NWA Gedragsinzichten voor Klimaatbeleid, Call for proposals, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

2024

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

2

 

1.3

Indieningsdeadline(s)

2

2

Doel

2

 

2.1

Doelstelling van het programma

2

 

2.2

Inhoudelijk kader

3

 

2.3

Maatschappelijke impact

4

3

Voorwaarden voor aanvragers

5

 

3.1

Wie kan aanvragen

5

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

8

 

3.3

Het opstellen en indienen van de aanvraag

8

 

3.4

Indieningsvoorwaarden

10

 

3.5

Subsidievoorwaarden

11

4

Beoordelingsprocedure

13

 

4.1

De San Francisco Declaration (DORA)

13

 

4.2

Procedure

13

 

4.3

Criteria

13

5

Subsidieverplichtingen

16

6

Contact en overige informatie

17

 

6.1

Contact

19

 

6.2

Overige informatie

19

7

Bijlagen

19

 

7.1

Toelichting op budgetmodules

19

 

7.2

Industrial en Social Doctorates

24

 

7.3

Publieke kennisorganisaties

25

 

7.4

Voorwaarden voor cofinanciering

25

1 Inleiding

In deze Call for proposals leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor de subsidieronde ‘Gedragsinzichten voor klimaatbeleid’. Deze Call for proposals valt onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

U vindt in deze Call for proposals achtereenvolgens informatie over het doel van dit programma (hoofdstuk 2), de voorwaarden voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld (hoofdstuk 4). Deze informatie heeft u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen. In hoofdstuk 5 vindt u de subsidieverplichtingen die van toepassing zijn in geval van toewijzing. In hoofdstuk 6 staan de contactgegevens en in hoofdstuk 7 de bijlagen.

1.1 Achtergrond

Wat wil Nederland weten? Vanuit die gedachte is de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) door een innovatief proces met de inbreng van burgers en wetenschappers tot stand gekomen: elke Nederlander kreeg de kans om online vragen aan de wetenschap te stellen. Deze oproep leverde maar liefst 11.700 vragen op, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Deze zijn gebundeld in 140 grote vraagstukken, de zogeheten

‘clustervragen’. Rond deze clustervragen zijn vanuit onderzoekers en maatschappelijke organisaties 25 netwerken ontstaan, die de naam NWA-routes kregen. Deze netwerken kregen een eigen routemanagement en ontwikkelen, geïnspireerd door de clustervragen in de NWA-agenda, kennisagenda’s, organiseren bijeenkomsten en communicatieactiviteiten. De 25 NWA-routes en bijbehorende clustervragen zijn te vinden via Routes|NWO.

De NWA omvat complexe vraagstukken waar samenwerking tussen onderzoekers vanuit verschillende disciplinaire achtergronden en kennisorganisaties en maatschappelijke (publieke en private) organisaties meerwaarde heeft. Hierin stroomt nieuwe kennis door van onderzoeker naar gebruiker en nieuwe vragen vanuit de praktijk en de samenleving vinden een ingang in nieuw onderzoek. Het NWA-programma stimuleert daarom samenwerking tussen verschillende partners in de overtuiging dat men meer kan bereiken met elkaar dan ieder afzonderlijk.

De kernelementen van de NWA zijn:

  • De Nationale Wetenschapsagenda die gevormd wordt door de 140 clustervragen en de 25 routes;

  • Kennisketenbrede1 en interdisciplinaire consortia, waarin onderzoekers vanuit verschillende disciplinaire achtergronden en kennisorganisaties en maatschappelijke (publiek en private) organisaties en (waar relevant) burgers samenwerken aan de complexe vraagstukken;.

  • Maatschappelijke organisaties, samenleving en burgers hebben een duidelijke rol in het onderzoek;

  • Het in dialoog en interactie delen van de resultaten met de samenleving.

De uitvoering van het programma voor de Nationale Wetenschapsagenda is door het Ministerie van OCW in 2018 belegd bij NWO. De NWA omvat vier programmalijnen2:

Deze Call for proposals ‘Gedragsinzichten voor klimaatbeleid’ wordt gerealiseerd in het kader van programmalijn 2.

Bij deze Call for proposals zijn de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Klimaat, Financiën, Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de initiatiefnemers.

1.2 Beschikbaar budget

Het subsidieplafond voor deze Call for proposals bedraagt in totaal € 2.866.000. Binnen deze Call for proposals wordt naar verwachting maximaal één aanvraag toegewezen.

1.3 Indieningsdeadline(s)

De deadline voor het aanmelden van een initiatief is 29-02-2024, voor 14:00:00 CET. De deadline voor het indienen van aanvragen is 18-06-2024, voor 14:00:00 CEST.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze Call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

2 Doel

Dit hoofdstuk beschrijft de doelstelling van het programma en de maatschappelijke impact.

2.1 Doelstelling van het programma

Menselijk gedrag is een belangrijke determinant in zowel het veroorzaken als het aanpakken van beleidsopgaves voor transitievraagstukken. Om beleidsinspanningen ten aanzien van het realiseren van doelstellingen voor klimaatbeleid effectiever te maken, is kennis nodig over hoe gedragsinzichten op een goede manier in beleid kunnen worden geïmplementeerd.

Binnen het NWA onderzoeksprogramma heeft de Call for proposals ‘Gedragsinzichten voor klimaatbeleid’ als doel om klimaatbeleid effectiever en beter uitvoerbaar te maken. Dit wordt bereikt door het uitvoeren van onderzoek over hoe gedragsinzichten beter kunnen worden verankerd in de beleidscyclus. Deze Call for proposals is gericht op het ontwikkelen van kennis voor handelingsperspectieven aan de Nederlandse overheid om effectief en uitvoerbaar beleid te ontwerpen en te implementeren. De Call for proposals draagt op die manier bij aan het versnellen van de transities in Nederland.

In de Call for proposals wordt kennis ontwikkeld over:

  • hoe het effect van beleidsinstrumenten op gedragsverandering vooraf beter ingeschat en achteraf systematischer geëvalueerd kan worden;

  • hoe gedragsinzichten in klimaatbeleid kunnen worden verankerd;

  • de mogelijke rollen en posities van de overheid bij het afwegen en sturen van de korte-termijn individuele belangen van burgers en de lange-termijn (algemene) belangen van de samenleving.

Maatschappelijk probleem

Deze Call for proposals roept kennisinstellingen en maatschappelijke partijen op tot het gezamenlijk ontwikkelen van wetenschappelijke- en praktijkgeoriënteerde onderzoeksvoorstellen gericht op het thema “Gedragsinzichten voor klimaatbeleid”. De consortia werken multi- en interdisciplinair en zijn kennisketenbreed samengesteld. Kennisketenbreed houdt in dat het programma fundamenteel, toegepast en praktijkgericht onderzoek verbindt en aansluit op de kennisbehoefte vanuit de maatschappelijke partijen.

De hele kennisketen zal een belangrijke rol spelen bij het onderzoek: zowel fundamentele inzichten als toegepaste en praktijkgerichte kennis zijn nodig om in de hele keten impact te realiseren. Actieve betrokkenheid (vanaf de vraagarticulatie en ontwikkeling van het project) van maatschappelijke actoren en stakeholders uit de specifieke terreinen is van belang om het onderzoek te verankeren in de praktijk. Het gaat daarbij dus om partijen die in de beschreven sectoren een belangrijke actieve rol spelen zoals gemeentes, provincies, verpakkingsindustrie, (levensmiddelen)producenten, retail, woningcorporaties, mkb-bedrijven, energieadviseurs, investeerders en financiers zoals banken en vastgoedbeleggers, bouwsector, agrarische sector, natuurorganisaties, netwerkbeheerders, energiemaatschappijen en burgerinitiatieven.

Deze Call for proposals past binnen de NWA-Routes: NeuroLabNL, Op weg naar veerkrachtige samenlevingen, Energietransitie, Smart, liveable cities, Circulaire economie en grondstoffenefficiëntie: duurzame circulaire impact en Groene route.

2.2 Inhoudelijk kader

De overheid neemt maatregelen om Nederland te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daarnaast kan verdere opwarming van de aarde beperkt worden door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Hiervoor zijn nationale en internationale doelen afgesproken. Gedragsverandering van burgers, organisaties en andere actoren spelen een belangrijke rol in het mogelijk maken van de noodzakelijke transities waar Nederland voor staat. Zonder aandacht voor gedrag heeft regelgeving niet de gewenste uitwerking en technologische innovatie niet het verwachte rendement. Ook bestaat het risico dat de realisatie van de benodigde transities moeizaam is, te langzaam gaat en er mogelijk wordt geïnvesteerd in oplossingen die mensen niet willen of kunnen adopteren. Van overheidswege wordt in toenemende mate een beroep gedaan op burgers om juiste, gezonde en duurzame (gedrags)keuzes te maken. Ook in recente regeerakkoorden is aandacht voor stimulerende, dan wel ontmoedigende maatregelen gericht op gedrag, met name in de vorm van financiële prikkels.

Vooralsnog ontbreekt er echter systematische kennis en praktisch inzicht over hoe nationale, regionale en lokale overheden beleidsontvangers (zoals burgers en ondernemers) kunnen ondersteunen bij het benodigde klimaatgedrag. Om beleidsinspanningen ten aanzien van het realiseren van doelstellingen effectiever te maken is onderzoek nodig.

Klimaatbeleid richt zich op twee types gedrag: (1) klimaatadaptatie en (2) klimaatmitigatie. Klimaatadaptatie gaat om het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, voorbeelden zijn het vergroenen van de leefomgeving en het invoeren van hitteplannen. Klimaatmitigatie gaat om het voorkomen van verdere klimaatverandering zoals het creëren van aardgasvrije wijken, verminderen van plasticgebruik, ander voedselpatroon, schoner en slimmer vervoer en het overstappen op schonere energiebronnen. Het gaat in deze Call for proposals echter niet alleen om het gedrag van de beleidsdoelgroep. Ook beleidsmakers bij regelgevende instanties, met name politiek en bestuur, en toezichthoudende- en uitvoerende instanties, kunnen hun gedrag veranderen. Beleidsmakers kunnen bijvoorbeeld effectiever beleid maken door het systematisch toepassen van kennis over menselijk gedrag en de beïnvloeders van dat gedrag in het beleidsproces. Zij vervallen echter vaak in oude gedragspatronen en kiezen bijvoorbeeld voor beleidsinstrumenten die ze al kennen en vaker gebruikt hebben (zoals subsidies) in plaats van te kijken of er effectievere methoden zijn.3 Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld politieke druk en tijdsdruk, maar het kan ook een gebrek aan kennis of training zijn.

Voor het onderzoek in deze Call for proposals zijn drie onderling samenhangende thema’s vastgesteld:

  • 1. Klimaatbeleid gericht op gedrag effectiever maken;

  • 2. Verankeren gedragsinzichten in de beleidscyclus;

  • 3. Onderzoek naar (beïnvloeding van) intertemporele (gedrags)keuzes.

De aanvragen richten zich bij de uitwerking met name op thema 1. Thema 2 is daarbij ondergeschikt aan thema 1. Thema 3 dient als dwarsdoorsnijdend thema te worden meegenomen. Daarbij moeten de resultaten van toepassing zijn op de Nederlandse context en de verschillende beleidsterreinen:

  • 1) gebouwde omgeving,

  • 2) midden- en kleinbedrijf (mkb), 3) circulaire economie, 4) landbouw & landgebruik, en voedselsysteem, 5) financieel/fiscaal klimaatbeleid.

Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de thema’s:

Thema 1: Klimaatbeleid gericht op gedrag effectiever maken

Het effect van beleidsinstrumenten op gedrag is vaak moeilijk te voorspellen en vast te stellen. De definitie van effectiviteit is niet eenduidig. In deze pijler wordt onderzocht hoe we op een systematische manier kunnen leren over welke beleidsinstrumenten1 wanneer effectief zijn als het gaat om gedragsbeïnvloeding, waarin ook aandacht is voor de lastigere, niet direct meetbare indicatoren, om deze kennis vervolgens weer deel uit te kunnen laten maken van het beleidsontwikkelproces.

Thema 2: Verankeren gedragsinzichten in de beleidscyclus

Gedragsinzichten worden nog niet structureel meegenomen in de gehele beleidscyclus. In deze pijler wordt onderzocht welke kennis over gedrag op welk moment nodig is en hoe deze kennis bijdraagt aan handelingsperspectieven voor de overheid. Daarnaast wordt onderzocht welke organisatorische en institutionele factoren van invloed zijn op het succes en/of falen van het verankeren van gedragsinzichten in beleidsprocessen. Onderzoek binnen dit thema heeft dus als doel om in de toekomst gedragsinzichten duurzaam te verankeren en toe te passen in de beleidscyclus, van beleidsvorming tot evaluatie.

Thema 3: Onderzoek naar (beïnvloeding van) intertemporele (gedrags)keuzes

Aanvragers dienen het intertemporele aspect van thema’s 1 en 2 op te nemen in de aanvraag. Met intemporele (gedrags)keuzes wordt een afweging bedoeld tussen korte-termijn gedragsverandering en lange-termijn impact. Binnen veel beleidsdomeinen spelen (gedrags)keuzes een rol waarin een spanning of zelfs uitruil bestaat tussen voorkeuren/belangen op de korte termijn en voorkeuren/belangen op de langere termijn. Dit speelt bijvoorbeeld op gebieden als persoonlijke financiën, gezondheid of klimaat. In dit thema wordt onderzocht of en op welke wijze gedragswetenschappelijke mechanismen hier een bijdrage aan kunnen leveren. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen:

• beleidsontvangers: burgers, zelfstandigen en (kleinere) bedrijven: hoe kunnen hun gedragskeuzes zo worden beïnvloed dat deze meer overeenstemmen met hun (veronderstelde) lange termijn belangen?

• beleidsmakers: regelgevende instanties, met name politiek en bestuur: hoe kunnen de werkzaamheden zo worden beïnvloed dat de regels en het beleid dat zij maken zoveel mogelijk het lange termijn algemeen belang dienen?

X Noot
1

Denk daarbij bijvoorbeeld aan categorieën als geboden & verboden, financiële prikkels, communicatie & campagnes, onderwijs, inkomensondersteuning, nudging

Vijf beleidsterreinen

In deze Call for proposals staan de volgende vijf beleidsterreinen centraal en dienen alle vijf beleidsterreinen expliciet geadresseerd en onderzocht te worden:

  • 1. de verduurzaming van de gebouwde omgeving4;

  • 2. de verduurzaming van het midden- en kleinbedrijf (mkb);

  • 3. circulaire economie – consuminderen & gedragingen hoog op de R-ladder5;

  • 4. duurzame landbouw & landgebruik, en voedselsysteem;

  • 5. financieel/fiscaal klimaatbeleid.

Het gaat in deze Call for proposals nadrukkelijk niet om puur effectiviteitsonderzoek van beleidsinstrumenten of het enkel simuleren en modelleren van menselijk gedrag zonder empirische data. De resultaten moeten kennis opleveren op basis waarvan handelingsperspectief ontwikkeld kan worden op de verschillende hierboven genoemde beleidsterreinen.

Gezien het doel van deze Call for proposals zal een divers palet aan expertises betrokken moeten worden. In de consortia kan bijvoorbeeld kennis worden samengebracht uit wetenschappelijke disciplines zoals de psychologie, economie, politicologie, filosofie, antropologie, geschiedenis, communicatie, sociologie, bestuurskunde, innovatiewetenschap en transitiekunde.

Nederlandse context

Hoewel de oorzaak en oplossing van de maatschappelijke opgaves niet alleen gelegen zijn in Nederland en internationale kennis van belang is, richt dit programma zich nadrukkelijk op de Nederlandse context. De toepasbaarheid in Nederland en op Nederlands klimaatbeleid is dus een belangrijke voorwaarde.

2.3 Maatschappelijke impact

Nieuwe kennis en inzichten vanuit wetenschappelijk onderzoek kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken van vandaag én morgen. Denk aan de energietransitie, gezondheid en zorg, of klimaatverandering. Door interactie en afstemming tussen onderzoekers en mogelijke kennisgebruikers, neemt de kans op het toepassen van kennis toe en daarmee ook de kans op maatschappelijke impact. Via haar beleid op impact bevordert NWO de mogelijke bijdrage vanuit onderzoek aan maatschappelijke vraagstukken door het stimuleren van productieve interacties met maatschappelijke belanghebbenden. Zowel tijdens de ontwikkeling als in de uitvoering van het onderzoek. Dit doet zij op een manier die past bij het doel van het financieringsinstrument.

Voor meer informatie over het kennisbenuttingsbeleid van NWO zie de website: Kennisbenutting | NWO.

2.3.1 Impact op maat

Afhankelijk van het doel van het financieringsinstrument kiest NWO een bijbehorende benadering die de kans op maatschappelijke impact optimaal ondersteunt. Het primaire doel van het financieringsinstrument bepaalt de keuze voor de benadering die NWO inzet om kennisbenutting in verschillende fases van het project (aanvraag, uitvoering, na afloop) te bevorderen en de inspanning die van aanvrager(s) en partners gevraagd wordt.

In dit programma wordt de Impact Plan benadering toegepast. Hiermee faciliteert NWO de ontwikkeling van een geïntegreerde strategie door onderzoekers en partners om doelgericht de kans op de gewenste maatschappelijk impact te vergroten.

NWO biedt een e-learning module aan die geïnteresseerden op weg kan helpen via Online workshops | NWO Impact.

2.3.2 Impact Plan benadering in de NWA

In de NWA richten de programma's zich op complexe vraagstukken waar afstemming en samenwerking meerwaarde heeft om wetenschappelijke en maatschappelijke doorbraken te realiseren. NWA stimuleert die samenwerking tussen verschillende partners, zodat het geheel meer is dan de som der delen en nieuwe kennis voor maatschappelijke vraagstukken ontwikkeld wordt.

Impact Plan benadering

De maatschappelijke impact is nooit alleen het resultaat van kennis en inzichten uit het onderzoek. Om de kans op maatschappelijke impact van het onderzoek te vergroten is aantoonbare betrokkenheid nodig van belangrijke stakeholders vanaf de vorming van het consortium tot en met afronding van het project en daarna. Maatschappelijke impact wordt immers vaak pas gerealiseerd in de jaren nádat een onderzoeksproject is afgesloten. Door vanaf het begin van de onderzoeksformulering (co-design) en gedurende de uitvoering van het onderzoek (co-creatie) te zorgen voor voortdurende afstemming tussen onderzoekers en mogelijke kennisgebruikers, neemt de kans op productieve interacties, en uiteindelijk impact, toe.

Consortia stellen samen met stakeholders een Impact Plan op, als onderdeel van de volledige aanvraag. Het Impact Plan beschrijft hoe het consortium verwacht tot maatschappelijke impact te komen en de rol die productieve interacties daarbij spelen. Hieruit blijkt hoe het behalen van de beoogde impact geïntegreerd is in de onderzoeksopzet en welke rol consortiumpartners en stakeholders uit beleid, praktijk en bedrijfsleven daarin spelen.

3 Voorwaarden voor aanvragers

Dit hoofdstuk bevat de voorwaarden die gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst wordt beschreven wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1) en waarvoor u subsidie kunt aanvragen (paragraaf 3.2). Vervolgens vindt u de voorwaarden voor het opstellen en indienen van de aanvraag (paragrafen 3.3 en 3.4) en specifieke subsidievoorwaarden (paragraaf 3.5).

3.1 Wie kan aanvragen

Aanvragen worden ingediend door een hoofdaanvrager namens het consortium. De hoofdaanvrager heeft zowel een initiatief ingediend als aan de collaboratieve workshop deelgenomen (zie ook paragraaf 3.3.1 en 4.2.2).

Er worden vier categorieën van deelnemers aan een consortium onderscheiden:

  • 1. Hoofdaanvrager

  • 2. Medeaanvrager(s)

  • 3. Samenwerkingspartner(s)

  • 4. Cofinancier(s) (niet verplicht)

Een consortium dient te bestaan uit minimaal een hoofdaanvrager, mede-aanvrager en samenwerkingspartner. De voorwaarden per deelnemer worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.

3.1.1 Hoofd- en medeaanvragers

Hoofdaanvrager

De hoofdaanvrager dient de aanvraag in via ISAAC, het elektronische indiensysteem van NWO. Tijdens het beoordelingsproces communiceert NWO met de hoofdaanvrager.

Na toewijzing van een aanvraag wordt de hoofdaanvrager projectleider en aanspreekpunt voor NWO. De kennisinstelling van de hoofdaanvrager is hoofdbegunstigde en wordt penvoerder.

Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten, lectoren en andere onderzoekers met een vergelijkbare functie6 mogen als hoofdaanvrager optreden als zij in vaste dienst zijn (en derhalve een bezoldigd dienstverband voor onbepaalde tijd hebben7) of een tenure track overeenkomst hebben bij één van de onderstaande organisaties:

  • Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Universitair medische centra;

  • KNAW- en NWO-instituten;

  • Hogescholen, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW);

  • TO2-instellingen;

  • het Nederlands Kanker Instituut;

  • het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;

  • NCB Naturalis;

  • Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);

  • Prinses Máxima Centrum.

Personen met een nuluren arbeidsovereenkomst of met een dienstverband voor bepaalde tijd (anders dan een tenure track en de hierboven genoemde uitzondering voor lectoren en onderzoekers in dienst van een TO2-instelling) zijn uitgesloten van indiening als hoofdaanvrager.

Het kan voorkomen dat de tenure track overeenkomst van de hoofdaanvrager eindigt vóór de beoogde afrondingsdatum van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, of dat vóór die datum het vaste dienstverband van de aanvrager eindigt wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In dat geval voegt de hoofdaanvrager een verklaring van diens werkgever bij, waarin de betreffende organisatie garandeert dat het project en alle op het project werkzame personen voor wie subsidie wordt aangevraagd adequaat zullen worden begeleid voor de volledige duur van het project. Ook de hoofdaanvrager in dienst van een hogeschool of TO2-instelling wiens dienstverband eindigt voor de beoogde afrondingsdatum van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, moet een dergelijke verklaring bijvoegen.

Aanvullende voorwaarden:

  • De hoofdaanvrager mag in deze Call slechts één aanvraag indienen in de hoedanigheid van hoofdaanvrager.

  • De hoofdaanvrager mag daarnaast maximaal één keer als medeaanvrager deelnemen aan een ander consortium.

Zowel hoofd- als medeaanvragers met een deeltijd dienstverband dienen garant te staan voor adequate begeleiding van het project en van alle op het project werkzame personen voor wie subsidie wordt aangevraagd.

Medeaanvragers

Medeaanvragers hebben een actieve rol bij de uitvoering van het project. De (deel)projectleider(s) en begunstigde(n) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het gehele project.

Medeaanvragers kunnen verbonden zijn aan de instellingen vermeld in paragraaf 3.1.1, aan de publieke kennisorganisaties vermeld in bijlage 7.3 en aan andere onderzoeksorganisaties.

Voor onderzoeksorganisaties waaraan een medeaanvrager is verbonden maar die niet vermeld zijn in paragraaf 3.1.1 of bijlage 7.3 geldt dat de onderzoeksorganisatie moet voldoen aan de onderstaande genoemde cumulatieve criteria:

  • is gevestigd in Nederland;

  • heeft een publieke taak;

  • is onafhankelijk in de uitvoering van onderzoek;

  • heeft geen winstoogmerk anders dan ten behoeve van het doen van verder onderzoek.

  • Op basis van bovenstaande zijn kapitaalvennootschappen en personenvennootschappen in ieder geval uitgesloten om als medeaanvrager deel te nemen in het consortium. Andere rechtsvormen worden getoetst aan de cumulatieve criteria.

Met ‘de uitvoering van onderzoek’ uit het subcriterium ‘is onafhankelijk in de uitvoering van onderzoek’ wordt bedoeld dat het uitvoeren van onderzoek, zoals gedefinieerd in de NWO Subsidieregeling 2017, hoofdstuk 5, de hoofdtaak van de onderzoeksorganisatie is; blijkend uit officiële documentatie zoals de statuten, oprichtingsakte of andere formele documentatie. Daarbij geldt dat het onderzoek door eigen werknemers met een bezoldigd dienstverband bij de organisatie dient te worden uitgevoerd.

Let op: Voorafgaand aan het indienen van een aanvraag wordt door NWO getoetst of een onderzoeksorganisatie aan deze cumulatieve criteria voldoet en dus als medeaanvrager mag deelnemen. NWO voert deze toets mede uit om te controleren of er geen sprake is van het verlenen van verboden staatssteun. Deze toets dient ook uitgevoerd te worden als een onderzoeksorganisatie binnen een ander NWA programma is getoetst en toegestaan als medeaanvrager.

De onderzoeksorganisatie van de beoogde medeaanvrager levert uiterlijk 10 werkdagen voor de deadline van indiening per e-mail (dus uiterlijk 4 juni 2024 14:00:00 CEST uur) in ieder geval de volgende documenten aan:

  • een recent uittreksel van de kamer van koophandel;

  • de oprichtingsakte c.q. actuele statuten c.q. ander formeel actueel document waaruit de publieke taak en het ontbreken van winstoogmerk blijkt;

  • de laatst beschikbare jaarrekening voorzien van controleverklaring8.

Het is toegestaan om andere relevante documentatie toe te voegen. Tevens kan NWO om aanvullende informatie vragen als bovenstaande documenten niet voldoende uitsluitsel bieden om te bepalen of de onderzoeksorganisatie mag optreden als medeaanvrager.

Indien de organisatie van de beoogde medeaanvrager de voor de toets op de voorwaarden benodigde stukken niet op tijd aanlevert, kan NWO de betreffende onderzoeksorganisatie niet als medeaanvrager accepteren.

Aanvullende voorwaarden:

  • Een medeaanvrager mag in deze Call maximaal in twee consortia als medeaanvrager deelnemen.

  • Personen met een nuluren arbeidsovereenkomst zijn uitgesloten van indiening als medeaanvrager.

3.1.2 Samenwerkingspartners

Samenwerkingspartners zijn binnen deze Call for proposals verplicht, omdat actieve betrokkenheid (vanaf de vraagarticulatie en ontwikkeling van het project) van maatschappelijke stakeholders, zowel publiek als privaat, van groot belang is om kennis te ontwikkelen over uitdagingen en mogelijke oplossingen. Een samenwerkingspartner is een partij die nauw betrokken is bij de uitvoering van het onderzoek en/of de kennisbenutting maar niet in staat is diens bijdrage op voorhand te kapitaliseren. Een samenwerkingspartner is dus geen hoofd- of medeaanvrager of cofinancier, maar kan bijvoorbeeld wel betrokken zijn door middel van deelname aan een advies-, begeleidings of gebruikerscommissie.

Let op: voor personeel van organisaties die als samenwerkingspartner deelnemen aan het consortium kan geen subsidie voor salaris- of onderzoekskosten als medeaanvrager worden aangevraagd. Wel is het mogelijk kosten te vergoeden door deze organisaties als derden in te huren via de modules ‘materiële kosten’, ‘kennisbenutting’ of ‘project management (zie paragraaf 3.2 en bijlage 7.1).

3.1.3 Cofinanciers

Cofinanciering is binnen deze Call for proposals niet verplicht. Cofinanciers zijn organisaties die deelnemen aan het consortium en in cash en/of in kind bijdragen aan het project. Cofinanciers ontvangen nooit subsidie van NWO. De voorwaarden omtrent cofinanciering zijn gespecificeerd in bijlage 7.4.

Organisaties waarvan medewerkers conform de onder in 3.1.1. gegeven beschrijving als hoofdaanvrager deel mogen nemen, mogen in deze NWA Call niet deelnemen als cofinancier. Een uitzondering hierin wordt gemaakt voor TO2-instellingen. Zij mogen in een consortium wel deelnemen als cofinancier, mits zij in hetzelfde consortium niet ook als hoofd- of medeaanvrager deelnemen.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor een aanvraag in deze Call for proposals kan in totaal minimaal € 2.750.000 en maximaal € 2.866.000 worden aangevraagd. De maximale looptijd van het voorgestelde project is 72 maanden.

De voor deze Call for proposals beschikbare budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) staan vermeld in de tabel hieronder. Vraag alleen datgene aan wat essentieel is om het project uit te voeren. Een nadere toelichting op de budgetmodules vindt u in de bijlage bij deze Call for proposals (7.1).

Budgetmodule

Maximaal bedrag

Promovendus

Onbeperkt aantal posities, volgens UNL-tarieven of NFU- tarieven1

Engineering Doctorate degree (EngD)

Onbeperkt aantal posities, in combinatie met promovendi en/of postdoc(s), volgens UNL-tarieven of NFU- tarieven1

Postdoc

Onbeperkt aantal posities, volgens UNL-tarieven of NFU- tarieven1

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

€ 100.000 per promovendus/postdoc, volgens UNL-tarieven of NFU- tarieven1, in combinatie met promovendi en/of postdoc(s) tot een maximum van € 300.000 per aanvraag

Overig wetenschappelijk personeel (OWP) bij universiteiten

€ 100.000, in combinatie met promovendus en/of postdoc

Vervanging

10% van het bij NWO aangevraagde budget volgens UNL- tarieven of NFU-tarieven1

Personeel hogescholen, onderwijsinstellingen en overige organisaties

Onbeperkt aantal posities, volgens de op het moment van het subsidieverleningsbesluit geldende tarieven uit tabel 2.2, kolom ‘Uurtarief productieve uren, excl. btw’ van de Handleiding Overheidstarieven Salaristabellen | NWO

Materiële kosten

€ 15.000 per jaar per fte wetenschappelijke positie2

Investeringen (t/m € 150.000)

€ 150.000

Kennisbenutting

Verplicht aan te vragen: minimaal 5% en maximaal 20% van het totale bij NWO aangevraagde budget

Internationalisering

€ 25.000

Money follows Cooperation

Minder dan 50% van het totale bij NWO aangevraagde budget

Projectmanagement

Verplicht aan te vragen: 5% van het totale bij NWO aangevraagde budget

   
X Noot
1

Voor personeel in het buitenland worden de lokale tarieven vergoed. Er geldt echter een maximum, dat gebaseerd is op de UNL-tarieven verrekend met de waardes uit de NWO Country correction coefficients (CCC) tabel, zie Money Follows Cooperation | NWO.

X Noot
2

Dit omvat tevens posities bij hogescholen, onderwijsinstellingen en overige aanvraag-organisaties.

3.3 Het opstellen en indienen van de aanvraag

Deze Call for proposals kent twee fases:

  • 1. Het aanmelden van een initiatief en deelname aan de collaboratieve workshop (verplicht om een aanvraag in te dienen)

  • 2. Het indienen van een aanvraag

Zie voor een volledig overzicht van alle indieningseisen paragraaf 3.4.1.

Het initiatief mag in het Engels of het Nederlands worden opgesteld. Initiatieven die niet via de NWO-website en voor de deadline zijn aangemeld, worden niet in behandeling genomen. Aanvragen dienen in het Engels te worden opgesteld.

Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

U bent als hoofdaanvrager verplicht een aanvraag via het eigen persoonlijke ISAAC-account in te dienen.

Het is belangrijk om tijdig te beginnen met uw aanvraag in ISAAC:

  • indien u nog geen ISAAC-account heeft, dient deze op tijd te worden aangemaakt om eventuele aanmeldproblemen te voorkomen;

  • nieuwe organisaties moeten eventueel nog door NWO toegevoegd worden aan ISAAC;

  • u moet ook online nog gegevens invoeren.

Aanvragen die na de deadline worden ingediend, neemt NWO niet in behandeling.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie contact (hoofdstuk 6).

Werkt een hoofd- en/of medeaanvrager bij een organisatie die niet is opgenomen in de database van ISAAC? U kunt dit dan melden via relatiebeheer@nwo.nl zodat de organisatie kan worden toegevoegd. Hier zijn enige dagen voor nodig. Daarom is het van belang dit uiterlijk een week voor de deadline te melden.

NWO gaat ervan uit dat de aanvrager de organisatie waar zij/hij werkzaam is heeft geïnformeerd over het indienen van de aanvraag en dat de organisatie de subsidievoorwaarden van deze Call for proposals aanvaardt.

3.3.1 Fase I: Het aanmelden van initiatieven en collaboratieve workshop

Voorafgaand aan het indienen van een aanvraag is de beoogd hoofdaanvrager verplicht een initiatief aan te melden. De initiatieven worden gepubliceerd op de website van NWO.

Een initiatief bestaat uit beknopt en krachtig geformuleerd projectidee, een eerste indicatie van de bij het consortium betrokken partijen (indien bekend), de naam van de hoofdaanvrager en contactgegevens.

Voor het aanmelden van een initiatief dienen aanvragers het online initiatievenformulier in te vullen. Een link naar dit formulier is te vinden op de programmapagina van deze Call for proposals ‘Gedragsinzichten voor klimaatbeleid’. Aangemelde initiatieven zullen na controle door NWO online worden gepubliceerd.

Na de aanmelding van de initiatieven wordt er door NWO een collaboratieve workshop georganiseerd op 3 april 2024 (zie paragraaf 4.2.2 voor verdere voorwaarden voor deelname en het tijdpad in paragraaf 4.2.11). Meer informatie hierover zal t.z.t. bekend worden gemaakt op de programmapagina op de website van NWO.

Aanmelders van een initiatief worden automatisch aangemeld voor de collaboratieve workshop. Het is verplicht dat van ieder ingediend initiatief tenminste één afgevaardigde deelneemt aan de collaboratieve workshop. Een afgevaardigde kan tevens de beoogde hoofdaanvrager zijn. Per initiatief kunnen er maximaal drie deelnemers zijn. In het geval dat de (beoogde) hoofdaanvrager een aanvraag wilt indienen, is hij of zij verplicht om een initiatief in te dienen en deel te nemen aan de collaboratieve workshop (zie 3.4.1. en 4.2.2.).

De eerste fase van deze Call omvat de initiatieffase, gevolgd door één collaboratieve workshop. Een initiatief bestaat uit:

  • a) een beknopt projectidee, met daarbij een eerste indicatie van de bij het consortium betrokken partijen, de naam van de indiener van het initiatief en contactgegevens9, of;

  • b) een individu of organisatie die aangeeft op welke manier via beschikbare expertise een mogelijke bijdrage geleverd kan worden aan een aanvraag.

Voor het aanmelden van een initiatief moet het online initiatievenformulier ingevuld worden. Een link naar dit formulier is te vinden op de programmapagina van deze Call ‘Gedragsinzichten voor klimaatbeleid’. De beknopte projectideeën worden door NWO online gepubliceerd op de website van NWO. Aanmelders van een initiatief worden automatisch aangemeld voor de collaboratieve workshop.

De inhoudelijke basis van de collaboratieve workshop wordt gevormd door de aangemelde initiatieven (zie ook paragraaf 4.2.2). Zowel onderzoekers als maatschappelijke partijen worden uitgenodigd om hun initiatief aan te melden. Initiatieven in de vorm van projectideeën worden voorafgaand aan de workshop gepubliceerd op de NWO-website zodat geïnteresseerden hier kennis van kunnen nemen. Daarnaast worden de initiatieven gedeeld met de workshopdeelnemers.

Het doel van de collaboratieve workshop is het met elkaar in contact brengen van geïnteresseerde partijen (onderzoekers en publieke en/of private maatschappelijke partijen), het combineren van onderzoeksideeën (krachtenbundeling) en het vormen van brede vernieuwende consortia. Daarmee wordt bijgedragen aan het verminderen van onderlinge competitie en werkdruk.

Aanmelding voor de workshop is ook mogelijk zonder het aanmelden van een initiatief. Maatschappelijke organisaties worden uitdrukkelijk uitgenodigd om een initiatief aan te melden en/of deel te nemen aan de workshop.

3.3.2 Fase II: Het opstellen en indienen van de aanvraag

Een aanvraag wordt opgesteld (en ingediend) na afloop van de collaboratieve workshop.

De hoofdaanvrager moet een initiatief hebben ingediend en aan de collaboratieve workshop hebben deelgenomen.

Voor het opstellen van uw aanvraag doorloopt u de volgende stappen:

  • download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (op de website van het betreffende financieringsinstrument);

  • vul het aanvraagformulier in;

  • sla het formulier op als pdf en dien het met de eventueel verplichte bijlage(n) in ISAAC in;

  • vul online in ISAAC gevraagde gegevens in.

Verplichte bijlagen:

  • begroting;

  • steunverklaringen samenwerkingspartner(s);

  • verklaring cofinancier(s) (verplicht indien van toepassing);

  • garantstelling voor continuïteit in de projectbegeleiding (verplicht indien van toepassing, zie paragraaf 3.1.1);

  • formulier ‘Statement and signature”.

De bijlage dient conform het door NWO aangeboden template opgesteld te worden. Bijlagen dienen los van de aanvraag in ISAAC geüpload te worden. Alle bijlagen, met uitzondering van de begroting, dienen als pdf- bestand (zonder beveiliging) te worden ingediend. De begroting moet als Excel-bestand worden ingediend in ISAAC.

Indien er cofinanciering wordt bijgedragen dient op het moment van indienen in de bijgesloten verklaringen cofinanciering de volledige cofinanciering te zijn toegezegd volgens de voorwaarden beschreven in paragraaf 3.5.6 / bijlage 7.4.

Andere bijlagen dan hierboven vermelde bijlagen zijn niet toegestaan.

3.4 Indieningsvoorwaarden

3.4.1 Formele voorwaarden voor indiening

Daar waar in deze paragraaf over ‘aanvraag’ wordt gesproken worden de aanvragen uit fase II bedoeld, tenzij expliciet anders aangegeven.

NWO toetst uw aanvraag op onderstaande voorwaarden. Alleen als uw aanvraag aan deze voorwaarden voldoet, wordt deze toegelaten tot de beoordelingsprocedure. U wordt gevraagd om na indiening van een aanvraag beschikbaar te zijn om eventuele administratieve correcties door te voeren en zo (alsnog) te voldoen aan de voorwaarden voor indiening.

Deze voorwaarden zijn:

  • de hoofdaanvrager en medeaanvrager(s) voldoen aan de in paragraaf 3.1 gestelde voorwaarden;

  • de cofinanciers voldoen aan de in paragraaf 3.1.3 gestelde voorwaarden;

  • de aanvraag voldoet aan de DORA-richtlijnen zoals beschreven in paragraaf 4.1;

  • het aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;

  • de aanvraag is ontvangen voor de gestelde deadline;

  • de aanvraag is in het Engels opgesteld;

  • de aanvraagbegroting is volgens de voorwaarden van deze Call for proposals opgesteld;

  • het voorgestelde project heeft een looptijd van minimaal 48 en maximaal 72 maanden;

  • alle vereiste bijlagen zijn, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, compleet en volgens de instructies ingevuld en voorwaarden van deze Call for proposals opgesteld en ingediend.

Aanvullende voorwaarden voor de aanvraag:

  • De hoofdaanvrager heeft een initiatief ingediend

  • De hoofdaanvrager is aanwezig geweest bij de collaboratieve workshop (zie paragraaf 3.3.1 en 4.2.2).

  • Indien van toepassing: de cofinanciering is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, correct en volledig toegezegd middels verklaringen cofinanciering.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO Subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

3.5.1 Naleving Nationale leidraad kennisveiligheid

Wetenschap van wereldklasse kan profiteren van internationale samenwerking. De Nationale leidraad kennisveiligheid (hierna: de Leidraad) helpt kennisinstellingen ervoor te zorgen dat internationale samenwerking veilig kan plaatsvinden. Bij kennisveiligheid gaat het om ongewenste overdracht van gevoelige kennis en technologie die de nationale veiligheid aantast; om heimelijke beïnvloeding van onderwijs en onderzoek door statelijke actoren, en daarmee de academische vrijheid en de sociale veiligheid in gevaar brengt; en om ethische kwesties die kunnen spelen in de samenwerking met landen die de grondrechten niet respecteren.

Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om na te gaan of het project in lijn is en blijft met de Leidraad. Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan de overwegingen in deze Leidraad. In geval van het vermoeden van schending van de Leidraad bij een bij NWO ingediende aanvraag voor projectfinanciering of een door NWO gefinancierd project, kan NWO de aanvrager verzoeken om een risicoafweging te overleggen waaruit blijkt dat de overwegingen uit de Leidraad zijn gevolgd. Indien de aanvrager niet aan het verzoek van NWO voldoet of als de risicoafweging klaarblijkelijk een schending van de Leidraad behelst, kan dit gevolgen hebben voor de subsidieverlening of vaststelling door NWO. Ook kan NWO in een voorkomend geval nadere voorwaarden opnemen in de toewijzingsbrief.

De Nationale leidraad kennisveiligheid vindt u op de website van de rijksoverheid: Home | Loket Kennisveiligheid.

3.5.2 Datamanagement

Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn. NWO verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door NWO zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers.

NWO hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”. Van onderzoekers wordt verwacht dat zij ten minste die data en/of niet-numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maken, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die hiervoor worden gemaakt, kunnen worden meegenomen in de projectbegroting.

Onderzoekers maken kenbaar hoe met data voortkomend uit het project wordt omgegaan aan de hand van de datamanagementparagraaf in de aanvraag, en het datamanagementplan na toewijzing van subsidie.

Datamanagementparagraaf

De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de aanvraag. Onderzoekers wordt gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al vóór het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken.

Indien niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient de aanvrager dit beargumenteerd kenbaar te maken in de datamanagementparagraaf.

De datamanagementparagraaf wordt niet beoordeeld en daarom ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al dan niet toe te wijzen. De commissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.

3.5.3 Wetenschappelijke integriteit

Het project dat NWO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van deze normen bij een door NWO gefinancierd project, dient de aanvrager NWO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NWO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: Wetenschappelijke integriteit | NWO.

3.5.4 Ethische verklaring of vergunning

Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om na te gaan of voor de uitvoering van het voorgestelde project een ethische verklaring of vergunning noodzakelijk is. De aanvrager dient ervoor te zorgen dat deze tijdig wordt verkregen bij de relevante instelling of ethische commissie. Het wel of niet hebben van een ethische verklaring of vergunning op het moment van het aanvraagproces heeft geen invloed op de beoordeling van de aanvraag. Bij toewijzing wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de benodigde ethische verklaring of vergunning vóór de uiterste startdatum van het project is verkregen. Het project kan pas starten nadat NWO een kopie van de ethische verklaring of vergunning heeft ontvangen.

3.5.5 Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (Home | ABS Focal Point). NWO gaat ervan uit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

3.5.6 Cofinanciering

Cofinanciering is in deze Call for proposals niet verplicht. Het is wel mogelijk cofinanciers toe te voegen in het projectvoorstel. Onderscheid wordt gemaakt tussen in cash cofinanciering, die dient als dekking voor de begroting van de projectactiviteiten beschreven in de aanvraag, en in kind cofinanciering, die kan bestaan uit inzet van middelen van de betrokken organisaties. De voorwaarden omtrent cofinanciering zijn nader gespecificeerd in bijlage 7.4.

Verklaring cofinanciering deelnemende cofinanciers

In een verklaring cofinanciering spreekt de cofinancier zowel inhoudelijke als financiële steun uit aan het project en bevestigt deze de toegezegde cofinanciering. Ook verklaart de cofinancier in de verklaring cofinanciering of de toegezegde steun al dan niet van private oorsprong is. Verklaringen cofinanciering genoemd in de aanvraag zijn verplichte bijlagen bij de volledige aanvraag. Deze moeten zijn ondertekend door een tekenbevoegd persoon van de cofinancier. NWO zal een verplicht format voor de verklaring cofinanciering beschikbaar stellen.

In geval van toekenning dient de cofinancier zijn bijdrage(n) te bevestigen in de consortiumovereenkomst (o.a. ter facturering in geval van in cash). In deze overeenkomst worden ook verdere afspraken gemaakt tussen de cofinancier(s) en de aanvrager(s) (zie paragraaf 5.1.4).

3.5.7 Steunverklaring samenwerkingspartner

In een steunverklaring (zonder cofinanciering) spreekt de samenwerkingspartner steun uit aan het project en beschrijft diens rol binnen het project. Steunverklaringen mogen alleen voor aanvragen worden aangeleverd. NWO stelt een standaard format beschikbaar op de financieringspagina.

In geval van toekenning dient de samenwerkingspartner diens deelname aan het project te bevestigen in de consortiumovereenkomst. Tevens worden in deze overeenkomst verdere afspraken gemaakt tussen de samenwerkingspartner(s) en de aanvrager(s) (zie ook paragraaf 5.1.4.

4 Beoordelingsprocedure

Dit hoofdstuk beschrijft allereerst de beoordeling volgens de DORA-principes (paragraaf 4.1) en hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.2). Vervolgens somt het de criteria op waaraan de beoordelingscommissie uw aanvraag toetst (paragraaf 4.3).

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing (Code persoonlijke belangen | NWO).

NWO streeft naar een inclusieve cultuur, waarin geen plaats is voor bewuste of onbewuste barrières vanwege culturele, etnische of religieuze achtergrond, gender, seksuele oriëntatie, gezondheid of leeftijd (Diversiteit en inclusie | NWO ). NWO stimuleert leden van een beoordelingscommissie actief om zich bewust te worden van impliciete associaties en te proberen deze te minimaliseren. NWO voorziet hen van informatie over concrete manieren om de beoordeling van een aanvraag te verbeteren.

4.1 De San Francisco Declaration (DORA)

NWO is ondertekenaar van de San Francisco Declaration on Research Assessment (DORA). DORA is een wereldwijd initiatief dat beoogt de manier waarop onderzoek en onderzoekers worden beoordeeld te verbeteren. DORA bevat aanbevelingen voor onderzoeksfinanciers, onderzoeksinstellingen, wetenschappelijke tijdschriften en andere partijen.

DORA richt zich op het terugdringen van het onkritisch gebruik van bibliometrische indicatoren en het wegnemen van onbewuste vooringenomenheid (unconscious bias) bij de beoordeling van onderzoek en onderzoekers. Overkoepelende filosofie van DORA is dat onderzoek moet worden beoordeeld op zijn eigen kwaliteiten en verdiensten in plaats van op basis van afgeleide indicatoren, zoals het tijdschrift waarin het onderzoek wordt gepubliceerd.

NWO gaat bij het beoordelen van het wetenschappelijk track record van aanvragers uit van een brede definitie van wetenschappelijke output.

NWO verzoekt commissieleden bij de beoordeling van aanvragen niet af te gaan op indicatoren als de Journal Impact Factor of de h-index. U mag deze niet vermelden in uw aanvraag. Wel mag u naast publicaties ook andere wetenschappelijk producten te vermelden, zoals datasets, patenten, software en code enzovoort.

Voor meer informatie over wat NWO doet om de principes van DORA te implementeren zie: DORA | NWO.

4.2 Procedure

De aanvraagprocedure bestaat uit de volgende stappen:

  • aanmelden van een initiatief;

  • deelname aan collaboratieve workshop van een of meer deelnemers namens het initiatief;

  • indiening van de aanvraag;

  • in behandeling nemen van de aanvraag;

  • preadvisering beoordelingscommissie;

  • interviewselectie;

  • interview;

  • vergadering van de beoordelingscommissie;

  • besluitvorming.

Beoordelingscommissie

Voor deze Call for proposals wordt door de raad van bestuur van NWO een externe, onafhankelijke, breed samengestelde beoordelingscommissie ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers uit de wetenschap en de gehele kennisketen, inclusief maatschappelijke stakeholders en vertegenwoordigers vanuit de doelgroep, met kennis van het vakgebied. De taak van de beoordelingscommissie is om de ingediende aanvragen en de daarop betrekking hebbende stukken in onderlinge samenhang en op eigen merites te beoordelen op basis van de gegeven selectiecriteria in deze Call for proposals.

Vanwege het bijzondere karakter van de Call for proposals en de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise, heeft NWO besloten om bij de beoordeling van de aanvragen gebruik te maken van de mogelijkheid gegeven in artikel 2.2.4, lid 2, van de NWO Subsidieregeling 2017, om de beoordelingsprocedure uit te voeren zonder referenten in te schakelen.

4.2.1 Aanmelden van een initiatief

Met het aanmelden van een initiatief geeft u aan dat u gebruik wil kunnen maken van de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor deze Call for proposals. Zie voor meer informatie paragraaf 3.3.1.

U kunt een initiatief op elk moment intrekken. Dit doet u door een e-mail te sturen aan NWO. Na het intrekken van een initiatief is het niet meer mogelijk alsnog een aanvraag in te dienen. De initiatieven worden gepubliceerd op de website van NWO.

4.2.2 Collaboratieve workshop

Na de aanmelding van de initiatieven wordt er door NWO een collaboratieve workshop georganiseerd.

De collaboratieve workshop heeft als doel het bevorderen van optimale netwerkvorming en het stimuleren van samenwerking. De aangemelde initiatieven vormen de basis voor het gesprek tijdens de workshop.

Tijdens de workshop wordt tevens het gesprek met de betrokken ministeries georganiseerd. De workshop biedt de mogelijkheid om onderzoeksideeën te combineren en brede vernieuwende consortia te vormen (krachtenbundeling). Het is vervolgens aan de deelnemers om samenwerking aan te gaan in kennisketenbrede, inter- en transdisciplinaire vernieuwende consortia.

Aanmelders van een initiatief worden automatisch aangemeld voor de collaboratieve workshop. Het is verplicht dat van ieder ingediend initiatief tenminste één afgevaardigde deelneemt aan de collaboratieve workshop. Een afgevaardigde kan tevens de beoogde hoofdaanvrager zijn. Per initiatief kunnen er maximaal drie deelnemers zijn.

In het geval dat de (beoogde) hoofdaanvrager een aanvraag wilt indienen, is hij of zij verplicht om een initiatief in te dienen en deel te nemen aan de collaboratieve workshop (zie 3.4.1. en 3.3.1)

De collaboratieve workshop is nadrukkelijk ook toegankelijk voor partijen die geen initiatief hebben ingediend. Op deze manier krijgen zij ook de kans om aan te sluiten bij (zich vormende) consortia.

Tijdens de collaboratieve workshop wordt tevens het gesprek met de betrokken ministeries georganiseerd. Meer informatie over de collaboratieve workshop zal ook t.z.t. bekend worden gemaakt op de programmapagina op de website van NWO.

4.2.3 Indiening van een aanvraag

Voor indiening van de aanvraag is een standaardformulier beschikbaar op de financieringspagina van deze Call for proposals op de NWO website. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in dit formulier staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de voorwaarden voor het maximale aantal woorden en pagina’s.

Uw volledig ingevulde aanvraagformulier moet voor de deadline via ISAAC zijn ontvangen (zie paragraaf 1.3). Na dit tijdstip kunt u geen aanvraag meer indienen. De hoofdaanvrager ontvangt na indiening van de aanvraag een ontvangstbevestiging.

4.2.4 In behandeling nemen van de aanvraag

Zo snel mogelijk nadat u uw volledige aanvraag heeft ingediend, hoort u of NWO uw aanvraag in behandeling neemt. NWO bepaalt dit aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de formele voorwaarden voor indiening, paragraaf 3.4). Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan NWO deze in behandeling nemen.

Houdt er rekening mee dat NWO u binnen twee weken na de indieningsdeadline kan benaderen om eventuele administratieve correcties door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de voorwaarden voor indiening. U krijgt één keer de gelegenheid om de correcties door te voeren, hiervoor krijgt u vijf werkdagen de tijd.

4.2.5 Preadvisering beoordelingscommissie

Hierna wordt uw aanvraag voor commentaar voorgelegd aan enkele leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs). De preadviseurs geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op de aanvraag. Zij formuleren dit commentaar aan de hand van de inhoudelijke beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.3.1) en geven de aanvraag per beoordelingscriterium een cijfermatige score. Hierbij wordt de NWO scoretabel gehanteerd (op een schaal van 1 tot 9, waarbij ‘1’ excellent is en ‘9’ ontoereikend). De preadviseurs inventariseren daarnaast welke onderdelen tijdens het interview verhelderd, toegelicht of verdiept dienen te worden.

4.2.6 Interviewselectie

In principe worden alle consortia die een aanvraag hebben ingediend uitgenodigd voor een interview met de beoordelingscommissie. Indien het aantal volledige aanvragen viermaal het verwachte aantal toe te wijzen aanvragen overschrijdt, dan kan de beoordelingscommissie besluiten om alleen een selectie van de consortia op interview uit te nodigen.

Om tot deze selectie te komen worden de aanvragen aan de beoordelingscommissie voorgelegd. De beoordelingscommissie maakt op basis hiervan een eigen afweging die resulteert in een ranglijst. Vervolgens ontvangen de hoogst geprioriteerde aanvragers een uitnodiging voor een interview. Dit zal maximaal viermaal het verwachte aantal toe te wijzen aanvragen betreffen. Als na de interviewselectie blijkt dat twee of meer aanvragen op basis van hun gewogen totaalscore niet van elkaar te onderscheiden zijn, dan is er sprake van een ex aequo-situatie (zie paragraaf 4.2.9).

4.2.7 Interview

Tijdens het interview heeft de beoordelingscommissie de gelegenheid om vragen te stellen. Het consortium kan hier tijdens het interview in de discussie met de commissie op reageren. Op deze wijze wordt hoor- en wederhoor toegepast. Het interview is een belangrijk onderdeel van de beoordeling en kan leiden tot bijstelling van de beoordeling en de score van de aanvraag tot dan toe.

4.2.8 Vergadering van de beoordelingscommissie

De beoordelingscommissie maakt op basis van het beschikbare materiaal een eigen afweging.

De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op aan de raad van bestuur over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen. Dit advies baseert zij op de beoordelingscriteria. De aanvraag als geheel moet tenminste de kwalificatie ‘zeer goed’ krijgen om in aanmerking te komen voor de subsidie. Daarnaast moet de aanvraag tevens op elk van de afzonderlijke beoordelingscriteria tenminste de kwalificatie ‘goed’ krijgen.

Voor meer informatie over de kwalificaties zie NWO | Financiering aanvragen, hoe werkt dat?.

Als na de bespreking van de aanvragen blijkt dat twee of meer aanvragen op basis van hun gewogen totaalscore niet van elkaar te onderscheiden zijn, dan is er sprake van een ex aequo-situatie (zie paragraaf over ex aequo).

4.2.9 Ex aequo

Onder ex aequo verstaat NWO de situatie waarin twee of meer aanvragen op basis van hun gewogen score niet van elkaar te onderscheiden zijn. Een ex aequo situatie is relevant rondom de grens van het subsidieplafond of de selectiegrens. Of er sprake is van een ex aequo situatie wordt als volgt bepaald. Het uitgangspunt is de door de beoordelingscommissie opgestelde prioritering, met eindscores afgerond op 2 decimalen. De referentiescore is de score van de laagst geprioriteerde aanvraag binnen de grens van het subsidieplafond of de selectiegrens. Alle aanvragen met een score die 0,05 of minder van de referentiescore afliggen, worden in overweging genomen. Zo worden de aanvragen geselecteerd die binnen 0,1 gelijk zijn. Indien een ex aequo situatie zich voordoet op de grens van het subsidieplafond of de selectiegrens, dan zal de aanvraag met de hoogste score op het criterium ‘Probleemstelling- en analyse’ als hoogste eindigen. Als de ex aequo situatie daarmee niet wordt doorbroken, zal de aanvraag met de hoogste score op het criterium

‘Kwaliteit van het consortium’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen bepaalt de beoordelingscommissie met behulp van een (anonieme) meerderheidsstemming de prioritering (conform artikel 2.2.7, derde lid, sub a, onderdeel iv van de NWO Subsidieregeling 2017). Als ook stemming geen uitsluitsel biedt, of niet gewenst is, wordt de ex aequo situatie doorgestuurd naar het besluitnemend orgaan.

4.2.10 Besluitvorming

Tot slot toetst de raad van bestuur van NWO de gevolgde procedure en het advies van de beoordelingscommissie. Vervolgens stelt het de definitieve kwalificaties vast en besluit over toe- en afwijzing van de aanvragen.

4.2.11 Tijdpad

Hieronder treft u het tijdpad aan voor deze Call for proposals. Het kan zijn dat NWO het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze Call for proposals aan te brengen.

Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.

Aanmelden initiatief

 

29 februari 2024 14:00:00 (CET)

Deadline aanmelden initiatief

3 april 2024

Collaboratieve workshop

Aanvragen

 

4 juni 2024 14:00:00 (CEST)

Deadline aanbieden documenten voor toetsing aanvragers (zie paragraaf 3.1.1)

18 juni 2024 14:00:00 (CEST)

Deadline aanvragen

september/oktober 2024

Vergadering beoordelingscommissie

september/oktober 2024

Interviews

oktober/november 2024

Besluit bestuur

4.3 Criteria

4.3.1 Inhoudelijke beoordelingscriteria

De aanvragen die binnen deze Call for proposals worden ingediend worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • 1. Probleemstelling en -analyse (20%)

  • 2. Verwachte impact en route naar impact (20%)

  • 3. Kwaliteit van het consortium (30%)

  • 4. Kwaliteit van het onderzoek (30%)

Binnen de vier beoordelingscriteria worden de volgende aspecten onderscheiden:

  • 1. Probleemstelling en -analyse

    • Helder geformuleerde probleemstelling en resulterende kennisvragen, logisch gerelateerd en bijdragend aan de doelstelling van de Call for proposals.

    • De aanvraag richt zich duidelijk op de drie thema’s uit het inhoudelijk kader van de Call for proposals. Thema 2 is ondergeschikt aan thema 1. Thema 3 wordt als dwarsdoorsnijdend thema meegenomen. De vijf beleidsterreinen die onderdeel zijn van de doelstelling van de call for proposals worden expliciet en duidelijk geadresseerd en onderzocht.

    • De aanvraag richt zich op de Nederlandse (beleids)context.

    • Maatschappelijke en wetenschappelijke urgentie en relevantie van de probleemstelling.

    • Interdisciplinaire en transdisciplinaire karakter van de probleemstelling en de kennisvragen.

  • 2. Verwachte impact en route naar impact

    • De beoogde wetenschappelijke en maatschappelijke impact is helder gedefinieerd en volgt logisch uit het/de geïdentificeerde probleem of vraag.

    • De Impact pathway beschrijft een heldere route richting de maatschappelijke, impact, inclusief de rol van de betrokken partners.

    • Passende strategische activiteiten ten behoeve van het bereiken van de impact, zoals stakeholder

    • engagement, communicatie, monitoring en evaluatie en capaciteitsontwikkeling.

  • 3. Kwaliteit van het consortium

    • Samenstelling van het consortium sluit logisch aan bij het beoogde project. Het is interdisciplinair met betrokkenheid van relevante maatschappelijke stakeholders en/of burgers en is kennisketenbreed.

    • Kwaliteit van de consortiumpartners voor wat betreft benodigde kennis, vaardigheden en expertise voor de uitvoering van het project.

    • Actieve betrokkenheid van de partners bij de ontwikkeling van het project (co-design), vanaf de articulatie van de probleemstelling en de kennisvragen, en bij de uitvoering (co-creatie).

    • Heldere taak- en rolverdeling binnen het consortium bij uitvoering van het onderzoek en de governance.

  • 4. Kwaliteit van het onderzoek

    • De wetenschappelijke vraagstelling volgt logisch uit de probleemanalyse en is origineel en vernieuwend voor de betrokken disciplines.

    • De voorgestelde aanpak en methodologie zijn geschikt om de concreet geformuleerde doelstellingen te

    • behalen en de vraagstelling te beantwoorden. Het consortium hanteert in de uitvoering zowel een fundamentele als toepassings- en praktijkgerichte aanpak.

    • Het geïntegreerde karakter van het interdisciplinaire onderzoek.

    • Opzet van het voorgestelde onderzoeksplan: helder omschreven werkpakketten in logische samenhang; passende, goed gemotiveerde, begroting; risico analyse en eventueel back-up plan.

5 Subsidieverplichtingen

In dit hoofdstuk worden de verschillende subsidieverplichtingen toegelicht die – in aanvulling op de in paragraaf 3.5 genoemde subsidievoorwaarden – van toepassing zijn na toewijzing.

5.1.1 Inhoudelijke monitoring

NWO draagt zorg voor de inhoudelijke monitoring van de toegewezen aanvragen. Tijdens de looptijd van dit programma organiseert NWO programmabijeenkomsten. Het project binnen dit Call-thema zal worden uitgenodigd om hieraan deel te nemen.

Begeleidingscommissie

Ter versterking van de monitoring en om het draagvlak voor de uitvoering van de projecten te vergroten, zal een begeleidingscommissie worden ingesteld (zie ook paragraaf 5.1.6). In de begeleidingscommissie zijn de betrokken departementen vertegenwoordigd, naast afvaardiging uit het onderzoeks- en het maatschappelijke veld. De commissie monitort de verbinding tussen de verschillende thema’s, monitort de voortgang van alle projecten en de behaalde resultaten met een focus op kennisoverdracht, kennisbenutting en toepassing van de resultaten. Er zullen geregeld bijeenkomsten worden georganiseerd. Voor de bijeenkomsten van de begeleidingscommissie worden vertegenwoordigers van alle consortia gevraagd om input en deelname aan de bijeenkomsten. Waar gewenst worden experts uitgenodigd.

5.1.2 Verantwoording en afsluiting

Verantwoording tijdens het project

Gedurende het project is de hoofdaanvrager verantwoordelijk voor rapportages over het project. NWO kan met het oog op monitoring van de voortgang van het project tussentijds inhoudelijk en financiële rapportages opvragen, evenals verantwoording van geleverde cofinanciering indien van toepassing. Meer informatie hierover volgt in de toewijzingsbrief.

Afsluiting van een project

Bij afronding van een project zullen inhoudelijke- en financiële eindrapportages worden opgevraagd. Na goedkeuring daarvan wordt definitieve hoogte van de subsidie (en cofinanciering) vastgesteld.

5.1.3 Datamanagement

Na toewijzing van een aanvraag dient de aanvrager de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de commissie. De aanvrager beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Het datamanagementplan dient voor indiening te zijn afgestemd met een data steward of vergelijkbare functionaris van de organisatie waar het project wordt uitgevoerd. Uiterlijk vier maanden na toewijzing van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO beoordeelt het plan zo snel mogelijk. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: Research datamanagement | NWO.

5.1.4 Intellectueel eigendom en consortiumovereenkomst

Met betrekking tot de intellectuele eigendom (IE) geldt het NWO IE-beleid. Het NWO IE-beleid is te vinden in hoofdstuk 4 van de NWO Subsidieregeling 2017.

Aanvragers moeten een door NWO gefinancierd project uitvoeren in de tijd dat ze voor de kennisinstelling werken. Indien een aanvrager of een door NWO gefinancierde onderzoeker bij meerdere werkgevers is aangesteld, dient de andere werkgever ten behoeve van de aanvrager afstand te doen van eventuele IE- rechten die uit het project voortvloeien.

NWO streeft na dat onderzoeksresultaten toepassing kunnen vinden bij de partners die bij het project zijn betrokken. NWO beoogt enerzijds dat de onderzoeksresultaten van door haar gefinancierde projecten publiek toegankelijk zijn, en anderzijds dat de verdere ontwikkeling van de onderzoeksresultaten wordt gestimuleerd door partijen de mogelijkheid te bieden om deze te exploiteren. Daarbij kan het wenselijk zijn om intellectuele eigendomsrechten over te dragen of een licentie te verlenen aan (een van) de bij het project betrokken private partijen. Het uitgangspunt is dat alle onderzoeksresultaten kunnen worden gepubliceerd met inachtneming van afspraken over publicatieprocedures.

Het afsluiten van een consortiumovereenkomst na toewijzing van de aanvraag is één van de voorwaarden voor de start van het project. In deze overeenkomst worden afspraken gemaakt over intellectueel eigendom en publicatie, kennisoverdracht, geheimhouding, betalingen van cofinanciering en voortgangs- en eindverslagen. Uploaden in ISAAC is noodzakelijk voordat een project kan starten.

De regie om tot de consortiumovereenkomst te komen ligt bij de aanvrager. NWO ondertekent de overeenkomst zelf niet. De model consortiumovereenkomst die NWO beschikbaar stelt dient hiervoor gebruikt te worden. Deze modelovereenkomst is opgesteld conform de NWO Subsidieregeling 2017.

Partijen hebben de mogelijkheid om te kiezen voor de standaardtekst van NWO in de modelovereenkomst, maar zij hebben ook de mogelijkheid om op de onderdelen IE en publicatieprocedure eigen afspraken te maken of reeds bestaande afspraken toe te passen. De model consortiumovereenkomst voorziet hierin.

5.1.5 Maatschappelijk verantwoord licentiëren

Uit het project kan kennis voortkomen die geschikt is voor toepassing in de maatschappij. Bij het aangaan van afspraken over licentie- en/of overdracht van onder deze Call for proposals ontwikkelde onderzoeksresultaten dient rekening te worden gehouden met de tien principes voor maatschappelijk verantwoord licentiëren, zoals opgenomen in het NFU rapport “Tien Principes voor Maatschappelijk Verantwoord Liciënteren | NFU”.

5.1.6 Begeleidingscommissie

Na toewijzing van de aanvraag zal een begeleidingscommissie worden ingesteld voor de begeleiding van en advisering over het project. Meer informatie over deze commissie volgt in de toewijzingsbrief.

5.1.7 Open Access

NWO heeft de Berlin Declaration (2003) ondertekend en is lid van cOAlitie S (2018) en zet zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (Open Access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek Open Access beschikbaar te maken. Wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toewijzingen voortvloeiend uit deze Call for proposals dienen daarom Open Access beschikbaar te zijn volgens de Beleidsregel Open Access.

Wetenschappelijke artikelen

Voor wetenschappelijke artikelen geldt dat zij direct op het moment van publicatie (zonder embargo) Open Access beschikbaar gesteld moeten worden via één van de volgende routes:

  • publicatie in een volledig open access tijdschrift of platform dat is geregistreerd in de DOAJ;

  • publicatie in een abonnementstijdschrift en het deponeren van tenminste de auteursversie van het artikel in een Open Access repository die is geregistreerd in OpenDOAR;

  • publicatie in een tijdschrift waarvoor een transformatieve Open Access overeenkomst beschikbaar is

  • tussen de UNL en een uitgever. Zie daarover: Home | Open Access.

Boeken

Voor boeken, boekhoofdstukken en bundels gelden afwijkende voorwaarden. Zie daarover de Beleidsregel Open Access op Open Science | NWO.

CC BY licentie

Met het oog op een optimale verspreiding van publicaties moet tenminste een Creative Commons (CC BY) licentie worden toegepast. Bij de aanwezigheid van zwaarwegende belangen kan de auteur verzoeken om te publiceren onder toepassing van een CC BY-ND licentie. Voor boeken, bundels en boekhoofdstukken staat de keuze van een CC BY licentie vrij.

Kosten

Eventuele kosten voor publiceren in volledig Open Access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting door gebruikmaking van de budgetmodule ‘materieel’. Kosten voor publicaties in hybride tijdschriften komen niet in aanmerking voor vergoeding door NWO. Voor Open Access boeken kan een beroep gedaan worden op het aparte NWO Open Access boekenfonds.

Voor een nadere toelichting op het Open Access beleid van NWO zie: Open Science | NWO.

6 Contact en overige informatie

6.1 Contact

6.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over deze Call for proposals neemt u contact op met: Mevr. Lisa de Kok MSc, tel: +31 (0)623197886, e-mail: nwa-beleidgedrag@nwo.nl

Mevr. Sarocha Chootipongchaivat MSc, tel: +31 (0)70 344 0793, e-mail: nwa-beleidgedrag@nwo.nl

6.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0) 70 34 40 600. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

6.2 Overige informatie

NWO verwerkt persoonsgegevens die zij in het kader van deze ronde ontvangt conform de NWO privacyverklaring, Privacyverklaring | NWO.

NWO kan aanvragers mogelijk benaderen voor een evaluatie van de procedure en/of het onderzoeksprogramma.

7 Bijlagen

7.1 Toelichting op budgetmodules

Toelichting op budgetmodule Personeel

Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.

  • Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van

  • subsidieverlening geldende UNL-salaristabellen (Salaristabellen | NWO).

  • Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen (Salaristabellen | NWO).

  • Voor personeel van hogescholen, onderwijsinstellingen en overige organisaties worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao-inschaling van de betreffende medewerker conform de op het moment van subsidieverlening geldende tarieven uit tabel 2.2, kolom ‘Uurtarief productieve uren, excl. btw’ van de Handleiding Overheidstarieven (Salaristabellen | NWO).

  • Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES- eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland.

Arbeidsvoorwaarden | Werken bij Rijksdienst Caribisch Nederland | Rijksdienst Caribisch Nederland.

NWO past eenmalig een ambtshalve indexering van de salariskosten10 toe met betrekking tot:

  • UNL-tarieven: op aanvragen die voor 1 juli worden ingediend en na 1 juli worden toegewezen;

  • NFU-tarieven: op aanvragen die voor 1 augustus worden ingediend en na 1 augustus worden toegewezen;

  • HOT-tarieven: op aanvragen die voor 1 januari worden ingediend en na 1 januari worden toegewezen.

Ambtshalve indexering heeft geen invloed op de hoogte van het subsidieplafond of op de maximum hoogte van het subsidiebedrag per aanvraag. De hoogte van het subsidieplafond en de maximum hoogte van het subsidiebedrag blijven ongewijzigd tijdens de beoordelingsprocedure. De ambtshalve indexering wordt toegepast na afronding van de besluitvorming over toe- en afwijzing over de aanvragen.

Indien cofinanciering is vereist dan wel toegestaan, heeft de ambtshalve indexering geen gevolgen voor de cofinancieringseis, noch voor de IE-rechten die uit de cofinanciering kunnen voortvloeien.

De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodules ‘Promovendus’, ‘EngD’ en ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige

persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.

Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.

Promovendus (inclusief MD-PhD)

Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Het equivalent van 48 voltijdsmaanden, bijvoorbeeld een aanstelling van 60 maanden voor 0,8 fte, is ook mogelijk. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hier van afgeweken worden. De aanstellingsduur moet wel altijd minimaal 48 maanden zijn.

In lijn met de NWO-strategie worden onder deze categorie ook Industrial en Societal Doctorates verstaan. De voorwaarden hiervoor staan beschreven in bijlage 7.2.

Engineering Doctorate degree (EngD)

Financiering voor de aanstelling van een EngD kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd.

De aanstelling van een EngD-positie is maximaal 1,0 fte voor 24 maanden. De EngD-trainee is in dienst van de aanvragende instelling en kan voor bepaalde tijd werkzaamheden binnen het onderzoek bij een industriële partner uitvoeren. Bij toewijzing van de aanvraag moet met de betrokken industriële partner(s) een overeenkomst afgesloten worden. In de subsidieaanvraag dient het achterliggende ‘Technological Designer

Programme’ beschreven te worden.

Postdoc

De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het project kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Voor NWP kan per aangevraagde promovendus of postdoc maximaal € 100.000 aangevraagd worden, tot een maximum van € 300.000 per aanvraag. Het kan gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.

Overig wetenschappelijk personeel (OWP) bij universiteiten

Financiering voor de aanstelling van overig wetenschappelijk personeel (OWP), zoals AIOS (arts in opleiding tot specialist), ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist), of mensen met een universitaire master of de titel drs. of ir., kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Hiervoor kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Vervanging van aanvragers

Met deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor de kosten van de te vervangen hoofd- en/of mede-aanvrager(s). Hiermee kan de werkgever van de betreffende aanvrager de kosten dekken om hem/haar vrij te stellen van onderwijs-, begeleidings-, bestuurs- of beheertaken (geen onderzoekstaken). De door de vervanging vrijgekomen tijd mag/mogen de aanvrager(s) alleen inzetten voor werkzaamheden in het kader van het project. In de aanvraag moet beschreven worden welke werkzaamheden in het kader van het project de aanvrager(s) in de vrijgestelde tijd zullen verrichten.

Er kan voor maximaal 10% van het bij NWO aangevraagde budget vervanging worden aangevraagd. NWO financiert de vervanging op basis van de op het moment van subsidieverlening geldende salaristabellen (Salaristabellen | NWO) voor een senior wetenschappelijk medewerker (schaal 11.0).

Personeel hogescholen, onderwijsinstellingen en overige organisaties

Kosten voor de financiering van personeel werkzaam bij een hogeschool, onderwijsinstelling (m.u.v. personeel dat valt onder UNL of NFU) of bij overige organisaties worden vergoed conform tabel 2.2, kolom ‘Uurtarief productieve uren, excl. btw’ van de Handleiding Overheidstarieven. (Salaristabellen | NWO).

Bij berekening dient te worden uitgegaan van het aantal productieve uren genoemd in de geldende jaargang van de Handleiding Overheidstarieven.

Toelichting op budgetmodule Materieel

Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie (promovendus, postdoc, EngD) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld. Per 0,2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker aan een hogeschool, onderwijsinstelling of overige organisatie (met een minimale aanstelling van 0,2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd.

De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.);

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.);

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt;

  • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv., cleanroom, synchrotron, etc.);

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, citizen science, etc.);

  • personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.

Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities

  • reis- en verblijfskosten;

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie);

  • veldwerk;

  • werkbezoek.

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop;

  • kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ Directory of Open Access Journals - DOAJ);

  • kosten datamanagement;

  • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven);

  • auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.);

  • onderhouds- en verzekeringskosten. Indien het maximumbedrag niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Citizen science

Het betrekken van burgers, ‘citizen science’ of ‘burgerwetenschap’ genoemd, kan bijdragen aan de kwaliteit van de wetenschap. Met behulp van burgers kunnen data en inzichten verkregen worden die anders niet beschikbaar zouden zijn voor onderzoek. NWO financiert ook citizen science. Via de budgetmodule ‘materieel, projectgebonden goederen/diensten- werk door derden’, kunnen aanvragers een vergoeding aanvragen voor het betrekken van burgers bij projecten. De budgetmodule biedt een mogelijkheid, niet een verplichting.

Aanvragers kunnen zelf besluiten of het zinvol is burgers te betrekken bij het project en waaraan zij dit budget precies besteden (bijvoorbeeld onkostenvergoeding voor burgers, vaardigheidstrainingen voor burgers of technische hulpmiddelen voor participerende burger).

Toelichting op budgetmodule Investeringen (t/m € 150.000)

In deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd tot maximaal € 150.000 voor investeringen in apparatuur, dataverzamelingen en/of software (bijv. lasers, specialistische computers of computerprogramma's).

Toelichting op budgetmodule Kennisbenutting

Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis11. Tenminste 5% en maximaal 20% van het bij NWO aangevraagde budget dient te worden besteed aan kennisbenuttingsactiviteiten via deze budgetmodule.

Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag.

Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden.

In het kader van de Impact Plan benadering wordt van consortia verwacht dat zij binnen deze module in ieder geval kosten begroten voor de volgende activiteiten:

  • Specifieke activiteiten om kennisbenutting naar (intermediaire) partijen die niet in de projecten gefinancierd worden, zoals bijvoorbeeld kennisplatforms, te bevorderen. Deze activiteiten omvatten onder andere gezamenlijke leeractiviteiten, trainingen en communicatie-activiteiten.

  • Belanghebbenden (‘Stakeholders’) betrekken: activiteiten georganiseerd door het consortium gericht op

  • het betrekken van stakeholders, zoals consultatie workshops, expert meetings, ronde tafel bijeenkomsten e.d.

  • Communicatie: activiteiten georganiseerd door het consortium zoals (internationale) learning events, ontwikkeling van video’s, blogs, nieuwsbrieven en andere media uitingen. Het inhuren van communicatie expertise kan hier ook onder vallen.

  • Ontwikkeling van vaardigheden: Activiteiten gericht op het ontwikkelen van vaardigheden die verder

  • gaan dan de niveaus van de individuele studenten, promovendi of postdocs, zoals het ontwikkelen van cursussen voor stakeholders of masterstudenten.

  • Monitoring en evaluatiemomenten waarin kennisbenutting onderwerp van discussie is: zoals bijvoorbeeld de tussentijdse evaluaties en de bijeenkomsten van de Begeleidingscommissie (zie ook 5.1.1 en 5.1.6).

Reiskosten voor cofinanciers zijn expliciet niet subsidiabel in deze module, reiskosten van samenwerkingspartners en externe partijen in de sociale praktijk van het project wel.

Toelichting op budgetmodule Internationalisering

Met budget voor internationalisering wordt het stimuleren van internationale samenwerking beoogd. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000. Het aangevraagde bedrag moet worden gespecificeerd. Indien het maximumbedrag niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Subsidiabel zijn:

  • reis- en verblijfskosten voor zover het om directe projectkosten gaat voortvloeiende uit de internationale samenwerking en additionele kosten voor internationalisering die niet op een andere manier – bijvoorbeeld vanuit de benchfee – worden gedekt;

  • reis- en verblijfskosten voor buitenlandse gastonderzoekers;

  • kosten voor de organisatie van internationale workshops / symposia / wetenschappelijke bijeenkomsten.

Toelichting op budgetmodule Money follows Cooperation (MfC)

De budgetmodule Money follows Cooperation geeft de mogelijkheid om een deel van het project aan een kennisinstelling met een publieke taak buiten Nederland uit te voeren.

De aanvrager moet overtuigend onderbouwen op welke wijze de onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling specifieke expertise aan het project bijdraagt die in Nederland niet op het voor het project noodzakelijke niveau beschikbaar is.

Deze voorwaarde geldt niet wanneer NWO een bilaterale overeenkomst omtrent Money follows Cooperation heeft gesloten met de nationale onderzoeksfinancier van het land waar de buitenlandse kennisinstelling zich bevindt. Op Money Follows Cooperation | NWO leest u met welke onderzoeksfinanciers NWO een dergelijke overeenkomst heeft gesloten.

Het aangevraagde budget binnen deze budgetmodule bedraagt minder dan 50% van het totale aangevraagde budget.

De medeaanvrager van de participerende buitenlandse kennisinstelling dient aan de in paragraaf 3.1 van deze Call for proposals gestelde vereisten voor medeaanvragers te voldoen, met uitzondering van de voorwaarde dat de medeaanvrager binnen het Koninkrijk der Nederlanden gevestigd dient te zijn.

De tarieven voor de personele kosten van onderzoekers aan de buitenlandse kennisinstelling worden berekend aan de hand van de tabel NWO Country Correction Coefficients (CCC). De tabel is te vinden op Money Follows Cooperation | NWO.

De hoofdaanvrager ontvangt de subsidie en is verantwoordelijk voor het overmaken aan de buitenlandse kennisinstelling en het verantwoorden van het MfC-deel van de subsidie. Het MfC-deel van de verantwoording zal onderdeel uitmaken van de totale financiële eindverantwoording van het project.

Het wisselkoersrisico ligt bij de aanvragers. Baten of lasten door wisselkoersen zijn derhalve niet subsidiabel. De aanvrager is verantwoordelijk voor:

  • de financiële verantwoording van alle kosten in zowel euro’s als de lokale munteenheid, waarbij moet de gehanteerde wisselkoers zichtbaar zijn;

  • een redelijke vaststelling van de hoogte van de wisselkoersen. Op aanvraag van NWO moet de aanvrager een beschrijving van deze redelijke vaststelling te allen tijde kunnen geven.

Als binnen deze budgetmodule meer dan € 125.000 wordt aangevraagd, dan dient de financiële eindverantwoording vergezeld te gaan met een controleverklaring.

NWO verstrekt geen subsidie aan medeaanvragers die vallen onder (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving. De EU Sanctions Map (EU Sanctions Map) is hiervoor richtinggevend.

Toelichting op budgetmodule Projectmanagement

De module Projectmanagement geeft de mogelijkheid om een post voor projectmanagement aan te vragen tot maximaal 5% van het bij NWO aangevraagde budget. De hoofdaanvrager moet deze post adequaat motiveren.

Onder projectmanagement wordt onder andere verstaan het optimaal vormgeven van de organisatiestructuur van het consortium, ondersteuning van het consortium en de hoofdaanvrager, het bewaken van de samenhang, voortgang en eenheid van het project, en de afstemming tussen de deelprojecten binnen het project. Deze taken mogen ook door externe partijen worden uitgevoerd zover niet beschikbaar op de kennisinstelling van de hoofdaanvrager. Kennisinstellingen dienen bij de offerteprocedure tot het selecteren van een derde partij rekening te houden met de inkoopregels van de overheid en waar nodig een Europese aanbestedingsprocedure te volgen. De werkzaamheden van de hoofdaanvrager en aanvragers zelf in het kader van het project(management) mogen niet bekostigd worden uit deze budgetmodule.

Het voor projectmanagement aan te vragen budget kan bestaan uit materiële- of uitvoeringskosten en personele kosten. Voor personele kosten kan een maximaal tarief van € 121,– per uur worden opgevoerd. Het uurtarief van het aan te stellen personeel dient te zijn gebaseerd op een kostendekkend tarief en wordt berekend op basis van het gehanteerde standaard productief aantal uur van de organisatie. Het kostendekkend tarief omvat:

  • (gemiddeld) brutoloon behorende bij de functie van de medewerker die zal bijdragen aan het project (op basis van de cao-inschaling van de betreffende medewerker);

  • vakantiegeld en 13e maand (indien van toepassing in de geldende cao) naar rato van de inzet in fte;

  • sociale lasten;

  • pensioenlasten;

  • overhead.

Het is toegestaan om taken in het kader van projectmanagement door externe partijen te laten uitvoeren, maar het deel van (commerciële) uurtarieven dat voornoemde tarieven overschrijdt, is niet subsidiabel en kan derhalve niet worden opgenomen in de begroting.

7.2 Industrial en Social Doctorates

Onder de budgetmodule Promovendus kunnen ook Industrial en Societal doctorates (ID/SD) aangevraagd worden. Onder Industrial en Societal doctorates (ID/SD) wordt verstaan promovendi die hun onderzoek zowel bij een kennisinstelling als organisatie niet zijnde (mede)aanvrager gaan uitvoeren. Wanneer een organisatie en kennisinstelling nauw met elkaar samenwerken vergroot dit de kans dat de kennis daadwerkelijk zijn weg vindt naar de praktijk. Het onderzoek dient integraal onderdeel te zijn van het project. In geval van aanstelling van een Industrial of Societal Doctorate dient de private of publieke organisatie die betrokken is bij de doctorate zorg te dragen voor minimaal 25% van de salariskosten. Deze bijdrage mag onderdeel uitmaken van de minimale vereiste cofinanciering, en dient in dat geval altijd in cash te zijn.

De beoogd promovendus mag in dienst zijn van de kennisinstelling en de organisatie. De activiteiten uitgevoerd door de doctorate moeten vallen onder fundamenteel of industrieel onderzoek. De salariskosten van de promovendus worden vergoed conform het geldende UNL tarief. Hiervan subsidieert NWO maximaal 75% in en wordt minimaal 25% bijgedragen door de organisatie niet zijnde (mede)aanvrager. Eventuele surplus salariskosten – door een werkelijk loon dat boven het UNL tarief ligt – dienen door de werkgever te worden gedekt en mogen als in kind cofinanciering in het project worden ingebracht. Voor het berekenen van een surplus wordt uitgegaan van werkgeverslasten minus UNL tarieven voor eenzelfde omvang in aanstelling. Er mag geen steun/subsidie worden doorgezet naar de organisatie niet zijnde (mede)aanvrager.

Indien er een ID/SD-promovendus wordt aangevraagd, dienen de partijen afspraken te maken over eventuele IE-rechten die door de betreffende promovendus worden gegenereerd. Daarbij houden zij rekening met eventuele toegang tot de onderzoeksresultaten door andere projectdeelnemers, tegen FRAND (fair, reasonable and non-discriminatory) voorwaarden.

De NWO subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de kennisinstelling ten behoeve van het promotie- onderzoeksproject. In dit verband is relevant te vermelden dat, conform de van toepassing zijnde NWO Subsidieregeling 2017, alle onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk Open Access moeten worden gepubliceerd, en daarmee het algemeen belang dienen. Tevens gelden alle overige bepalingen uit hoofdstuk 5, zoals die genoemd in paragraaf 5.1.4 (Intellectueel eigendom en consortiumovereenkomst).

7.3 Publieke kennisorganisaties

De hieronder genoemde publieke kennisorganisaties mogen als aanvrager optreden in een consortium. De toetsing zoals vermeld in paragraaf 3.1.1 is voor deze organisaties niet nodig.

Rijkskennisinstellingen (bron: Kennis en Datacentrum | KNMI):

  • 1. CBS – Centraal Bureau voor de Statistiek

  • 2. CPB – Centraal Planbureau

  • 3. KiM – Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid

  • 4. KNMI – Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

  • 5. NFI – Nederlands Forensisch Instituut

  • 6. PBL – Planbureau voor de Leefomgeving

  • 7. RCE – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

  • 8. RIVM – Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

  • 9. RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis

  • 10. RWS – Rijkswaterstaat

  • 11. SCP – Sociaal en Cultureel Planbureau

  • 12. WODC – Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Overige publieke kennisinstellingen (bron: Publieke kennisorganisaties | Rathenau Insituut)

  • 13. Boekmanstichting – Studiecentrum voor kunst- en cultuurbeleid en de uitwerking daarvan in de praktijk

  • 14. Clingendael – Nederlands Instituut voor internationale Betrekkingen

  • 15. Geonovum – kennisorganisatie voor geografische informatie

  • 16. Movisie – Centrum voor sociale vraagstukken

  • 17. Mulier Instituut – Centrum voor sportonderzoek

  • 18. (N) IFV – (Nederlands) Instituut Fysieke Veiligheid

  • 19. NIVEL – Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidzorg

  • 20. NJi – Nederlands Jeugdinstituut

  • 21. Politieacademie – Onderwijs, kennis en onderzoek voor en door de politie

  • 22. SWOON-NLDA – Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek Nederlandse Defensieacademie

  • 23. SWOV – Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

  • 24. Trimbos Instituut – Instituut voor geestelijke gezondheid, middelengebruik en verslaving

  • 25. VeiligheidNL – Organisatie om veilig gedrag te stimuleren

  • 26. Vilans – Onderzoek naar de langdurige zorg

7.4 Voorwaarden voor cofinanciering

Facturatie in cash cofinanciering

NWO factureert na toekenning van de aanvraag de private of publieke partij die zich met een in cash bijdrage heeft gecommitteerd. Na ontvangst worden deze middelen door NWO toegewezen op het project.

Toelaatbaar als in kind cofinanciering:

Personele inzet en materiële bijdragen, op voorwaarde dat de waarde ervan bepaald wordt en dat deze bijdragen volledig onderdeel uitmaken van het project. Diensten en knowhow mogen bij de aanvrager niet reeds beschikbaar of voorhanden zijn. In kind bijdragen worden alleen geaccepteerd onder de voorwaarde dat het gedeelte dat door de cofinancier wordt ingebracht integraal onderdeel is van het werkplan en als identificeerbare inspanning kan worden gevolgd.

Waardebepaling in kind cofinanciering

  • Personele inzet wordt gewaardeerd op uren x tarief, waarbij het uurtarief is gebaseerd op de daadwerkelijke salarislasten (inclusief een opslag voor sociale- en werkgeverslasten). Daarnaast wordt bij de berekening van het uurtarief uitgegaan van een standaard productief aantal uur van 1.400 per jaar. Dit uurtarief is gemaximeerd op € 125,– per uur;

  • De waarde voor materiële in kind bijdragen wordt bepaald op basis van kostprijs voor verbruiksgoederen.

  • De waarde van investeringen/apparatuur wordt bepaald op basis van reguliere afschrijvingen, rekening houdend met intensiteit van gebruik en de reeds gedane afschrijvingen volgens van toepassing zijnde verslaggrondslagen;

  • Voor in kind bijdragen in de vorm van diensten of knowhow (kennis, software, toegang tot databases of

  • cellijnen) geldt dat de waarde in het economisch verkeer vastgesteld moet zijn en dat alleen de werkelijke kosten die direct toe te rekenen zijn aan het project mogen worden meegeteld als cofinanciering. Dit is te allen tijde zonder winstopslag. Daarnaast geldt dat de dienst of knowhow niet al bij de aanvrager beschikbaar of voorhanden is.

  • Cofinanciers dienen de opbouw en hoogte van de opgevoerde in kind-bijdragen inclusief de uurtarieven te motiveren in de verklaring cofinanciering. NWO kan verzoeken om onderbouwing en bewijsstukken van de gehanteerde tarieven en eveneens om aanpassing.

Niet toelaatbaar als cofinanciering (zowel in cash als in kind):

  • door NWO toegekende financiering12;

  • PPS-toeslag;

  • cofinanciering afkomstig van de organisaties waar de hoofd- of medeaanvrager(s) werkzaam zijn;

  • kortingen op commerciële tarieven, o.a. op materialen, apparaten en diensten;

  • kosten m.b.t. overhead, begeleiding, consultancy en/of deelname aan de begeleidingscommissie;

  • kosten voor diensten die voorwaardelijk zijn. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de levering van de cofinanciering. De levering van de cofinanciering is niet afhankelijk van het al dan niet bereiken van een bepaald stadium in het onderzoeksplan (bijv. go/no-go moment);

  • kosten die volgens de Call for proposals niet worden vergoed;

  • kosten van apparatuur indien een van de (hoofd)doelen van de aanvraag is verbetering/meerwaarde te creëren van deze apparatuur.

Verantwoording in kind cofinanciering

De hoofdaanvrager rapporteert aan NWO over de in kind cofinanciering die hij of zij van een cofinancier heeft ontvangen. De hoofdaanvrager legt conform de NWO Subsidieregeling 2017 jaarlijkse verantwoording af.

Wanneer een cofinancier zijn verplichtingen niet of niet geheel nakomt aan de hoofdaanvrager en/of NWO kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling (zie art 3.4.5 van de NWO Subsidieregeling 2017).


X Noot
1

De brede kennisketen omvat een diversiteit aan publieke kennisinstellingen zoals hogescholen, universiteiten, NWO- en KNAW-instituten, universitair medisch centra, TO2-instellingen, maar ook overige publieke kennisorganisaties zoals Rijkskennisinstellingen (zie hoofdstuk 6 voor een volledige lijst van publieke kennisorganisaties).

X Noot
2

Meer informatie over de verschillende programmalijnen is te vinden via Nationale Wetenschapsagenda | NWO .

X Noot
4

Waarbij alleszins de energietransitie wordt meegenomen, maar verder ook aandacht kan zijn voor integraal (en natuurin-clusief, klimaatadaptief, circulair, en innovatief) (ver)bouwen

X Noot
6

Onder een vergelijkbare functie wordt verstaan dat een onderzoeker aantoonbaar een vergelijkbaar aantal jaren ervaring heeft met het doen van wetenschappelijk onderzoek en het begeleiden van andere onderzoekers als een hoogleraar c.q. universitair (hoofd)docent.

X Noot
7

Voor lectoren in dienst van een hogeschool en onderzoekers in dienst van een TO2-instelling geldt dat zij ook als hoofdaanvrager mogen indienen met een bezoldigd dienstverband voor bepaalde tijd.

X Noot
8

Organisaties die niet wettelijk verplicht zijn hun jaarrekening te laten controleren, hoeven een dergelijke controleverklaring niet aan te leveren. Zij moeten daarbij wel kunnen aantonen dat deze wettelijke verplichting niet van toepassing is op de betreffende organisatie.

X Noot
9

Contactgegevens worden alleen na toestemming van de indiener van het initiatief online gepubliceerd.

X Noot
10

De data van 1 juli, 1 augustus respectievelijk 1 januari zijn de data waarop de desbetreffende tarieven in de regel worden aangepast, bij indexering wordt uitgegaan van de datum van daadwerkelijk jaarlijkse aanpassing.

X Noot
11

In deze budgetmodule wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).

X Noot
12

Onder door NWO toegekende financiering wordt verstaan financiering welke verkregen is door toekenning van een aanvraag bij NWO. Hierbij is het niet relevant in welk programma deze financiering verkregen is, of wie de ontvanger van de subsidie is.

Naar boven