Besluit van de Inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedselautoriteit, namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 december 2023 tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid NVWA Wet op de dierproeven (IB03-SPEC 14, versie 4)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 20 van de Wet op de dierproeven, artikel 6, zevende lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 en het Algemeen interventiebeleid NVWA 2024;

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

1. Onderwerp

Dit specifieke interventiebeleid beschrijft, binnen de kaders van het Algemeen interventiebeleid NVWA 2024 (AIB), de klasseindeling van en interventies voor specifieke overtredingen van de regelgeving met betrekking tot proefdieren en dierproeven.

Binnen het toepassingsgebied van dit document valt het:

  • Uitvoeren van dierproeven;

  • Het afleveren, fokken en houden van proefdieren;

  • Het vrijgegeven van proefdieren voor adoptie of opnieuw in hun habitat of in een voor de soort geschikt dierhouderijsysteem plaatsen.

Overtredingen met betrekking tot dierproeven en proefdieren die niet in dit document zijn opgenomen, worden voorgelegd aan de afdeling Expertise van de directie Handhaven van de NVWA.

2. Begrippen en wettelijke basis

2.1. Begrippen

In aanvulling op de definities en begrippen uit het AIB gelden de volgende definities:

Proefdieren:

Dieren zoals bedoeld in artikel 1b Wet op de dierproeven (Wod).

Dierproeven:

Gebruik van een proefdier zoals omschreven in artikel 1 lid 1 sub a van de Wod.

Afkortingen
  • PV: proces(sen)-verbaal

  • OW: Officiële waarschuwing

  • Wod: Wet op de dierproeven

2.2. Wettelijke basis

Nationale wettelijke basis
  • Wet op de dierproeven (Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren);

  • Dierproevenbesluit 2014;

  • Dierproevenregeling 2014;

  • En andere relevante regelgeving waaronder besluiten en beleidsregels zoals, maar niet gelimiteerd tot: Besluit inzake aanwijzing cursus proefdierkunde, Besluit aanwijzing toezichthouders Wet op de dierproeven, Erkenningen dierexperimentencommissies.

Europese wettelijke basis
  • Richtlijn EU/2010/63 en daarbij horende besluiten en richtsnoeren waaronder, maar niet gelimiteerd tot: EU/2007/526 en ‘working document on genetically altered animals’.

3. Werkwijze

3.1. Het bepalen van de ernst van de overtreding

Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het AIB.

De ernst van de overtreding wordt in de eerste plaats bepaald door de gevolgen voor de betrokken dier(en). Hierbij wordt gelet op de mate van vermijdbare pijn, lijden, angst of blijvende schade (hierna verder: ongerief) dat het dier of de dieren is aangedaan. In bepaalde gevallen is er (nog) geen ongerief als gevolg van de overtreding vastgesteld, maar is niet voldoende gewaarborgd dat dieren vermijdbaar ongerief wordt bespaard: er bestaat een (gering tot ernstig) risico dat dieren vermijdbaar ongerief wordt aangedaan. Ook de mate waarin (vermijdbaar) niet voldaan wordt aan bevrediging van de fysiologische en ethologische behoeften van het dier wordt meegewogen.

Hoe groter het risico op of de mate van vermijdbaar ongerief is, onder andere gelet op het aantal dieren en/of de tijdsduur, des te hoger wordt de overtreding geclassificeerd.

In de bijlage van dit document zijn de bepalingen van de geldende wetgeving ingedeeld in een overtredingsklasse met bijbehorende interventie(s).

3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding

Bestraffende sanctie

De Wod stelt in artikel 25 vele overtredingen strafbaar. De meeste overtredingen zijn tevens als misdrijf aangemerkt. Overtredingen van de artikelen die in artikel 25, lid 2, van de Wod als ‘misdrijf’ worden aangemerkt, zijn ingedeeld in overtredingsklasse zwaar. Ook pogingen tot misdrijven zijn strafbaar. Door de aard van instellingsvergunninghouders en de veelal open wettelijke normen, die daarnaast soms ook nog onderling strijdig zijn en tegen elkaar moeten worden afgewogen (de 3 V’s van vervanging, vermindering en verfijning), wordt toepassing van het strafrecht in overleg met het OM bepaald.

Bij verdenking van misdrijven en overtredingen in strikte zin wordt de algemene interventieklasseindeling meegenomen in de keuze van de passende interventie. Dit betekent dat ook omstandigheden (bijv. t.a.v. incidenteel vs. structureel vóórkomen, weging van de gevolgen van de overtreding en de typering van de normadressaat zoals mogelijke opzet, aanwijzingen voor onvoldoende effectief intern toezicht) meegewogen worden.

Wordt bij verdenking van misdrijven na overleg met het OM besloten om toch over te gaan tot het opmaken van een OW, dan dient de OW tevens om bij herhaalde overtreding opzet aannemelijk te maken.

Een afschrift van de OW gaat naar het OM en -indien relevant – ook naar de CCD.

Uiteindelijk beslist het OM of het overgaat tot strafrechtelijke afdoening.

Door de complexiteit van de regelgeving is het bieden van nalevingshulp in de meeste gevallen gewenst.

Officiële waarschuwing:

Overtredingen in strikte zin met gering risico op ongerief met een meer dan incidentele karakter en/of in combinatie met andere overtredingen in strikte zin worden ingedeeld in overtredingsklasse middelzwaar. Er wordt een officiële waarschuwing opgemaakt. Indien bij een volgende (her-)inspectie blijkt dat de overtreding niet is opgeheven of wederom gemaakt is, kan aanpak conform overtredingsklasse zwaar volgen.

Mededeling ter plaatse of via schriftelijke terugkoppeling van inspectieresultaten:

Bij constatering van een enkele overtreding in strikte zin met gering risico op ongerief wordt bij een incidenteel karakter van deze overtreding mededeling gedaan en vastgelegd in het dossier. Indien bij een volgende reguliere inspectie blijkt dat de geringe overtreding niet is opgeheven of wederom gemaakt is, kan aanpak conform overtredingsklasse middelzwaar volgen.

3.3. Herinspectie

Na constateren van een overtreding kan een extra inspectie worden uitgevoerd om na te gaan of gemaakte afspraken over het opheffen van de overtreding zijn nagekomen. Een herinspectie kan aangekondigd of onaangekondigd worden uitgevoerd. De streeftermijn van herinspectie is 3 maanden. Deze termijn kan worden verlengd op grond van risico-inschatting van de toezichthouder. Indien bij herinspectie blijkt dat de overtreding onvoldoende adequaat is opgeheven, kan de interventie opgeschaald worden.

4. Divers

Vervanging

Deze beleidsregel vervangt het 24 november 2020 vastgestelde Specifiek interventiebeleid NVWA Wet op de dierproeven (IB02-SPEC 14, versie 3). Hiermee wordt de inhoud van de beleidsregel in overeenstemming gebracht met het Algemeen interventiebeleid NVWA 2024. Tevens wordt de bijlage vanaf nu weergegeven op de website van de NVWA (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Specifiek interventiebeleid NVWA Wet op de dierproeven (IB03-SPEC 14, versie 4)’.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Bijlage

De bijlage van deze beleidsregel is te vinden op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze: G.J.C.M. Bakker De inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Naar boven