Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 mei 2024, nr. WJZ/52957916, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 onder andere in verband met de herpositionering van de directie Strategie, Kennis en Innovatie

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt, onder vernummering van de subonderdelen 5° tot en met 8° tot 6° tot en met 9° na subonderdeel 4° een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • 5°. de directeur Strategie, Kennis en Innovatie;

B

Artikel 3, tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. het vaststellen van ministeriële regelingen en beleidsregels, met uitzondering van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, artikel 6, derde en vierde lid, en beleidsregels als bedoeld in artikel 6, zevende lid, en artikel 24, achtste lid;

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

  • b. het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 5.2 van de Wet dieren en het nemen van besluiten die noodzakelijk zijn ter uitvoering van Europese verordeningen op het gebied van het Europese Visserijbeleid;

2. In het eerste lid, onder e, subonderdeel 2°, wordt ‘moeten’ vervangen door: ‘moet’.

3. Het tweede lid, onder f, vervalt.

D

In artikel 5 wordt onder verlettering van de onderdelen q tot en met u tot r tot en met v een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • q. het uitoefenen van bevoegdheden die voortvloeien uit zeggenschap over privaatrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde zelfstandige bestuursorganen;

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

Aan de directeur-generaal Agro wordt tevens mandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 5.2 van de Wet dieren.

2. In het achtste lid wordt ‘besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers’ vervangen door: ‘besluiten die in ondermandaat zijn genomen door onder hem ressorterende medewerkers’.

F

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • k. het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met en het inlenen op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst dan wel op basis van een overeenkomst van opdracht van een persoon die de AOW-leeftijd heeft bereikt;

  • l. het behandelen en beslissen op aanvragen voor een RVU-uitkering.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De directeur-generaal Agro kan aan de directeur Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn ondermandaat en machtiging verlenen voor het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 5.2 van de Wet dieren.

G

Artikel 18b, eerste lid, onder h, komt te luiden:

  • h. het voortouw nemen op bedrijfsvoeringsbrede thema's zoals het nieuwe werken en programmatisch werken;

H

Aan artikel 19 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. het stimuleren en implementeren van integriteitsbeleid, inclusief beleid ten aanzien van financiële belangen, en het adviseren over en onderzoek doen naar integriteitsmeldingen;

I

In artikel 22, eerste lid, onder c, subonderdeel 2°, artikel 22, eerste lid, onder d, subonderdeel 1°, artikel 24, eerste lid, aanhef, en tweede tot en met zesde lid, en artikel 25, eerste en tweede lid, wordt ‘de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’ telkens vervangen door ‘de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’.

J

Artikel 22, eerste lid, onder c, subonderdeel 1°, komt te luiden:

  • 1°. het nemen van beslissingen op bezwaarschriften inzake de Wet normering topinkomens, de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en de Algemene verordening gegevensbescherming, uitgezonderd besluiten op bezwaar inzake de in dit subonderdeel genoemde wetten, die gestoeld zijn op artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

K

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder x, komt te luiden:

  • x. het fungeren als landelijk opererende uitvoeringsorganisatie voor Europese en nationale regelgeving en programma's, onder meer gericht op subsidieverlening, inkomenssteun, schadevergoeding, nadeelcompensatie, onverplichte tegemoetkomingen, vergunningverlening, monitoring en maatregelen;

2. Het derde lid, komt te luiden:

  • 3. Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures met betrekking tot:

    • a. besluiten die in ondermandaat zijn genomen door onder hem ressorterende medewerkers;

    • b. andere besluiten, die niet in ondermandaat zijn genomen door onder hem ressorterende medewerkers, op het terrein van landbouw, natuur en voedselkwaliteit, waarvoor vanuit het kernministerie aan hem opdracht is verleend.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. De directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen voor het uitvaardigen van dwangbevelen en de daaruit voortvloeiende uitvoering van executiegeschillen, en voor het treffen van betalingsregelingen. De directeur-generaal kan de algemeen directeur toestaan ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen.

  • 8. Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat verleend om per geval of in het algemeen instructies, die ook beleidsregels kunnen omvatten, te geven ter zake van de uitoefening van de krachtens het zevende lid aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau toekomende bevoegdheden.

L

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf I, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de beleidsonderdelen: het directoraat-generaal Agro, het directoraat-generaal Natuur en Visserij, het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof, het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied, en de directie Strategie, Kennis en Innovatie;

2. Paragraaf III, onderdeel A, tweede lid, onder b, vervalt.

3. Paragraaf III, onderdeel A, derde lid, onder c, vervalt.

4. In paragraaf III vervalt onderdeel D onder verlettering van de onderdelen E en F tot D en E.

5. Paragraaf VI, tweede lid, onder g, komt te luiden:

  • g. het voorbereiden en nemen van beslissingen over het verstrekken van financiële middelen aan:

    • 1°. decentrale overheden met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van hun gebiedsgerichte aanpak en daarmee samenhangende gebiedsprocessen en maatregelen;

    • 2°. ondernemingen in het kader van de transitie van het landelijk gebied en de gebiedsgerichte aanpak.

6. Paragraaf VI, tweede lid, onder h en i, vervallen.

7. Onder vernummering van de paragrafen VII tot en met X tot VIII tot en met XI, wordt na paragraaf VI een nieuwe paragraaf ingevoegd luidende:

VII. De directie Strategie, Kennis en Innovatie

  • 1. De directie Strategie, Kennis en Innovatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Strategie, Kennis en Innovatie heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een strategieontwikkeling voor de breedte van de beleidskernen;

    • b. het ontwikkelen en implementeren van een Strategische Kennis en Innovatieagenda;

    • c. het voeren van regie en het vertalen van de Strategische Kennis en Innovatieagenda naar integrale en meerjarige Kennis- en Innovatieprogramma’s;

    • d. het vormen van beleid voor ontwikkeling van een toekomstbestendig kennis- en innovatiesysteem, het coördinerend opdrachtgeverschap voor kennis en innovatie, instrumentontwikkeling en -beheer en beleidsevaluatie;

    • e. het zorg dragen voor het vakdepartementale onderwijsbeleid.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en L, onder 1 tot en met 4, en 7, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 februari 2024.

  • 3. Artikel I, onderdeel B en onderdeel K, onder 3, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 mei 2024.

  • 4. Artikel I, onderdeel C, onder 3, en onderdeel F, onder 1, nieuw onderdeel k, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 april 2024.

  • 5. Artikel I, onderdelen G en H, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 maart 2023.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 mei 2024

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

Onderdelen A en L, onder 1 tot en met 4, en 7

Op 1 februari 2024 is een addendum op het Organisatiebesluit Kerndepartement LNV 2022 vastgesteld ten behoeve van de herpositionering van de directie Strategie, Kennis en Innovatie (SK&I). Deze beleidsdirectie wordt uit de beleidskolom van het directoraat-generaal Agro gehaald en in hiërarchische zin rechtstreeks onder de secretaris-generaal geplaatst. Deze herpositionering betekent ook dat de directeur SK&I als hoofd van dienst in de mandaatregeling wordt opgenomen. De mandaatbevoegdheden voor de directeur veranderen evenwel niet.

Onderdelen B en K, onder 3

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wil het uitvaardigen van dwangbevelen en het verdere invorderingstraject, waaronder het treffen van betalingsregelingen, voor besluiten die RVO in mandaat neemt, uitbesteden aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het CJIB verricht dergelijke werkzaamheden voor tal van organisaties op rijksniveau zoals de NVWA en is derhalve daarvoor bij uitstek geschikt. Deze bepaling maakt het mogelijk dat deze werkzaamheden door de directeur-generaal RVO worden uitbesteed aan het CJIB. De directeur-generaal kan daarbij ook instructies geven. Die instructies kunnen ook de vorm van beleidsregels hebben. In de praktijk is hieraan redelijkerwijs behoefte. Daarom worden deze beleidsregels toegevoegd aan de uitzonderingen van het mandaatverbod van het vaststellen van beleidsregels in artikel 3.

Onderdeel C, onder 1, en onderdeel E, onder 1

Artikel 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is vervallen en wordt daarom geschrapt uit de mandaatregeling.

Onderdeel C, onder 2

Deze wijziging herstelt een taalfout.

Onderdeel C, onder 3, en onderdeel F, onder 1, nieuw onderdeel k

De bevoegdheid om, kort gezegd, medewerkers te kunnen laten doorwerken na het bereiken van de AOW-leeftijd wordt overgeheveld van de secretaris-generaal naar de hoofden van dienst. Daartoe wordt deze bevoegdheid geschrapt bij de opsomming aan bevoegdheden voor de secretaris-generaal in artikel 4. Uit de systematiek van de mandaatregeling volgt dan dat het automatisch een bevoegdheid is van de hoofden van dienst. Deze bevoegdheid wordt wel toegevoegd aan de opsomming van P-bevoegdheden in artikel 10, tweede lid, die de hoofden van dienst niet kunnen ondermandateren.

Onderdeel D

In statuten van privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen aan de Minister bepaalde bevoegdheden zijn verleend zoals de bevoegdheid om wijzigingen van de statuten goed te keuren, bepaalde plannen of besluiten goed te keuren en om functionarissen te benoemen. Dit is het geval bij de Stichting Groenfonds. Gelet op de omvang van het aantal besluiten en de aard daarvan, is een mandaatvoorziening passend. Dergelijke besluiten kunnen door de invoeging van deze bepaling in mandaat worden genomen door de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Onderdeel E, onder 2, en onderdeel K, onder 2

Degene die een besluit in mandaat heeft genomen kan niet tevens een beslissing op een tegen dat besluit gericht bezwaar nemen. Artikel 10:3, van de Awb verbiedt dit. De formulering van deze bepalingen sloot dit nu niet uit. Dat is nu aangepast.

Onderdeel F, onder 1, nieuw onderdeel l

Het is de bedoeling om de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van RVU-aanvragen (vervroegde uittreding) voor te behouden aan de hoofden van dienst. Daarom wordt deze bevoegdheid toegevoegd aan de opsomming van P-bevoegdheden in artikel 10, tweede lid, die niet mogen worden ondergemandateerd.

Onderdeel F, onder 2

In afwijking van de Algemene wet bestuursrecht is in artikel 5.2, derde lid, van de Wet dieren bepaald dat mandaat kan worden verleend voor het stellen van regels ten aanzien van gevallen waarin in het belang van de gezondheid van mens of dier een onverwijlde voorziening noodzakelijk is. Een voorbeeld in dit verband zijn de vogelgriepuitbraken. In het vigerende mandaatbesluit zijn de secretaris-generaal en de directeur-generaal Agro bevoegd om dergelijke ministeriële regelingen vast te stellen. De wijziging maakt het mogelijk dat de directeur-generaal Agro hiervoor ondermandaat verleent aan de directeur Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn. Het verlenen van ondermandaat is aanvaardbaar, aangezien het om technisch en gedetailleerde standaard regelgeving gaat die grotendeels direct voortkomt uit uitvoering van Europese regelgeving, de praktijk vraagt om snel handelen en het tot het werkterrein van deze directeur behoort.

Onderdelen G en H

De verplaatsing van de integriteitscoördinator vanuit de directie Mens en Organisatie naar de directie Bureau Bestuursraad betekent dat de artikelen met taken van deze directies moeten worden aangepast.

Onderdeel I

De functiebenaming van algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is gewijzigd in directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De mandaatregeling is hierop aangepast.

Onderdeel J

WJZ heeft mandaat voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen daarop. Van dit mandaat zijn echter uitgezonderd: beslissingen op bezwaarschriften inzake de Wet normering topinkomens, de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinfornmatie en de Algemene verordening gegevensbescherming. Het mandaat hiervoor – zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst – berust bij de secretaris-generaal. Bij louter formele gebreken in een bezwaarschrift (bijvoorbeeld het is te laat ingediend) is geen inhoudelijke behandeling nodig en hoeft het bezwaar alleen niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor zo’n niet-inhoudelijk besluit is het wenselijk om uit de mandaatregeling te laten blijken dat de bevoegdheid om dit besluit te nemen ook voor de hierboven genoemde wetten aan de directeur WJZ toekomt. Dit voorkomt dat de secretaris-generaal belast wordt met het nemen van deze niet-inhoudelijke besluiten. In de mandaatregeling EZK 2019 wordt eenzelfde wijziging doorgevoerd. De bevoegdheid tot het nemen van inhoudelijke beslissingen op bezwaarschriften inzake deze wetten blijft ongewijzigd berusten bij de secretaris-generaal, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst.

Onderdeel K, onder 1

In deze bepaling is opgenomen op welke terreinen RVO als landelijke opererende uitvoeringsorganisatie optreedt. Het is de bedoeling dat de opsomming op welke terreinen dat in ieder geval aan de orde is, gelijk luidt aan de EZK-mandaatregeling, maar dat is nu niet meer het geval. Deze bepaling in de LNV-mandaatregeling is hierop aangepast.

Onderdeel L, onder 5 en 6

Het oorspronkelijke onderdeel g was vormgegeven vanuit de gedachte dat de oprichting van het Transitiefonds landelijk gebied en natuur in 2023 een feit zou zijn en RTLG vanaf 2024 middelen uit het fonds zou verstrekken op basis van de bepalingen van de voorgestelde Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur (TwT, Kamerstukken 36 277). De Eerste Kamer heeft de TwT in september 2023 controversieel verklaard. Vervolgens heeft het parlement ermee ingestemd om een deel van de voor het fonds gereserveerde middelen beschikbaar te stellen (Begrotingsstaten LNV 2024), zodat de provincies in de komende jaren de start van hun gebiedsgerichte aanpak als bedoeld in het Nationaal Programma Landelijk Gebied verder kunnen vormgeven. Onderdeel g is aangepast, zodat RTLG namens de Minister, al dan niet uit het Transitiefonds of de voor dat fonds gereserveerde middelen, uitkeringen aan decentrale overheden kan verstrekken ten behoeve van hun gebiedsgerichte aanpak, en subsidies aan ondernemingen kan verstrekken in het kader van de transitie van het landelijk gebied en de gebiedsgerichte aanpak. De formulering ‘het verstrekken van financiële middelen’ doelt ook op handelingen zoals terugvordering. De nieuwe formulering van onderdeel g omvat de handelingen, genoemd in de onderdelen h en i, waardoor die onderdelen kunnen worden geschrapt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven