Reglement voor het Veterinair Beroepscollege 2024, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. de Wet:

de Wet dieren;

b. het College:

het Veterinair Beroepscollege;

c. de voorzitter:

de voorzitter van het College;

d. de secretaris:

de secretaris van het College;

e. de leden:

de leden van het College;

f. de appellant:

degene die beroep heeft ingesteld;

g. de verweerder:

degene tegen wie het beroep is gericht;

h. de klachtambtenaar:

de persoon als bedoeld in artikel 8:15, tweede lid, onderdeel b van de Wet;

i. het VTC:

het Veterinair Tuchtcollege.

j. de website van het College:

de website www.veterinairberoepscollege.nl.

Artikel 2

De voorzitter bepaalt de werkzaamheden van het College, zulks met inachtneming van de bepalingen van de Wet en van dit reglement.

§ 2. Processtukken

Artikel 3

  • 1. Processtukken moeten in de Nederlandse taal worden opgesteld en in tweevoud worden ingediend. Het indienen kan per post of door deze af te geven op het secretariaat van het College (de indiener ontvangt daarvan een bewijs). Voor contactgegevens wordt verwezen naar de website van het College.

  • 2. Processtukken mogen per e-mail (secretarisvbc@minlnv.nl) worden ingediend om binnen een gestelde termijn te blijven, als deze ook in tweevoud per post worden nagezonden binnen de gestelde termijn. Als het (proces)stuk niet binnen één week na afloop van de termijn per post is ontvangen, wordt het, in beginsel, geacht niet tijdig te zijn ingediend.

§ 3. Aanvang van de zaak en schriftelijke fase

Artikel 4

  • 1. Het beroepschrift moet ondertekend en gedateerd worden ingediend bij het College. De redenen voor het beroep (de gronden) moeten in het beroepschrift staan.

  • 2. Als tijdstip van indiening van het beroepschrift geldt het tijdstip van ontvangst op het secretariaat van het College. Als het beroepschrift wordt ingediend per e-mail (zie artikel 3 lid 2) en binnen een week na afloop van de beroepstermijn ook per post is ontvangen door het College, geldt echter de datum van verzending van de e-mail als datum van indiening.

  • 3. Wanneer het beroepschrift wordt ingediend door een gemachtigde die geen advocaat is, moet bij het beroepschrift een deugdelijke machtiging worden gevoegd.

  • 4. De secretaris nodigt appellant bij aangetekende brief uit om het verzuim te herstellen, als blijkt dat het beroepschrift onvolledig en/of onduidelijk is, nog aanvullende gegevens moeten worden verstrekt of het beroepschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 8.35, derde lid, van de Wet. Het verzuim moeten binnen dertig dagen worden hersteld.

Artikel 5

  • 1. De secretaris stuurt een afschrift van het beroepschrift toe aan verweerder. Verweerder wordt zo nodig in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van dertig dagen schriftelijk op het beroepschrift te reageren (verweerschrift).

  • 2. De voorzitter kan aan verweerder een kortere termijn stellen voor het indienen van een verweerschrift in spoedeisende gevallen of in gevallen waarin zwaarwegende belangen daartoe aanleiding geven.

  • 3. De voorzitter kan ambtshalve of op verzoek aan verweerder een nadere termijn stellen voor het indienen van een verweerschrift.

Artikel 6

  • 1. De secretaris vraagt het betrokken dossier en de uitspraak van het VTC op bij het VTC. Na ontvangst van dat dossier maakt de inhoud daarvan deel uit van het dossier van het College.

  • 2. Het College kan in elke stand van de procedure zelf aanvullende gegevens bij (één van) partijen opvragen voordat op het beroep wordt beslist. Deze informatie zal aan de wederpartij worden gestuurd en deel uitmaken van het dossier.

  • 3. Het College kan aan partijen vragen stellen. Dit kan schriftelijk voorafgaand aan de zitting of tijdens de zitting.

Artikel 7

Partijen moeten eventuele adreswijzigingen zo snel mogelijk schriftelijk doorgeven aan de secretaris.

Artikel 8

Een beroep kan tot de einduitspraak van het College schriftelijk door appellant worden ingetrokken. Tijdens de zitting kan het beroep ook mondeling worden ingetrokken.

Artikel 9

Partijen en hun gemachtigden kunnen het dossier, zoals dat op het secretariaat van het College aanwezig is, voorafgaand aan de zitting inzien. Als zij dat wensen moeten zij daarvoor uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan de zitting een afspraak maken met het secretariaat van het College.

Artikel 10

  • 1. Tot tien dagen voor de zitting kunnen partijen nadere stukken indienen. Op deze bevoegdheid worden partijen in de uitnodiging voor de zitting gewezen. Nadere stukken moeten door de indiener gelijktijdig aan de andere partijen in de procedure worden toegestuurd.

  • 2. Nadere stukken die later dan tot tien dagen voor de zitting door het College worden ontvangen worden in beginsel niet meer door het College in behandeling genomen en aan de indiener teruggestuurd.

  • 3. Nadere stukken die wel tijdig voor de zitting zijn ingediend, kunnen ambtshalve of op verzoek van een andere partij alsnog worden geweigerd. Stukken kunnen worden geweigerd als die stukken naar het oordeel van het College te omvangrijk of te gecompliceerd zijn.

Artikel 11

  • 1. De secretaris nodigt na de schriftelijke fase partijen uit voor een zitting.

  • 2. Voorafgaand aan de zitting zal de secretaris partijen vragen om verhinderdata.

  • 3. Bij de bepaling van de datum van de zitting zal het College zoveel mogelijk rekening houden met de verhinderdata van partijen.

  • 4. Als alle betrokken partijen verzoeken om op het beroep te beslissen zonder zitting en het College een zitting niet noodzakelijk acht, kan het College besluiten om op het beroep te beslissen op basis van het dossier.

§ 4. De zitting

Artikel 12

  • 1. De secretaris roept partijen ten minste drie weken voor de zitting op bij aangetekende brief. De oproep vermeldt de dag en het tijdstip van de zitting. Partijen wordt uitdrukkelijk verzocht bij de zitting aanwezig te zijn.

  • 2. De zitting vindt plaats in één van de zittingszalen van de Raad van State aan de Kneuterdijk 22 te Den Haag. Het College kan besluiten de zitting op een andere locatie te laten plaatsvinden.

  • 3. Voor de zitting wordt in beginsel 45 minuten gereserveerd.

  • 4. Wanneer een partij verhinderd is om de zitting bij te wonen, maar deze wel mondeling wenst te worden gehoord, dan kan hij binnen één week na de uitnodiging schriftelijk verzoeken om uitstel. Het verzoek moet zijn onderbouwd.

  • 5. Het College verleent alleen uitstel om zwaarwegende redenen.

Artikel 13

  • 1. In de uitnodiging voor de zitting worden partijen in ieder geval geïnformeerd over:

    • a. de datum, het tijdstip en de locatie van de zitting en de samenstelling van het College.

    • b. de onderwerpen zoals genoemd in artikel 9, artikel 10 en artikel 14, vierde lid van dit reglement;

    • c. het al dan niet ambtshalve toepassing geven aan artikel 8.27 van de Wet over het oproepen van getuigen en deskundigen.

    • d. de vindplaats van het reglement.

  • 2. De agenda van de door het College te behandelen zaken wordt in beginsel ten minste veertien dagen voor de zitting aangekondigd op de website van het College.

Artikel 14

  • 1. De voorzitter opent, leidt en sluit de zitting.

  • 2. De voorzitter stelt partijen in de gelegenheid om in aanvulling op hun processtukken hun standpunten kort nader mondeling toe te lichten gedurende ieder maximaal tien minuten en bij voorkeur aan de hand van spreekaantekeningen.

  • 3. Als een partij een langere spreektijd wenst moet dit schriftelijk worden verzocht aan het College, tot tien dagen vóór de zitting. Dit verzoek moet gemotiveerd zijn.

  • 4. Tijdens de zitting worden in beginsel geen nadere stukken van partijen aangenomen. Het tonen van foto’s en/of korte filmopnamen is toegestaan, als partijen tot tien dagen vóór de zitting dit gemotiveerd hebben aangekondigd aan het College en dat verzoek op de zitting wordt toegestaan.

  • 5. Nadat partijen in gelegenheid zijn gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten zal het College beginnen met het stellen van vragen.

  • 6. Na afloop van de vragenronde zal de voorzitter partijen in de gelegenheid stellen om eventuele slotopmerkingen te maken. De persoon over wie geklaagd is heeft het recht het laatst het woord te voeren.

  • 7. Wanneer het College na de slotopmerkingen voldoende informatie heeft om tot een beslissing te komen, wordt het onderzoek gesloten en een termijn bepaald waarbinnen uitspraak wordt gedaan.

  • 8. De voorzitter beslist over alle tijdens de zitting voorkomende geschillen over de manier van behandeling en geeft, als dat nodig is, de nodige bevelen ter handhaving van de orde.

Artikel 15

Een partij die ter zitting de bijstand van een tolk nodig heeft, dient daarvoor zelf te zorgen op eigen kosten.

Artikel 16

  • 1. De zitting is openbaar tenzij het College om gewichtige redenen beveelt dat de behandeling van de zaak geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvindt.

  • 2. Gewichtige redenen kunnen zijn:

    • a. in het belang van de openbare orde of de goede zeden,

    • b. in het belang van de veiligheid van de Staat,

    • c. indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eisen, of

    • d. indien openbaarheid het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden.

Artikel 17

  • 1. De secretaris houdt aantekeningen bij van het verhandelde tijdens de zitting.

  • 2. De secretaris maakt van de zitting een proces-verbaal op:

    • a. als de voorzitter dit ambtshalve heeft bepaald, of

    • b. na inwilliging van een verzoek daartoe van een partij die daarbij belang heeft.

  • 3. Een partij die verzoekt om een proces-verbaal, vermeldt het belang dat hij daarbij heeft.

  • 4. Het proces-verbaal bevat de namen van de leden van het College die de zaak hebben behandeld, die van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden die zijn verschenen en van degenen die hen hebben bijgestaan en, voor zover van toepassing, die van getuigen, deskundigen en tolken die zijn verschenen.

  • 5. Het proces-verbaal houdt verder een zakelijke weergave in van hetgeen tijdens de zitting met betrekking tot de zaak is besproken.

  • 6. Het proces-verbaal wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Een verhindering van de voorzitter of de secretaris om te ondertekenen wordt in het proces-verbaal vermeld.

  • 7. De secretaris die een proces-verbaal opmaakt, stelt dit ter beschikking aan partijen.

Artikel 18

Het maken van geluidsopnamen tijdens de zitting is niet toegestaan. Ook het maken van foto’s of filmopnamen is niet toegestaan.

Artikel 19

  • 1. Het onderzoek wordt na sluiting van de zitting heropend als het College daartoe aanleiding ziet. De secretaris informeert partijen in dat geval schriftelijk over de heropening van het onderzoek en de redenen daarvoor.

  • 2. Het College kan onder andere besluiten tot heropening van het onderzoek als:

    • a. nadere informatieverstrekking en/of bewijslevering nodig is;

    • b. het College een schriftelijk advies van een deskundige aangewezen acht, voordat op het beroep wordt beslist.

  • 3. Het College beslist, als het college een schriftelijk deskundigenadvies aangewezen acht, over de persoon van de deskundige en over de vragen die aan deze deskundige worden voorgelegd nadat partijen schriftelijk in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze te geven, zowel over de persoon van de te benoemen deskundige als over de aan de deskundige te stellen vragen.

§ 5. De beslissing

Artikel 20

  • 1. Het College beslist binnen acht weken na afloop van de zitting op het beroep. Als de beslissing een eindbeslissing is, wordt zij in het openbaar uitgesproken.

  • 2. Als het College niet binnen acht weken beslist, deelt de secretaris dit schriftelijk mee aan partijen. In die brief wordt ook een nieuwe termijn voor de beslissing genoemd.

  • 3. De datum van de openbare beslissing wordt aangekondigd op de website van het College.

Artikel 21

De secretaris stuurt een afschrift van de beslissing van het College aan partijen per aangetekende post en aan de andere in artikel 8.40, tweede lid, onderdelen c en d, van de Wet genoemde instanties.

Artikel 22

Tegen de beslissing staat geen verdere voorziening open.

Artikel 23

De uitspraken worden geanonimiseerd gepubliceerd op www.tuchtrecht.overheid.nl en op de website van het College.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 24

  • 1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

  • 2. Als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de voorzitter van dit reglement afwijken.

  • 3. Dit reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 25

Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2024.

Den Haag, 8 maart 2024

De voorzitter van het Veterinair Beroepscollege, E. Minderhoud

De secretaris van het Veterinair Beroepscollege, J.W. Sijnstra-Meijer

TOELICHTING

In dit nieuwe reglement van het Veterinair Beroepscollege zijn diverse wijzigingen opgenomen. Een aantal daarvan is van tekstuele aard en bedoeld om artikelen te verduidelijken. Het reglement bevat echter ook een aantal inhoudelijke wijzigingen, die hierna nader worden toegelicht. Vanaf artikel 5 heeft een hernummering plaatsgevonden.

In artikel 3 van het reglement wordt aan partijen, onder voorwaarden, de mogelijkheid geboden om processtukken via elektronische weg (e-mail) in te dienen. Het indienen van processtukken per fax vindt het Veterinair Beroepscollege niet meer van deze tijd.

In artikel 4 van het reglement is de voorwaarde komen te vervallen dat bij een beroepschrift de beslissing van het Veterinair Tuchtcollege wordt gevoegd. Deze verplichting is weliswaar opgenomen in de Wet dieren maar er is geen sanctie aan verbonden. Dat neemt niet weg dat het aanbeveling verdient dat de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege waartegen beroep wordt ingesteld, bij het beroepschrift wordt gevoegd. Indien het voor het Veterinair Beroepscollege echter duidelijk is tegen welke uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege wordt opgekomen en die uitspraak digitaal kan worden geraadpleegd, bestaat voor het bijvoegen daarvan geen dwingende noodzaak. Vergelijk de uitspraak van het Veterinair Beroepscollege van 20 januari 2023 (ECLI:NL:TDIVBC:2023:1).

Artikel 5 is geschrapt. De Wet dieren geeft geen bevoegdheid om zaken buiten zitting in raadkamer te behandelen.

Artikel 11 is ingekort. Het Veterinair Beroepscollege probeert rekening te houden met de verhinderdata van partijen. Dat betekent niet dat het Veterinair Beroepscollege in alle gevallen zal handelen conform datgene wat partijen hebben opgegeven. De zittingsplanning is ook afhankelijk van de beschikbaarheid van de leden van het Veterinair Beroepscollege en beschikbaarheid van zittingszalen in het gebouw van de Raad van State.

In artikel 12 is nadruk gelegd op de wenselijkheid van aanwezigheid van partijen op de zitting.

Het reglement wordt verder niet meer standaard meegestuurd met de uitnodiging voor de zitting. In de brieven van het Veterinair Beroepscollege zal voortaan worden verwezen naar het op de website van het Veterinair Beroepscollege gepubliceerde reglement. Met het oog daarop is artikel 13 gewijzigd.

In dit artikel is verder toegevoegd dat een zittingsagenda uiterlijk veertien dagen voor de zitting wordt gepubliceerd op de website van het Veterinair Beroepscollege. Daarin staan – ter voorlichting van partijen en ten behoeve van de pers en belangstellenden – het zaaknummer, de samenstelling van het Veterinair Beroepscollege en een korte aanduiding van de zaak vermeld.

In artikel 21 is toegevoegd dat ook de uitspraakdatum in een zaak wordt aangekondigd op de website van het Veterinair Beroepscollege. Uiteraard ontvangen partijen ook per brief bericht over de datum en het tijdstip waarop het Veterinair beroepscollege zal beslissen

In artikel 24 is tenslotte de publicatie van de uitspraken van het Veterinair Beroepscollege op internet vermeld.

Het nieuwe reglement treedt in werking op 1 mei 2024 en vervangt het vorige reglement.

Naar boven