Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Financiën van 31 mei 2024, Min-BuZa.2024.20453-24 tot intrekking van het besluit van 24 oktober 2017, nr. MinBuZa-2017.6727, tot aanwijzing van de heer Jaouad Asbaghi als persoon op wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Sanctieregeling terrorisme 2007-II;

Besluit:

Het besluit van 24 oktober 2017 tot aanwijzing van Jaouad ASBAGHI, geboren op 8 mei 1986 te Rotterdam, als persoon op wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is, wordt ingetrokken.

Het onderhavige besluit steunt op de volgende overweging. Een persoon kan op grond van artikel 2, eerste lid, van de Sanctieregeling terrorisme 2007-II worden aangewezen als persoon op wie die regeling van toepassing is als er voldoende gronden bestaan om aan te nemen dat betrokkene gerekend kan worden tot de kring van personen en organisaties, bedoeld in Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Niet gebleken is dat de hiervoor bedoelde gronden tot aanwijzing zich nog steeds voordoen ten aanzien van betrokkene.

Uit dien hoofde kan het besluit van 24 oktober 2017 worden ingetrokken. Het voorgaande betekent dat betrokkene weer over zijn tegoeden mag beschikken en dat het niet meer verboden is om aan hem financiële middelen ter beschikking te stellen of ten behoeve van hem financiële diensten te verrichten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, Voor deze, Hoofd van de afdeling Terrorismebestrijding en Nationale Veiligheid van de Directie Veiligheidsbeleid, M. Noor

Tegen dit besluit kan binnen zes weken na bekendmaking schriftelijk bezwaar worden aangetekend bij de Minister van Buitenlandse Zaken, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag. Het bezwaarschrift moet op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn ondertekend en tenminste bevatten: naam en adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaarschrift rust. Zo mogelijk dient een kopie van het bestreden besluit te worden toegevoegd.

Naar boven