze wijziging van de beleidsregel, die zich ten aanzien van deze taak tot nu toe beperkte tot natuurlijke personen, tevens mogelijk gemaakt voor ondernemers in het aardbevingsgebied die te maken hebben met gebouwschade.

2 Daadwerkelijk herstel ook voor ondernemers

In de beleidsregel werden de voorwaarden om als aanvrager gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid van daadwerkelijk herstel zonder causaliteitsonderzoek tot € 60.000 (artikel 2, derde lid) gekoppeld aan de voorwaarden van de vaste eenmalige vergoeding (hierna: VES) zoals gesteld in de werkwijze van het Instituut in artikel 2.8, tweede lid, onderdelen a tot en met d en f. Hierdoor kunnen natuurlijke personen aanspraak maken op daadwerkelijk herstel tot € 60.000 maar zijn ondernemers, gelet op hun status als rechtspersoon, formeel nog grotendeels uitgesloten van deze mogelijkheid. De voorliggende wijziging van de beleidsregel brengt hier verandering in. Met deze wijziging wordt de verwijzing naar de betreffende bepaling in de werkwijze van het IMG aangepast, waardoor zowel natuurlijke personen als rechtspersonen in aanmerking kunnen komen voor daadwerkelijk herstel tot € 60.000. De vergoeding in de vorm van daadwerkelijk herstel, in acht nemende de randvoorwaarden voor toepassing van de maatregel, wordt beschouwd als een gerechtvaardigde versoepeling van de schadeafhandeling voor ondernemers.

Sinds medio december 2023 vindt de implementatie door het Instituut van de gewijzigde schadeafhandeling gefaseerd plaats, startend in de kern van het effectgebied, waarna geleidelijk wordt uitgebreid naar de rest van het effectgebied. Daarbij geeft het Instituut in beginsel prioriteit aan het verder in behandeling nemen van schadeaanvragen van woningeigenaren die hun aanvraag in afwachting van de nieuwe mogelijkheden hebben aangehouden, gevolgd door ondernemers. Aanvragers op wie onderhavige wijziging betrekking kan hebben worden in dit kader door het Instituut geïnformeerd over de verdere behandeling van hun aanvraag en de keuzemogelijkheden daaromtrent. De wijziging van de beleidsregel treedt per 1 juli 2024 in werking.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 35 561, nr. 17.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 33 529, nr. 1175.

Naar boven