Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 mei 2024, nr. 2024-0000233924, tot verlening van mandaat en machtiging aan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (CO-stelsel) en tot verlening van volmacht om toe te zien op het gebruik van het beeldmerk ‘CO-VRIJ’

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de kaderwet voor zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en de artikelen 92 en 93 van de Woningwet

Gezien de schriftelijke instemming van het bestuur van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw overeenkomstig artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht d.d.15 maart 2024.

BESLUIT:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl):

houdende regels over bouwwerken in de fysieke leefomgeving, waaronder regels over werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen en rookgasafvoervoorzieningen;

b. Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl):

houdende regels over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de uitoefening van taken en bevoegdheden, waaronder regels over de aanwijzing van certificatie-instellingen en de aanwijzing van certificatie-schema’s;

c. Omgevingsbesluit:

houdende procedurele regels en regels over algemene onderwerpen over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving;

d. Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

e. Toelatingsorganisatie:

Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

Artikel 2

Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt ten behoeve van zijn werkzaamheden mandaat en machtiging verleend voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in:

  • a. artikel 92, eerste lid Woningwet juncto artikel 3 Woningwet, artikel 92, tweede lid, Woningwet en artikel 93 Woningwet;

  • b. artikel 6.45 van het Bbl;

  • c. Artikel 3.74, eerste tot en met het derde lid, van het Bkl;

  • d. Artikel 3.75, het eerste tot en met het vierde lid, van het Bkl;

  • e. Artikel 11.25, het eerste tot en met het vierde lid, van het Bkl;

  • f. Artikel 11.26, het eerste tot en met het vijfde lid, met uitzondering van de laatste volzin van het vierde lid, van het Bkl.

Artikel 2A

Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt volmacht verleend voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Minister, om toe te zien op het gebruik van het beeldmerk ‘CO-VRIJ’ als bedoeld in artikel 6.47 Bbl.

Artikel 3

Het op grond van dit besluit verleende mandaat en machtiging ten behoeve van de toelatingsorganisatie omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Artikel 4

  • 1. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

  • 2. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend:

    • a. om namens de Minister een besluit te nemen op een bezwaarschrift gericht tegen een besluit als bedoeld in artikel 2;

    • b. verweer te voeren, in geval beroep of hoger beroep is ingesteld ter zake van een besluit op bezwaar als bedoeld in onderdeel a;

    • c. verweer te voeren, in geval een voorlopige voorziening is ingesteld in het kader van een bezwaar, beroep of hoger beroep ter zake van een besluit als bedoeld in artikel 2;

    • d. en om een procesbesluit te nemen ter zake het instellen van beroep, hoger beroep alsmede het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.

  • 3. Op grond van artikel 10:3, derde lid, Awb wordt mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a Awb, eerste lid, niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

  • 4. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend tot het namens de Minister afhandelen van klachten, niet zijnde klachten over het bestuur van de toelatingsorganisatie, als bedoeld in titel 9.1 Awb (het voeren van correspondentie, het nemen en doen uitgaan van beslissingen ter zake, met inachtneming van de bepalingen in hoofdstuk 9 van de Awb).

  • 5. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt machtiging verleend tot het namens de Minister behandelen en beantwoorden van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.

Artikel 5 Ondermandaat

  • 1. Het bestuur van de toelatingsorganisatie is bevoegd ten aanzien van de bevoegdheden en taken zoals genoemd in artikel 2 en 4 ondermandaat en machtiging te verlenen aan de onder het bestuur ressorterende functionarissen, die werkzaam zijn voor de organisatie.

  • 2. Het verlenen van ondermandaat of machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met het Mandaatbesluit van de Minister.

  • 3. Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat of machtiging als bedoeld in het tweede lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan degenen aan wie krachtens dit besluit ondermandaat dan wel machtiging is verleend.

  • 4. Het bestuur van de toelatingsorganisatie is bevoegd volmacht te verlenen om toe te zien op het gebruik van het beeldmerk ‘CO-VRIJ’ als bedoeld in artikel 6.47 Bbl, aan de onder het bestuur ressorterende functionarissen, die werkzaam zijn voor de organisatie.

Artikel 6 Informatie- en verslagverplichting

  • 1. Het bestuur van de toelatingsorganisatie informeert de Minister over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op of van invloed kunnen zijn op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van machtiging.

  • 3. De toelatingsorganisatie doet jaarlijks vóór 1 juli verslag aan de Minister over de beoordeling en analyse van het jaarlijks door aangewezen certificerende instellingen in te dienen verslag van uitgevoerde werkzaamheden, de rechtmatigheid en doeltreffendheid van die werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar en de meldingen van (bijna-)ongevallen.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1. Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens een in dit besluit gemandateerde bevoegdheid, luidt de ondertekening:

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de gemandateerde

  • 2. Het krachtens mandaat of machtiging ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken vindt plaats op de volgende wijze:

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding en naam van de gemandateerde functionaris

    Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan een automatisch gegenereerd stuk ook met een handtekening worden ondertekend. De ondertekening geschiedt dan overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid.

  • 4. In geval van uitoefening van een ondertekeningsmandaat worden uitgaande stukken ondertekend met:

    ‘Overeenkomstig het/de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    namens deze, door (naam en functie van de gemandateerde) genomen besluit,

    ondertekend door:’

    Gevolgd door de functieaanduiding van de functionaris die gemachtigd is tot het ondertekenen en zijn of haar handtekening en naam.

  • 5. Bij afwezigheid van de tot tekenen aangewezen functionaris zal alleen diegene tekenen die daartoe in het kader van de ondermandatering formeel is aangewezen.

Artikel 8 Aanwijzing toezichthouders

De ambtenaren van de toelatingsorganisatie worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van dit besluit.

Artikel 9 Citeertitel, inwerkingtreding en publicatie

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 2. Met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit wordt het Besluit mandaat en machtiging Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw inzake uitvoering wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties ingetrokken.

  • 3. Het onderhavige besluit wordt aangehaald als: ‘Besluit mandaat en machtiging Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (CO-stelsel) en tot verlening van volmacht om toe te zien op het gebruik van het beeldmerk ‘CO-VRIJ’’.

  • 4. Het onderhavige besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en worden gepubliceerd op de website van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

’s-Gravenhage, 7 mei 2024

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemene toelichting

Aanleiding

Op 1 oktober 2020 is het wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (CO-stelsel), zoals cv-ketels, gashaarden en geisers gepubliceerd en op 1 april 2023 is de daarin opgenomen verplichting (verbodsbepaling), dat alleen gecertificeerde bedrijven werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties mogen uitvoeren, in werking getreden. Dit stelsel draagt eraan bij om de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties te verbeteren met het oog op reductie van koolmonoxide-ongevallen.

Het CO-stelsel volgt op aanbevelingen in het rapport ‘Koolmonoxide Onderschat en onbegrepen gevaar’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (november 2015)1. Uit dit rapport blijkt dat een groot deel van de ongevallen met koolmonoxide wordt veroorzaakt door het handelen of nalaten van handelen door installateurs. Ook blijkt uit dit rapport dat bestaande certificaten en erkenningen te weinig garantie bieden voor professionele aanleg en veilig onderhoud van installaties. Met het CO-stelsel wordt tevens invulling gegeven aan het advies van de Gezondheidsraad (juli 2019)2 over de gevaren van blootstelling aan lage concentraties koolmonoxide.

Dit stelsel regelt dat bedrijven gecertificeerd moeten zijn om deze installaties te plaatsen, onderhouden of repareren. Dit moet ervoor zorgen dat het aantal ongevallen door koolmonoxide wordt beperkt. Certificatie vindt plaats door door de Minister voor het stelsel aangewezen certificerende instellingen aan de hand van eveneens door de Minister aangewezen certificatieschema’s. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de juiste werking van het stelsel.

Met dit besluit wordt op grond van de artikelen 92 en 93 van de Woningwet mandaat en machtiging aan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) verleend om namens de Minister wettelijke bevoegdheden in verband met het CO-stelsel uit te voeren. De TloKB heeft kennis en competenties ten aanzien van certificering, toelating en handhaving op het gebied van bouwkwaliteit, is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) zonder rechtspersoonlijkheid onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en maakt deel uit van de rechtspersoon Staat.

Artikelsgewijze toelichting

Par.2 Mandaat en machtiging

Artikel 2

In dit artikel zijn in de onderdelen a t/m f de bevoegdheden opgenomen waar voor de uitoefening daarvan aan de TloKB mandaat en machtiging wordt verleend. Het betreft hier de implementatie en uitvoering van het verbod vanaf 1 januari 2023 om werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties en bijbehorende voorzieningen voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgas uit te (laten) voeren zonder dat voor die werkzaamheden wordt beschikt over een daarvoor geldig certificaat, de aanwijzing van certificerende instellingen en certificatieschema's, het zorgdragen voor en bijhouden van een openbaar register met aangewezen certificerende instellingen, certificatieschema's en certificaathouders en het toezicht op het functioneren van het stelsel in de praktijk, de monitoring van het aantal incidenten met koolmonoxide en de effectiviteit van het stelsel van certificering (systeemtoezicht).

De TloKB is op grond van dit mandaat bevoegd om namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toezicht te houden en zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving, inhoudende het kunnen intrekken en schorsen van de aanwijzing en het kunnen opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.

De TloKB brengt een vergoeding in rekening voor de aanwijzing van certificerende instellingen.

Het toezicht op het functioneren en de effectiviteit van het wettelijk stelsel is terughoudend. Dit toezicht richt zich vooral op de werking van het stelsel en betreft niet het toezicht op de certificaathouders. Dat is immers aan de certificatie-instelling om te controleren. De certificerende instelling staat onder toezicht van de Raad voor Accreditatie (RvA). Het toezicht namens de Minister richt zich vooral op het handelen door certificerende instellingen als bestuursorgaan. Voeren in het kader van het stelsel aangewezen certificerende instellingen hun taken goed uit? In dat verband maakt de TloKB, namens de Minister en rekening houdend met ieders verantwoordelijkheden, afspraken met de RvA. Hierbij kan de TloKB naar eigen inzicht thematisch toezicht uitvoeren. Dit thematische toezicht kan worden uitgevoerd op basis van informatie die de RvA en certificerende instellingen wettelijk verplicht zijn om aan de Minister aan te leveren, maar kan ook worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen uit de praktijk of van het bevoegd gezag (bijvoorbeeld bij een toename van incidenten met koolmonoxide). De TloKB beoordeelt dan afhankelijk van de situatie of thematisch toezicht nodig is en op welke manier daar het beste invulling aan kan worden gegeven. Het onderzoek kan bijvoorbeeld bestaan uit een audit bij een certificerende instelling (al dan niet samen met RvA), een audit bij een certificaathouder samen met een certificerende instelling (al dan niet met RvA), een enquête bij eigenaren van gasverbrandingsinstallaties, maar ook steekproefcontroles van uitgevoerde werkzaamheden betreffen (reality-checks). Reality-checks worden in beperkte mate uitgevoerd. Bijvoorbeeld in situaties dat nader onderzoek gewenst is en een bezoek op locatie extra inzichten kan geven. De mandatering en machtiging van bevoegdheden aan de TloKB laat onverlet dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk is voor de juiste werking van het stelsel, partijen daarop kan aanspreken en kan ingrijpen wanneer dat nodig is.

Artikel 2A

Aanvullend wordt met artikel A volmacht aan de TloKB verleend om namens de Minister toe te zien op het gebruik van het beeldmerk ‘CO-VRIJ’ als bedoeld in artikel 6.47 Bbl met bijbehorend Reglement voor het beeldmerk ‘CO-VRIJ’. Op grond van artikel 10 van het reglement ‘op het gebruik van en toezicht op het beeldmerk voor bedrijven die op grond van het wettelijk stelsel ‘certificering van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties’ zijn gecertificeerd om werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties uit te voeren’, kan de Staat, als merkhouder, optreden tegen misbruik van het beeldmerk, bijvoorbeeld wanneer een niet gecertificeerd bedrijf het beeldmerk voert.

Artikel 3

Met dit artikel is geregeld dat de bevoegdheden van de TloKB ook de bevoegdheid betreft om beleidsregels vast te stellen, te wijzigen of in te trekken voor het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheden. Het betreft hier bijvoorbeeld toetsingskaders voor de aanwijzing van certificatieschema’s en certificerende instellingen die op de website van de TloKB zijn geplaatst (www.tlokb.nl).

Artikelen 4 en 5

Voor bezwaarschriften, klachten, burgerbrieven, Woo-verzoeken, AVG-aanvragen, Nationale ombudsmanverzoeken aangaande (de uitvoering van) het mandaatbesluit uitvoering wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties zal de toelatingsorganisatie de loketfunctie vervullen voor de burger via de website van de toelatingsorganisatie en per post. De toelatingsorganisatie zal de bezwaarschriften, klachten (niet zijnde een klacht gericht tegen het bestuur van de TloKB in verband met artikel 9:7 Awb en niet zijnde Nationale ombudsmanverzoeken) en burgerbrieven behandelen. Daarbij wordt aangesloten bij het streven om de uitvoering van de wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties op termijn net als de Wkb bij wet onder te brengen bij de toelatingsorganisatie. Deze taken blijven dan bij de toelatingsorganisatie. Het centraal behandelen van deze burgercommunicatie draagt bij aan een eenduidige communicatie, het opbouwen en het centraliseren van kennis en informatie en het draagt bij aan het vertrouwen van de burger in de overheid en aan efficiëntie.

Met betrekking tot de behandeling van Nationale ombudsmanverzoeken is het gelet op de (politieke) verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet wenselijk dat deze uitsluitend elders wordt belegd.

Hetzelfde geldt voor Woo-verzoeken. De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in het kader van de Woo aangewezen als gemachtigd ambtenaar en uit dien hoofde degene die op Woo-verzoeken beslist. In uitzonderingssituaties is het mogelijk dat de Secretaris-Generaal diens bevoegdheid toekent aan organisatieonderdelen. Hiervoor is thans geen noodzaak.

In beide gevallen vindt de voorbereiding van een reactie of beslissing plaats bij de TloKB.

Artikel 6

De TloKB heeft een informatieplicht naar de Minister. Het in lid 3 genoemde jaarlijks door de TloKB bij de Minister in te dienen verslag is gebaseerd op het jaarlijks vóór 1 maart door aangewezen certificerende instellingen bij de TloKB in te dienen verslag. Met dit verslag informeert de TloKB de Minister over de werking en effectiviteit van het wettelijk stelsel, of er aanpassingen in het stelsel nodig zijn en informeert de TloKB de Minister over de ontwikkeling van het aantal (bijna-) ongevallen als gevolg van koolmonoxide sinds de inwerkingtreding van het stelsel. Om de TloKB voldoende tijd te geven om de door certificerende instellingen ingediende verslagen te beoordelen, te analyseren en te verwerken is als indieningsdatum voor het verslag aan de Minister 1 juli aangehouden.

Par 3 Aanwijzing toezichthouders

Artikel 8

De ambtenaren van de toelatingsorganisatie worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van dit besluit

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven