Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 april 2024, nr. WJZ/ 52881990, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek in verband met de vaststelling van additionele instituutssubsidie voor MARN

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 2 van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘Dit betreffen subsidieplafonds voor het huidige en het komende boekjaar en in het geval van Wageningen een additioneel meerjarig subsidieplafond voor meerjarige projecten voor de periode van 2023 t/m 2026.’ vervangen door ‘Dit betreffen subsidieplafonds voor het huidige en het komende boekjaar en in het geval van Wageningen Research en MARIN daarnaast ook een additioneel meerjarig subsidieplafond.’.

2. In de tabel wordt in de rij van MARIN een rij toegevoegd, luidende:

 

2024 t/m 2028

6.000.000

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 april 2024

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de vaststelling van een additioneel subsidieplafond voor instituutssubsidie voor MARIN. Deze subsidie wordt verstrekt op grond van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling TO2).

Er wordt voor MARIN een additioneel meerjarig subsidieplafond instituutssubsidie voor de periode 2024-2028 vastgesteld van € 6.000.000. Dit is voor het herstellen van een eerdere korting van ditzelfde bedrag op de instituutssubsidie van MARIN voor het vrijmaken van middelen voor het Seven Oceans Simulator centrum. Hiermee wordt het eerder gekrompen vermogen om aan kennisontwikkeling te doen hersteld.

2. Staatssteun

De wijziging brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, verbonden aan de Subsidieregeling TO2. De wijziging met betrekking tot de publicatie van voormelde subsidieplafonds passen binnen de eerdere staatssteunbeoordeling. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 6, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

3. Regeldruk

De vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de Subsidieregeling TO2. Voor een nadere toelichting op de huidige regeldrukeffecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 8, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

4. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van de regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven