Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 16 mei 2024, kenmerk 5414074, houdende aanwijzing van functionarissen en ambtenaren van de Dienst Vervoer en Ondersteuning voor de uitvoering van de dienst bij de gerechten en het transport van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd (Aanwijzingsbesluit ambtenaren Dienst Vervoer en Ondersteuning)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 36d, derde lid, 124, vijfde lid, 373, 391, 541, tweede lid, en 6:1:5, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 2012;

Besluit:

Artikel 1

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

ambtenaren van de Dienst Vervoer en Ondersteuning:

ambtenaren werkzaam bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen, in de functie van:

  • a. (inrichtings)beveiliger

  • b. (inrichtings)beveiliger transport

  • c. (inrichtings)beveiliger Extra Beveiligd Vervoer

  • d. (inrichtings)beveiliger Beveiligd Vervoer Internationale Strafhoven

  • e. (inrichtings)beveiliger Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid

  • f. (inrichtings)beveiliger Bijzonder Ondersteuningsteam

  • g. (inrichtings/arrestanten)beveiliger

Artikel 2

In de arrondissementen, bedoeld in artikel 4 tot en met 13 van de Wet op de rechterlijke indeling, zijn de ambtenaren van de Dienst Vervoer en Ondersteuning, bevoegd tot:

  • a. het verrichten van de dienst bij de gerechten, bedoeld in artikel 124, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • b. het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 36d, derde lid, 373, 391, 541, tweede lid, en 6:1:5, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot personen die zich bevinden in de gerechtsgebouwen in de arrondissementen, bedoeld in artikel 5 tot en met 13 van de Wet op de rechterlijke indeling.

Artikel 3

De ambtenaren van de Dienst Vervoer en Ondersteuning worden aangewezen voor het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, bedoeld in artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 2012.

Artikel 4

De Aanwijzing ambtenaren belast met vervoer arrestanten (Stcrt. 1998, 204) wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2024.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit ambtenaren Dienst Vervoer en Ondersteuning.

Deze aanwijzing wordt met toelichting gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 16 mei 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Deze aanwijzing heeft betrekking op taken en werkzaamheden, genoemd in het Wetboek van Strafvordering en de Politiewet 2012. Ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, zijn op grond van deze wetten bevoegd om de betreffende taken en werkzaamheden uit te voeren. De Minister van Justitie en Veiligheid kan ook andere ambtenaren en functionarissen aanwijzen voor de uitvoering van deze taken en werkzaamheden.

De Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: de DV&O) is onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen, van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De DV&O is op grond van de Penitentiaire beginselenwetten belast met het vervoer van gedetineerden en hun goederen.1 In deze aanwijzing worden ambtenaren, werkzaam bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning, aangewezen voor de uitvoering van de volgende taken en werkzaamheden.

  • dienst der gerechten, bedoeld in artikel 124, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • het uitreiken van een gerechtelijke mededeling, bedoeld in artikel 36d, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • het mondeling oproepen van getuigen, deskundigen en tolken, bedoeld in artikelen 373, 391 en 541, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • de tenuitvoerlegging van de nodige algemene en bijzondere lasten, bedoeld in artikel 6:1:5, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering; en

  • het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, bedoeld in artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 2012.

De aanwijzing is opgenomen in artikel 2 en 3 van dit besluit. Voor de uitvoering van deze taken worden ambtenaren van de DV&O aangewezen die werkzaam zijn in de functies, genoemd in artikel 1 van dit besluit. Deze ambtenaren zijn bij afzonderlijk besluit aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar (zie artikel 2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer & Ondersteuning 2024). Zij zijn opgeleid en getraind om de taken en werkzaamheden, die in deze aanwijzing zijn opgenomen, uit te voeren. Door de ambtenaren van de DV&O aan te wijzen voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 1 van dit aanwijzingsbesluit, ontstaat de mogelijkheid van een meer doelmatige inzet van overheidspersoneel. De ambtenaren van de DV&O waren op grond van de Aanwijzing ambtenaren belast met vervoer arrestanten (Stcrt. 1998, 204) al belast met het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen. Dit besluit vervangt deze eerdere aanwijzing (zie artikel 4).

De aangewezen ambtenaren van de DV&O zijn op grond van dit besluit in alle arrondissementen bevoegd om de taken en werkzaamheden uit artikel 2 uit te voeren. In de praktijk hebben de rechtbanken en de politie afspraken gemaakt over de uitvoering van deze taak. De politie zal vervolgens afspraken maken met de DV&O over de inzet van de aangewezen ambtenaren van de DV&O voor de uitvoering van deze taak. De afspraken hebben in ieder geval betrekking op de verdeling van werkzaamheden. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd. In het arrondissement Amsterdam zijn de functionarissen werkzaam bij de dienst Bewaking, Beveiliging en Vervoer door de Minister aangewezen2 voor de uitvoering van de betreffende taken en werkzaamheden. Mocht deze dienst bij de uitvoering van de taak de aangewezen ambtenaren van de DV&O willen inzetten, dan zullen zij hierover afspraken maken met de DV&O.

Den Haag, 16 mei 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Zie de artikelen 15 en 26 lid 4 jo. van de Penitentiaire beginselenwet, de artikelen 11 en 28, derde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de artikelen 11, vijfde lid, en 50, zesde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden. In de Regeling vervoer van justitiabelen en Circulaire vervoer van justitiabelen is dit nader uitgewerkt.

X Noot
2

Zie Aanwijzingsbesluit functionarissen en ambtenaren arrondissement Amsterdam, van 25 september 2003, kenmerk 5247167/503

Naar boven