Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 14 juni 2024, nr. WJZ/ 46146816, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verlenging van de subsidiemodule Groeifaciliteit

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 4 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3.12.15 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt ‘1 juli 2024’ vervangen door ‘31 december 2024’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juni 2024

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Aanleiding en inhoud

In titel 3.12 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) is de subsidiemodule Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (groeifaciliteit) (hierna: subsidiemodule Groeifaciliteit) opgenomen.

De subsidiemodule Groeifaciliteit helpt mkb-ondernemingen bij het aantrekken van risicodragend vermogen. Op grond van de Groeifaciliteit verstrekt de Nederlandse Staat (vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken en Klimaat) een garantstelling voor de financiering van mkb-bedrijven die neerkomt op een garantie van 50 procent van de waarde van verstrekte achtergestelde leningen of verstrekt aandelenkapitaal. Voor deze garantstelling betaalt de financier een kostendekkende provisie aan de Nederlandse Staat.

Met deze wijzigingsregeling wordt de einddatum van de Groeifaciliteit-regeling verlengd tot en met 31 december 2024. Momenteel is de regeling ingesteld om op 1 juli 2024 te eindigen. De beslissing tot verlenging is genomen vanwege de lopende evaluatie van de regeling, die nu wordt uitgevoerd met een verschoven opleverdatum om het mee te kunnen nemen in de bredere evaluaties van andere durfkapitaalinstrumenten. Hoewel voorlopige bevindingen positief zijn over de continuering van de regeling, is het van belang deze resultaten te plaatsen binnen de context van de lopende Meta-analyse van het volledige durfkapitaalinstrumentarium en het IBO.

Aangezien de definitieve bevindingen van deze onderzoeken naar verwachting in juli 2024 beschikbaar zullen zijn, komt dit te laat voor een eventuele verlenging van de regeling. Daarom is besloten om de regeling opnieuw met een halfjaar te verlengen, zodat de definitieve bevindingen van de onderzoeken kunnen worden meegenomen in de besluitvorming over de toekomst van de Groeifaciliteit. Bij deze verlenging is ervoor gekozen om geen openstelling te doen voor deze periode om te waarborgen dat er in de tussentijd geen nieuwe garanties worden afgegeven in afwachting van deze afweging. Deze aanpak waarborgt een goed geïnformeerde en strategische benadering van de regeling, conform de motie van het lid van Strien c.s.1 De evaluaties en het IBO zullen naar verwachting medio 2024 afgerond zijn.

Op grond van artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet een subsidieregeling een tijdstip bevatten waarop de regeling vervalt. Dat tijdstip mag niet later zijn dan vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling. De subsidiemodule Groeifaciliteit zou met ingang van 1 juli 2024 komen te vervallen. Met onderhavige wijziging wordt de subsidiemodule Groeifaciliteit met een halfjaar verlengd. Op grond van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet de aanpassing van een vervaldatum bij de Tweede Kamer worden voorgehangen. Onderhavige regeling is daarom aan de Tweede Kamer overgelegd.2

2. Staatssteun

De subsidiemodule Groeifaciliteit bevat geen staatssteun. De verlenging van de horizonbepaling brengt hierin geen verandering, omdat de voorwaarden van de subsidiemodule ongewijzigd blijven.

3. Regeldruk

De verlenging van de subsidiemodule Groeifaciliteit leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodule.

4. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 23.

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 35 420, nr. 533.

Naar boven