Besluit verlenen startvergunning voor opsporen van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid voor het gebied genaamd Ede-Veenendaal, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

V-53175

Procesverloop

  • EBN B.V. (hierna: EBN) heeft per email, ontvangen op 29 augustus 2023, een aanvraag ingediend voor een startvergunning voor het opsporen van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid, op grond van artikel 24c van de Mijnbouwwet. De vergunning is aangevraagd in het kader van de Seismische Campagne Aardwarmte Nederland (hierna: SCAN, zie ook onder andere de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer d.d. 16 juni 2023 (Kamerstukken 31 239, nr. 378). Het aangevraagde gebied genaamd Ede-Veenendaal 1 ligt binnen de gemeenten Ede (provincie Gelderland) en Veenendaal (provincie Utrecht). De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 5,19 km2. De vergunning wordt aangevraagd voor een tijdvak van 1 mei 2024 tot en met 31 december 2026. In de vergunning wordt geen specifiek dieptebereik aangevraagd, maar de geplande activiteiten zijn gericht op de watervoerende zandsteenlagen van de Vlieland Zandsteen Formatie en de Formatie van Slochteren;

  • De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) heeft op verzoek van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (hierna: staatssecretaris) per email, ontvangen op 29 september 2023, advies uitgebracht (geen kenmerk);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 12 oktober 2023 (kenmerk: ADV-8305/37273578);

  • De Adviesgroep Economische Zaken van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO-AGE, hierna: TNO) heeft op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 30 oktober 2023 (kenmerk: AGE 23-10.091);

  • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal (hierna: gemeente Veenendaal) heeft op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 1 november 2023 (kenmerk: 2131772);

  • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede (hierna: gemeente Ede) heeft op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 7 november 2023 (kenmerk: 424452);

  • het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland (hierna: provincie Gelderland) heeft op verzoek van de Staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 14 november 2023 (kenmerk: 2023-012766);

  • het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht (hierna: provincie Utrecht) heeft op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 14 november 2023 (kenmerk: UTSP-1594945003-3642);

  • De Mijnraad heeft op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht, per brief, ontvangen op 27 februari 2024 (kenmerk: MIJR/45778944).

Wettelijk kader

Om aardwarmte te mogen opsporen en winnen is op grond van artikel 24b van de Mijnbouwwet een startvergunning nodig. Dit geldt ook voor het opsporen of het winnen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor zuiver wetenschappelijk onderzoek of voor het door de centrale overheid te voeren beleid. EBN is voornemens aardwarmte op te sporen ten behoeve van door de centrale overheid te voeren beleid. EBN is niet voornemens aardwarmte te winnen.

Op het nemen van een besluit op de onderhavige vergunningaanvraag zijn op basis van artikel 24c van de Mijnbouwwet de bepalingen uit hoofdstuk 2a van de Mijnbouwwet alleen van toepassing voor zo ver dit te verenigen is met het bijzondere karakter van deze vergunning. Niet alle regels die voor de besluitvorming voor een reguliere startvergunning gelden, zijn dus zonder meer van toepassing op de besluitvorming voor dit type startvergunning. De volgende bepalingen van hoofdstuk 2a acht de staatssecretaris niet van toepassing binnen deze procedure:

  • Artikel 24n van de Mijnbouwwet waaruit volgt dat een startvergunning alleen aan een houder van een toewijzing zoekgebeid kan worden verleend, omdat de startvergunning voor het opsporen of het winnen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor het door de centrale overheid te voeren beleid geen marktordenende vergunning is waarvoor eerst een toewijzing zoekgebied nodig is. De aanvrager hoeft derhalve geen houder van een toewijzing zoekgebied voor aardwarmte te zijn om de vergunning aan te vragen en te krijgen;

  • Artikel 24p van de Mijnbouwwet op basis waarvan een uitnodiging door middel van een publicatie in de Staatscourant is vereist tot het indienen van concurrerende aanvragen voor de aanvraag om een startvergunning die zich gedeeltelijk bevindt in een aangrenzend gebied waarvoor geen andere vergunning voor aardwarmte geldt. Het opsporen van aardwarmte is in dit geval ten behoeve van door de centrale overheid te voeren beleid en niet voor commerciële winning van aardwarmte. Een startvergunning hiervoor heeft daarom geen exclusief karakter om de markt te ordenen, waarmee de vergunninghouder het alleenrecht zou krijgen de aardwarmte in het gebied te winnen. Daarom is het niet nodig de aanvraag te publiceren voor concurrerende aanvragen, zodat vergunninghouders in aangrenzende geibieden ook de kans krijgen een startvergunning te krijgen voor dat gebied;

  • Artikel 24r van de Mijnbouwwet op basis waarvan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de besluitvorming voor de aanvraag voor een startvergunning. De effecten van de voorliggende aanvraag zijn beperkt. Qua activiteiten betreft het enkel opsporing van aardwarmte en geen winning in tegenstelling tot een reguliere aanvraag startvergunning. De activiteiten zullen ook gedurende een korte termijn plaatsvinden en het is niet de bedoeling dat na die termijn activiteiten langdurig worden voortgezet door middel van een vervolgvergunning, zoals bij een reguliere aanvraag startvergunning wel het geval is. Derhalve wordt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet toegepast, maar wordt het besluit op de aanvraag voorbereid volgens de reguliere procedure van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Artikel 24t, eerste lid, onderdeel b, van de Mijnbouwwet op grond waarvan geen startvergunning kan worden verleend indien voor dat gebied iemand anders dan de aanvrager een aardwarmtevergunning heeft, omdat de startvergunning in het kader van centraal te voeren beleid geen exclusief karakter heeft om de markt te ordenen. Daarmee kan deze startvergunning wel verleend worden als voor de aardlagen die in de aanvraag worden aangeduid, al een aan een ander aardwarmtevergunning is verleend;

  • Artikel 24t, tweede lid, onderdelen c en d, van de Mijnbouwwet op grond waarvan een aanvraag kan worden geweigerd in verband met aspecten omtrent de afzet van warmte, omdat er geen commerciële afzet van de gewonnen aardwarmte wordt beoogd met de startvergunning voor het opsporen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor het door de centrale overheid te voeren beleid;

  • Artikel 24v, eerste en tweede lid, van de Mijnbouwwet waaruit volgt dat de startvergunning voor twee jaar geldt en eenmaal met een jaar kan worden verlengd. Een startvergunning voor het opsporen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor het door de centrale overheid te voeren beleid heeft niet het doel daarna langdurig commercieel te winnen met een vervolgvergunning en heeft geen marktordenend karakter, waardoor een korte vergunningsduur wenselijk is zodat het gebied zo snel mogelijk wordt bedunt voor aardwarmtewinning of weer vrijvalt voor een ander om aardwarmte te kunnen ontwikkelen. Daarom kan voor dit type startvergunning voor een afwijkende vergunningsduur worden gekozen die nodig is voor het verkrijgen van de gegevens voor het beleid;

  • Artikel 29q, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het Mijnbouwbesluit waaruit volgt dat de aanvrager over een beheerssysteem en beheersplan voor de putintegriteit moet beschikken, omdat er geen winning van aardwarmte plaatsvindt bij een startvergunning voor het opsporen of het winnen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor het door de centrale overheid te voeren beleid.

Gelet op:

Artikel 24b, 24c, eerste lid, 24v, derde lid en 24t van de Mijnbouwwet en artikel 29p en 29q van het Mijnbouwbesluit;

Besluit

Artikel 1 Verlenen startvergunning

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat verleent aan EBN B.V. een startvergunning voor de opsporing van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid verleend voor het gebied Ede-Veenendaal 1.

Artikel 2 Gebied

  • 1. De startvergunning geldt voor het gehele dieptebereik vanaf een diepte van 500 meter onder maaiveld in het gebied Ede-Veenendaal 1.

  • 2. Het gebied Ede-Veenendaal 1 wordt begrensd door de rechte lijnen tussen de coördinaten volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD), bedoeld in tabel 1.

  • 3. Het gebied heeft een oppervlakte van 5,19 km2.

    Tabel 1:

    Punt

    X

    Y

    1

    167212,000

    451582,000

    2

    169825,000

    450094,000

    3

    169713,000

    448114,000

    4

    167151,000

    449651,000

Artikel 3

EBN B.V. geeft uitvoering aan de activiteiten beschreven in het werkplan dat onderdeel uitmaakt van de op 29 augustus 2023 ingediende aanvraag.

Artikel 4

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot en met 31 december 2026.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de EBN B.V. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: b.a. K.L. Hansma J. Visser MT-lid Directie Transitie Diepe Ondergrond

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven