Regeling van de Minister van Financiën van 6 juni 2024 (2024-323881) houdende wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 en het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 in verband met een wijziging in de werkwijze omtrent het mandaatregister en het actualiseren van de taken van verscheidene directies alsmede enkele organisatorische wijzigingen

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst en artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden vier begripsbepalingen toegevoegd, luidende:

k. eigenaar:

degene die oog houdt voor stabiliteit en continuïteit van een organisatie en is verantwoordelijk voor het inrichten en faciliteren van de governancestructuur gebaseerd op het rijksbreed toegepaste driehoeksmodel;

l. opdrachtnemer:

degene die verantwoordelijk is voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige uitvoering van (fiscale) wet- en regelgeving en de verantwoording hierover;

m. opdrachtgever:

degene die verantwoordelijk is voor een uitvoerbare formulering van de beleidsopdracht, met een zo concreet mogelijke omschrijving van de gewenste beleidsdoelen en resultaatafspraken;

n. coördinerend opdrachtgever:

degene die de integrale benadering van beleid en uitvoering bevordert via de coördinatie van de beleid- en opdrachtcyclus in nauwe samenwerking met de opdrachtgever en de opdrachtnemer.

B

In artikel 3 worden, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De SG is verantwoordelijk voor de volgende organisatieonderdelen binnen het cluster SG:

    • a. de directie Financieel-Economische Zaken;

    • b. de directie Algemene Financiële en Economische Politiek.

  • 4. De SG vervult de rol van eigenaar voor de zelfstandige bestuursorganen Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB).

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c.

2. Het tweede, derde en vierde lid komen als volgt te luiden:

  • 2. De pSG is verantwoordelijk voor de volgende organisatieonderdelen binnen het cluster SG:

    • a. de directie Bedrijfsvoering;

    • b. het BVA-office;

    • c. de directie Juridische Zaken;

    • d. de directie Bestuursondersteuning en Advies;

    • e. de directie Communicatie;

    • f. de (tijdelijke) programmadirectie Informatie op Orde;

    • g. de concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking;

    • h. de concerndirectie Mens en Organisatie;

    • i. de Auditdienst Rijk;

    • j. de dienst Domeinen Roerende Zaken.

  • 3. De pSG vervult de rol van eigenaar voor de volgende organisatieonderdelen binnen het ministerie en uitvoerende- en toezichthoudende organisaties buiten het ministerie:

    • a. de Belastingdienst;

    • b. de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA);

    • c. de Dienst Toeslagen;

    • d. de Douane;

    • e. het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars (NBM);

    • f. de Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NL Financial Investments, NLFI);

    • g. het Waarborgfonds Motorverkeer;

    • h. de Waarderingskamer.

    De verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van deze organisaties ligt in beginsel bij genoemde organisaties.

  • 4. De pSG vervult een beheersmatige rol ten aanzien van de Auditdienst Rijk gelet op de positie van de Auditdienst Rijk in het controlebestel.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘directie Digitalisering en Informatisering’ vervangen door ‘concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking’.

2. In het vijfde lid wordt ‘directeur Digitalisering en Informatisering’ vervangen door ‘directeur Informatievoorziening en Openbaarmaking’.

E

Aan artikel 7, eerste lid, wordt toegevoegd ‘en het categoriemanagement van de categorieën die ressorteren onder het ministerie’.

F

Artikel 8, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel i komt als volgt te luiden:

  • i. de directeur Informatievoorziening en Openbaarmaking;

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de directeur concerndirectie Mens en Organisatie.

G

Artikel 12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘de’ vervangen door ‘het’.

2. Onderdeel i komt als volgt te luiden:

  • i. de concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking;

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de concerndirectie Mens en Organisatie.

H

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘en POIFAH-breed’ vervangen door ‘op terreinen van inkoop, huisvesting, facilitaire zaken en beveiliging’.

2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het ondertekenen van de rijksbrede overeenkomsten in het kader van categoriemanagement, voor zover het de categorieën betreft die ressorteren onder het ministerie.

3. In het tweede lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.

4. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid.

I

Aan artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘(waaronder vertrouwensfuncties en kwetsbare functies)’ ingevoegd ‘, met inbegrip van het tot stand brengen van een insiderregeling voor het Ministerie van Financiën’.

J

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. het behandelen van bezwaarschriften, (hoger) beroepschriften en daarmee samenhangende bestuursrechtelijke procedures voor het kernministerie, met uitzondering van arbeidsjuridische procedures;

2. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. de (ondersteuning bij de) behandeling van aansprakelijkstellingen, alsmede de (ondersteuning bij de) behandeling en begeleiding van civielrechtelijke procedures, met uitzondering van arbeidsjuridische procedures;

3. De onderdelen d en j vervallen, onder verlettering van de onderdelen e tot en met i tot d tot en met h.

4. Na onderdeel h (nieuw) wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. kwaliteitsbewaker van de juridische functie binnen het Ministerie van Financiën.

5. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De directie Juridische Zaken bestaat uit een afdeling Publiekrecht en een afdeling Privaatrecht.

K

Artikel 17 komt als volgt te luiden:

Artikel 17. Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)

  • 1. De directie Bestuursondersteuning en Advies heeft de volgende taken:

    • a. de politiek-bestuurlijke advisering en ondersteuning van de politieke en ambtelijke top;

    • b. de coördinatie van de voorbereiding en advisering van de ministerraad (MR), Onderraden, het Secretarissen-Generaal Overleg (SGO) en de bestuursraad;

    • c. het interne en externe parlementaire coördinatiepunt en de parlementaire contactpersoon aangewezen op basis van de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren;

    • d. het Departementaal Crisiscoördinatiecentrum (DCC);

    • e. de protocollaire advisering en ondersteuning aan de politieke en ambtelijke leiding, waaronder inkomende en uitgaande bezoeken van de politieke leiding en diens geschenkenbeleid;

    • f. de governance en de benoemingen van de AFM en DNB;

    • g. de optimalisatie en logistieke afhandeling van de stukken(stroom) voor de ambtelijke en politieke leiding;

    • h. de secretariële ondersteuning van de politieke leiding, SG en pSG;

    • i. de logistieke en restauratieve voorzieningen van de politieke leiding, SG en pSG, alsook de ontvangst van hun gasten door de kamerbewaarders;

    • j. het adviseren van de SG en pSG als eigenaar over governance, continuïteit en lange termijn doelstellingen van de uitvoerende en toezichthoudende organisaties van of ressorterend onder het Ministerie van Financiën (eigenaarsperspectief); en

    • k. de departementale coördinatie en voorbereiding van parlementaire enquêtes.

  • 2. De directie Bestuursondersteuning en Advies bestaat uit de afdelingen Advies, Bestuursondersteuning (BO), Eigenaarsadvisering (EA) en de tijdelijke projectafdeling Parlementaire enquêtes (PE).

L

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e vervalt ‘en van Fintranet’.

2. In onderdeel f wordt na ‘departement’ ingevoegd ‘, de bewindspersonen en de SG’.

3. In onderdeel g vervalt ‘en verzorgt de organisatie van conferenties, congressen, seminars, bijeenkomsten en vergaderingen op het niveau van de politieke en ambtelijke leiding en verzorgt de werkzaamheden in verband met het aanvragen van Koninklijke onderscheidingen en protocollaire aangelegenheden en adviseert ter zake’.

M

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel e, onder verlettering van de onderdelen f en g tot e en f.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel c, onder verlettering van het onderdeel d tot c.

N

Artikel 19b komt te luiden:

Artikel 19b. Concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking (CDIO)

  • 1. De concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking heeft de volgende taken:

    • a. het uitvoeren van de taken van de dCIO conform artikel 6 van dit besluit;

    • b. invulling geven aan de rol van de CIO van het kernministerie en artikel 5, derde lid, van de Regeling Informatiehuishouding Financiën 2022;

    • c. het onderhouden van diverse (externe) contacten waaronder de contacten met de CIO-Rijk, de Algemeen Rijksarchivaris, de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed en het Adviescollege ICT toetsing en deze gevraagd en ongevraagd adviseren en/of voorzien van informatie die noodzakelijk is voor hun taakuitoefening;

    • d. adviseren van alle directies en bewindspersonen over het beleid ten aanzien van informatievoorziening, digitalisering en informatiehuishouding en implicaties van (voorgenomen) wet- en regelgeving, beleids- en uitvoeringstrajecten en investeringen van het kernministerie;

    • e. zorgdragen voor de advisering, (beleids)kaders en de naleving hiervan op het terrein van de informatievoorziening en ICT, alsmede voor het bevorderen van informatiebewustzijn en het gebruik van ICT-middelen van het kernministerie;

    • f. zorgdragen voor advisering, (beleids)kaders, uitgangspunten en de naleving hiervan op het terrein van informatiehuishouding van het kernministerie;

    • g. zorgdragen voor specifieke en gemeenschappelijke ICT-diensten gericht op de ondersteuning van het kernministerie;

    • h. adviseren over en besluiten op verzoeken op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG);

    • i. het departementaal formuleren van beleid en stellen van kaders op het gebied van de Wet open overheid en de inlichtingenplicht, als bedoeld in artikel 68 van de Grondwet;

    • j. het departementaal adviseren over en het voorbereiden en nemen van besluiten op grond van de Wet open overheid.

  • 2. De concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking bestaat uit een afdeling Openbaarmaking en Transparantie, een afdeling Informatiehuishouding, een afdeling Informatiebeleid en een afdeling Dienstverlening.

O

Aan paragraaf 4.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 19c. Concerndirectie Mens en Organisatie (CDMO)

  • 1. De concerndirectie Mens en Organisatie heeft de volgende taken:

    • a. het vervullen van een kaderstellende en controlerende rol binnen de M&O-lijn van het Ministerie van Financiën, gericht op het continu verbeteren van de dienstverlening binnen de rijksbrede kaders op het terrein van personeel en organisatie en het verbeteren van de concernbrede samenwerking;

    • b. interne advisering van de leiding en het management van het Ministerie van Financiën over de uitvoering van het personeelsmanagement, het personeelsbeleid en de ontwikkeling van de organisatie;

    • c. het coördineren en verbinden op DG- en departementoverstijgende onderwerpen op het gebied van personeel en organisatie;

    • d. het inspelen op interne en externe ontwikkelingen en bijdragen aan het waarborgen van de personeelscontinuïteit van het Ministerie van Financiën;

    • e. het zorgdragen voor een samenhangend, integraal beleid sociale veiligheid en integriteit en het initiëren, regisseren en het toezien op een adequate uitvoering van dit beleid binnen het Ministerie van Financiën;

    • f. het beheersen van doelstellingen en administratieve processen op het terrein van organisatie en personeel ten behoeve van de SG en pSG als eigenaar;

    • g. regie voeren op taken en opdrachten op het gebied van organisatie en personeel die zijn belegd bij SSC’s, en in voorkomende gevallen externe partijen;

    • h. het voeren of begeleiden van bestuursrechtelijke en civielrechtelijke procedures op het gebied van het (collectieve) arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht voor alle organisatieonderdelen binnen het Ministerie van Financiën;

    • i. het vertegenwoordigen van het Ministerie van Financiën in interdepartementale gremia en fora op het gebied van personeel en organisatie;

    • j. uitvoeren van het personeelsbeheer.

  • 2. De concerndirectie Mens en Organisatie bestaat uit een staf en de volgende afdelingen:

    • a. Afdeling Strategie en Realisatie (S&R), verantwoordelijk voor het stimuleren van een inclusieve, diverse, gelijkwaardige, vitale en ontwikkelgerichte organisatie;

    • b. Afdeling Werkgeverszaken en Integriteit (W&I), verantwoordelijk voor het invullen van het goed, modern werkgeverschap binnen het Ministerie van Financiën en het stimuleren van een integere organisatie met een positieve en veilige werkomgeving;

    • c. Afdeling Analyse en Beheersing (A&B), verantwoordelijk voor de analyse en beheersing van departementale doelstellingen en strategische kaders op het terrein van personeel en organisatie;

    • d. Afdeling M&O Advies en Ondersteuning (A&O), verantwoordelijk voor de advisering en ondersteuning van het kernministerie bij de uitvoering van beleid, processen en instrumenten op het terrein van personeel en organisatie.

P

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘vraaggestuurde’ vervangen door ‘gevraagde’.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘beheersen, verantwoorden en toezicht’ vervangen door ‘beheersen en verantwoorden’.

Q

Aan artikel 22 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De directeur-generaal Belastingdienst vervult de rol van opdrachtnemer in het driehoeksmodel dat van toepassing is.

R

Aan artikel 23a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De directeur-generaal Toeslagen vervult de rol van opdrachtnemer in het driehoeksmodel dat van toepassing is.

S

Aan artikel 23b wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De directeur-generaal Douane vervult de rol van opdrachtnemer in het driehoeksmodel dat van toepassing is.

T

Aan artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De directeur-generaal Fiscale Zaken vervult de rol van de (coördinerend) opdrachtgever in het driehoeksmodel dat van toepassing is.

U

Artikel 27, tweede lid, aanhef en onder a, subonderdeel i, komt te luiden:

  • i. Verrichten van kwantitatieve en kwalitatieve analyses van het (internationale) fiscale beleid ten behoeve van de heffing en de inning van belastingen, waaronder het beleid met betrekking tot internationale gegevensuitwisselingen;

V

In artikel 47, tweede lid, wordt ‘Het hoofd van de eenheid Organisatie en Personeel’ vervangen door ‘De directeur CDMO’.

W

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘tweede lid’.

2. In het vierde lid wordt ‘Het hoofd van de eenheid Organisatie & Personeel adviseren’ vervangen door ‘De directeur CDMO adviseert’.

ARTIKEL II

Het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsbepaling door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

  • r. IG: inspecteur-generaal inspectie belastingen, toeslagen en douane.

B

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘namen’ vervangen door ‘functienamen’.

C

In artikel 12, aanhef en onder f, wordt ‘Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering 2011’ vervangen door ‘Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst’.

D

In artikel 13 vervalt onderdeel j, onder verlettering van de onderdelen k tot en met v tot j tot en met u.

E

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘volmacht’ vervangen door ‘mandaat’.

2. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Onverminderd het eerste lid is de bevoegdheid tot het afdoen van besluiten namens de in het eerste lid gevolmachtigde functionarissen toegekend aan de directeur en de plaatsvervangend directeur van de concerndirectie Mens en Organisatie.

F

In artikel 18 wordt ‘het hoofd Eenheid Organisatie en Personeel van de directie Bedrijfsvoering’ vervangen door ‘de directeur van de concerndirectie Mens en Organisatie’.

G

Aan hoofdstuk 4 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 19aa. De IG

  • 1. Met inachtneming van de voorgaande artikelen van dit besluit is aan de IG ten aanzien van onder hem ressorterende medewerkers voorbehouden, het nemen van beslissingen betreffende:

    • a. het vaststellen van de organisatie van de IBTD, en hiermee samenhangend het besluiten tot reorganisaties. In die gevallen wordt de bestuursraad niet gehoord;

    • b. het aangaan, het plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst;

    • c. het maken van afspraken over de beloning en het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid;

    • d. het toekennen van een (bijzondere) beloning;

    • e. het opleggen van ordemaatregelen en straffen, met uitzondering van de wettelijke mogelijkheden het dienstverband te beëindigen;

    • f. het geven van toestemming op verzoeken om systemen te mogen raadplegen naar aanleiding van vermoedens van niet integer gedrag door onder hem ressorterende medewerkers;

    • g. het sluiten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst in bijzondere situaties;

    • h. opzegging wegens bereiken AOW-gerechtigde leeftijd;

    • i. (verlenging) tijdelijke arbeidsovereenkomst;

    • j. een (tijdelijke) uitzending in het buitenland;

    • k. schadeloosstelling;

    • l. het verzoeken van toestemming aan het UWV tot ontslag wegens ziekte;

    • m. (de aansprakelijkheidsstelling als gevolg van) dienstongevallen, beroepsziekten en beroepsincidenten als bedoeld in de CAO Rijk, waarbij de pSG door de IG wordt geïnformeerd.

  • 2. De afdelingshoofden van de IBTD hebben, voor zover het hun werkterrein betreft en binnen door de minister of namens de minister door de IG gegeven richtlijnen en behoudens de voorgaande bepalingen, mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende de taken die behoren tot de IBTD genoemd in het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020, tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

  • 3. De functionarissen zoals bedoeld in het tweede lid zijn bevoegd tot het afdoen en ondertekenen van beslissingen aangaande de:

    • a. vaststelling feitelijk opgedragen functie;

    • b. ver- en herplaatsing;

    • c. tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden;

    • d. toekenning extra periodieke verhoging;

    • e. onthouding van een periodieke verhoging;

    • f. wijziging van salarisschaal;

    • g. incidentele beloning voor bijzondere prestaties;

    • h. korting beloning bij arbeidsongeschiktheid;

    • i. het maken van afspraken tot uitbreiding van een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week.

  • 4. De artikelen 4, 5, 7 tot en met 10 en 19 worden op de IG van overeenkomstige toepassing verklaard.

  • 5. Artikel 18 en de in dat artikel bedoelde bijlage is van overeenkomstige toepassing. De IG hoeft echter geen voorafgaand advies aan de directeur CDMO te vragen als het gaat om de personeelsaangelegenheid wijziging van de salarisschaal zonder wijziging van de functie.

H

Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd ‘Aan de directeur Informatievoorziening en Openbaarmaking en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd Openbaarmaking en Transparantie wordt mandaat verleend voor het ondertekenen van correspondentie van procedurele aard aangaande Woo-verzoeken bij het kernministerie. Tevens wordt aan hen mandaat verleend om te besluiten op Woo-verzoeken voor zover het zwaartepunt van een verzoek niet duidelijk bij een dienstonderdeel van het kernministerie ligt of wanneer er geen informatie bij een dienstonderdeel van het kernministerie berust.’

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. Aan het (plaatsvervangend) afdelingshoofd Openbaarmaking en Transparantie van de concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking wordt machtiging verleend tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken inzake het niet tijdig beslissen op Woo-verzoeken als bedoeld in het eerste lid.

I

Artikel 19b wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd ‘Aan de directeur Informatievoorziening en Openbaarmaking en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd Openbaarmaking en Transparantie wordt mandaat verleend voor het ondertekenen van correspondentie van procedurele aard bij het DGBD, het DGTSL of het DGD.’

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Aan de secretaris-generaal, de (plaatsvervangend) directeur en het afdelingshoofd Publiekrecht van de directie Juridische Zaken wordt mandaat verleend om de tegen de in het eerste lid bedoelde besluiten gerichte bezwaren te behandelen en daarop te beslissen. Zij kunnen aan onder hen ressorterende ambtenaren ter zake ondermandaat verlenen.

3. Aan het vierde lid wordt toegevoegd ‘Aan het (plaatsvervangend) afdelingshoofd Openbaarmaking en Transparantie van de concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking wordt machtiging verleend tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken inzake het niet tijdig beslissen op Woo-verzoeken als bedoeld in het eerste lid.’

J

In artikel 19c, eerste lid, wordt als voorlaatste volzin ingevoegd ‘Aan de directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken van het DGBD wordt mandaat verleend om te beslissen op Woo-verzoeken betreffende informatie die berust bij een of meerdere organisatieonderdelen van het DGBD.’

K

Aan artikel 19d wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Aan de directeur Informatievoorziening en Openbaarmaking en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd Openbaarmaking en Transparantie wordt mandaat verleend om te besluiten op Woo-verzoeken voor zover het zwaartepunt van een verzoek niet duidelijk bij een dienstonderdeel van het kernministerie ligt of wanneer er geen informatie bij een organisatieonderdeel berust.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024, met uitzondering van Artikel I, onderdelen F (subonderdeel 2), G (subonderdeel 3), H (subonderdelen 1, 3 en 4), O, V en W (subonderdeel 2), en Artikel II, onderdelen E (subonderdeel 2) en F, die terugwerken tot en met 1 oktober 2023, met uitzondering van Artikel I, onderdelen E en H (subonderdeel 2), en Artikel II, onderdeel D, die terugwerken tot en met 1 april 2024, met uitzondering van Artikel I, onderdelen D, F (subonderdeel 1), G (subonderdeel 2), I, J (subonderdelen 3, 4 en 5) en N, en Artikel II, onderdelen H, I, J en K, die terugwerken tot en met 1 mei 2024, met uitzondering van Artikel II, onderdelen A en G, die terugwerken tot en met 1 januari 2022, met uitzondering van Artikel II, onderdeel B, dat terugwerkt tot en met 17 mei 2023 en met uitzondering van Artikel II, onderdeel C, dat terugwerkt tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg

TOELICHTING

Artikel I, onderdelen A, B, C, M, Q, R, S, T en W (subonderdeel 1)

De vier begripsbepalingen die aan artikel 1 worden toegevoegd beschrijven de verschillende rollen in het rijksbreed toegepaste driehoeksmodel. Het driehoeksmodel kent drie rollen: die van eigenaar, opdrachtnemer en opdrachtgever, elk met eigen verantwoordelijkheden. Het gedeelde belang ligt in het op doelmatige en doeltreffende wijze bereiken van de maatschappelijke doelen van de organisatie.

De artikelen 3 en 5 worden aangepast overeenkomstig de besluitvorming over de taakverdeling tussen de secretaris-generaal (hierna: SG) en de plaatsvervangend secretaris-generaal (hierna: pSG). De hier genoemde artikelen geven die gewijzigde taakverdeling weer.

In artikel 3, derde lid, (nieuw) gelezen in samenhang met artikel 5, tweede lid, (nieuw) wordt tot uitdrukking gebracht welke van die organisatieonderdelen uit het SG-cluster onder wie (de SG of pSG) ressorteren (met andere woorden: wie van hen voor welke organisatieonderdelen verantwoordelijk is).

De SG vervult de rol van eigenaar van de zelfstandig bestuursorganen Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) en De Nederlandsche Bank (hierna: DNB); de pSG vervult de rol van eigenaar voor de organisaties als genoemd in artikel 5, derde lid (nieuw). Het nieuwe artikel 5, vierde lid, ten aanzien van de Auditdienst Rijk (hierna: ADR) duidt de beheersmatige rol van de pSG. De inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt bij de directeur ADR. Uit het samenstel van artikel 12, eerste en tweede lid, (nieuw) van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 (hierna: het Organisatiebesluit) volgt uit welke organisatieonderdelen het SG-cluster bestaat.

De wijzigingen in artikel 19 houden verband met het volgende. Sinds eind 2017 wordt binnen het Ministerie van Financiën gewerkt met het driehoeksmodel voor sturing van toezichthoudende en uitvoerende organisaties, naast de lijnsturing voor de uitvoerende directoraten-generaal (hierna: DG’s). ABDTOPConsult (hierna: ABDTC) heeft de werking van dit sturingsmodel ten aanzien van de uitvoerende DG’s Belastingdienst (hierna: DGBD), Toeslagen (hierna: DGTSL) en Douane (hierna: DGD) onderzocht. ABDTC deed aanbevelingen ter verdere versterking van de eigenaarsrol en doorontwikkeling en onafhankelijkheid van eigenaarsadvisering. Naar aanleiding van deze aanbevelingen is onder meer besloten om:

  • 1. De eigenaarsrol voor alle toezichthoudende en uitvoerende organisaties van of vallend onder het Ministerie van Financiën wordt, met uitzondering van de AFM en DNB waarbij de SG eigenaar blijft, (op termijn) bij de pSG belegd.

  • 2. Herpositionering van de afdeling Eigenaarsadvisering (hierna: EA) van de directie Financieel Economische Zaken (hierna: FEZ) naar de directie Bestuursondersteuning en Advies (hierna: BOA).

In de artikelen 22 tot en met 25 wordt de rol van DGBD, DGTSL en DGD als opdrachtnemer in het driehoeksmodel opgenomen. Dat geldt ook voor de directeur-generaal (hierna: DG) Fiscale Zaken die de rol van (coördinerend) opdrachtgever in het driehoeksmodel vervult. Deze rollen zijn reeds in 2021 vastgelegd in de governancestructuur die geldt voor deze organisatieonderdelen. Met deze wijziging wordt niet enkel de rol van eigenaar in het Organisatiebesluit beschreven, maar ook de rollen van opdrachtnemer en (coördinerend) opdrachtgever.

Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2024 nu de afdeling EA per die datum is overgeheveld naar de directie BOA.

Artikel I, onderdelen D, F (subonderdeel 1), G (subonderdeel 2), I, J (subonderdelen 3, 4 en 5) en N

Per 1 mei 2024 draagt de directie Digitalisering en Informatisering (hierna: D&I) (oud) de naam concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking (hierna: CDIO). Om recht te doen aan de toegenomen concernbrede kaderstellende en toetsende rol van D&I en het uitbreiden van de directie met informatiehuishouding in de volle breedte en de actieve en passieve openbaarmaking voor en namens het gehele concern, is de naam van de directie aangepast naar CDIO. De nieuwe afdeling Informatiehuishouding bij CDIO versterkt de informatiehuishouding binnen het Ministerie van Financiën. De (tijdelijke) programmadirectie Informatie op Orde wordt op enig moment opgeheven en als gevolg daarvan worden die taken geleidelijk overgeheveld naar de afdeling Informatiehuishouding.

Om de informatiehuishouding in lijn te brengen met de toenemende roep om transparantie door de samenleving, wordt de afdeling Openbaarheid van bestuur (hierna: afdeling Ovb) (oud) van de directie Juridische Zaken (hierna: DJZ) onder de afdeling Openbaarmaking en Transparantie (hierna: O&T) van CDIO gepositioneerd. Dit met uitzondering van het voeren van bestuursrechtelijke procedures inzake besluiten op grond van de Wet open overheid (hierna: Woo). Dat blijft belegd bij DJZ met dien verstande dat de behandeling van procedures bij de rechtbanken inzake het niet tijdig beslissen op Woo-verzoeken wordt gedaan door de afdeling O&T.

De taken met betrekking tot het departementaal formuleren van beleid en het stellen van kaders op het gebied van de Woo en de inlichtingenplicht, als bedoeld in artikel 68 van de Grondwet, en het departementaal adviseren over en het voorbereiden en nemen van besluiten op grond van de Woo, wordt belegd bij de afdeling O&T van CDIO. De afdeling Ovb van DJZ komt te vervallen in het Organisatiebesluit.

Na invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra) zijn rechtspositieregelingen voor het Rijk vervangen door de CAO Rijk. De Insiderregeling Financiën 2017 is een ministeriële regeling die in dit kader moet worden omgezet naar een paragraaf van het Personeelsreglement Ministerie van Financiën. Deze nieuwe paragraaf zal na goedkeuring door de vakbonden voor medewerkers van het Ministerie van Financiën de CAO Rijk aanvullen. Als overgangsregeling is gekozen voor het integraal opnemen van de Insiderregeling Financiën 2017 in het Personeelsreglement Ministerie van Financiën. De verplichtingen uit deze insiderregeling blijven dan ook onverkort gelden. De Compliance Officer is reeds belast met de uitvoering van de Insiderregeling Financiën 2017. Gelet op de expertise van de Compliance Officer ligt het voor de hand dat deze tevens verantwoordelijk is voor het tot stand brengen van een nieuwe insiderregeling. Het tot stand brengen van een insiderregeling wordt daarom als taak belegd bij het BVA-Office en is niet langer een taak van DJZ. De Compliance Officer vraagt bij het opstellen van een insiderregeling waar nodig advies aan DJZ en de concerndirectie Mens en Organisatie (hierna: CDMO).

In het Organisatie- en Formatierapport (hierna: O&F) van 2022 is aan DJZ de taak toegekend van kwaliteitsbewaker van de juridische functie binnen het hele Ministerie van Financiën. Deze taak stond eerder nog niet expliciet in het Organisatiebesluit. Met deze wijziging wordt hier alsnog opvolging aan gegeven.

Artikel I, onderdelen F (subonderdeel 2), G (subonderdeel 3), H (subonderdelen 1, 3 en 4), O, V en W (subonderdeel 2), en Artikel II, onderdelen E (subonderdeel 2) en F

Tot 1 oktober 2023 bestond een eenheid Organisatie & Personeel (hierna: eenheid O&P) als onderdeel van de directie Bedrijfsvoering. De afgelopen jaren is meer aandacht gekomen voor vraagstukken op het gebied van organisatie en personeel, wordt een hoger dienstverleningsniveau verwacht en is de complexiteit van het speelveld toegenomen. Tegen deze achtergrond is besloten om een transitie in te zetten, waarbij de eenheid O&P een zelfstandige directie wordt. Per 1 oktober 2023 is deze transitie geformaliseerd. CDMO wordt nu opgenomen in het Organisatiebesluit, waarmee dat besluit in overeenstemming wordt gebracht met de praktijk.

CDMO is een ministeriebreed onderdeel van het SG-cluster, onder verantwoordelijkheid van de pSG. Anders dan de voormalige eenheid O&P maakt CDMO geen deel uit van de directie Bedrijfsvoering. Gelet op deze positionering neemt de directeur CDMO deel aan het bedrijfsvoeringsberaad. Omdat CDMO de opvolger is van de voormalige eenheid O&P, zijn verwijzingen in het Organisatiebesluit naar (het hoofd van) de eenheid O&P gewijzigd in verwijzingen naar (de directeur van) CDMO.

De taakomschrijving van de voormalige eenheid O&P uit artikel 14, vijfde lid, (oud) van het Organisatiebesluit is grotendeels overgenomen in het nieuwe artikel 19c, met de volgende wijzigingen en aanvullingen:

  • toegevoegd is dat CDMO een kaderstellende en controlerende rol heeft als ook een coördinerende en verbindende rol op DG- en departementoverstijgende onderwerpen op het gebied van organisatie en personeel. Hiermee wordt de concernbrede, verbindende rol en eigenstandige positie van CDMO tot uitdrukking gebracht;

  • toegevoegd is dat CDMO als taak heeft om bij te dragen aan het waarborgen van de personeelscontinuïteit;

  • toegevoegd is dat CDMO niet alleen als taak heeft om zorg te dragen voor (de uitvoering van) een integraal integriteitsbeleid, maar ook voor beleid op het gebied van sociale veiligheid;

  • toegevoegd is dat CDMO een taak heeft waar het betreft de beheersing van doelstellingen en administratieve processen op het gebied van organisatie en personeel ten behoeve van de SG of pSG als eigenaar. Hiermee wordt de concernbrede rol van CDMO op dit onderwerp verduidelijkt;

  • verduidelijkt is dat CDMO niet alleen het ministerie vertegenwoordigt in (interdepartementale) arbeidsjuridische gremia en fora, maar dat dit geldt voor alle interdepartementale gremia en fora op het gebied van personeel en organisatie. Ook hiermee wordt de concernbrede rol van CDMO tot uitdrukking gebracht;

  • verduidelijkt is dat CDMO tot taak heeft het (uit)voeren van arbeidsjuridische procedures voor alle directies van het Ministerie van Financiën. De procedures die CDMO voert of begeleidt liggen op het gebied van het (collectieve) arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht. Het betreft bijvoorbeeld ontslagprocedures, procedures op grond van de Wet op de ondernemingsraden, aansprakelijkstellingen uit hoofde van een (voormalig) dienstverband en uitkeringsgeschillen van (voormalige) ambtenaren. Deze procedures zijn civielrechtelijk of bestuursrechtelijk van aard. In beginsel worden deze procedures door (medewerkers van) CDMO zelf gevoerd. In voorkomende gevallen kan een externe advocaat worden ingeschakeld. In die gevallen begeleidt CDMO de procedure.

CDMO is de opvolger van de voormalige eenheid O&P van de directie Bedrijfsvoering. Ten gevolge hiervan vallen de bevoegdheden van het voormalige hoofd van de voormalige eenheid O&P nu toe aan de directeur van CDMO. Het Mandaatbesluit wordt hierop aangepast.

Artikel I, onderdelen E en H (subonderdeel 2), en Artikel II, onderdeel D

Binnen het Rijksinkoopstelsel zijn categorieën toebedeeld aan ministeries. De categorieën ressorterend onder het Ministerie van Financiën zijn per 2022 formeel overgegaan van de Belastingdienst naar het beleidsdepartement en gepositioneerd bij de Coördinerend Directeur Inkoop (hierna: CDI) Office. Ook het eigenaarschap behorend bij categoriemanagement is daarmee overgebracht van de plaatsvervangend DG Belastingdienst naar de pSG. De rol van de eigenaar staat beschreven in het document ‘Sturing en Organisatie Rijksinkoopstelsel’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 juni 2018 (hierna: het Kader). In het Kader staat onder meer beschreven dat het lid van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (hierna: ICBR) in beginsel eigenaar is van de categorie(ën) die onder zijn departement ressorteren. Het ICBR-lid is hierdoor verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van toereikende capaciteit en middelen alsmede voor de continuïteit van de categorie(ën) en het beleggen van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de aan de categorie(ën) gerelateerde inkoop. Verder beschrijft het Kader dat het ICBR-lid of de hiertoe gemandateerde functionaris binnen zijn/haar ministerie de contracten in het kader van categoriemanagement ondertekent en dat het ICBR-lid zijn bevoegdheden kan mandateren, maar eindverantwoordelijk blijft voor de borging van de continuïteit van de categorie.

Middels voorliggende wijziging van het Organisatiebesluit wordt het tekenen van contracten belegd bij de CDI Office en is dit niet langer een taak van de pSG. De CDI van het ministerie is de directeur Bedrijfsvoering. De afdeling CDI Office en Categoriemanagement maakt onderdeel uit van deze directie en er is een directe lijn tussen het afdelingshoofd en de directeur. Met ondertekening door de directeur Bedrijfsvoering is geborgd dat de contracten correct zijn. Deze taak tot ondertekening vindt zijn beslag in artikel 14, eerste lid, onder e, (nieuw) van het Organisatiebesluit. Dat het ondertekenen van de rijksbrede overeenkomsten in het kader van categoriemanagement, voor zover het de categorieën betreft die ressorteren onder het ministerie, niet langer een taak is van de pSG, maar van de directeur Bedrijfsvoering, is ook verwerkt in het Mandaatbesluit.

Artikel I, onderdeel J (subonderdelen 1 en 2)

Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onderdeel c, (oud) van het Organisatiebesluit heeft DJZ tot taak om civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures te voeren en te begeleiden. Met deze wijziging wordt in onderdeel c verduidelijkt dat het bij bestuursrechtelijke procedures gaat om het behandelen van bezwaarschriften, beroepschriften, hoger beroepschriften en daarmee samenhangende bestuursrechtelijke procedures. DJZ voert die procedures en heeft daarbij dus niet enkel een begeleidende rol. Het gaat in dit onderdeel niet om het voorbereiden en nemen van primaire besluiten. Ook wordt verduidelijkt dat deze taak betrekking heeft op het kernministerie. Bij daarmee samenhangende bestuursrechtelijke procedures kan bijvoorbeeld gedacht worden aan verzoeken om voorlopige voorziening, verzet en verzoeken om schadevergoeding (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht). Een verbijzondering hierop betreft de afhandeling van verzoeken op grond van de Woo. Dat is nader uitgewerkt in Hoofdstuk 4A van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 (hierna: Mandaatbesluit). Met de invoering van de Wnra geldt voor ambtenaren van het Ministerie van Financiën het private arbeids- en ontslagrecht. Het is evenwel nog steeds mogelijk dat in voorkomende gevallen het bestuursrecht op arbeidsjuridische geschillen van toepassing is. CDMO heeft op grond van artikel 19c, eerste lid, aanhef en onder h, (nieuw) Organisatiebesluit tot taak het uitvoeren van arbeidsjuridische en medezeggenschapsrechtelijke procedures. Daarom is voor die procedures nog steeds een uitzondering opgenomen in artikel 16, eerste lid, aanhef en onderdeel c, (nieuw).

De taak van DJZ met betrekking tot civielrechtelijke procedures ziet op het bieden van ondersteuning bij en de behandeling van aansprakelijkstellingen, alsmede de (ondersteuning bij) behandeling en begeleiding van civielrechtelijke procedures, hiervan uitgezonderd arbeidsjuridische geschillen. Bij civielrechtelijke procedures, met uitzondering van kantonzaken, is sprake van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. De civielrechtelijke procedures worden dan ook niet door DJZ zelf gevoerd, maar door een advocaat. De taak van DJZ bij deze procedures is om ondersteuning en begeleiding te bieden.

Omwille van de leesbaarheid wordt de taak van DJZ ten aanzien van bestuursrechtelijke procedures en civielrechtelijke procedures in afzonderlijke bepalingen opgenomen. In artikel 16, eerste lid, aanhef en onderdeel f, (nieuw) van het Organisatiebesluit is geregeld dat DJZ belast is met het bemiddelen bij juridische geschillen en het voeren van procedures voor alle directies binnen het Ministerie van Financiën. Dit onderdeel is terug te voeren op de taak van de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken zoals omschreven in het (gewijzigde) Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2015 (Stcrt. 2018, 38874). Hiermee wordt echter niet iets anders bedoeld dan de hiervoor bedoelde taken ten aanzien van bestuursrechtelijke en civielrechtelijke procedures. Daarom kan dat onderdeel (oud) komen te vervallen. In plaats daarvan wordt de taak van DJZ ten aanzien van civielrechtelijke procedures in dit onderdeel ondergebracht.

Artikel I, onderdeel K

De afgelopen jaren heeft directie BOA extra taken gekregen. Deze (extra) taken zijn per 1 januari 2024 geformaliseerd middels een O&F.

Projectafdeling Parlementaire enquêtes

In de eerste plaats besloot de bestuursraad (hierna: BR) op 5 maart 2021 tot de oprichting van de tijdelijke projectafdeling parlementaire enquêtes (hierna: PE). Deze afdeling verzorgt de coördinatie van (deels gelijktijdige) parlementaire enquêtes: de parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen, Fraudebeleid en Dienstverlening en de parlementaire enquête Corona. De BR heeft op 23 juni 2023 besloten om de projectafdeling PE te continueren voor 2024 en 2025.

Protocol

In de tweede plaats heeft een overheveling en versterking plaatsgevonden van de protocollaire werkzaamheden. Hierbij zijn deze werkzaamheden van de afdeling Bestuursondersteuning en Protocol overgeheveld naar de afdeling Advies. De naam van eerstgenoemde afdeling verandert hiermee in enkel Bestuursondersteuning.

Departementaal Crisiscoördinatiecentrum (DCC)

In de derde plaats heeft de BR op 17 februari 2023 ingestemd met het versterken van de crisisorganisatie van het ministerie, naar aanleiding van een evaluatie naar de crisisstructuur gedurende de eerste coronagolf. Onderdeel van deze versterking is de oprichting van een Departementaal Crisiscoördinatiecentrum (DCC) binnen de afdeling Advies.

Afdeling EA

Tot slot heeft het Ministerie van Financiën de ambitie om eigenaarsadvisering te verbeteren en te versterken. Hierbij gaat het om de herpositionering van de afdeling EA van de directie FEZ naar BOA per 1 januari 2024. De afdeling EA binnen de directie BOA valt hierdoor onder rechtstreekse aansturing van de eigenaar. Een verankering binnen het Organisatiebesluit van de governancestructuur, gebaseerd op het rijksbreed toegepaste driehoeksmodel, inclusief de rollen, draagt bij aan de versterkingsambitie.

Artikel I, onderdeel L

De aanpassingen in de formulering van de taken van de directie Communicatie betreffen een actualisatie waarmee die formulering in overeenstemming met de praktijk wordt gebracht.

Artikel I, onderdeel U

De afdeling Analyse van de directie Algemene Fiscale Politiek (hierna: AFP/Analyse) van het DG Fiscale Zaken doet kwantitatieve analyses van fiscaal beleid. Dit doet zij specifiek als het gaat om budgettaire effecten van wetsvoorstellen, maar ook doet zij analyses om inzicht te krijgen in belastingontwijking, fiscale regelingen en andere ontwikkelingen met betrekking tot de belastingheffing. Om inzicht te krijgen in de internationale belastingontvangsten van multinationals maakt AFP/Analyse gebruik van zogeheten country-by-country-rapporten van de Belastingdienst. Het overgrote deel van deze rapporten worden van buitenlandse belastingdiensten ontvangen. Op deze gegevens is artikel 22 van het Verdrag inzake de wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van toepassing. Deze gegevens mogen daarom alleen doorgegeven worden aan de nationale autoriteiten die betrokken zijn bij de heffing en inning van belastingen. De huidige taakomschrijving van AFP/Analyse in het Organisatiebesluit is in dit kader (te) algemeen geformuleerd. Daarom is verduidelijking van de taakomschrijving ten aanzien van internationale gegevensuitwisseling wenselijk. Hiermee wordt de kans verkleind dat verdragslanden het gebruik van dergelijke internationale gegevens door AFP/Analyse als een mogelijke inbreuk op het verdragsbeleid zouden kunnen zien en op basis daarvan uitwisselingen zouden kunnen stoppen.

Artikel II, onderdelen A en G

Per 1 januari 2022 is de inspectie belastingen, toeslagen en douane (hierna: IBTD) opgericht. De IBTD staat onder leiding van de inspecteur-generaal (hierna: IG) IBTD. Een definitie van IG wordt derhalve toegevoegd aan artikel 1. Voor de dagelijkse besturing van de IBTD moet aan de IG (formeel) mandaat worden toegekend. Voor de mandaattoekenning aan de IG gelden de uitgangspunten zoals die sinds 1 januari 2022 tot uitdrukking komen in Hoofdstuk 8A van het Organisatiebesluit en in de Regeling taakuitoefening en bevoegdheden IBTD (hierna: Regeling). De IG IBTD heeft de bevoegdheden behorende bij die van de algemene leiding van een DG van het kernministerie, aangevuld met een aantal extra bevoegdheden, gelet op zijn onafhankelijke positie, en waarborgen ten behoeve van het onafhankelijk functioneren, zoals neergelegd in het Organisatiebesluit en de Regeling.

Artikel II, onderdeel B

In een mandaatregister dient per bevoegdheid te worden opgenomen wie (lees: welke functie) bevoegd is en aan wie (lees: welke functie) de bevoegdheid is gemandateerd. De bevoegdheid om een besluit te nemen is immers niet verbonden aan een persoon, maar aan een ambt/functie. Daarom ligt het voor de hand om mandaatbesluiten en mandaatregisters te hebben op het niveau van functienamen. Een register met die opzet komt ook tegemoet aan eventuele zorgen van medewerkers binnen een organisatie omtrent hun veiligheid en privacyaspecten. Om die reden heeft de BR van het Ministerie van Financiën in de bijeenkomst van 17 mei 2023 besloten tot een aanpassing van het Mandaatbesluit in die zin dat het openbare mandaatregister niet langer op naamniveau wordt bijgehouden, maar op functienaamniveau. Dit geldt ook voor het volmachtregister, waarbij relevant is dat de tekst van artikel 4, eerste lid, van de Regeling financieel beheer van het Rijk hiertoe reeds de mogelijkheid biedt.

Artikel II, onderdeel C

Het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering 2011 waar in dit artikellid naar verwezen werd, is ingetrokken en vervangen door het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst (hierna: het Coördinatiebesluit). Deze wijziging bevat derhalve een actualisatie van de verwijzing.

Artikel II, onderdeel E (subonderdeel 1)

Op grond van artikel 2 van het Mandaatbesluit wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging. In artikel 16, eerste lid, van het Mandaatbesluit werd abusievelijk gebruik gemaakt van de term volmacht, waar mandaat werd bedoeld. Die omissie wordt met deze wijziging hersteld.

Artikel II, onderdelen H, I, J en K

In de bepalingen van Hoofdstuk 4A vervalt de verwijzing naar het afdelingshoofd Ovb, nu deze functie met de overheveling van die afdeling naar de afdeling O&T van CDIO niet meer bestaat. De bevoegdheid tot het behandelen bestuursrechtelijke procedures voor het kernministerie, waaronder bezwaar-, beroep- en hoger beroepsprocedures, is in het Organisatiebesluit reeds belegd bij DJZ. Omdat ten aanzien van bestuursrechtelijke procedures in zaken op grond van de Woo voor het kernministerie dezelfde mandaatverlening wordt gehanteerd als in bestuursrechtelijke procedures op andere terreinen, hoeven de bijzondere bepalingen over bestuursrechtelijke Woo-procedures voor het kernministerie niet langer in het Mandaatbesluit te worden opgenomen.

Voor zover het zwaartepunt van een verzoek op grond van de Woo niet duidelijk bij een dienstonderdeel van het kernministerie of de uitvoerende DG’s ligt, of wanneer er geen informatie bij een dienstonderdeel van het kernministerie of de uitvoerende DG’s berust, wordt aan de directeur CDIO en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd O&T mandaat verleend om te besluiten op Woo-verzoeken. Tevens wordt aan hen mandaat verleend ten aanzien van correspondentie van procedurele aard aangaande Woo-verzoeken bij het kernministerie of de uitvoerende DG’s. Het gaat daarbij onder andere om ontvangstbevestigingen en beslissingen tot verdaging of opschorting van de termijn. Het gaat daarbij niet om correspondentie van inhoudelijke aard, zoals een besluit op de aanvraag. Dit komt voort uit de wens om de directeur CDIO en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd O&T bepaalde correspondentie namens het directoraat-generaal te laten versturen als snelheid daartoe geboden is.

Ten aanzien van zwaarwegende of politiek-bestuurlijk gevoelige Woo-verzoeken van DGBD, DGTSL en DGD wordt aan de directeur CDIO en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd O&T mandaat verleend, zodat zij bevoegd zijn om namens het betrokken directoraat-generaal correspondentie van procedurele aard te ondertekenen. Het gaat daarbij onder andere om ontvangstbevestigingen en beslissingen tot verdaging of opschorting van de termijn. Het gaat daarbij niet om inhoudelijke correspondentie, zoals een besluit. Dit komt voort uit de wens dat de directeur CDIO en het (plaatsvervangend) afdelingshoofd O&T bepaalde correspondentie namens het directoraat-generaal kan versturen als snelheid daartoe geboden is. In artikel 19b, derde lid, van het Mandaatbesluit vervalt de verwijzing naar het afdelingshoofd Ovb, omdat deze functie vervalt. In plaats daarvan wordt aan de SG, de (plaatsvervangend) directeur en het afdelingshoofd Publiekrecht van DJZ mandaat verleend om bezwaren ten aanzien van zwaarwegende of politiek-bestuurlijk gevoelige Woo-besluiten te behandelen en daarop te beslissen. Op grond van deze regeling wordt het (primaire) besluit op het Woo-verzoek genomen door de directeur-generaal of in (onder)mandaat door een onder hem ressorterende ambtenaar. In het eerste geval is het de SG die beslist op het tegen het besluit op het Woo-verzoek gerichte bezwaar; in het tweede geval is het de (plaatsvervangend) directeur of het afdelingshoofd Publiekrecht van DJZ die beslist op het tegen het besluit op het Woo-verzoek gerichte bezwaar.

Ten aanzien van DGBD wordt toegevoegd dat de directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken bevoegd is om te beslissen op Woo-verzoeken betreffende informatie die berust bij een of meerdere organisatieonderdelen van DGBD. Dit komt voort uit de wens om de behandelcapaciteit van DGBD flexibel te kunnen inzetten.

Artikel III

Met de datum van inwerkingtreding is voor wat betreft Artikel I, onderdelen D, F (subonderdeel 1), G (subonderdeel 2), I, J (subonderdelen 3, 4 en 5), N en Artikel II, onderdelen H, I, J en K, aangesloten bij de datum van inwerkingtreding van de addenda bij de Organisatie- en Formatierapporten van DJZ en CDIO van 1 mei 2024. Voor wat betreft Artikel II, onderdeel B, is aangesloten bij de datum waarop de BR heeft besloten tot de wijziging van het Mandaatbesluit inhoudende het bijhouden van een mandaatregister op functienaamniveau, zijnde 17 mei 2023. Voor wat betreft Artikel II, onderdelen A en G, is aangesloten bij de datum van de oprichting van de IBTD per 1 januari 2022. Voor wat betreft Artikel II, onderdeel C, is aangesloten bij de datum van inwerkingtreding van het Coördinatiebesluit per 1 januari 2020. Voor wat betreft de overige wijzigingen die per 1 oktober 2023, per 1 januari 2024 dan wel per 1 april 2024 in werking treden is aangesloten bij een van de vaste verandermomenten als bedoeld in artikel 49 van het Organisatiebesluit dan wel artikel 20 van het Mandaatbesluit.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg

Naar boven