Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 7 juni 2024, nr. 46071358, houdende regels voor de vaststelling van de kerstvakantie 2025, 2026, 2027, 2028, en 2029, de meivakantie in 2026, 2027, 2028, 2029 en 2030 en de spreiding en vaststelling van de zomervakantie 2026, 2027, 2028, 2029 en 2030 (Regeling vaststelling schoolvakanties 2025–2030)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 20, tweede lid van de Wet primair onderwijs BES, artikel 26, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 1.3, zevende lid, en 2.39, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

de Minister:

de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

school:
  • een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 Wet op het primair onderwijs;

  • een school waar basisonderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 1 Wet primair onderwijs BES;

  • een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld artikel 2, tweede lid, onder f, h, j, k, m of n, van de Wet op de expertisecentra, tenzij uit die wet het tegendeel blijkt;

  • een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen of auditief of communicatief gehandicapte kinderen, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede of derde volzin, van de Wet op de expertisecentra, tenzij uit die wet het tegendeel blijkt;

  • een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 met uitzondering van een school voor voortgezet onderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap als bedoeld in artikel 2.6.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

regio:

een regio als bedoeld in artikel 3.

Artikel 2. Regio's en perioden voor de zomervakantie en voor de grote vakantie

Voor de vaststelling van de perioden van de zomervakantie of van de grote vakantie, bedoeld in artikel 6, behoort een school tot één van de regio's. De plaats van vestiging is bepalend voor de regio waartoe een school behoort. Indien een school vestigingen heeft in meer dan één regio, behoort elke vestiging tot de regio waarin ze is gelegen.

Artikel 3. Regio-indeling

De regio's zijn:

  • a. Regio Noord, bestaande uit:

    • 1°. De provincie Groningen;

    • 2°. De provincie Friesland;

    • 3°. De provincie Drenthe;

    • 4°. De provincie Overijssel;

    • 5°. De provincie Flevoland, met uitzondering van de gemeente Zeewolde;

    • 6°. De provincie Noord-Holland;

    • 7°. Wat betreft de provincie Gelderland, de gemeente Hattem;

    • 8°. Wat betreft de provincie Utrecht, de gemeente Eemnes en de voormalige gemeente Abcoude;

  • b. Regio Midden, bestaande uit:

    • 1°. De provincie Utrecht, met uitzondering van de gemeente Eemnes en de voormalige gemeente Abcoude;

    • 2°. De provincie Zuid-Holland;

    • 3°. Wat betreft de provincie Flevoland, de gemeente Zeewolde;

    • 4°. Wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Barneveld, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Buren, Culemborg, Doetinchem, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Harderwijk, Heerde, Lingewaal, Lochem, Montferland, met uitzondering van de voormalige gemeenten Didam, Neder-Betuwe, met uitzondering van de voormalige gemeenten Dodewaard, Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel, Tiel, Voorst, Wageningen, Winterswijk en Zutphen;

    • 5°. Wat betreft de provincie Noord-Brabant, de gemeente Altena, met uitzondering van de voormalige gemeente Aalburg en de kernen Hank en Dussen;

  • c. Regio Zuid, bestaande uit:

    • 1°. De provincie Limburg;

    • 2°. De provincie Noord-Brabant, met uitzondering van de gemeente Altena, voor zover het betreft de voormalige gemeente Aalburg en de kernen Hank en Dussen;

    • 3°. De provincie Zeeland;

    • 4°. Wat betreft de provincie Gelderland, de gemeenten Arnhem, Berg en Dal, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Heumen, Neder-Betuwe, voor zover het betreft de voormalige gemeenten Dodewaard, Lingewaard, Maasdriel, Montferland, voor zover het betreft de voormalige gemeente Didam, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar;

  • d. Regio Caribisch Nederland, bestaande uit de openbare lichamen:

    • 1°. Bonaire

    • 2°. Sint-Eustatius

    • 3°. Saba.

Artikel 4. Samenvoeging gemeenten

Bij samenvoeging van gemeenten na publicatie van deze regeling behoort de nieuw te vormen gemeente tot dezelfde regio als die waartoe de samengevoegde gemeenten behoorden. Als de samen te voegen gemeenten tot verschillende regio’s behoorden, beslist de Minister tot welke regio de nieuwe gemeente gaat behoren. Voordat de Minister definitief beslist, wordt het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente gehoord.

Artikel 5. De kerst- en meivakanties 2025 tot en met 2030

De perioden voor de kerst- en meivakanties worden voor de jaren 2025 tot en met 2030 voor alle scholen als volgt vastgesteld, met uitzondering van de scholen in de regio Caribisch Nederland.

Schooljaar 2025–2026

Vakantie

Data

Kerst

20 december 2025 t/m 4 januari 2026

Mei

25 april t/m 3 mei 2026

Schooljaar 2026–2027

Vakantie

Data

Kerst

19 december 2026 t/m 3 januari 2027

Mei

24 april t/m 2 mei 2027

Schooljaar 2027–2028

Vakantie

Data

Kerst

25 december 2027 t/m 9 januari 2028

Mei

29 april t/m 7 mei 2028

Schooljaar 2028–2029

Vakantie

Data

Kerst

23 december 2028 t/m 7 januari 2029

Mei

28 april t/m 6 mei 2029

Schooljaar 2029–2030

Vakantie

Data

Kerst

22 december 2029 t/m 6 januari 2030

Mei

27 april t/m 5 mei 2030

Artikel 6. De zomervakanties en de grote vakanties 2026, 2027, 2028, 2029 en 2030

De perioden voor de zomervakanties, respectievelijk voor de grote vakanties in Caribisch Nederland, worden voor de jaren 2026, 2027, 2028, 2029 en 2030 voor alle scholen als volgt vastgesteld:

Schooljaar 2025–2026

Regio Noord

4 juli t/m 16 augustus 2026

Regio Midden

18 juli t/m 30 augustus 2026

Regio Zuid

Regio Caribisch Nederland

11 juli t/m 23 augustus 2026

4 juli t/m 16 augustus 2026

Schooljaar 2026–2027

Regio Noord

10 juli t/m 22 augustus 2027

Regio Midden

17 juli t/m 29 augustus 2027

Regio Zuid

Regio Caribisch Nederland

24 juli t/m 5 september 2027

10 juli t/m 22 augustus 2027

Schooljaar 2027–2028

Regio Noord

15 juli t/m 27 augustus 2028

Regio Midden

8 juli t/m 20 augustus 2028

Regio Zuid

Regio Caribisch Nederland

22 juli t/m 3 september 2028

8 juli t/m 20 augustus 2028

Schooljaar 2028–2029

Regio Noord

21 juli t/m 2 september 2029

Regio Midden

7 juli t/m 19 augustus 2029

Regio Zuid

Regio Caribisch Nederland

14 juli t/m 26 augustus 2029

7 juli t/m 19 augustus 2029

Schooljaar 2029–2030

Regio Noord

20 juli t/m 1 september 2030

Regio Midden

13 juli t/m 25 augustus 2030

Regio Zuid

Regio Caribisch Nederland

6 juli t/m 18 augustus 2030

6 juli t/m 18 augustus 2030

Artikel 7. Mogelijkheden om af te wijken van de regio’s, de zomervakantie en de grote vakantie

  • 1. Het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs en een school voor speciaal onderwijs kan de periode van de zomervakantie of van de grote vakantie, bedoeld in artikel 6, verlengen met ten hoogste twee dagen voorafgaand aan die periode en met ten hoogste twee dagen na die periode.

  • 2. Indien meer dan de helft van de leerlingen van de school in een andere regio woont dan de regio waar de school gevestigd is, kan het bevoegd gezag, in afwijking van artikel 2, beslissen dat de vestiging van de school voor het vaststellen van de zomervakantie behoort tot de regio waarin het merendeel van de leerlingen woont. Voor de vaststelling van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van het aantal leerlingen dat in het voorafgaande schooljaar op 1 oktober bij de vestiging stond ingeschreven.

  • 3. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, indien gedurende drie achtereenvolgende schooljaren telkens meer dan zeventig procent van de leerlingen is doorgestroomd naar scholen voor voortgezet onderwijs in een andere regio dan die van de school, met ingang van het daaropvolgend schooljaar de zomervakantie vaststellen als in artikel 6 is bepaald voor die andere regio.

  • 4. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs met een tijdelijke nevenvestiging of nevenvestiging in een andere regio dan die van de hoofdvestiging, voor deze school de periode van de zomervakantie, bedoeld in artikel 6, zodanig vaststellen dat die periode niet eerder begint dan de vroegste periode en niet later eindigt dan de laatste periode van een van de vestigingen.

  • 5. Het bevoegd gezag van een school voor cluster 3 en 4 onderwijs, als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, kan de perioden van de zomervakantie en van de grote vakantie, bedoeld in artikel 6, bekorten.

  • 6. In afwijking van artikel 6 hebben in de gemeenten Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog de zomervakanties op de scholen voor basisonderwijs en de scholen voor voortgezet onderwijs een duur van vijf weken. Deze gemeenten volgen de startdatum van de vakanties van regio Noord.

Artikel 8. Afwijkingen op verzoek

De Minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school in bijzondere omstandigheden afwijking toestaan van de perioden, bedoeld in de artikelen 5 en 6.

Artikel 9. Korter schooljaar in verband met spreiding zomervakanties

In afwijking van 2.39, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, wordt op scholen voor voortgezet onderwijs in de regio waar een schooljaar vanwege de spreiding van de zomervakanties op grond van deze regeling korter duurt dan in de andere regio’s, in dat schooljaar op ten minste 184 dagen onderwijs verzorgd.

Artikel 10. Inwerkingtreding en horizonbepaling

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2025 en vervalt met ingang van 1 oktober 2030.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling schoolvakanties 2025–2030.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

De momenteel geldende regeling over de vakantiespreiding, de Regeling vaststelling schoolvakanties 2022–2025, heeft betrekking op de schoolvakanties tot en met het schooljaar 2024–2025. Voor de schoolvakanties van 2025, 2026, 2027, 2028, 2029 en 2030 is het daarom nodig dat er een nieuwe regeling wordt vastgesteld en gepubliceerd. Het is belangrijk voor scholen, ouders en leerlingen dat deze vakantiedata tijdig bekend zijn.

Deze vakantiedata (zowel de centraal vastgestelde data als de adviesdata) zijn tot stand gekomen in overleg met onder andere betrokkenen in het onderwijs, vertegenwoordigd in de PO-Raad en de VO-raad, het CvTE in verband met de planning van de doorstroomtoets in het primair onderwijs en de eindexamens in het voortgezet onderwijs, Ouders & Onderwijs, de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat, de ANWB en brancheorganisaties voor toerisme.

De centraal vastgestelde zomervakantie duurt zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs zes aaneengesloten weken. In het onderwijs kunnen naast de centraal vastgestelde zomervakantie (zes weken), kerstvakantie (twee weken) en meivakantie (één week) nog twee vakantieweken (tien vakantiedagen) worden ingepland. Voor de hand liggende periodes daarvoor zijn in de herfst en in het voorjaar. Voor de herfst- en voorjaarsvakantie worden adviesdata gegeven (zie hieronder), maar hier kunnen scholen in overleg met de medezeggenschapsraad van afwijken, bijvoorbeeld in verband met carnaval of om de meivakantie met een week uit te breiden. Om scholen voor basis- en voortgezet onderwijs meer houvast te geven over eventuele planning van een tweede week meivakantie, mede om ouders met kinderen in zowel primair als voortgezet onderwijs niet onverwacht te confronteren met een periode van drie weken waarop één of meerdere kinderen vakantie hebben, wordt ook voor deze facultatieve tweede meivakantieweek een adviesdatum gegeven. Besluitvorming op schoolniveau over de indeling van de onderwijstijd en de regeling van de vakanties moet voldoen aan hetgeen hierover is bepaald in de Wet medezeggenschap op scholen.

Het aantal dagen waarop geen onderwijs verzorgd behoeft te worden, is in het voortgezet onderwijs aan een maximum gebonden. Voor het voortgezet onderwijs geldt, naast de weekenden, een maximum van 55 vakantiedagen (zes weken zomervakantie, twee weken kerstvakantie, één week meivakantie en tien overige vakantiedagen), twaalf roostervrije dagen en vier feestdagen die buiten de centraal vastgestelde vakanties vallen. Bij deze feestdagen gaat het altijd om tweede paasdag, Hemelvaartsdag en tweede pinksterdag. Afhankelijk van de precieze data van de meivakantie is de vierde feestdag buiten de centraal vastgestelde vakanties Koningsdag dan wel Bevrijdingsdag.

Verder kunnen scholen in voorkomende gevallen afwijken van het aantal onderwijsdagen, bedoeld in artikel 2.39, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Wanneer in een regio de zomervakantie in schooljaar Y een week eerder begint dan in het daaraan voorafgegane schooljaar X, dan is als gevolg daarvan schooljaar Y een week korter. In het voortgezet onderwijs hoeven in die regio in schooljaar Y daarom niet 189 onderwijsdagen te worden gerealiseerd, maar ten minste 184.

Verzoeken tot afwijking

Verzoeken tot afwijking van de vastgestelde periode van kerstvakantie, meivakantie en zomervakantie worden alleen gehonoreerd als het gaat om bijzondere omstandigheden. Een voorbeeld van een bijzondere omstandigheid is de Nijmeegse Vierdaagse. In Nijmegen en omgeving is het wenselijk dat de zomervakantie samenvalt met de Vierdaagseweek. Dit is niet altijd het geval. Op verzoek van de gemeente Nijmegen en andere gemeenten die op de route van de Vierdaagse liggen, wordt de zomervakantie dan verschoven.

De Inspectie van het Onderwijs toetst of de afwijkingen op grond van artikel 7, het tweede tot en met vijfde lid, voldoen aan de in deze leden genoemde voorschriften.

De regio-indeling

De regio-indeling is ongewijzigd ten opzichte van de Regeling vaststelling schoolvakanties 2022–2025. Wel zijn er namen geactualiseerd van gemeenten, die de afgelopen jaren zijn gefuseerd.

Caribisch Nederland

Voor Caribisch Nederland dient de grote vakantie te worden vastgesteld. Het betreft hier enkel de vaststelling van de grote vakantie, omdat de overige vakanties door de openbare lichamen in overleg met de schoolbesturen zullen worden vastgesteld. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van Caribisch Nederland om voor de overige vakanties aan te sluiten bij de Caribische regio.

Overige vakanties

Om een volledig overzicht te hebben van alle vakantieperioden in een bepaalde regio worden hieronder ook de adviesdata voor de overige vakanties gepubliceerd. Deze data zullen ook worden gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties/.

Regio-indeling en adviesdata voor de herfst- en voorjaarsvakanties en voor de facultatieve tweede week meivakantie in de periode 2025–2030

Voor de herfst- en voorjaarsvakantie en voor de facultatieve tweede week meivakantie geeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap slechts adviesdata. Scholen mogen hier dus van afwijken. Het ministerie adviseert om bij de school na te gaan op welke dagen deze gesloten is in verband met vakantie.

Schooljaar 2025–2026

Vakantie

Regio

Herfst

Zuid

Noord/Midden

11 oktober t/m 19 oktober 2025

18 oktober t/m 26 oktober 2025

Voorjaar

Zuid/Midden

Noord

14 februari t/m 22 februari 2026

21 februari t/m 1 maart 2026

Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie

alle

18 april t/m 26 april 2026

Schooljaar 2026–2027

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Noord

Zuid/Midden

10 oktober t/m 18 oktober 2026

17 oktober t/m 25 oktober 2026

Voorjaar

Zuid

Noord/Midden

13 februari t/m 21 februari 2027

20 februari t/m 28 februari 2027

Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie

alle

1 mei t/m 9 mei 2027

Schooljaar 2027–2028

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Zuid

Midden/Noord

23 oktober t/m 31 oktober 2027

16 oktober t/m 24 oktober 2027

Voorjaar

Noord

Zuid/Midden

19 februari t/m 27 februari 2028

26 februari t/m 5 maart 2028

Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie

alle

22 april t/m 30 april 2028

Schooljaar 2028–2029

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Noord

Midden/Zuid

14 oktober t/m 22 oktober 2028

21 oktober t/m 29 oktober 2028

Voorjaar

Zuid

Noord/Midden

10 februari t/m 18 februari 2029

17 februari t/m 25 februari 2029

Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie

alle

21 april t/m 29 april 2029

Schooljaar 2029–2030

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Zuid

Midden/Noord

13 oktober t/m 21 oktober 2029

20 oktober t/m 28 oktober 2029

Voorjaar

Noord

Zuid/Midden

16 februari t/m 24 februari 2030

23 februari t/m 3 maart 2030

Adviesweek facultatieve tweede week meivakantie

alle

20 april t/m 28 april 2030

Administratieve lasten

Deze regeling brengt geen administratieve lasten met zich voor het bevoegd gezag van de school.

Inwerkingtreding en publicatie

Deze regeling treedt op 1 augustus 2025 in werking. Deze regeling wordt behalve in de Staatscourant ook bekendgemaakt op de site van de rijksoverheid (www.rijksoverheid.nl).

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven