TOELICHTING
1. Inleiding
Met deze wijzigingsregeling wordt het reguliere subsidieplafond van de Subsidieregeling
duurzaam maatschappelijk vastgoed (hierna: DUMAVA) verhoogd met 167,8 miljoen euro.
Dit bedrag bestaat uit een kasschuif van 150 miljoen euro waarmee DUMAVA-middelen
van latere jaren naar voren zijn gehaald om de verduurzaming van het maatschappelijk
vastgoed te versnellen. Daarnaast vindt onder andere indexatie van middelen plaats.
Het reguliere subsidieplafond wordt hiermee verhoogd van 237,5 miljoen euro naar 405,3 miljoen
euro.
Deze wijzigingsregeling geeft bovendien uitvoering aan een amendement van het lid
Boucke over de DUMAVA door het subsidieplafond op te hogen voor het verduurzamen van
schoolgebouwen.1 Dit amendement zorgt ervoor dat 40 miljoen euro van de begroting van 2024 van het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in mindering gebracht is en toegevoegd
is aan de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De middelen dienen volgens het amendement ingezet te worden ten behoeve van de DUMAVA
als extra stimulans voor scholen om te verduurzamen, bijvoorbeeld door zonnepanelen
aan te schaffen.
Daarnaast heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanvullend 7 miljoen
euro beschikbaar gesteld voor de verduurzaming van schoolgebouwen in het primair en
voortgezet onderwijs. Deze middelen worden toegevoegd aan de middelen die beschikbaar
zijn gesteld om uitvoering te geven aan het amendement van het lid Boucke. De Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voegt hiervoor 7 miljoen euro toe aan de begroting
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en brengt dit in
mindering op de eigen begroting.
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs komen in aanmerking voor deze extra
47 miljoen euro. De middelen zijn bedoeld voor integrale projecten of een specifieke
maatregel om (onder andere) zonnepanelen te plaatsen op schoolgebouwen. Voor het primair
en het voortgezet onderwijs is dus zowel het reguliere subsidieplafond van 405,3 miljoen
euro beschikbaar als het extra budget van 47 miljoen euro. Voor de andere doelgroepen
van de DUMAVA is het reguliere subsidieplafond van 405,3 miljoen euro beschikbaar.
Naast bovengenoemde wijziging is er een technische wijziging om duidelijk te maken
dat maatschappelijk vastgoed met een woonfunctie in eigendom van een zorgaanbieder
ook in aanmerking kan komen voor de subsidie. Ook is er een technische wijziging om
de definitie van de term gebruiksoppervlakte zoals die wordt gebruikt in de regeling
te vereenvoudigen. Verder wordt er overgangsrecht toegevoegd aan de regeling.
2. Inhoud van deze regeling
De ophoging van het reguliere subsidieplafond is geregeld door een wijziging van leden
1 en 2 van artikel 5 (zie artikel I, onderdeel B van deze wijzigingsregeling). De
extra 167,8 miljoen euro subsidie is opgedeeld en toegevoegd aan het subsidieplafond
voor de losse maatregelen (het eerste lid) en het subsidieplafond voor integrale verduurzamingsprojecten
(het tweede lid). Hierbij is net als in de vorige wijziging van de DUMAVA voor een
verdeling gekozen van 30% van het budget voor losse maatregelen, en 70% van het budget
voor integrale verduurzamingsmaatregelen. Voor het extra subsidieplafond voor primair
en voortgezet onderwijs komen volgens het nieuwe artikel 5, derde lid, eigenaren van
schoolgebouwen in aanmerking. Schoolgebouwen worden in artikel 1 gedefinieerd. Daar
wordt verwezen naar gebouwde onroerende zaken van scholen als bedoeld in de Wet op
het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet voortgezet onderwijs
2020. Deze wetten betreffen respectievelijk primair onderwijs, het (primair) speciaal
en voortgezet speciaal onderwijs, en het voortgezet onderwijs. De definitie van het
schoolgebouw is verduidelijkt ten opzichte van eerdere versies van de DUMAVA, maar
inhoudelijk zijn dezelfde schoolgebouwen bedoeld (zie artikel I, onder A van deze
wijzigingsregeling).
Het extra subsidieplafond voor primair en voortgezet onderwijs bedraagt volgens artikel
5, derde lid, 47 miljoen euro (zie artikel I, onder B van deze wijzigingsregeling).
In dat lid wordt geregeld dat eigenaren van schoolgebouwen die een subsidie aanvragen
in twee gevallen aanspraak maken op dat subsidieplafond. Ten eerste als subsidie voor
losse maatregelen wordt aangevraagd, als de aanvraag enkel of onder andere ziet op
maatregel H.2, te weten fotovoltaïsche of fotovoltaïsche thermische panelen (zonnepanelen
en pvt-panelen). Ten tweede als eigenaren van schoolgebouwen subsidie aanvragen voor
een integraal verduurzamingspakket van het gebouw of de gebouwen. Uit het derde lid
blijkt dat deze scholen éérst aanspraak maken op het algemene subsidieplafond dat
geldt voor de maatregel die wordt aangevraagd. Als dat subsidieplafond overschreden
is, of als de subsidieaanvraag het resterende bedrag binnen dat subsidieplafond overschrijdt,
wordt de extra 47 miljoen aangewend.
Het laatste lid van artikel 16, dat aangeeft hoe de gebruiksoppervlakte wordt vastgesteld,
is geschrapt. Dat betekent dat de gebruiksoppervlakte wordt vastgesteld aan de hand
van de NEN 2580-norm, zoals in de definitiebepalingen van artikel 1 staat aangegeven.
In het maatwerkadvies en in het energielabel is de gebruiksoppervlakte te vinden die
is vastgesteld volgens de NEN 2580-norm.
De wijzigingsregeling bevat ook een technische wijziging om duidelijk te maken dat
maatschappelijk vastgoed met een woonfunctie in eigendom van een zorgaanbieder ook
in aanmerking kan komen voor de subsidie. Dit betreft een wijziging van artikelen
11 en 18 van de regeling (zie artikel I, onder C en E van deze wijzigingsregeling).
De wijzigingsregeling bevat een nieuw overgangsrechtelijk artikel, om duidelijk te
maken dat wijzigingen aan de regeling met het oog op een nieuwe tranche, niet van
toepassing zijn op subsidies die zijn verleend in eerdere tranches, tenzij dat expliciet
zo geregeld is in die wijziging (zie artikel I, onder F van deze wijzigingsregeling).
3. Relatie met hoger recht en andere nationale regelgeving
3.1 Kaderbesluit BZK-subsidies en Algemene wet bestuursrecht
Deze regeling is gebaseerd op het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna Kaderbesluit),
en de daaraan ten grondslag liggende Kaderwet overige BZK-subsidies. Het Kaderbesluit
bevat bepalingen die zich richten tot degene die subsidie aanvraagt of ontvangt. In
voorkomend geval zullen subsidieaanvragers of -ontvangers daarom met regels uit het
Kaderbesluit te maken krijgen. Naast de Kaderwet en het Kaderbesluit is de Algemene
wet bestuursrecht (Awb) van belang voor subsidieverstrekking. In titel 4.2 zijn regels
gesteld over subsidies die gelden voor iedere subsidie van de overheid, inclusief
de subsidieregeling DUMAVA. In de Awb zijn bijvoorbeeld regels te vinden over de inhoud
van de beschikking, gronden waarop de subsidieaanvraag geweigerd kan worden en intrekking
of wijziging van de subsidie.
3.2 DUMAVA
Deze regeling wijzigt de DUMAVA. In die regeling is een derde openstelling van de
subsidie geregeld, vanaf 3 juni 2024 tot en met 31 oktober 2024. Deze regeling treedt
met ingang van 25 mei 2024 in werking, waardoor de wijzigingen in deze regeling gelden
vanaf de derde openstelling.
4.1 Gevolgen
4.1.1. Regeldrukgevolgen
De administratieve lasten die volgen uit deze wijzigingsregeling bestaan uit de kosten
van het aanleveren van informatie aan de overheid. Deze kosten doen zich alleen voor
als een eigenaar van maatschappelijk vastgoed besluit subsidie op basis van deze regeling
aan te vragen. Er is geen sprake van een verplichting en de inspanning levert de kans
op subsidie op. Desalniettemin is het belangrijk de administratieve lasten beperkt
te houden. De informatieverplichtingen die voortvloeien uit een subsidieaanvraag zijn
afhankelijk van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en van de hoogte
van het subsidiebedrag.
Eigenaren van maatschappelijk vastgoed kunnen subsidie aanvragen voor hun gebouw.
Ze dienen een subsidieaanvraag in voordat ze maatregelen nemen aan het gebouw. Eigenaren
die minder dan € 25.000 aan subsidie aanvragen, krijgen de subsidie meteen vastgesteld
en uitbetaald. Dit is geregeld in artikel 14, eerste lid, van de DUMAVA. Eigenaren
die meer dan € 25.000 aanvragen, moeten eerst een aanvraag tot subsidieverlening indienen.
Ze krijgen een voorschot uitbetaald en na realisatie van de maatregelen aan het gebouw
krijgen ze een definitieve subsidievaststelling.
Bij een aanvraag moeten de eigenaren onder andere het adres of de kadastrale aanduiding,
de postcode(s), huisnummer(s) en toevoeging van het te verduurzamen gebouw, aangeven.
Verder moeten ze op basis van een onafhankelijk energieadvies aangeven welke maatregelen
ze gaan uitvoeren. Bij de aanvraag moeten ze een investeringsbegroting en planning
indienen. Bij aanvragen boven de € 25.000 moeten ze, bij de aanvraag tot vaststelling,
de maatregelen verantwoorden door middel van een verklaring over de daadwerkelijk
gemaakte kosten. Dit is geregeld in artikel 14, tweede lid, van de DUMAVA.
Met het extra budget voor scholen worden er ongeveer 300 aanvragen verwacht. Er wordt
rekening gehouden met het feit dat uiteindelijk 10% van de aanvragen niet zal leiden
tot een verzoek tot vaststelling of een goedgekeurde vaststelling. Dit percentage
is gebaseerd op ervaringen bij de eerdere openstelling van deze regeling. Met het
extra budget voor alle doelgroepen worden er ongeveer 800 extra aanvragen verwacht.
De totale administratieve lasten voor aanvragen van deze wijziging bedragen circa
€ 400.000. Deze komen boven op de administratieve lasten die zijn ingeschat met de
op 23 februari 2024 gepubliceerde wijziging van de subsidieregeling duurzaam maatschappelijk
vastgoed in verband met het voor de derde maal openstellen van de subsidie en het
verder stimuleren van integrale verduurzaming2.
De bestuurlijke lasten voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het
uitvoeren van deze wijzigingsregeling bedragen circa € 800.000 euro. In totaal bedragen
de bestuurlijke lasten bij RVO om de derde openstelling van de DUMAVA uit te voeren
€ 2,6 miljoen euro.
4.2 Financiële gevolgen Rijk
Met deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond van € 237.500.000 verhoogd met
€ 167.800.000 voor alle doelgroepen en met nog eens € 47.000.000 specifiek voor het
primair en voortgezet onderwijs. Deze middelen staan op de begroting van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
5. Uitvoering en handhaving
De regeling wordt uitgevoerd door RVO, in mandaat van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit houdt in dat RVO de aanvragen ontvangt, beoordeelt,
de beschikkingen verstuurt en de uitbetaling doet.
Het Service Verbeterteam van RVO gaat aan de slag om het subsidieaanvraagproces zo
soepel en eenvoudig mogelijk te maken. Aan de aanvraagvereisten worden geen tot weinig
wijzigingen gedaan. Deze minimale eisen zorgen ervoor dat de subsidie rechtmatig verleend
kan worden.
6. Consultatie en advies
6.1 Advies Adviescollege Regeldruk (hierna: ATR)
De ATR heeft op 14 december 2023 advies uitgebracht over de wijzigingsregeling DUMAVA
ten behoeve van de derde openstelling. De ATR adviseerde de regeling vast te stellen,
nadat met enkele adviespunten rekening was gehouden. De adviespunten zijn overgenomen.
Deze wijzigingsregeling heeft geen verdere invloed op de regeldruk aangezien het een
wijziging van de subsidieplafonds betreft. Daarom is deze wijziging niet opnieuw voorgelegd
aan de ATR.
6.2. Consultatie VNG, IPO en UvW
De conceptregeling en toelichting zijn op 8 april 2024 ter consultatie voorgelegd
aan het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
en de Unie van Waterschappen (UvW). Het IPO geeft aan geen aanleiding te zien om op
de consultatie te reageren. De VNG geeft aan positief te zijn over de wijze waarop
invulling wordt gegeven aan het amendement van het lid Boucke. Wel maakt de VNG zich
zorgen over de in de consultatieversie opgenomen wijziging waarbij het maximale subsidiebedrag
per m² gebruiksoppervlakte per labelsprong werd omgezet naar een maximaal bedrag voor
projectkosten per m² gebruiksoppervlakte per labelsprong. De regeling zoals die ter
consultatie is voorgelegd bevatte deze aftopping om ervoor te zorgen dat de hoogte
van de gemelde kosten voor integrale projecten reëel en niet buitenproportioneel blijven.
Naar aanleiding van de consultatiereactie wordt de aftopping voorlopig niet aangepast
ten opzichte van de vorige wijziging van de DUMAVA en is deze wijziging uit de regeling
gehaald.
6.3. Internetconsultatie
Op grond van het technische karakter van de wijzigingsregeling is afgezien van internetconsultatie.
7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 25 mei 2024. Hiermee wordt afgeweken
van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. De afwijking van de vaste verandermomenten
en de minimale invoeringstermijn is gerechtvaardigd indien, gelet op de doelgroep
of de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen
worden voorkomen. Dit is hier het geval, omdat met de gekozen inwerkingtredingsdatum
aanvragers nog in de tranche die 3 juni 2024 opengaat extra geld kunnen aanvragen
ter verduurzaming. Er wordt gezorgd dat er meer subsidie beschikbaar is voor scholen
waardoor het subsidieplafond voor deze doelgroep minder snel overschreden wordt. Ook
wordt het reguliere subsidieplafond verhoogd zodat meer goede aanvragen kunnen worden
gehonoreerd en dus niet afgewezen. De afwijking van de minimale invoeringstermijn
is nodig om te zorgen dat de regeling nog in werking treedt vóór de derde tranche
op 3 juni 2024 opengaat. Alleen op die wijze kunnen de genoemde nadelen worden voorkomen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge