Besluit van de directeur-generaal Belastingdienst tot tijdelijke mandaatverlening aan de programmadirecteur van Buitengewone Zaken Blauw van 8 mei 2024, nummer 0242402 voor het uitvoeren van de onder het programma Buitengewone Zaken Blauw (BZB) ressorterende opdracht(en)

De directeur-generaal Belastingdienst;

Gelet op de artikelen 4 en 5 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020;

Gelet op artikel 7, tweede lid, van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021;

Besluit:

Artikel 1. Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Programma BZB:

het Programma Buitengewone Zaken Blauw van de Belastingdienst;

b. FSV:

Fraude Signalering Voorziening;

c. de CPO:

de chief privacy officer van de Belastingdienst;

d. TTB:

Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluiting;

e. MSNP:

Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (met betrekking tot FSV);

f. SadP:

Selectie aan de Poort.

Artikel 2. Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.

Artikel 3. Mandaat

  • 1. De programmadirecteur van het Programma BZB heeft, binnen het kader van zijn opdracht(en) en binnen eventueel door de staatssecretaris of namens de staatssecretaris door de algemene leiding van het Ministerie van Financiën of de directeur-generaal Belastingdienst gegeven richtlijnen, mandaat ten aanzien van het nemen van besluiten en afdoen van stukken behorende tot de aan hem gegeven opdracht(en), tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021.

  • 2. Het tijdelijke mandaat ziet onder meer op de personele, organisatorische en budgettaire besluitvorming overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021.

  • 3. De reikwijdte van het tijdelijke mandaat betreft de werkzaamheden die nodig zijn voor het uitvoeren van de opdrachten die expliciet door de directeur-generaal Belastingdienst bij het Programma BZB zijn ondergebracht.

  • 4. De opdrachten zijn – zonder daarbij limitatief te zijn – onder andere (herstel)werkzaamheden op het gebied van:

    • FSV

    • MSNP

    • SadP

    • TTB

Artikel 4. Ondermandaat

De programmadirecteur van het Programma BZB kan ten aanzien van zijn bevoegdheden als bedoeld in artikel 3 van dit mandaatbesluit ondermandaat verlenen.

Artikel 5. Duur mandaat

Het tijdelijke mandaat wordt verstrekt van 8 mei 2024 tot uiterlijk 31 december 2025 of zoveel eerder als het Programma BZB als zelfstandig organisatie-eenheid in de topstructuur van het DG Belastingdienst is opgenomen.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 8 mei.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

P.H. Smink directeur-generaal Belastingdienst

TOELICHTING

In het besluit van 25 april 2023 van de algemene leiding van het directoraat-generaal Belastingdienst, is bepaald dat aan de programmadirecteur van BZB een tijdelijk mandaat wordt verleend voor het uitvoeren van de onder BZB ressorterende opdracht(en) voor de duur van de oprichting van BZB als een zelfstandige organisatie-eenheid binnen het Directoraat-Generaal Belastingdienst. Hiermee wordt beoogd dat BZB de aldaar ressorterende opdracht(en) met de politiek gewenste voortvarendheid kan uitvoeren. Ook ziet het tijdelijke mandaat onder meer op de personele, organisatorische en budgettaire besluitvorming. BZB zal de desbetreffende Concerndirecties van de Belastingdienst betrekken bij de afstemming over het uitvoeren van beleid. In gevallen waarin geldende kaders (nog) niet voorzien, dient in samenspraak met BZB door de desbetreffende Concerndirecties beleid voor de best passende oplossing te worden opgesteld. In specifieke gevallen waarin de geldende kaders vanuit de concerndirecties belemmerend werken kan BZB, na akkoord van de DG, afwijken van de geldende kaders (uiteraard met in achtneming van wet- en regelgeving).

P.H. Smink directeur-generaal Belastingdienst

Naar boven