Medegebruik militaire luchtvaartterrein Woensdrecht door Stichting Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht

12 januari 2024

Nummer: MLA/216/2023

Kenmerk: BS2023039848

De Minister van Defensie en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelezen het verzoek per e-mail van de Stichting Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht (hierna: KLuHV) van 11 december 2023 voor het burgermedegebruik van het militaire luchtvaartterrein Woensdrecht (hierna: vlb Woensdrecht);

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

Aan de gezagvoerders van de luchtvaartuigen waarvan de KLuHV eigenaar, houder of bezitter is en die worden genoemd in bijlage 1, paragrafen 2, 4, 5 en 7 van de Samenwerkingsovereenkomst 2021 tussen de Staat der Nederlanden en de KLuHV van 6 april 2021, nr. CLSK 2021003056, wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Luchtvaartwet voor het medegebruik van vlb Woensdrecht op dagen en tijden dat de vlb Woensdrecht is opengesteld, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MilAIP) of notice to airmen (NOTAM).

Artikel 2

Op het medegebruik zijn van toepassing:

  • a. de Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202/620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, met dien verstande dat onder ‘de vergunning’ deze beschikking dient te worden verstaan;

  • b. de Regeling recreatieve luchtvaart op militaire luchthavens is van overeenkomstige toepassing op het medegebruik van vlb Woensdrecht.

Artikel 3

De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat de voor vlb Woensdrecht vastgestelde geluidszone niet wordt overschreden.

Artikel 4

  • 1. De algemene leiding en de leiding over het medegebruik berust bij de commandant vlb Woensdrecht.

  • 2. Het toezicht op het juiste gebruik van vlb Woensdrecht kan door of namens de commandant vlb Woensdrecht worden uitgeoefend.

Artikel 5

  • 1. De commandant van vlb Woensdrecht kan aanwijzingen geven voor het betreden en het gebruik van de vliegbasis, onder meer betrekking hebbend op de wijze waarop in de omgeving van de vliegbasis dient te worden gevlogen.

  • 2. Indien door de KLuHV van de regels of door de commandant vlb Woensdrecht gegeven aanwijzingen voor het medegebruik wordt afgeweken, kan het medegebruiksrecht van individuen die deel uitmaken van de KLuHV, door de commandant vlb Woensdrecht tijdelijk dan wel permanent worden ontzegd.

  • 3. In aanvulling op het tweede lid kan bij het (herhaaldelijk) afwijken van de regels of aanwijzingen voor het medegebruik door individuen die deel uitmaken van de KLuHV, deze ontheffing door de directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit tijdelijk dan wel permanent worden ingetrokken.

Artikel 6

  • 1. Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Deze beschikking vervalt op 1 januari 2026 of zodra indien er voor deze datum voor dit militaire luchtvaartterrein een luchthavenbesluit is vastgesteld.

Deze beschikking zal met de toelichting worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Defensie, voor deze, De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon Commodore

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, R.H.L. Koning Senior inspecteur

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift kan digitaal of schriftelijk worden ingediend. Het digitale bezwaarschrift dient te worden ingediend via www.defensie.nl/bezwaarJDV. Het schriftelijke bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, MPC 55A, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder ‘Onze Minister’, wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Minister van Infrastructuur en Waterstaat). Wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder ‘Onze Minister’ de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zullen dus beide Ministers toestemming moeten geven.

Aan de gezagvoerders van de luchtvaartuigen waarvan de KLuHV eigenaar, houder of bezitter is en die worden genoemd in bijlage 1 van de Samenwerkingsovereenkomst 2021 tussen de Staat der Nederlanden en de KLuHV, wordt ontheffing verleend voor het gebruik van die luchtvaartuigen op het militaire luchtvaartterrein Woensdrecht. In de samenwerkingsovereenkomst wordt verwezen naar luchtwaardige en niet-luchtwaardige luchtvaartuigen. Hoewel met de niet-luchtwaardige luchtvaartuigen niet wordt gevlogen, wordt er door de niet-luchtwaardige luchtvaartuigen wel gebruik gemaakt van de stallingsmogelijkheden op het aangewezen luchtvaartterrein. Derhalve is daarvoor ontheffing nodig van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet.

Hoewel artikel 34 van de Luchtvaartwet is vervallen, geldt het artikel volgens de overgangsbepaling van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML, Stb. 2008, 561) nog wel voor luchtvaartterreinen waarvan de aanwijzing is gebaseerd op de Luchtvaartwet en nog niet op de Wet luchtvaart. Deze situatie is van toepassing op vlb Woensdrecht. Ingevolge de RBML wordt het onder de Luchtvaartwet geldende regime van aanwijzing van luchtvaartterreinen gaandeweg vervangen door het in de Wet luchtvaart neergelegde systeem waarin luchthavens gestalte krijgen door middel van een luchthavenbesluit. Bij wet van 2 juni 2021, houdende verlenging van de termijn gedurende welke aanwijzingen krachtens de Luchtvaartwet van militaire luchtvaartterreinen hun geldigheid behouden en invoering van een jaarlijkse rapportageplicht (Stb. 2021, 282), is de datum waarop luchthavenbesluiten van kracht moeten zijn, gewijzigd in 1 januari 2030. Daarom blijft voor het vlb Woensdrecht voorlopig de mogelijkheid bestaan om een ontheffing af te geven op basis van artikel 34 van de Luchtvaartwet. Zodra een luchthavenbesluit voor de genoemde militaire luchthaven (de Wet luchtvaart spreekt niet langer van militaire luchtvaartterreinen) is vastgesteld, zal er een einde komen aan de reeds aangehaalde overgangsperiode en daarmee het medegebruik op grond van de ontheffingensystematiek van de Luchtvaartwet. Vanaf dat moment zal het medegebruik van vlb Woensdrecht door de KLuHV gestalte moeten krijgen in de vorm van een op het medegebruik toegesneden vergunning.

Ten aanzien van de geluidsbelasting is in de Luchtvaartwet vastgelegd dat de geluidsbelasting door startende en landende vliegtuigen van een luchtvaartterrein wordt berekend. De geluidsbelasting door de grote civiele en militaire luchtvaart wordt berekend op jaarbasis en wordt uitgedrukt in Kosteneenheden. De geluidsbelasting wordt berekend volgens een daartoe vastgesteld berekeningsvoorschrift en met inachtneming van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart. Deze systematiek is van toepassing op alle vliegtuigen met uitzondering van vaste vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving lichter dan 6.000 kg.

De gegevens omtrent het feitelijke gebruik van militaire luchtvaartterreinen worden jaarlijks herleid tot contouren die de actuele geluidsbelasting in dat jaar weergeven. Gelet op de beschikbare ruimtes in de afgelopen jaren is er geen indicatie dat er door de vliegtuigbewegingen van luchtvaartuigen van de KLuHV, die niet in verhouding staan tot het aantal normale militaire vliegtuigbewegingen, buiten de vastgestelde respectievelijk vastgelegde geluidszone wordt getreden.

Naar boven