Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 17629 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 17629 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gelet op de Wet Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het Besluit Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Regeling Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Besluit:
A
Paragraaf 1.9.3.3/hoofdstuk 3 Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gewijzigd en komt te luiden:
Middelen van bestaan zijn voldoende, als het brutoinkomen ten minste gelijk is aan de door Onze Minister vast te stellen bedragen (zie artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES). Voorkomen moet worden dat na verlening van een verblijfsvergunning aanspraak gemaakt kan worden op onderstand of een andere uitkering die gefinancierd wordt uit publieke middelen.
Beleidsregels:
1. Algemeen uitgangspunt bij arbeidsgerelateerde verblijfsdoelen
Als uitgangspunt geldt dat voor de arbeidsgerelateerde beperkingen zoals opgenomen in paragraaf 1.2 middelen van bestaan aan te merken zijn als voldoende als het inkomen ten minste gelijk is aan het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES.
De inkomsten uit arbeid in loondienst mogen met andere zelfstandige en duurzame inkomsten (bijvoorbeeld inkomsten uit arbeid als zelfstandige) worden samengevoegd om te voldoen aan het toepasselijke normbedrag.
2. Verblijf in het kader van ‘gezinshereniging’, ‘buitenlandse adoptie- en pleegkinderen’ of als ‘gepensioneerde/rentenier’
Van het algemene uitgangspunt wordt afgeweken voor de beperking in het kader van gezinshereniging, adoptiekinderen en buitenlandse pleegkinderen en in het kader van verblijf als gepensioneerde of rentenier.
Middelen van bestaan worden aangemerkt als voldoende als het inkomen gelijk is aan 120% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES.
Bij aanvragen van of ten behoeve van (voor)kinderen die niet in de openbare lichamen geboren zijn, worden middelen van bestaan als voldoende aangemerkt als het inkomen gelijk is aan 140% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES.
Voorkinderen zijn kinderen die zijn geboren uit een eerder huwelijk of een eerdere relatie van een ouder, die in de openbare lichamen of daarbuiten daarna een nieuwe (huwelijkse)relatie is aangegaan.
3. Overgangsrecht
Bij aanvragen in het kader van gezinshereniging, adoptiekinderen en buitenlandse pleegkinderen of in het kader van verblijf als gepensioneerde of rentenier die zijn ingediend voor 1 juli 2024 en worden behandeld na 1 juli 2024, past de IND CN de oude norm (1.680 USD per maand of 20.160 USD per jaar) toe.
Bij verlengingsaanvragen van verblijfsvergunningen in het kader van gezinshereniging, adoptiekinderen en buitenlandse pleegkinderen of in het kader van verblijf als gepensioneerde of rentenier die zijn ingediend na 1 juli 2024 en waarbij bij de eerste verlening de oude norm is toegepast, past de IND CN bij de verlengingsaanvraag de nieuwe norm toe.
4. Verklaring van rechtswege Nederlanders en Amerikanen
Bij aanvragen verklaring van rechtswege zijn de eisen dat de middelen ook duurzaam en zelfstandig moeten zijn niet van toepassing. De aanvrager moet alleen voldoen aan de algemene middeleneis (zie kopje ‘Algemeen uitgangspunt bij verblijfsdoelen’). Bij het inkomen dat korter dan een jaar beschikbaar is, wordt de verklaring van rechtswege afgegeven voor die periode. Als het inkomen voor een jaar of langer beschikbaar is, dan wordt de verklaring van rechtswege voor onbeperkte duur afgegeven.
B
Paragraaf 4/hoofdstuk 7 Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gewijzigd en komt te luiden:
a. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU-BES en artikel 5.30 BTU-BES);
b. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.31 BTU-BES);
c. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.32 tot en met 5.34 BTU-BES);
d. geen gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);
e. (indien van toepassing) bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.35 BTU-BES);
f. (voorlopige) inschrijving als voltijdstudent aan:
• een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling voor hoger onderwijs;
• of een onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs op MBO-3 of MBO-4 niveau;
(zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);
g. ondertekening bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);
h. schriftelijke toestemming van de ouder(s), als de aanvrager een minderjarige student is (zie model MBES25a).
Ten aanzien van deze voorwaarden zijn de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 9, eerste lid, WTU-BES van toepassing. Zie hoofdstuk 3.
Ad c Middeleneis
De financiële middelen van de vreemdeling moeten toereikend zijn om zijn studie, kosten van levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen betalen gedurende de periode dat hij in de openbare lichamen wil verblijven.
Voldoende middelen van bestaan
Om te kunnen beoordelen of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan moet eerst gekeken worden door wie de studie en het verblijf worden bekostigd. Dit kan zijn:
a. de vreemdeling zelf of een buiten de openbare lichamen gevestigde persoon of rechtspersoon; of
b. door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of rechtspersoon.
Ad a. Bekostiging door de vreemdeling of buiten de openbare lichamen gevestigde (rechts)persoon
Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:
1. een geldelijke bijdrage (bijvoorbeeld een studiebeurs) van een internationale organisatie in het land van herkomst, door of vanwege de Nederlandse regering of van een particulier fonds;
2. een geldelijke bijdrage van de werkgever als sprake is van uitzending van de vreemdeling door zijn werkgever;
3. een geldelijke bijdrage van een familielid of andere persoon in het land van herkomst van de vreemdeling;
4. een geldbedrag (bijvoorbeeld spaargeld) op een bankrekening van de vreemdeling zelf.
De vreemdeling die een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie heeft ingediend of die in het bezit is van deze vergunning, mag zijn studie niet bekostigen door het verrichten van arbeid in loondienst of als zelfstandige. Hij mag wel arbeid verrichten van bijkomstige aard. Zie hiervoor hoofdstuk 3/7.
De geldelijke bijdrage (het brutoinkomen) die de vreemdeling per maand ontvangt moet tenminste gelijk zijn aan 50% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES, aangevuld met college- of lesgelden.
Als de vreemdeling een bedrag ineens ontvangt voor het gehele studiejaar, moet dit bedrag tenminste gelijk zijn aan 12 x 50% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES + college- of lesgeld.
Overgangsrecht
Bij aanvragen in het kader van studie die zijn ingediend voor 1 juli 2024 en worden behandeld na 1 juli 2024, past de IND CN de oude norm (599 USD per maand of 7.188 USD per jaar, aangevuld met college- of lesgelden) toe.
Bij verlengingsaanvragen van verblijfsvergunningen in het kader van studie die zijn ingediend na 1 juli 2024 en waarbij bij de eerste verlening de oude norm is toegepast, past de IND CN bij de verlengingsaanvraag de nieuwe norm toe.
Voorbeeld
Per 1 september 2024 wil Vincent starten met een studie op Saba. Hij heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie aangevraagd. Hij krijgt een studiebeurs van een organisatie uit de Verenigde Staten. Deze betaalt de beurs per jaar in zijn geheel uit aan het begin van het studiejaar op de bankrekening van Vincent in de Verenigde Staten. Deze beurs bedraagt voor het eerste studiejaar in totaal USD 27.000. Het collegegeld is USD 15.600 voor het eerste studiejaar (USD 7.800 per semester). Het brutoinkomen van Vincent moet gelijk zijn aan 12 x 50% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES aangevuld met college- of lesgeld.
Ad b. Bekostiging door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling/organisatie
Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:
1. een geldelijke bijdrage van een in de openbare lichamen gevestigd bedrijf;
2. een geldelijke bijdrage van een in de openbare lichamen gevestigd familielid of andere persoon.
De vreemdeling moet aantonen dat de financiële positie van deze (rechts)persoon toereikend is om de studie, het levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen bekostigen. Toereikend wil zeggen dat de financier over voldoende middelen van bestaan moet beschikken om in zijn eigen onderhoud (en eventueel in dat van zijn gezin) en dat van de vreemdeling te kunnen voorzien.
Dit betekent dat het brutoinkomen van de financier op maandbasis tenminste gelijk moeten zijn aan de norm als genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3 + 50% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES + college- of lesgeld (omgerekend naar een maandbedrag).
De financier moet daarnaast een garantverklaring ondertekenen (MBES26). De garantverklaring kan niet worden ondertekend door de onderwijsinstelling zelf. Deze zal immers niet de financier zijn van de studie en het levensonderhoud van de vreemdeling.
Bij de berekening van het brutoinkomen van de in de openbare lichamen gevestigde persoon kan in bepaalde gevallen het inkomen van de echtgenoot of (geregistreerd) partner worden meegeteld. Zie hiervoor de regels in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.1), De garantverklaring moet dan ook door de echtgenoot of (geregistreerd) partner worden ondertekend.
Zelfstandige middelen van bestaan
Artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES bepaalt welke inkomensbronnen in ieder geval zelfstandig zijn. Daarnaast kunnen middelen van bestaan ook zelfstandig zijn als ze afkomstig zijn uit andere inkomensbronnen dan genoemd in artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES. Middelen van bestaan die afkomstig zijn uit de in onder ad c en d genoemde inkomensbronnen zijn zelfstandige middelen van bestaan.
Duurzame middelen van bestaan
Middelen van bestaan zijn duurzaam als ze nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, eerste lid, BTU-BES en hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.2).
Uitzondering: als de student korter dan één jaar in de openbare lichamen wil verblijven voor studie, moeten de middelen van bestaan beschikbaar zijn voor de daadwerkelijke duur van het verblijf. Als hij dus een verblijf van zes maanden voor studie wil, moet hij aantonen dat hij voor die periode over voldoende middelen van bestaan beschikt.
De bekostiging van de studie kan op twee manieren plaatsvinden:
a. door een periodieke geldstroom;
b. door een geldbedrag op een (buitenlandse) bankrekening.
Ad a. Bekostiging door een periodieke geldstroom
Bekostiging door periodieke betalingen kunnen afkomstig zijn van zowel een buiten als binnen de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling. Deze middelen zijn duurzaam als door de vreemdeling voldoende zekerheid is verschaft over het ongestoorde verloop van de periodieke geldstroom aan de hand van een verklaring van een bank.
Ad b. Geld op een (buitenlandse) bankrekening
Als de student beschikt over een bedrag op een (buitenlandse) bankrekening, moet dit bedrag minimaal gelijk zijn aan 50% van het brutoinkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES x 12 maanden (of zoveel minder als de daadwerkelijke duur van het verblijf) + het verschuldigde college- of lesgeld. Het geld dat op de (buitenlandse) bankrekening is gestort, hoeft niet afkomstig te zijn van de student zelf. Voorwaarde is wel dat de bankrekening uitsluitend op naam van de student is gesteld.
Ad f. (Voorlopige) inschrijving aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling
De verblijfsvergunning kan worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving aan een onderwijsinstelling die:
• Voltijds hoger onderwijs aanbiedt. In Caribisch Nederland is dat op dit moment Saba University; of
• Voltijds middelbaar beroepsonderwijs op MBO-3 of MBO-4 niveau aanbiedt. In Caribisch Nederland zijn dat op dit moment de Scholengemeenschap Bonaire (SGB); het ziekenhuis Fundashon Mariadal en de erkende EASA-opleidingen van de particuliere Aviation Maintenance Technician School.
De verblijfsvergunning kan ook worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving aan een onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs of middelbaar onderwijs aanbiedt en die voldoet aan de voorwaarden van de overgangsregeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betreffende de verkrijging van de status van rechtspersoon voor hoger onderwijs.
(Voorlopige) inschrijving:
De vreemdeling moet aantonen dat hij voor een studie aan één van de hiervoor genoemde in de openbare lichamen gevestigde onderwijsinstellingen voor voltijds hoger onderwijs of middelbaar onderwijs is of zal worden ingeschreven. Dit kan hij aantonen door een verklaring te overleggen die is afgegeven door het College van Bestuur of het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling.
Ad g Schriftelijke verklaring van tijdelijk verblijf (studentenverklaring)
Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van een studie is tijdelijk (zie artikel 5.3, tweede lid, onder c, BTU-BES). Dit betekent dat de vreemdeling die een verblijfsvergunning voor studie heeft, bij tussentijdse beëindiging van de studie of als de studie niet tijdig (dus niet binnen de maximale verblijfsduur) is afgerond, de openbare lichamen moet verlaten. De vreemdeling moet een verklaring ondertekenen dat hij ermee bekend is dat hij alleen voor het verblijfsdoel studie in de openbare lichamen mag verblijven.
Voor vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie geldt een maximale verblijfsduur. De maximale verblijfsduur is afhankelijk van de studielast van de studie die wordt gevolgd en bedraagt één jaar meer dan die studielast. Als de vreemdeling de studie niet binnen de maximale verblijfsduur afrondt, is sprake van onvoldoende studievoortgang. In dat geval wordt de verblijfsvergunning niet verlengd en komt de vreemdeling ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor het volgen van een andere studie.
Verandering van studie
Als de vreemdeling tussentijds van studie verandert (van een studie met een studielast van meer dan vier jaar in een andere studie, of andersom), wordt de tijd die al is gestudeerd afgetrokken van de studielast van de nieuwe studie.
Voorbeeld
Alice, van Amerikaanse nationaliteit, gaat geneeskunde studeren (studielast 6 jaar). Maximale verblijfsduur voor deze studie is 7 jaar. Na één jaar breekt zij deze studie af en gaat een hoger beroepsopleiding volgen (studielast 4 jaar). De maximale verblijfsduur is bij deze studie normaliter 5 jaar. Doordat zij al 1 jaar heeft gestudeerd, heeft zij nog een maximale verblijfsduur voor studiedoeleinden van 4 jaar over (4 jaar studielast – 1 jaar al gestudeerd +1 jaar extra).
Als de vreemdeling binnen de maximale verblijfsduur de studie afrondt en een nieuwe studie begint, is de maximale verblijfsduur niet van toepassing. In dat geval is immers geen sprake van onvoldoende studievoortgang. Als hij aan alle voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning voor studie voldoet, wordt opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie verleend. De berekening van de maximale verblijfsduur begint dan opnieuw.
Voorbeeld
Jason, van Canadese nationaliteit, rondt binnen de maximale verblijfsduur zijn medische studie af. Hij wil nu een ‘master of business administration’ gaan volgen. Omdat hij zijn medische studie binnen de maximale verblijfsduur heeft afgerond, wordt aan hem nu opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van zijn nieuwe studie verleend, mits hij ook aan alle overige voorwaarden voldoet.
Als sprake is van een bachelor/masterstructuur wordt de studielast voor de bacheloropleiding en de masteropleiding bij elkaar opgeteld. De maximale verblijfsduur bedraagt één jaar meer dan die studielast. Het is niet noodzakelijk dat de master aan dezelfde instelling wordt gevolgd als de bachelor. Als de vreemdeling een schakeljaar volgt tussen HBO bachelor en universitaire master wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 5 juni 2024
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
Per 1 juli 2024 wordt het minimumloon BES verhoogd. Naar aanleiding van deze wijziging worden de normen voor het middelenvereiste in de CTU-BES geactualiseerd, daar waar deze nog waren uitgedrukt in dollars. De bedragen in dollars worden daarbij omgezet in percentages van het minimumloon, zodat de normen automatisch meestijgen en -dalen met ontwikkelingen in het wettelijk minimumloon en niet na een jaar opnieuw achterhaald zijn.
Voor de verblijfsdoelen gezinshereniging- daaronder begrepen minderjarige (voor)kinderen, buitenlandse adoptiekinderen en buitenlandse pleegkinderen – en gepensioneerde of rentenier gold tot nu toe een norm van USD 1.680. Dit bedrag was oorspronkelijk gelijk aan 2 x het minimumloon. Per 1 juli 2024 wordt deze norm gewijzigd naar een inkomen dat minimaal gelijk is aan 120% van het brutoinkomen per maand op basis van de Wet minimumloon BES.
Er is gekozen voor een percentage van 120%, omdat een wijziging naar 2x het nieuwe minimumloon een te grote netto stijging zou opleveren.
Voor het verblijfsdoel studie gold een norm van USD 559, hetgeen oorspronkelijk neerkwam op 67% van het minimumloon. Deze norm wordt nu geraamd op 50% van het minimumloon, omdat handhaven van 67% zou leiden tot een te hoge netto stijging.
Ten slotte is er overgangsrecht geformuleerd voor aanvragen die voor 1 juli 2024 zijn ingediend, maar waarop pas daarna wordt beslist. Tevens is er overgangsrecht geformuleerd voor de situatie waarin er na 1 juli 2024 een verlengingsaanvraag wordt ingediend waarbij bij de eerste verlening de oude norm is toegepast.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-17629.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.