Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 2 mei 2024, nummer WBN-A 2024/2, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003, toegespitst op het gebruik in Aruba

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Aruba wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 1 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 1. Samenvatting openbare-ordebeleid

Hieronder wordt uiteengezet wanneer ernstige vermoedens bestaan dat de vreemdeling een gevaar oplevert voor de openbare orde of de veiligheid van het Koninkrijk. Daarbij staan centraal de verwachtingen over het toekomstige gedrag van de vreemdeling. Die verwachtingen worden gebaseerd op zijn gedrag in het heden en het recente verleden. Samengevat komt het beleid erop neer dat de naturalisatie of optie wordt geweigerd, als:

  • 1. de verblijfstitel op grond van de LTUV kan worden ingetrokken (zie paragraaf 2);

  • 2. er op het moment van indiening van het verzoek om naturalisatie of afleggen van de optieverklaring of de beslissing daarop, serieuze verdenkingen bestaan dat de vreemdeling een misdrijf heeft gepleegd waarop nog een sanctie kan volgen (zie onder 3). Met sanctie wordt niet alleen bedoeld iedere straf als bedoeld in artikel 1:11 Wetboek van Strafrecht Aruba (bijvoorbeeld een geldboete, taak-, leer-, bijkomende of gevangenisstraf) die door de strafrechter is opgelegd, maar ook bijvoorbeeld strafbeschikkingen of transacties (door politie of Openbaar Ministerie opgelegde boetes). Daarbij is niet relevant of de sanctie voorwaardelijk is opgelegd, en evenmin of de tenuitvoerlegging geheel of gedeeltelijk door gratie is kwijtgescholden. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden is afwijking van het onderstaande mogelijk. Van een serieuze verdenking is onder meer sprake, als:

    • a. tegen de vreemdeling proces-verbaal wegens misdrijf is opgemaakt, en de strafzaak niet is beëindigd of de strafbeschikking niet is uitgevaardigd;

    • b. tegen de vreemdeling een strafzaak wegens misdrijf openstaat;

    • c. de vreemdeling zich nog in de proeftijd bevindt. Een proeftijd kan worden verbonden aan een voorwaardelijk sepot, een voorwaardelijke veroordeling of voorwaardelijke gratie; of

    • d. er sprake is van een nog niet onherroepelijk geworden strafvonnis.

  • 3. in de periode van vijf jaar direct voorafgaande aan het verzoek of de beslissing daarop, een sanctie ter zake van een misdrijf is opgelegd of ten uitvoer is gelegd (zie paragraaf 4). Met sanctie wordt hier ook bedoeld iedere:

    • a. vrijheidsbenemende straf of maatregel;

    • b. taak of leerstraf van 40 uur of meer, dan wel meerdere taak- of leerstraffen van 20 uur of meer, met een totaal van 60 uur of meer;

    • c. vermogenssanctie (strafbeschikking, transactie, geldboete of maatregel strekkend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel) van Afl. 1.000,– of meer dan wel meerdere vermogenssancties van Afl. 500,– of meer, met een totaal van Afl. 1.500,– of meer;

    • d. een andere straf als bedoeld in artikel 1:11 van het Arubaanse Wetboek van Strafrecht.

  • 4. de huwelijkspositie in strijd is met de civielrechtelijke openbare orde. Hiervan is sprake als de vreemdeling polygaam gehuwd is. De Arubaanse openbare orde verzet zich tegen het voltrekken en voortbestaan van een polygaam huwelijk van een vreemdeling op het moment waarop deze het Nederlanderschap verkrijgt of heeft verkregen (zie onder artikel 6 en 8 RWN).

  • 5. er ernstige vermoedens bestaan dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de veiligheid van het Koninkrijk. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan informatie neergelegd in een ambtsbericht van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Let op! Het kan voorkomen dat bepaalde sancties die hierboven worden genoemd niet voorkomen in Aruba. Dit betekent echter niet dat als tijdens de rehabilitatietermijn een dergelijke sanctie in Europees Nederland is opgelegd of ten uitvoer gelegd, deze niet zou worden tegengeworpen bij een verzoek om naturalisatie dan wel optieverklaring dat is ingediend of afgelegd in Aruba. Ook in Europees Nederland opgelegde sancties tellen mee. Voor een nadere toelichting over deze sancties wordt verwezen naar de Nederlandse Handleiding.

B

Paragraaf 3 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 3. Afwijzing als er serieuze verdenkingen bestaan dat de vreemdeling een misdrijf heeft gepleegd waarop nog een sanctie kan volgen

De woorden ‘ernstige vermoedens’ in het onderhavige artikellid geven aan dat niet alleen misdrijven waarvoor de vreemdeling al onherroepelijk is veroordeeld in aanmerking moeten worden genomen, maar ook misdrijven waarvan hij op goede gronden wordt verdacht en waarop alsnog een sanctie kan volgen.

Met ‘sanctie’ wordt hier niet alleen bedoeld een straf (bijvoorbeeld geldboete, taakstraf of gevangenisstraf) of een maatregel die door de strafrechter is opgelegd, maar ook uitgevaardigde strafbeschikkingen of door de politie of het OM opgelegde boeten. De vreemdeling mag weliswaar niet voor schuldig worden gehouden zolang dat niet is komen vast te staan, maar dat brengt niet met zich mee dat een serieuze verdenking ter zake van een misdrijf irrelevant is. De wet bepaalt immers dat weigering van naturalisatie of optie moet plaatsvinden, als op grond van het gedrag van de vreemdeling ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar oplevert voor de openbare orde. Als naderhand blijkt dat de ernstige vermoedens toch niet hebben geleid tot een sanctie, zal dat bij de verdere behandeling van de naturalisatie- of optieprocedure worden betrokken.

Aanleiding voor het aannemen van een serieuze verdenking kan bijvoorbeeld zijn een tegen de vreemdeling wegens een misdrijf opgemaakt proces-verbaal (kan onder meer blijken uit de informatie verkregen via de bevraging om inlichtingen uit Basisvoorziening Informatie – Integrale Bevraging (BVI-IB) van de Nationale Politie) of de vermelding op het uittreksel van de Justitiële documentatiedienst (JDD) van een openstaande strafzaak ter zake van een misdrijf.

Ook als de vreemdeling al is veroordeeld voor een misdrijf of jegens hem ter zake van een misdrijf een strafbeschikking is uitgevaardigd, maar hij tegen het vonnis in hoger beroep is gegaan of verzet heeft aangetekend tegen de strafbeschikking, is de strafzaak nog niet onherroepelijk afgedaan en is er nog steeds sprake van een serieuze verdenking. Het is mogelijk dat de vreemdeling in hoger beroep wordt veroordeeld tot een andere straf.

Iedere openstaande vermogenssanctie (geldboete, transactie, strafbeschikking of maatregel strekkend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel) van minder dan Afl. 1.000,–, of openstaande taakstraf van minder dan 40 uur, leidt niet tot weigering van naturalisatie of optie, omdat dit op zichzelf geen beletsel vormt voor naturalisatie. Het is daarbij niet relevant of al een rechtsmiddel is aangewend tegen de sanctie.

Let wel op dat cumulatie van boetes van Afl. 500,– of meer tot een totaal van Afl. 1.500,– of meer, of cumulatie van taakstraffen van 20 uur of meer tot een total van 60 uur of meer, kan leiden tot weigering van de naturalisatie of optie (zie paragraaf 1 en 5 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN).

Verder is er sprake van ernstige vermoedens als de vreemdeling zich nog in de proeftijd bevindt, tenzij de proeftijd is verbonden aan een voorwaardelijke vermogenssanctie van minder dan Afl. 1.000,– of een voorwaardelijke taakstraf van minder dan 40 uur. Een proeftijd kan worden verbonden aan een voorwaardelijk sepot, een voorwaardelijke veroordeling of een voorwaardelijke gratie. Als de vreemdeling zich niet houdt aan de voorwaarden, kan alsnog strafvervolging worden ingesteld of kan de gratie ongedaan worden gemaakt.

Van belang is dat een afwijzende beslissing nimmer kan worden gebaseerd op alleen een enkel proces-verbaal. Een proces-verbaal leidt immers niet altijd tot het opleggen van een sanctie. Wel vormt het proces-verbaal aanleiding om een nader onderzoek in te stellen. Zolang niet vast staat dat de vreemdeling geen gevaar oplevert voor de openbare orde, kan hij geen Nederlander worden. Telkens zal zorgvuldig moeten worden onderzocht of er goede redenen aanwezig zijn om aan te nemen dat het vermeende misdrijf zal kunnen leiden tot een sanctie.

C

Paragraaf 4 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 4. Afwijzing als in de periode van vijf jaar direct voorafgaande aan het verzoek om naturalisatie of optieverklaring (of de beslissing daarop) een sanctie ter zake van een misdrijf is opgelegd of ten uitvoer gelegd

De vreemdeling mag in de periode van vijf jaren (de zogenaamde rehabilitatietermijn) direct voorafgaande aan het verzoek om naturalisatie of optieverklaring of de beslissing daarop niet onderworpen zijn geweest aan sanctionering van een misdrijf of aan de gevolgen daarvan. Daarbij geldt dat de volgende sancties leiden tot weigering van naturalisatie of optie:

  • a. iedere vrijheidsbenemende straf of maatregel (onder meer gevangenisstraf en TBS) ongeacht de duur daarvan;

  • b. iedere taakstraf van 40 uur of meer, dan wel meerdere taakstraffen van 20 uur of meer, met een totaal van 60 uur of meer;

  • c. iedere vermogenssanctie (geldboete, transactie of maatregel strekkend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel) van Afl. 1.000,– of meer dan wel meerdere van Afl. 500,– of meer, met een totaal van Afl. 1.500,– of meer;

  • d. een andere straf als bedoeld in artikel 1:11 van het Arubaanse Wetboek van Strafrecht.

Daarbij is niet van belang:

  • a. of het misdrijf aan de strafrechter is voorgelegd en door een strafrechter bewezen is verklaard. Een misdrijf is ook relevant, als de strafvervolging nog loopt, of als het misdrijf (buiten de strafrechter om) is afgesloten met bijvoorbeeld een transactie of als de strafzaak nog openstaat (zie paragraaf 3 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A voor uitzonderingen bij openstaande vermogenssancties);

  • b. waar het misdrijf is gepleegd. Ook in het buitenland gepleegde misdrijven tellen mee;

  • c. of het feit is gepleegd voordat of nadat de vreemdeling tot Aruba is toegelaten;

  • d. of de vreemdeling ten tijde van het misdrijf minder- of meerderjarig was.

De naturalisatie of optie wordt geweigerd als er binnen vijf jaren voor de indiening van het verzoek om naturalisatie of het afleggen van de optieverklaring of de beslissing daarop zo’n sanctie is opgelegd. Daarbij is niet van belang:

  • a. of de sanctie voorwaardelijk of onvoorwaardelijk is opgelegd (zie paragraaf 3 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A voor uitzonderingen bij openstaande vermogenssancties en taakstraffen);

  • b. of er na het opleggen van de sanctie geheel of gedeeltelijk, of voorwaardelijk of onvoorwaardelijk, gratie is verleend.

De naturalisatie of optie wordt ook geweigerd als er in die periode van vijf jaar een sanctie ten uitvoer is gelegd. De sanctie is tenuitvoergelegd:

  • a. ingeval van vrijheidsbenemende straf of maatregel: op de datum van invrijheidstelling;

  • b. ingeval van taakstraf: op de datum waarop de taakstraf is voltooid;

  • c. ingeval van vermogenssanctie: op de datum waarop de geldboete of transactie is betaald;

  • d. ingeval van een opgelegde maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel: op de datum waarop de betaling van de vordering heeft plaatsgevonden;

  • e. in geval van iedere andere straf (dan hierboven vermeld) als bedoeld in artikel 1:11 van het Arubaanse Wetboek van Strafrecht: op de datum dat de opgelegde straf niet langer op de vreemdeling van toepassing is.

Ad e

Het betreft hier bijkomende straffen zoals bedoeld in artikel 1:11, eerste lid, onder b, van het Arubaanse Wetboek van Strafrecht. In dat geval gaat de rehabilitatietermijn lopen op het moment dat de ontzegging van bepaalde rechten niet meer op de vreemdeling van toepassing is. In het voorbeeld van een ontzegging van de rijbevoegdheid start de rehabilitatietermijn dus als de ontzegging is afgelopen. In het geval van een verbeurdverklaring start de rehabilitatietermijn als de verbeurdverklaring of openbaarmaking heeft plaatsgevonden.

Het is van belang dat de vreemdeling zelf stukken overlegt waaruit blijkt op welke datum de sanctie ten uitvoer is gelegd, dus de vreemdeling in vrijheid is gesteld, het bedrag heeft betaald of de taakstraf heeft voltooid.

Voorwaardelijke straf en proeftijd: als sprake is van een voorwaardelijk opgelegde straf waaraan een proeftijd is verbonden, moet de proeftijd zijn verstreken voordat de vreemdeling in aanmerking kan komen voor naturalisatie of optie. Als de vreemdeling gedurende de proeftijd heeft voldaan aan de algemene voorwaarde dat hij niet opnieuw strafbare feiten pleegt, en de voorwaardelijk opgelegde straf dus niet alsnog ten uitvoer wordt gelegd, begint de rehabilitatietermijn (achteraf bezien) op het moment waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden. Er is immers geen sprake van de tenuitvoerlegging van de straf. Als de vreemdeling gedurende de proeftijd heeft voldaan aan bijzondere voorwaarden (bijvoorbeeld betaling van een geldsom of het verrichten van arbeid) begint de rehabilitatietermijn op het moment waarop die bijzondere voorwaarde is vervuld. (Zie paragraaf 3 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN voor uitzonderingen bij openstaande vermogenssancties).

Als de vreemdeling in één strafrechtelijke procedure voor verschillende gevoegde feiten (verschillende misdrijven of een combinatie van misdrijven en overtredingen) is veroordeeld tot één enkele straf, die gelijk is aan of uitstijgt boven de hierboven gegeven norm, wordt de naturalisatie of optie geweigerd.

D

Paragraaf 4.2 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 4.2. Transacties

Een enkele transactie ter zake van misdrijf leidt tot weigering van naturalisatie of optie, als de geldboete Afl. 1.000,– of meer bedraagt, of de voorwaarde voor transactie een taakstraf is. De rehabilitatietermijn van vijf jaar vangt aan als het bedrag is betaald of de taakstraf is vervuld. Meerdere transacties ter zake van misdrijf, van ieder ten minste Afl. 500,– leiden tot weigering van de naturalisatie of optie, als de som van deze transacties in de periode van vijf jaar direct voorafgaande aan het verzoek om naturalisatie of het afleggen van de optieverklaring of de beslissing daarop ten minste Afl. 1.500,– bedraagt. Hetzelfde geldt voor de combinatie van transactie(s), strafbeschikking(en), geldboete(n) en maatregel(en) tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Voor de afdoening van misdrijven is niet altijd een uitspraak van de strafrechter nodig. Het komt regelmatig voor dat misdrijfzaken door middel van een transactie wordt afgedaan. Het gebruik van transacties is in hoge mate vastgelegd in richtlijnen van het Openbaar Ministerie. Een transactie voor een misdrijf is een alternatieve vorm van sanctie, zij het dat die sanctie niet na berechting en niet door de strafrechter wordt opgelegd, en dat de vrijwillige instemming van de verdachte is vereist. Met de transactie geeft de Arubaanse overheid aan voldoende belang te hechten aan sanctionering van het misdrijf. De ernst van het misdrijf komt tot uiting in de hoogte van het transactiebedrag, waarmee de verdachte strafvervolging kan afkopen. Dat voorstel mag uitsluitend worden gedaan als een veroordeling door de rechter in een gewone strafrechtelijke procedure ook daadwerkelijk haalbaar is. Als langs de weg van de gewone procedure geen sanctionering zou kunnen volgen, behoort een transactieaanbod achterwege te blijven. De verdachte hoeft niet op het voorstel in te gaan en kan kiezen voor behandeling door de strafrechter. De transactie houdt formeel weliswaar geen erkenning door de verdachte in dat hij het strafbare feit heeft gepleegd – en de mogelijkheid is dus aanwezig dat de verdachte het feit ter zake waarvan verdenking is gerezen niet heeft gepleegd en slechts ingaat op het transactievoorstel om van de zaak af te zijn, bijvoorbeeld om het openbaar terechtstaan, het opmaken van een strafblad, de civielrechtelijke bewijspositie van de veroordeelde en onzekerheid over de uitkomst van het strafgeding te voorkomen – maar voor iedere transactie is de vrijwillige instemming van de verdachte met de transactie essentieel. Het prijsgeven van rechtsbescherming door de strafrechter en de mogelijkheid van vrijspraak of lagere strafoplegging, geschiedt vrijwillig. Bovendien gaat het in naturalisatie- en optiezaken om relatief hoge bedragen (Afl. 1.000,– of meer, dan wel ingeval van herhaalde misdrijven Afl. 500,– of meer, als de som van deze transacties of strafbeschikkingen in de periode van vijf jaar direct voorafgaande aan het naturalisatieverzoek dan wel de aflegging van de optieverklaring of de beslissing daarop Afl. 1.500, – of meer bedraagt) dat voorshands niet kan worden aangenomen dat de vreemdeling (telkenmale) onschuldig transigeert om van de zaak af te zijn.

E

Paragraaf 4.5 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 4.5. Taakstraffen

Een taakstraf is een van de hoofdstraffen genoemd in artikel 1:11, eerste lid, onder a, van het Arubaanse Wetboek van Strafrecht. Met de volgordelijke plaats van de taakstraf direct onder de twee vrijheidsbenemende straffen, maar boven de geldboete heeft de strafwetgever aangegeven dat de sanctie ‘taakstraf’ als een zwaardere sanctie dan een geldboete moet worden gezien. Toch kan bij veel misdrijven zowel een geldboete als een taakstraf worden opgelegd. De keuze voor de ene of de andere strafsoort hangt af van de omstandigheden van het geval en niet alleen van de ernst van het misdrijf. Mede daarom is net als bij vermogenssancties een ondergrens aangebracht op basis van het Arubaanse Wetboek van Strafrecht. De ondergrens omvat dat bij elke taakstraf van 40 uur of meer, dan wel meerdere taakstraffen van 20 uur of meer, met een totaal van 60 uur of meer, ongeacht de vraag of het voorwaardelijk of onvoorwaardelijk is opgelegd, de taakstraf wordt tegengeworpen in de optie- of naturalisatieprocedure.

F

Paragraaf 4.11 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 4.11. Schadevergoeding

De enkele verplichting om aangerichte schade te vergoeden, wordt niet tegengeworpen, ook niet indien als die schade is veroorzaakt door een misdrijf. Soms wordt de plicht tot schadevergoeding gekoppeld aan een andere afdoeningsvorm (bijvoorbeeld als voorwaarde aan een voorwaardelijk sepot of opgelegd naast een boete of al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraf). Bij naturalisatie en optie wordt bij de beoordeling van het gedrag van de vreemdeling gekeken naar afdoening van het misdrijf (dus naar het voorwaardelijk sepot, de boete of de al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraf). Schadevergoeding kan in diverse vormen voorkomen als voorwaarde om een sanctie te voorkomen. Voor vormen als dading wordt verwezen naar voorwaardelijk sepot.

Schadevergoeding is in beginsel een zaak tussen degene die de schade heeft aangericht en de benadeelde. Veroordelingen door de civiele rechter tot schadevergoeding aan de benadeelde worden niet tegengeworpen bij naturalisatie en optie. Schadevergoeding kan echter ook in het strafproces een rol spelen, bijvoorbeeld als voorwaarde verbonden aan een voorwaardelijk opgelegde straf of aan een beslissing om een strafzaak te seponeren.

Dading: bij de strafrechtelijke dading (een civielrechtelijke overeenkomst tussen de verdachte en de benadeelde van een strafbaar feit) wordt strafrechtelijke vervolging voorkomen. De verdachte komt overeen om de door de benadeelde geleden schade te vergoeden. Bij de beoordeling in het kader van naturalisatie of optie van een dading wordt aangesloten bij wat hiervoor is vermeld onder voorwaardelijk sepot. Bij het Openbaar Ministerie moet dus worden nagegaan of de dadingsovereenkomst inderdaad is nagekomen en het Openbaar Ministerie niet alsnog vervolging heeft ingesteld. Tot die tijd moet de aanvraag worden aangehouden. Als de dadingsovereenkomst niet is nagekomen, en de strafrechter alsnog (al dan niet voorwaardelijk) een geldboete van Afl. 1.000,–) of meer (ingeval van herhaalde misdrijven Afl. 500,–), een taakstraf van 40 uur of meer, dan wel meerdere taakstraffen van 20 uur of meer, met een totaal van 60 uur of meer, of een vrijheidsbenemende straf of maatregel heeft opgelegd, wordt het feit wel tegengeworpen.

G

Paragraaf 7.3 Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden:

Paragraaf 7.3. Verzoek aan de IND

De Gouverneur stelt op basis van de aldus verkregen gegevens een advies op en zendt dat met het naturalisatieverzoek en de bijbehorende stukken aan de IND in Europees Nederland, die waar nodig een vervolgonderzoek(en) instelt. De IND in Europees Nederland verifieert het NSIS, het Politieregister en de JDD.

Als uit de gegevens blijkt dat sprake is van omstandigheden die niet overeenkomen met wat de vreemdeling zelf heeft verklaard, dan wordt de vreemdeling bij naturalisatie door de IND in Europees Nederland in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:7 Awb). De zienswijze wordt door de IND in Europees Nederland bij de beoordeling betrokken.

Als sprake is van een openstaande strafzaak neemt de IND in Europees Nederland bij naturalisatie en de Gouverneur bij optie contact op met het parket van de Officier van Justitie in Aruba om te onderzoeken of de vreemdeling voor dat misdrijf al wordt of nog zal worden vervolgd. Als dat het geval is, moet worden nagegaan of er een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een taakstraf van 40 uur of meer, dan wel meerdere taakstraffen van 20 uur of meer, met een totaal van 60 uur of meer, boete of een maatregel strekkend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van Afl. 1.000,– of meer kan worden gevorderd. Als de vreemdeling een transactievoorstel zal kunnen worden gedaan of een strafbeschikking kan worden uitgevaardigd, moet worden nagegaan of de hoogte van het transactiebedrag Afl. 1.000,– of meer (dan wel, als aan de vreemdeling al eerder vermogenssancties zijn opgelegd: Afl. 500,–) kan zijn. Als de zaak zal worden geseponeerd, moet worden nagegaan of het sepot een onvoorwaardelijk sepot zal zijn en zo dat niet het geval is, welke de voorwaarden en eventuele proeftijd zullen zijn.

Als de vreemdeling een maatregel strekkend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is (of nog kan worden) opgelegd, moet worden nagegaan wanneer de laatst opgelegde sanctie ten uitvoer is gelegd. Het kan daarbij voorkomen dat de ontnemingsmaatregel pas (veel) later ten uitvoer is gelegd dan de eventueel eveneens opgelegde vrijheidsstraf of geldboete.

De voor de beslissing op het verzoek om naturalisatie of optie vereiste zorgvuldigheid strekt niet zover dat de IND in Europees Nederland of de Gouverneur zich zelfstandig een oordeel behoort te vormen over de mogelijke uitkomst van de strafzaak. De beslissing op het verzoek om naturalisatie of optie wordt niet onnodig aangehouden in afwachting van de uitkomst van een strafprocedure.

Als sprake is van een in het buitenland gepleegd delict, onderzoekt de IND in Europees Nederland bij naturalisatie en de Gouverneur bij optie of het betreffende feit naar Arubaans recht een misdrijf is. De IND in Europees Nederland (bij naturalisatie) of Gouverneur (bij optie) neemt dan contact op met het parket van de Officier van Justitie van Aruba om te onderzoeken of de beoordeling van het misdrijf door de buitenlandse rechter vergelijkbaar is met de beoordeling naar Arubaanse maatstaven. Als het Arubaanse Openbaar Ministerie voor de eis ter zitting richtlijnen hanteert, gelden die richtlijnen als uitgangspunt. Met de individuele omstandigheden kan daarbij in het algemeen geen rekening worden gehouden. Het Openbaar Ministerie noch de IND in Europees Nederland/de Gouverneur kan zich een oordeel vormen over het aan de strafrechter toekomend oordeel over de juiste strafmaat in een individuele casus. Het Openbaar Ministerie kan in het algemeen slechts adviseren over de eis ter zitting. De daarbij door het OM gehanteerde richtlijnen geven echter duidelijke en objectieve maatstaven aan de hand waarvan de gangbare straf voor de betreffende delicten uniform kan worden beoordeeld. Dat laat onverlet dat in zeer bijzondere (individuele) gevallen alleen dan tot een juiste toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap kan worden gekomen door af te wijken.

De beoordeling van de door de vreemdeling naar voren gebrachte bijzondere feiten of omstandigheden gebeurt bij naturalisatie bij de IND en bij optie bij de Gouverneur.

H

Model 1.14 HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

I

Model 2.3 HRWN-A is gewijzigd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

In de Landscourant van Aruba zal de zakelijke inhoud worden bekendgemaakt.

’s-Gravenhage, 2 mei 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

BIJLAGE 1

Model 1.14 HRWN-A: Verklaring verblijf en gedrag

BIJLAGE 2

Model 2.3 HRWN-A: Verklaring verblijf en gedrag

(invullen (mede)verzoekers 16 jaar en ouder)

TOELICHTING

ALGEMEEN

Het openbare ordebeleid in paragrafen 1, 3, 4, 4.2, 4.5, 4.11 en 7.3 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, HRWN-A is gewijzigd in verband met het invoeren van een ondergrens en een cumulatieregeling bij taakstraffen. Daarnaast zijn in dit kader ook de modellen 1.14 en 2.3 aangepast en zijn de paragrafen geüpdatet en opgeschoond.

Op 30 augustus 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling) uitspraak gedaan in een zaak waarin het verzoek om naturalisatie is afgewezen omdat betrokkene een transactievoorstel had aanvaard in de vorm van een taakstraf van 24 uur wegens winkeldiefstal (ECLI:NL:RVS:2023:3296). De Afdeling oordeelde dat het beleid onvoldoende onderscheid maakt naar de zwaarte van de sanctie in het geval er een taakstraf is opgelegd. Om deze reden wordt met dit WBN-A een ondergrens bij taakstraffen aangebracht en een cumulatieregeling ingevoerd, in lijn met de reeds bestaande cumulatieregeling voor opgelegde geldboetes.

Uit verkregen informatie van het OM van Aruba is gebleken dat volgens het Arubaanse Wetboek van Strafrecht 1 dag vervangende hechtenis/gevangenisstraf gelijk staat aan 2 uur taakstraf of een geldboete van Afl 50,–. Gelet hierop kan het bestaande boetebedrag van Afl. 1.000,– gelijk worden gesteld aan 40 uur taakstraf. Daarom is het redelijk geacht voor taakstraffen de ondergrens bij 40 uur te leggen, of in het geval van cumulatie, bij 20 uur of meer, met een totaal van 60 uur of meer.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

Naar boven