Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 31 mei 2024, nr. Min-BuZa.2024., houdende wijziging van enkele sanctieregelingen

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op Besluit (GBVB) 2024/882 van de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2024 tot wijziging van Besluit 2010/231/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië (PbEU L 2024/882), Verordening (EU) 2024/898 van de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 147/2003 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië (PbEU L 2024/898), Verordening (EU) 2024/898 van de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 147/2003 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië (PbEU L 2024/898), Verordening (EU) 2024/1034 van de Raad van de Europese Unie van 4 april 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2020/1998 betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten (PbEU L 2024/1034) en de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling Somalië 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘artikel 3, eerste en tweede lid, van de verordening’ vervangen door ‘artikel 3, eerste, tweede en vierde lid, van de verordening’.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing in geval het een levering, verkoop of overdracht betreft van:

    • a. materieel dat uitsluitend bestemd is voor de regering van de Federale Republiek Somalië, het Somalische nationale leger, de nationale inlichtingen- en veiligheidsdienst, de Somalische nationale politie of de Somalische gevangenbewaarders, of

    • b. materieel dat uitsluitend bestemd is voor de federale lidstaten en regionale overheden van Somalië of aan gemachtigde particuliere beveiligingsondernemingen die in Somalië actief zijn. Voor leveringen van de in de bijlagen II en III van Besluit 2010/231/GBVB vermelde goederen is goedkeuring of kennisgeving vereist, en wel als volgt:

      • het leveren, verkopen of overdragen van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel zoals vermeld in bijlage II van Besluit 2010/231/GBVB aan de federale lidstaten en regionale overheden van Somalië of aan gemachtigde particuliere beveiligingsondernemingen die in Somalië actief zijn om internationale en handelsgebouwen en het betreffende personeel in Somalië te beveiligen, kan worden uitgevoerd indien het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad uit hoofde van Resolutie 2713 (2023) betreffende Al-Shabaab (hierna: het ‘Sanctiecomité’) binnen vijf werkdagen na ontvangst van een kennisgeving van de regering van de Federale Republiek Somalië geen negatief besluit heeft genomen;

      • van het leveren, verkopen of overdragen van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel zoals vermeld in bijlage III van Besluit 2010/231/GBVB aan de federale lidstaten en regionale overheden van Somalië of aan gemachtigde particuliere beveiligingsondernemingen die in Somalië actief zijn om internationale en handelsgebouwen en het betreffende personeel in Somalië te beveiligen, dient ten minste vijf werkdagen van tevoren door de regering van de Federale Republiek Somalië aan het Sanctiecomité ter kennis worden gebracht;

    • c. materieel dat uitsluitend bestemd is ter ondersteuning van of voor gebruik door personeel van de Verenigde Naties, met inbegrip van de bijstandsmissie van de Verenigde Naties in Somalië (UNSOM) en het ondersteuningsbureau van de VN in Somalië (UNSOS);

    • d. materieel dat uitsluitend bestemd is ter ondersteuning van of voor gebruik door de overgangsmissie van de Afrikaanse Unie in Somalië (ATMIS), de landen die haar troepen en politie-eenheden leveren, en haar strategische partners, die uitsluitend optreden op basis van het meest recente strategisch concept van de Afrikaanse Unie (AU), en in samenwerking en samenspraak met ATMIS;

    • e. materieel dat uitsluitend bestemd is ter ondersteuning van of voor gebruik door: de Europese Unie voor opleidings- en ondersteuningsactiviteiten, Turkije, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland of de Verenigde Staten van Amerika, alsmede alle andere staatstroepen die een overeenkomst inzake de status van de strijdkrachten of een memorandum van overeenstemming met de regering van de Federale Republiek Somalië hebben, mits zij het Sanctiecomité van dergelijke overeenkomsten in kennis stellen;

    • f. beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, vertegenwoordigers van de media, particuliere beveiligingscontractanten, medewerkers van humanitaire organisaties of ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Somalië worden uitgevoerd;

    • g. niet-dodelijke militaire uitrusting, uitsluitend voor humanitair gebruik of ter bescherming, door de lidstaat of internationale, regionale of subregionale organisaties;

    • h. materieel of militaire uitrusting voor defensieve doeleinden, vervoerd door vaartuigen die Somalische havens binnenvaren voor een tijdelijk bezoek, mits deze goederen te allen tijde aan boord van die vaartuigen blijven.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het is verboden wapentuig dat of militaire uitrusting die overeenkomstig het tweede lid, onderdeel a, b, c, d of e, is verkocht, geleverd of overgedragen, te leveren, door te verkopen, over te dragen of voor gebruik beschikbaar te stellen aan personen of entiteiten die niet in dienst zijn van de ontvanger waaraan deze oorspronkelijk zijn verkocht of geleverd, of aan de verkopende of leverende lidstaat of de internationale, regionale of subregionale organisatie.

C

Artikel 2a, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 147/2003, zijn de Minister van Financiën voor zover het betreft financiering en financiële bijstand, bedoeld in voornoemd artikel 3, tweede lid, en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft technische bijstand, bedoeld in voornoemd artikel 3, tweede lid.

ARTIKEL II

De Sanctieregeling mensenrechtenschendingen 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 3, eerste en tweede lid,’ vervangen door ‘artikel 3, eerste en tweede lid, artikel 5, lid -1 bis,’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 5, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 5, lid -1, eerste lid,’.

B

In artikel 2 wordt ‘artikel 5, eerste lid,’ telkens vervangen door ‘artikel 5, eerste lid, lid 1 bis,’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Sanctieregeling Somalië 2003 en de Sanctieregeling mensenrechtenschendingen 2020.

Wijziging van de Sanctieregeling Somalië 2003

De Raad van de Europese Unie heeft op 18 maart 2024 Besluit (GBVB) 2024/8821 vastgesteld. In dit besluit wordt overeenkomstig Resolutie 2713 (2023) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het wapenembargo gewijzigd, alsook de daarmee verband houdende financiering, financiële bijstand en technische bijstand voor bepaalde ontvangers in Somalië. Verordening (EU) 2024/8982 is dienovereenkomstig gewijzigd. Met deze wijzigingsregeling worden deze wijzigingen verwerkt in de Sanctieregeling Somalië 2003.

VNVR-Resolutie 2713 (2023) stelt een volledig wapenembargo in op alle leveringen van wapens en militaire uitrusting aan Al-Shabaab in Somalië. Daarnaast verplicht deze resolutie de nodige maatregelen te nemen, ter voorkoming dat Al-Shabaab en andere actoren die de vrede en veiligheid in Somalië en de regio willen ondermijnen, wapens, munitie en militaire uitrusting verkrijgen. Ook is bepaald dat die maatregelen niet van toepassing zijn op de leveringen aan de regering van de Federale Republiek Somalië, het Somalische nationale leger, het nationale inlichtingen- en veiligheidsbureau, de Somalische nationale politie of aan de Somalische gevangenbewaarders.

Wijziging van de Sanctieregeling mensenrechtenschendingen 2020

De wijziging is het gevolg van Verordening (EU) 2024/10343. Verordening (EU) Verordening (EU) 2024/1034 geeft uitvoering aan Besluit (GBVB) 2024/10254. De wijziging houdt de invoering van een vrijstelling voor humanitaire hulp en andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften in, en wel door bepaalde actoren. Deze vrijstelling is gebaseerd op punt 1 van Resolutie 2664 (2022) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die op 9 december 2022 is vastgesteld. In deze resolutie wordt benadrukt dat de maatregelen die de lidstaten van de Verenigde Naties hebben genomen om de sancties uit te voeren, aan hun verplichtingen moeten voldoen krachtens het internationaal recht en dat met die maatregelen geen nadelige gevolgen op humanitair vlak voor de burgerbevolking worden beoogd, noch voor humanitaire activiteiten of voor degenen die ze uitvoeren.

Teneinde de consistentie tussen de Unieregelingen inzake beperkende maatregelen onderling en met die van de VN-Veiligheidsraad of zijn sanctiecomités te vergroten en de tijdige verlening van humanitaire bijstand of de ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften, te verzekeren, acht de Raad het passend om een vrijstelling in te voeren van de maatregelen tot bevriezing van tegoeden die van toepassing zijn op, en van de beperkingen op het beschikbaar stellen van tegoeden en economische middelen aan, natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die zijn opgenomen in de lijst van Besluit (GBVB) 2020/1999, ten behoeve van actoren bedoeld in Resolutie 2664 (2022) van de VN-Veiligheidsraad, organisaties en agentschappen waaraan door de Unie het certificaat van humanitair partnerschap is verleend, organisaties en agentschappen die door een lidstaat zijn erkend en gecertificeerd, of gespecialiseerde agentschappen van de lidstaten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1, tweede lid, van de Sanctieregeling Somalië 2003 is aangevuld met de uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van Verordening (EG) nr. 147/2003. Ook vervalt in artikel 1 het derde lid van de Sanctieregeling Somalië 2003 dat abusievelijk niet was vervallen bij een eerdere wijziging.

Onderdeel B

Artikel 2 van de Sanctieregeling Somalië 2003 implementeert het wapenembargo met de uitzonderingsgronden zoals geregeld in artikel 1 van Besluit 2010/231/GBVB. Vanwege meerdere wijzigingen en uitzonderingsgronden is ervoor gekozen om artikel 2, tweede lid, van de Sanctieregeling Somalië 2003 in zijn geheel opnieuw vast te stellen.

Onderdeel C

In dit onderdeel wordt de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten geactualiseerd. Naast de Minister van Financiën wordt, voor zover het betreft technische bijstand, ook de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aangewezen als bevoegde autoriteit.

Artikel II

Onderdeel A

Artikel 1, eerste lid, van de Sanctieregeling mensenrechtenschendingen 2020 is aangevuld met een verwijzing naar artikel 5, lid -1 bis, van Verordening (EU) nr. 2020/1998. Dit artikel 5, lid -1 bis, voorziet erin dat de in artikel 5, lid -1, van Verordening (EU) nr. 2020/1998 bedoelde vrijstelling, niet van toepassing is op natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in bijlage I van Verordening (EU) nr. 2020/1998 met een asterisk worden aangeduid.

Artikel 1, tweede lid, van deze sanctieregeling is uitgebreid met een verwijzing naar de uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 5, lid -1, van Verordening (EU) nr. 2020/1998.

Onderdeel B

In dit onderdeel wordt de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten geactualiseerd; voor het nieuw ingevoegde artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. 2020/1998, gelden dezelfde bevoegde autoriteiten als voor artikel 5, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2020/1998.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen wordt verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat deze regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Hierdoor is een uitzondering op de vaste verandermomenten toegestaan conform het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Besluit (GBVB) 2024/882 van de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2024 tot wijziging van Besluit 2010/231/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië (PbEU L 2024/882).

X Noot
2

Verordening (EU) 2024/898 van de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 147/2003 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië (PbEU L 2024/898).

X Noot
3

Verordening (EU) 2024/1034 van de Raad van de Europese Unie van 4 april 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2020/1998 betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten (PbEU L 2024/1034).

X Noot
4

Besluit (GBVB) 2024/1025 van de Raad van de Europese Unie van 4 april 2024 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1999 betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten (PbEU L 2024/1025).

Naar boven