Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 2 mei 2024 nr. WJZ/52955950, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 in verband met enkele technische wijzigingen en de wijziging van het Besluit mandaat algemeen directeur CJIB ten behoeve van RDI en het Besluit aanwijzing toezichthouders naleving Warenwetbesluit algemene productveiligheid

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING EZK 2019

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. het vaststellen van ministeriële regelingen en beleidsregels, met uitzondering van beleidsregels als bedoeld in artikel 7, vierde lid, en artikel 14, vijfde lid;

B

Artikel 5, tweede lid, onder f, vervalt.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid, onder r, wordt na ‘de Autoriteit Consument en Markt;’ ingevoegd:

  • het Instituut Mijnbouwschade Groningen;

D

Artikel 11, eerste lid, onder b, subonderdeel 1°, komt te luiden:

  • 1°. het nemen van beslissingen op bezwaarschriften inzake de Wet normering topinkomens, de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en de Algemene verordening gegevensbescherming, uitgezonderd besluiten op bezwaar inzake de in dit subonderdeel genoemde wetten, die gestoeld zijn op artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

E

1. Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in ondermandaat zijn genomen door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

2. Aan artikel 14 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen voor het uitvaardigen van dwangbevelen en de daaruit voortvloeiende uitvoering van executiegeschillen, en voor het treffen van betalingsregelingen. De directeur-generaal kan de algemeen directeur toestaan ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen.

  • 5. Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat verleend om per geval of in het algemeen instructies, die ook beleidsregels kunnen omvatten, te geven ter zake van de uitoefening van de krachtens het vierde lid aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau toekomende bevoegdheden.

F

Aan artikel 19, tweede lid, worden twee onderdelen toegevoegd, onder vervanging van de punt in een puntkomma aan het slot van onderdeel j, luidende:

  • k. het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met en het inlenen op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst dan wel op basis van een overeenkomst van opdracht van een persoon die de AOW-leeftijd heeft bereikt;

  • l. het behandelen en beslissen op aanvragen voor een RVU-uitkering.

G

In artikel 1, onder d, subonderdeel 17°, artikel 7, vijfde lid, artikel 11, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, artikel 11, eerste lid, onder c, artikel 11, tweede lid, artikel 14, tweede en derde lid, en in de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, paragraaf Xl, tweede lid, onder m, en paragraaf XVll, eerste lid, wordt ‘de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’ telkens vervangen door ‘de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’.

H

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf Vllb, tweede lid, onder h, komt te luiden:

  • h. het voortouw nemen op bedrijfsvoeringsbrede thema's zoals het nieuwe werken en programmatisch werken;

2. Paragraaf Vlll, tweede lid, onder r, komt te luiden:

  • r. het stimuleren en implementeren van integriteitsbeleid, inclusief beleid ten aanzien van financiële belangen, en het adviseren over en onderzoek doen naar integriteitsmeldingen;

3. Paragraaf Vlll, tweede lid, onder s, komt te luiden:

  • s. Het inhoudelijk, technisch en organisatorisch uitvoeren parlementaire enquêtes die het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat betreffen evenals het bieden van ondersteuning en advies bij bijzondere of omvangrijke informatieverzoeken.

4. Paragraaf Vlll, vierde lid, komt te luiden:

De directie verricht de in het tweede lid, onderdelen k, m, n, o, q en r, genoemde taken ook voor de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

5. In paragraaf X, tweede lid, wordt een onderdeel l ingevoegd, onder vervanging van de punt in een puntkomma aan het slot van onderdeel k, luidende:

  • l. De coördinatie, verbinding en afstemming van de maatregelen die voortvloeien uit de oorlog in Oekraïne.

6. Paragraaf XX, derde lid, onder b, komt te luiden:

  • b. de directie Dienstverlening;

ARTIKEL II BESLUIT MANDAAT ALGEMEEN DIRECTEUR CJIB TEN BEHOEVE VAN RDI

Het Besluit mandaat algemeen directeur CJIB ten behoeve van RDI wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het uitvaardigen van dwangbevelen en de daaruit voortvloeiende uitvoering van executiegeschillen, en voor het treffen van betalingsregelingen die voortvloeien uit bestuurlijke sancties die in mandaat door de Inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur of onder deze ressorterende medewerkers zijn opgelegd.

B

In artikel 2, eerste en tweede lid, wordt ‘ondermandaat’ vervangen door ‘ondermandaat, volmacht en machtiging’.

ARTIKEL III BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS NALEVING WARENWETBESLUIT ALGEMENE PRODUCTVEILIGHEID

In artikel 1 wordt ‘ambtenaren met de functiebenamingen inspecteur, medewerker handhaving en senior medewerker handhaving van de afdeling Toezicht van Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken.’ vervangen door ‘ambtenaren met de functiebenamingen inspecteur, senior inspecteur, coördinerend/specialistisch inspecteur en inspecteur/medewerker toezicht van de directies Apparatuur, Infrastructuur en Digitale Weerbaarheid van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.’

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel A en onderdeel E, tweede lid, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 mei 2024.

  • 3. Artikel I, onderdeel B, en onderdeel F, onder k, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 april 2024.

  • 4. Artikel I, onderdeel H, eerste en tweede lid, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 maart 2023.

  • 5. Artikel I, onderdeel H, vijfde lid, werkt na inwerkingtreding terug tot en met 1 januari 2024.

  • 6. Artikel II werkt na inwerkingtreding terug tot en met 9 maart 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 mei 2024

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A en onderdeel E, tweede lid

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wil het uitvaardigen van dwangbevelen en het verdere invorderingstraject, waaronder het treffen van betalingsregelingen voor besluiten die RVO in mandaat neemt, uitbesteden aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het CJIB verricht dergelijke werkzaamheden voor tal van organisaties op rijksniveau zoals de NVWA en is derhalve daarvoor bij uitstek geschikt. De bepalingen in onderdeel D, tweede lid, maken het mogelijk dat deze werkzaamheden door de directeur-generaal RVO worden uitbesteed aan het CJIB. De instructies waarover wordt gesproken in onderdeel E, tweede lid, kunnen ook beleidsregels omvatten. Daarom wordt ook artikel 4 gewijzigd (onder Onderdeel A).

Onderdeel B en Onderdeel F, onder k

De bevoegdheid om, kort gezegd, medewerkers te kunnen laten doorwerken na het bereiken van de AOW-leeftijd wordt overgeheveld van de secretaris-generaal naar de hoofden van dienst. Daartoe wordt deze bevoegdheid geschrapt bij de opsomming aan bevoegdheden voor de secretaris-generaal in artikel 5. Uit de systematiek van de mandaatregeling volgt dan dat het automatisch een bevoegdheid is van de hoofden van dienst. Deze bevoegdheid wordt wel toegevoegd aan de opsomming van P-bevoegdheden in artikel 19, tweede lid, die de hoofden van dienst (behoudens een verleende toestemming) niet kunnen ondermandateren.

Onderdeel C

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) heeft aangegeven zich uit eigen hoofde aan te willen sluiten bij eHerkenning. Het IMG is echter geen rechtspersoon en is ook geen agentschap. Op grond van het Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten dient het kerndepartement daarom het IMG en zijn machtigingenbeheerders in te schrijven in het machtigingenregister. Op deze manier wordt het IMG feitelijk toegang verleend tot eHerkenning. De bevoegdheid tot het inschrijven wordt bij de plaatsvervangend secretaris-generaal belegd. De plaatsvervangend secretaris-generaal heeft uitsluitend een faciliterende rol ten aanzien van het IMG. Het IMG wordt door de vormgeving van deze machtiging dus niet in haar onafhankelijke taakuitoefening beperkt.

Onderdeel D

WJZ heeft mandaat voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen daarop. Van dit mandaat zijn echter uitgezonderd: beslissingen op bezwaarschriften inzake de Wet normering topinkomens, de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en de Algemene verordening gegevensbescherming. Het mandaat hiervoor – zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst – berust bij de SG. Bij louter formele gebreken in een bezwaarschrift (bijvoorbeeld het is te laat ingediend) is geen inhoudelijke behandeling nodig en hoeft het bezwaar alleen niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor zo’n niet-inhoudelijk besluit is het wenselijk om uit de mandaatregeling te laten blijken dat de bevoegdheid om dit besluit te nemen ook voor de hierboven genoemde wetten aan de directeur WJZ toekomt. Dit voorkomt dat de SG belast wordt met het nemen van deze niet-inhoudelijke besluiten. In de mandaatregeling LNV 2019 wordt eenzelfde wijziging doorgevoerd. De bevoegdheid tot het nemen van inhoudelijke beslissingen op bezwaarschriften inzake deze wetten blijft ongewijzigd berusten bij de SG, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst.

Onderdeel E, eerste lid

Degene die een besluit in mandaat heeft genomen kan niet tevens een beslissing op een tegen dat besluit gericht bezwaar nemen. Artikel 10:3, van de Awb verbiedt dit. De formulering van deze bepalingen sloot dit nu niet uit. Dat is nu aangepast.

Onderdeel F, onder l

Het is de bedoeling om de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van RVU-aanvragen (vervroegde uittreding) voor te behouden aan de hoofden van dienst. Daarom wordt deze bevoegdheid toegevoegd aan de opsomming van P-bevoegdheden in artikel 19, tweede lid, die niet mogen worden ondergemandateerd.

Onderdeel G

De functiebenaming algemeen directeur RVO is gewijzigd in directeur-generaal RVO. De mandaatregeling wordt hierop aangepast.

Onderdeel H, eerste t/m vierde lid

De verplaatsing van de integriteitscoördinator vanuit de directie Mens en Organisatie naar de directie Bureau Bestuursraad betekent dat de taken van deze directies moet worden aangepast. Daarnaast worden met dit besluit de werkzaamheden van het enquête- en informatieteam aan het werkterrein van de directie Bureau Bestuursraad toegevoegd.

Onderdeel H, vijfde lid

Deze werkzaamheden vonden, als onderdeel van de departementale crisisorganisatie, plaats binnen de directie Bureau Bestuursraad. Nu geen sprake meer is van een crisissituatie zijn deze werkzaamheden ondergebracht bij de directie Europese en Internationale Zaken.

Onderdeel H, zesde lid

De naam van de directie ‘Uitvoering Centraal’ binnen de Dienst Nationaal Coördinator Groningen wordt gewijzigd naar de directie ‘Dienstverlening’. De mandaatregeling wordt hierop aangepast.

Artikel II

Onderdeel A

Met deze wijziging wordt buiten twijfel gesteld dat het verleende mandaat ook ziet op executiegeschillen en betalingsregelingen.

Onderdeel B

De toevoeging ‘volmacht en machtiging’ is per abuis niet opgenomen in het besluit. Dat wordt met dit besluit hersteld.

Artikel III

Dit besluit is geactualiseerd naar aanleiding van de overgang van Agentschap Telecom naar de Rijksdienst Digitale Infrastructuur.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven