Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 juni 2024, kenmerk 3839824-1066735-WJZ, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 juli 2024

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2024, worden met ingang van 1 juli 2024 verhoogd met 3,1%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden met ingang van 1 juli 2024 vastgesteld als volgt:

A

 

B

 

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2024

van

tot en met

   

1.225,21

1.356,79

35.255,28 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

24,7905

278,00

1.404,45

1.446,64

24,8288

278,00

1.446,65

2.021,13

24,8941

278,00

2.021,14

2.066,96

24,9191

278,00

2.066,97

2.113,24

24,9215

278,00

2.113,25

2.158,62

24,9233

278,00

2.158,63

2.204,45

24,9265

278,00

2.204,46

2.248,92

24,9289

278,00

2.248,93

2.294,76

24,9312

278,00

2.294,77

2.385,51

24,9339

278,00

2.385,52

2.485,34

24,9394

278,00

2.485,35

2.583,36

24,9438

278,00

2.583,37

2.678,65

24,9491

278,00

2.678,66

2.679,11

24,9954

278,00

2.679,12

2.726,30

25,0003

278,00

2.726,31

2.773,49

25,0031

278,00

2.773,50

2.820,23

25,0106

278,00

2.820,24

2.867,88

25,0126

278,00

2.867,89

2.914,62

25,0211

278,00

2.914,63

2.961,36

25,0238

278,00

2.961,37

2.961,81

25,0247

278,00

2.961,82

3.004,92

25,0297

279,00

3.004,93

3.048,94

25,0314

279,00

3.048,95

3.092,96

25,0373

279,00

3.092,97

3.136,07

25,0385

279,00

3.136,08

3.136,52

25,0439

279,00

3.136,53

3.180,08

25,0453

279,00

3.180,09

3.223,19

25,0465

279,00

3.223,20

3.223,64

25,0515

279,00

3.223,65

3.267,21

25,0528

279,00

3.267,22

3.310,32

25,0537

279,00

3.310,33

3.353,88

25,0616

279,00

3.353,89

3.397,44

25,0774

279,00

3.397,45

3.441,01

25,0813

279,00

3.441,02

3.484,57

25,0831

279,00

3.484,58

3.528,13

25,0899

279,00

3.528,14

3.571,69

25,0909

279,00

3.571,70

3.615,26

25,0985

279,00

3.615,27

3.658,82

25,1002

279,00

3.658,83

3.659,27

25,1017

279,00

3.659,28

3.713,73

25,1064

279,00

3.713,74

3.768,18

25,1078

279,00

3.768,19

3.822,63

25,1153

279,00

3.822,64

3.823,09

25,1366

279,00

3.823,10

3.877,54

25,1387

279,00

3.877,55

3.932,00

25,1436

279,00

3.932,01

3.986,45

25,1457

279,00

3.986,46

4.040,90

25,1526

279,00

4.040,91

4.084,02

25,1550

279,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2024, worden met ingang van 1 juli 2024 verhoogd met 3,1%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden met ingang van 1 juli 2024 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in de aanhef, op € 35.259,53

  • b. de overige bedragen op achtereenvolgens:

    € 73.553,14;

    € 45.422,65;

    € 23.904,12;

    € 24.263,71;

    € 23.969,80;

    € 47.788,89.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2024, worden met ingang van 1 juli 2024 verhoogd met 3,1%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2024 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 2.937,94;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 6.099,18;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 3.985,57;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 3.708,54.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2024, worden met ingang van 1 juli 2024 verhoogd met 3,1%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2024 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 2.937,94;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 6.099,18.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

TOELICHTING

In de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers is de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen geregeld. Deze artikelleden vormen de grondslagen van de voorliggende regeling.

Sinds 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd van de indexering van het wettelijk minimumloon.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 april 2024, nr. 2024-0000032606, (Stcrt. 2024, 13508) wordt het wettelijk minimumloon met ingang van 1 juli 2024 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 3,1%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2024 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

De gewijzigde factoren, grondslagen en bedragen zijn alleen van toepassing op degenen die voor het eerst een aanvraag ingevolge een van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen en voor degenen waarvan het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering opnieuw wordt vastgesteld. Het opnieuw vaststellen vindt alleen plaats in de enkele gevallen waarbij sprake is van een van de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen vastgestelde ijkmomenten. Voorbeelden daarvan, afhankelijk van de wet, echtscheiding, het overlijden van de partner of het verkrijgen of verliezen van een bron van inkomsten. Alleen dan worden de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen in de berekening van het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering meegenomen.

Het zeer beperkt aantal momenten waarbij de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen worden gehanteerd heeft tot gevolg dat de verhoging geen significante financiële consequenties heeft.

Het in het kader van de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’ van toepassing.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven