Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 14 juni 2024, nr. WJZ/ 52494221, tot wijziging van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 in verband met de implementatie van CEPT ECC-Besluit (19)03 aangaande de invoering van een VHF Data Exchange System in marifoonkanalen en de implementatie van afspraken gemaakt op de WRC-19 met betrekking tot radiozendamateurs

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 5, tweede lid en vijfde lid, en 11, eerste lid (als we artikel II handhaven) van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, tweede lid, vervalt onderdeel d onder vervanging van de puntkomma in onderdeel c door een punt.

B

In artikel 6, vijfde lid, tweede volzin, wordt ‘artikelen 2 tot en met 7,’ gewijzigd in ‘artikelen 2 tot en met 10,’.

C

In bijlage 1. Radiozendamateurs

Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder a, en examenvereiste als bedoeld in artikel 4, tweede lid, worden de regels:

F

120

50,0

50,45

s

Alleen A1A en J3E

F

30

50,0

50,45

s

 

F

30

50,45

52,0

s

Duplexverbindingen zijn niet toegestaan.

vervangen door:

F

120

50,0

50,5

p

 

F

30

50,5

52,0

s

Duplexverbindingen zijn niet toegestaan.

D

In bijlage 2. Maritiem Mobiele communicatie

Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder b, en het vereiste certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden in tabel 2. Frequentiegebruik in de VHF-banden, de regels:

24

 

157.200

161.800

   

x

 

x

x

x

84

17)

157.225

161.825

   

x

 

x

x

X

25

4)

157.250

161.850

   

x

 

x

x

x

85

17)

157.275

161.875

   

x

 

x

x

x

26

 

157.300

161.900

   

x

 

x

x

x

86

 

157.325

161.925

   

x

 

x

x

x

27

4)

157.350

161.950

   

x

   

x

x

87

6)

157.375

157.375

   

x

 

x

   

28

 

157.400

162.000

   

x

   

x

x

Vervangen door:

1024

34)

157.200

157.200

x

x

 

x

x

   

2024

34)

161.800

161.800

x

X

 

x

x

   

1084

34)

157.225

157.225

X

x

 

x

x

   

2084

34)

161.825

161.825

x

x

 

x

x

   

1025

34)

157.250

157.250

x

x

 

x

x

   

2025

34)

161.850

161.850

x

x

 

x

x

   

1085

34)

157.275

157.275

x

X

 

x

x

   

2085

34)

161.875

161.875

x

x

 

x

x

   

1026

34)

157.300

               

2026

34)

 

161.900

             

1086

34)

157.325

               

2086

34)

 

161.925

             

1027

 

157.350

157.350

 

x

   

x

   

ASM 1

35)

161.950

161.950

             

87

6)

157.375

157.375

   

x

 

x

   

1028

 

157.400

157.400

 

x

   

x

   

ASM 2

35)

162.000

162.000

             

E

In bijlage 2 Maritiem Mobiele communicatie

Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder b, en het vereiste certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt in tabel 2. Frequentiegebruik in de VHF-banden in opmerking 4) ‘25’ geschrapt.

F

In bijlage 2 Maritiem Mobiele communicatie

Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder b, en het vereiste certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt in tabel 2. Frequentiegebruik in de VHF-banden in opmerking 17), ‘de kanalen 18, 20, 22, 84 en 85’ vervangen door: ‘de kanalen 18, 20 en 22’.

G

In bijlage 2 Maritiem Mobiele communicatie

Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder b, en het vereiste certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt in tabel 2. Frequentiegebruik in de VHF-banden na opmerking 33 toegevoegd:

  • 34) De frequentiebanden 157.1875-157.3375 MHz en 161.7875-161.9375 MHz (overeenkomend met de kanalen 1024, 2024, 1084, 2084, 1025, 2025, 1085, 2085, 1026, 2026, 1086, 2086) zijn aangewezen voor gebruik ten behoeve van digitale communicatie door middel van het VHF Data Exchange System (VDES). Deze kanalen van 25 kHz mogen samengevoegd worden voor de vorming van één kanaal met een bandbreedte van 50, 100 of 150 kHz aaneengesloten. Het gebruik van de kanalen is als volgt voorgeschreven:

    • De kanalen 1024, 1084, 1025 en 1085 zijn aangewezen voor communicatie van schip-naar-kuststation, van kuststation-naar-schip en tussen schepen onderling (intraship). Communicatie tussen schepen en satellieten en tussen satellieten en schepen kan mogelijk zijn zonder oplegging van beperkingen op communicatie van schip-naar-kuststation, van kuststation-naar-schip en tussen schepen onderling.

    • De kanalen 2024, 2084, 2025 en 2085 zijn aangewezen voor communicatie van kuststation-naar-schip en tussen schepen onderling (intraship). Communicatie tussen schepen en satellieten en tussen satellieten en schepen kan mogelijk zijn zonder oplegging van beperkingen op communicatie van schip-naar-kuststation, van kuststation -naar-schip en tussen schepen onderling. De kanalen 1026, 1086, 2026 en 2086 zijn aangewezen voor communicatie van schip-naar-satelliet en van satelliet-naar-schip en worden niet gebruikt voor de aardse component van VDES.

    De communicatie van aarde-naar-ruimte door middel van het VDES zal geen schadelijke interferentie veroorzaken op aardse componenten van VDES in dezelfde frequentieband. Tevens kan deze communicatie van aarde-naar-ruimte geen bescherming eisen en/of geen belemmeringen opwerpen tegen de toekomstige ontwikkeling van aardse componenten van VDES in dezelfde frequentieband.

  • 35) De kanalen ASM 1 en ASM 2 zijn aangewezen voor gebruik ten behoeve van applicatie-specifieke berichtgeving (application specific messages, ASM) overeenkomstig ITU-R RR M.2092.

ARTIKEL II

In artikel 5, eerste lid, van de Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst vervalt ‘indien dezen in het bezit zijn van een certificaat van bediening als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik, dat geldig is voor het desbetreffende frequentiegebruik overeenkomstig het bepaalde in bijlage 11 van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juni 2024

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De in deze regeling opgenomen wijzigingen van de Regeling gebruik frequentieruimte met meldplicht 2015 (hierna: de Regeling) strekken onder andere ter implementatie van twee internationale besluiten. Ten eerste gaat het om de implementatie van Besluit (19)03 van het Electronic Communication Committee (ECC), van de Conférence Européenne des administrations des postes et télécommunications (CEPT) ten behoeve van het nieuwe VHF Data Exchange System (hierna: VDES)1. Ten tweede gaat het om de implementatie van de afspraken van de ITU tijdens de World Radiocommunication Conference 2019 (WRC-19) met betrekking tot radiozendamateurs. De afspraken zijn terug te vinden in het document R-ACT-WRC.14-2019-PDF-E2. Daarnaast bevat deze regeling een bepaling over het vervallen van de verplichting tot het verstrekken van een afschrift van een maritiem certificaat bij het doen van een melding van maritiem frequentiegebruik.

2. Hoofdlijnen

2.1 De invoering van VDES

De wijziging ziet op een Europese implementatie met betrekking tot de maritiem mobiele communicatieband. Het gaat om de implementatie van CEPT ECC-Besluit (19)03. Dit besluit strekt tot geharmoniseerd gebruik van de frequentiekanalen zoals opgenomen in Appendix 18 van de ITU Radio Regulations (hierna: Radioreglement), aangaande de frequenties in de VHF maritiem mobiele band.

In de ITU WRC-12 en WRC-15 is besloten tot invoering voor een nieuw systeem voor de uitwisseling van maritieme gegevens, VDES. VDES moet worden ontwikkeld om bijkomende capaciteit te creëren, een beter prestatievermogen te bieden en nieuwe toepassingen mogelijk te maken in de maritiem mobiele communicatie. Daarvoor worden verschillende kanalen gecombineerd tot een grotere bandbreedte, waarmee een grotere hoeveelheid informatie uitgewisseld kan worden. VDES functioneert naast het bestaande automatische identificatie systeem (AIS). De ITU heeft in het kader van de invoering hiervan Appendix 18 van het Radioreglement gewijzigd. Daarbij is de toepassing van de daarin opgenomen betrokken frequentiekanalen gewijzigd. De CEPT ECC heeft in Besluit (19)03 de nieuwe kanaalindeling van Appendix 18 van het Radioreglement overgenomen. Dit besluit dient uiterlijk 1 januari 2024 geïmplementeerd te worden op nationaal niveau.

2.2 Implementatie statuswijziging radiozendamateurs

De implementatie van de afspraak van de ITU in WRC-19 met betrekking tot radiozendamateurs, betreft de wijziging van secundaire naar primaire status voor radiozendamateurs binnen de nationale bandgrenzen van 50 tot 50,5 MHz. Hiermee worden de afspraken nagekomen die hierover in de WRC-19 zijn gemaakt. Bij de laatste wijziging is de aanpassing van deze band reeds doorgevoerd in het Nationaal Frequentieplan 2014 (hierna: NFP) (Stcrt. 2023, 29391). Met de onderhavige wijziging wordt ook de Regeling dienaangaande aangepast ter afronding van de implementatie. Tevens vervalt de bijzondere bepaling ‘Alleen A1A en J3E’. Dit om de band zoveel mogelijk technologie neutraal te maken.

2.3 Laten vallen verplicht afschrift maritiem certificaat bij melding frequentiegebruik

De wijziging van de Regeling ziet tevens op het laten vallen van de voorwaarde van het verstrekken van een afschrift van certificaten van bediening voor een radioapparaat ten behoeve van maritiem mobiele communicatie, voor het kunnen doen van een succesvolle melding voor het gebruik van deze frequentieruimte. Doel hiervan is om de verschillende voorwaarden die gelden voor het doen van een melding en het verkrijgen van een registratie, met elkaar in overeenstemming te brengen. De achtergrond en de motivering daarvan wordt hieronder nader toegelicht.

De Regeling kent een aantal bepalingen die zien op het proces en de voorwaarden van melding en registratie van voorgenomen frequentiegebruik voor maritieme mobiele communicatie en voor frequentiegebruik door radiozendamateurs. Verder kent de Regeling vooral voorschriften en voorwaarden aangaande het gebruik van deze geregistreerde frequentieruimte.

De voorwaarden voor het doen van een melding voor de verschillende type frequentiegebruik; maritiem of radiozendamateurs, en voor de verschillende soorten gebruikers; natuurlijke personen en rechtspersonen, zijn opgenomen in artikel 5, tweede lid, van de Regeling. Deze voorwaarden zijn voor elk type frequentiegebruik en voor elk type gebruiker vrijwel gelijk.

Bijzondere uitzondering hierop is de voorwaarde die is opgenomen in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder d, van de Regeling. Daarin wordt bepaald dat natuurlijke personen bij het doen van een melding van voorgenomen frequentiegebruik voor maritiem mobiele communicatie, een afschrift van het certificaat van bediening dienen te verstrekken. Deze voorwaarde geldt niet voor rechtspersonen die het voorgenomen gebruik van maritieme frequentieruimte melden of voor radiozendamateurs (zowel natuurlijk personen als rechtspersonen) die het voorgenomen frequentiegebruik in de amateurbanden melden. Er is geen objectiveerbare reden die deze extra meldingsvoorwaarde voor natuurlijke personen met voorgenomen maritiem frequentiegebruik rechtvaardigt. Om de verschillende meldingsvoorwaarden voor de melding en registratie van alle type frequentiegebruik, maritiem en radiozendamateurs, en voor alle soorten gebruikers, natuurlijke en rechtspersonen met, elkaar in lijn te brengen, vervalt dan ook de voorwaarde tot het verstrekken van een schrift van het certificaat van bediening.

Dat bij het doen van een melding van voorgenomen frequentiegebruik voor natuurlijke personen niet meer de voorwaarde tot verstrekking van een certificaat van bediening geldt, doet niets af aan de verplichting dat bij gebruik van dergelijke maritieme frequentieruimte alsnog een dergelijke certificaat is vereist. Deze verplichting, zoals opgenomen in artikel 4 van de Regeling, blijft onverminderd van kracht.

2.4 Doorhalen van registratie bij overtreding gebruiksvoorschriften

De Regeling bevat diverse bepalingen die het maritiem frequentiegebruik via radioapparaten aan boord van een schip en het frequentiegebruik door radiozendamateurs regelen. Deze zijn bijvoorbeeld opgenomen in de artikelen 7 tot en met 10 van de Regeling. Op basis van artikel 6, vijfde lid, van de Regeling, kan de registratie doorgehaald worden indien het in de Regeling bedoelde maritiem frequentiegebruik en frequentiegebruik door radiozendamateurs niet plaatsvindt overeenkomstig artikel 7. Artikel 7 verwijst naar de bijlagen van de Regeling, waarin de technische voorschriften en beperkingen met betrekking tot dit frequentiegebruik zijn opgenomen. Artikel 6, vijfde lid, van de Regeling bevat daarentegen niet de bevoegdheid tot doorhaling van de registratie indien niet wordt voldaan aan de gebruiksvoorschriften zoals deze zijn vervat in de artikelen 8, 9 en 10 van de Regeling. Deze bepalingen bevatten evenwel voorschriften van eenzelfde aard als de technische voorschriften overeenkomstig artikel 7. Om hierin een eenduidige lijn te bewerkstelligen, is het dan ook wenselijk om in het uiterste geval de mogelijkheid tot doorhaling van een registratie te hebben, ook bij het niet naleven van de voorschriften zoals opgenomen in de artikel 8, 9 en 10.

3. Regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De verplichting voor natuurlijke personen om een geldig en juist certificaat van bediening te tonen bij een melding van frequentiegebruik vervalt weliswaar, maar van enige regeldruk was eigenlijk al geen sprake. De regeldrukwinst als gevolg van de vervallen plicht tot overlegging van een afschrift van een certificaat van bediening is daarmee nihil. Bovendien blijft de verplichting om te beschikken over een geldig en juist certificaat van bediening onverminderd bestaan voor degene die voornoemde radioapparaten bedient en moet die persoon deze kunnen tonen bij een controle. ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee is afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515). Daarvoor is gekozen omdat de regeling in hoofdzaak bestaat uit de implementatie van twee internationale besluiten en voorts omdat het laten vervallen van de voorwaarde van het verstrekken van een afschrift van certificaten van bediening voor een radioapparaat ten behoeve van maritiem mobiele communicatie ten voordele strekt van degenen die deze melding voorheen wel moesten doen.

II Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Dit artikel voorziet in het schrappen van de verplichting dat een natuurlijk persoon die een melding voor het voorgenomen gebruik van frequentieruimte doet een afschrift van het certificaat van bediening meezendt. Zie onder 2.3 voor een nadere toelichting.

Artikel I, onderdeel B

Met deze wijziging wordt artikel 6, vijfde lid van de Regeling aangepast, waar de artikelen 8, 9 en 10 worden toegevoegd. Zie onder 2.4 voor een nadere toelichting.

Artikel I, onderdeel C

In dit artikel wordt, in lijn met de aanpassing van het NFP, de betreffende band voor radiozendamateurs aangepast in de Regeling.

Artikel I, onderdelen D tot en met F

Deze artikelen voorzien in de noodzakelijke wijzigingen ter implementatie van het CEPT ECC Besluit (19)03, zoals uiteengezet onder 2.1. Het behelst de nodige aanpassingen in bijlage 2 Maritiem Mobiele communicatie Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder b, en het vereiste certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, tabel 2. Frequentiegebruik in de VHF-banden. Hierin worden de 24, 84, 25, 85, 26, 86, 27 en 28 en de bijbehorende voetnoten gewijzigd. Concreet wijzigen kanalen 24, 84, 25 en 85 van hun huidige gebruik van Analoge spraak duplex naar Digitaal gebruik. Kanalen 26 en 86 wijzigen voor het gebruik van Analoge spraak duplex naar gebruik voor Satelliet. Kanalen 27 en 28 worden gesplist, in een laag en een hoog kanaal. Daarbij wijzigt het gebruik van Analoge spraak duplex naar Analoge spraak simplex voor de kanalen 27 laag en 28 laag en komt er nieuw gebruik voor kanalen 27 hoog en 28 hoog, voor Application Specific Messages.

Artikel I, onderdeel G

In dit artikel zijn de voetnoten opgenomen die behoren bij de nieuwe maritieme kanaalindeling zoals deze omschreven in artikel I. onder D. Deze voetnoten zijn evenals de kanaalindeling overgenomen van de CEPT ECC Besluit (19)03.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Het document is hier te vinden: https://docdb.cept.org/download/1452

X Noot
2

Het document is hier te vinden: https://www.itu.int/pub/R-ACT-WRC.14-2019

Naar boven