Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 mei 2024, kenmerk 3776650-1061963-Z, houdende vaststelling per 1 januari 2024 van de bedragen die krachtens het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 noodzakelijk zijn voor het berekenen van het bijdrageplichtig inkomen over het lopende kalenderjaar

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3.3.1.7, derde lid, van het Besluit langdurige zorg en artikel 3.7, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage G. bij artikel 4.8 van de Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt ‘de bijdrage’ vervangen door ‘de in 2024 verschuldigde bijdrage’ en wordt ‘onder 2° en 4°’ vervangen door ‘subonderdelen 4 en 5’.

2. In onderdeel 2 wordt ‘€ 11.533’ vervangen door ‘€ 12.675’.

3. In onderdeel 3 wordt ‘onder 2° en 4°’ vervangen door ‘subonderdelen 4 en 5’ en wordt ‘telkens vastgesteld op: € 22.832’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 25.092’.

4. In onderdeel 4 wordt ‘€ 6.695’ vervangen door ‘€ 7.287,20’.

5. In onderdeel 5 wordt ‘€ 22.832’ vervangen door ‘€ 25.092’.

6. Onder vernummering van het zesde tot en met zestiende onderdeel tot zevende tot en met zeventiende onderdeel, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 6. Het in artikel 3.3.2.4a, vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt voor de berekening, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld op: € 7.287,20.

7. In onderdeel 7 (nieuw) wordt ‘€ 4.543’ vervangen door ‘€ 4.878’.

8. In onderdeel 8 (nieuw) wordt ‘€ 7.067’ vervangen door ‘€ 7.588’.

9. In de onderdelen 9 (nieuw) tot en met 13 (nieuw) wordt ‘, respectievelijk percentage’ vervangen door ‘en het in dat onderdeel genoemde percentage’.

10. In onderdeel 9 (nieuw) wordt ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.868,07 en € 5.524,71’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.987, 5,32%, € 3.019,76 en € 5.797,61’.

11. In onderdeel 10 (nieuw) wordt ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43% en € 5.524,71’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.987, 5,32% en € 5.797,61’.

12. In onderdeel 11 (nieuw) wordt ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.556,96 en € 5.524,71’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.987, 5,32%, € 2.690,54 en € 5.797,61’.

13. In onderdeel 12 (nieuw) wordt ‘vastgesteld op: € 1.858, € 25.070, 13,64% en € 25.070’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.483, € 26.820, 13,67% en € 26.820’.

14. In onderdeel 13 (nieuw) wordt ‘vastgesteld op: € 3.182, € 25.070, 13,64% en € 25.070’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 2.833, € 26.820, 13,67% en € 26.820’.

15. In onderdeel 14 (nieuw) wordt ‘€ 11.357’ vervangen door ‘€ 11.778’.

16. In onderdeel 15 (nieuw) wordt ‘€ 13.361’ vervangen door ‘€ 13.873’.

17. In onderdeel 16 (nieuw) wordt ‘€ 9.177’ vervangen door ‘€ 9.392’.

18. In onderdeel 17 (nieuw) wordt ‘€ 18.129’ vervangen door ‘€ 18.986’.

ARTIKEL II

Bijlage B. bij artikel 13a van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt ‘Dit onderdeel’ vervangen door ‘Deze bijlage’, wordt ‘de bijdrage’ vervangen door ‘de in 2024 verschuldigde bijdrage’ en wordt ‘onder 2° en 4°’ vervangen door ‘subonderdelen 4 en 5’.

2. In onderdeel 2 wordt ‘€ 11.533’ vervangen door ‘€ 12.675’.

3. In onderdeel 3 wordt ‘onder 2° en 4°’ vervangen door ‘subonderdelen 4 en 5’ en wordt ‘telkens vastgesteld op: € 22.832’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 25.092’.

4. In onderdeel 4 wordt ‘telkens vastgesteld op: € 22.832’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 25.092’.

5. In onderdeel 5 wordt ‘€ 4.543’ vervangen door ‘€ 4.878’.

6. In onderdeel 6 wordt ‘€ 7.067’ vervangen door ‘€ 7.588’.

7. In de onderdelen 7 tot en met 11 wordt ‘, respectievelijk percentage’ vervangen door ‘en het in dat onderdeel genoemde percentage’.

8. In onderdeel 7 wordt ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.868,07 en € 5.524,71’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.987, 5,32%, € 3.019,76 en € 5.797,61’.

9. In onderdeel 8 wordt ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43% en € 5.524,71’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.987, 5,32% en € 5.797,61’.

10. In onderdeel 9 wordt ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.556,96 en € 5.524,71’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.987, 5,32%, € 2.690,54 en € 5.797,61’.

11. In onderdeel 10 wordt ‘vastgesteld op: € 1.858, € 25.070, 13,64% en € 25.070’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 1.483, € 26.820, 13,67% en € 26.820’.

12. In onderdeel 11 wordt ‘vastgesteld op: € 3.182, € 25.070, 13,64% en € 25.070’ vervangen door ‘vastgesteld op respectievelijk: € 2.833, € 26.820, 13,67% en € 26.820’.

13. In onderdeel 12 wordt ‘€ 11.357’ vervangen door ‘€ 11.778’.

14. In onderdeel 13 wordt ‘€ 13.361’ vervangen door ‘€ 13.873’.

15. In onderdeel 14 wordt ‘€ 9.177’ vervangen door ‘€ 9.392’.

16. In onderdeel 15 wordt ‘€ 18.129’ vervangen door ‘€ 18.986’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

TOELICHTING

1. Vaststelling bedragen voor een peiljaarverlegging

De eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) of ondersteuning in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) wordt onder meer vastgesteld aan de hand van het bijdrageplichtig inkomen. In beginsel wordt dit bijdrageplichtig inkomen over het peiljaar t–2 berekend.1 Het gaat dus – kort gezegd – om het inkomen en vermogen van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de persoon het recht op zorg of ondersteuning te gelde maakt.

Het komt voor dat cliënten er in de tussenliggende periode zo in inkomen op achteruit gaan, dat het inkomen en vermogen uit het jaar t–2 niet kan worden gebruikt voor de berekening van de eigen bijdrage. In dergelijke gevallen kan het bijdrageplichtig inkomen, op aanvraag van de cliënt, aan de hand van het inkomen over het lopende kalenderjaar (jaar t) worden berekend.2 Dit is een zogenaamde peiljaarverlegging.

Een peiljaarverlegging is mogelijk voor cliënten die er € 3.105,80 aan inkomen op achteruit zijn gegaan (lage bijdrage) of minder overhouden dan de zak- en kleedgeldgrens (hoge bijdrage; zie de normen in § 3.2 van de Participatiewet). In het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is bepaald dat de bedragen die van belang zijn voor een peiljaarverlegging, bij ministeriële regeling worden vastgesteld voor het lopende kalenderjaar.3 Deze bedragen zijn opgenomen in bijlage G bij de Regeling langdurige zorg en bijlage B bij de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. Met deze regeling worden de bedragen vastgesteld voor het kalenderjaar 2024.

2. Gevolgen voor de regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat de regeling, behoudens eenmalige kennisnemingskosten, geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

3. Inwerkingtreding

De diverse bedragen kunnen worden pas worden vastgesteld in de loop van het kalenderjaar waarvoor de peiljaarverlegging kan worden aangevraagd. Deze cijfers moeten echter gelden vanaf 1 januari van dat kalenderjaar. Vanwege deze jaarindeling en om de periode van terugwerkende kracht zo kort mogelijk te houden, is afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder


X Noot
1

Artikel 3.3.2.3, eerste lid, juncto artikel 1.1.1 van het Besluit langdurige zorg, respectievelijk artikel 3.9, eerste lid, juncto artikel 1.1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

X Noot
2

Artikel 3.3.2.3, tweede lid, of artikel 3.3.2.4, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg, respectievelijk artikel 3.9, tweede lid, of 3.13, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

X Noot
3

Artikelen 3.3.1.7, derde lid, van het Besluit langdurige zorg respectievelijk de artikelen 3.7, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Naar boven