Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 4 april 2024, kenmerk ACM/UIT/611712 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende de voorwaarden voor beëindiging van het BSP-erkenningsproces en voor intrekking van de BSP-erkenning en prekwalificatie

Zaaknummer: ACM/23/181796

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 10.37 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vijfde lid wordt onderdeel a in zijn geheel vervangen door:

  • a. de aanvrager met succes het prekwalificatieproces voor het leveren van tenminste één van de in artikel 10.36, eerste lid, genoemde balanceringsproducten heeft doorlopen, waarbij dit prekwalificatieproces succesvol is indien:

    • 1°. de aanvrager beschikt over één of meer reserveleverende eenheden of reserveleverende groepen voor de levering van het desbetreffende balanceringsproduct die met succes het prekwalificatieproces, als bedoeld in artikel 155 of 159 van Verordening (EU) 2017/1485 (GL SO) hebben doorlopen;

    • 2°. de aanvrager beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 13.33, eerste lid, voor het gebruik van het in artikel 13.32 bedoelde centrale communicatiesysteem ten behoeve van de informatie-uitwisseling met betrekking tot de levering van het desbetreffende balanceringsproduct;

2. Na het vijfde lid wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De procedure voor de aanvraag van een BSP-erkenning kan door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet worden beëindigd, waarbij de aanvraag als ingetrokken wordt beschouwd met berichtgeving richting de aspirant-BSP, indien de aspirant-BSP binnen een termijn van negen maanden na de aanvraag als bedoeld in het derde lid, niet aantoont dat hij voldoet aan de in het vijfde lid genoemde voorwaarden. Indien de termijn van negen maanden dreigt te worden overschreden door een vertraging in de erkenningsprocedure aan de zijde van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, wordt de genoemde termijn van negen maanden in overleg met de aspirant-BSP verlengd.

B

Na artikel 10.41 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10.42

  • 1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet kan de prekwalificatie van een BSP voor de levering van een bepaald balanceringsproduct intrekken, onverminderd de resterende geldigheidsduur van de prekwalificatie van de desbetreffende reserveleverende eenheden of reserveleverende groepen als bedoeld in artikel 155 of 159 van Verordening (EU) 2017/1485 (GL SO), indien:

    • a. de BSP het desbetreffende balanceringsproduct niet volgens specificatie levert en overleg hieromtrent tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de BSP niet binnen drie maanden na de eerste melding van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet van de foutieve levering tot verbetering bij de BSP leidt, zodat het desbetreffende product alsnog overeenkomstig de specificatie wordt geleverd;

    • b. de BSP op grond van artikel 13.33, tweede lid, voor de levering van het desbetreffende balanceringsproduct de toegang geweigerd is tot het centrale communicatiesysteem als bedoeld in artikel 13.32, eerste lid; of

    • c. de BSP niet meer beschikt over één of meer reserveleverende eenheden of reserveleverende groepen voor de levering van het desbetreffende balanceringsproduct overeenkomstig de van toepassing zijnde productspecificaties die met succes het prekwalificatieproces, als bedoeld in artikel 155 of 159 van Verordening (EU) 2017/1485 (GL SO), hebben doorlopen en er binnen zes maanden na deze constatering geen nieuwe reserveleverende eenheid of reserveleverende groep ter prekwalificatie wordt aangeboden.

  • 2. De prekwalificatie van een BSP voor de levering van een bepaald balanceringsproduct wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet hiertoe overeenkomstig het eerste lid besluit.

  • 3. Wanneer de prekwalificatie van een BSP voor de levering van een bepaald balanceringsproduct is ingetrokken, schrijft de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de desbetreffende BSP onverwijld uit het BSP-register uit voor de levering van het desbetreffende balanceringsproduct.

Artikel 10.43

  • 1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet kan de erkenning van een BSP intrekken indien:

    • a. de BSP niet meer over een prekwalificatie voor de levering van één of meer balanceringsproducten beschikt; of

    • b. de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voorziet dat een BSP niet langer in staat zal zijn, zijn financiële verplichtingen na te komen of voor een BSP de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is uitgesproken, surséance van betaling is verleend, respectievelijk faillissement is uitgesproken.

  • 2. Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de erkenning van een BSP intrekt, trekt hij tevens alle prekwalificaties voor de levering van balanceringsproducten van de desbetreffende BSP in, onverminderd de resterende geldigheidsduur van de prekwalificatie van de desbetreffende reserveleverende eenheden of reserveleverende groepen, als bedoeld in artikel 155 of 159 van Verordening (EU) 2017/1485 (GL SO).

  • 3. Wanneer de erkenning van een BSP is ingetrokken, schrijft de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de desbetreffende BSP onverwijld uit het BSP-register uit.

C

Artikel 13.32, wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na ‘10.28,’ ingevoegd ‘artikel 10.36,’.

2. In het eerste lid wordt na ‘BRP’s’ ingevoegd ‘, BSP’s’.

3. In het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door ‘; en’, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. specificaties waaraan de balanceringsinformatie en daarmee verband houdende berichten voldoen.

4. Na het eerste lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde centrale communicatiesysteem wordt beheerd door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

  • 3. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet stelt iedere BRP, iedere BSP en voor zover van toepassing de relevante aangeslotenen op de hoogte van de in het eerste lid bedoelde regels door toezending daarvan.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 april 2024

Autoriteit Consument en Markt, namens deze, M.R. Leijten Bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) op voorstel van de gezamenlijke netbeheerders de Netcode elektriciteit (hierna: Netcode). De wijzigingen hebben betrekking op de voorwaarden voor het balanceren van het elektriciteitsnet en voor de gegevensuitwisseling tussen de netbeheerders en de Balancing Service Provider (hierna: BSP).

  • 2. De primaire aanleiding voor dit besluit is de constatering dat de consequenties voor het niet-naleven door de BSP van de balanceringsvoorwaarden nog niet in de Netcode waren beschreven. Daarnaast werd in de Netcode aan de partij die een BSP-erkenning aanvraagt, geen termijn gesteld waarbinnen het erkenningsproces diende te zijn afgerond. Tot slot werd voor de gegevensuitwisseling tussen BSP’s en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in de praktijk weliswaar aangesloten bij de voorschriften voor de BRP’s, maar verwees de Netcode enkel naar de gegevensuitwisseling tussen netbeheerders onderling en tussen netbeheerders en BRP’s en, voor zover van toepassing, aangeslotenen.

  • 3. Dit besluit introduceert een termijn na verloop waarvan het erkenningsproces voor de partij die een BSP-erkenning heeft aangevraagd, door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet kan worden beëindigd. Ook worden in de Netcode voorwaarden opgenomen waaronder de erkenning als BSP of de prekwalificatie van een BSP voor de levering van bepaalde balanceringsproducten kan worden ingetrokken. Daarnaast wordt de Netcode met dit besluit, voor wat de gegevensuitwisseling tussen BSP’s en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet betreft, in overeenstemming gebracht met de praktijk. Tot slot wordt met dit besluit het onderscheid tussen de BSP-erkenning en de prekwalificatie voor de levering van een balanceringsproduct in de Netcode verduidelijkt.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 4. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: Elektriciteitswet) regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders dat de ACM op 23 augustus 2023 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen de gezamenlijke netbeheerders de voorwaarden voor het beëindigen van het BSP-erkenningsproces, en voor het intrekken van een eerder verleende prekwalificatie of BSP-erkenning in de Netcode vastleggen. Ook willen de gezamenlijke netbeheerders de Netcode in overeenstemming brengen met de praktijk omtrent de gegevensuitwisseling tussen BSP’s en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

  • 5. Als onderdeel van de beoordeling van het voorstel en ter voorbereiding op dit besluit heeft de ACM op 20 februari 2024 een gesprek met de gezamenlijke netbeheerders en op 8 maart 2024 een gesprek met Energie-Nederland gevoerd. Ook heeft de ACM diverse schriftelijke vragen met betrekking tot de voorstellen aan de gezamenlijke netbeheerders gesteld, die zij tevens schriftelijk hebben beantwoord.

  • 6. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedurele beoordeling

  • 7. Artikel 33, eerste lid, van de Elektriciteitswet bepaalt dat de gezamenlijke netbeheerders overleg dienen te voeren met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt over de voorstellen met betrekking de voorwaarden, als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet. De ACM constateert dat het voorstel op 29 juni 2023 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de gezamenlijke netbeheerders hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die de representatieve organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet.

3.2 Inhoudelijke beoordeling

  • 8. In deze paragraaf geeft de ACM een toelichting op de individuele wijzigingen. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: de voorwaarden voor BSP-erkenning en voor het beëindigen van het BSP-erkenningsproces, de voorwaarden voor het intrekken van de prekwalificatie voor de levering van een bepaald balanceringsproduct, de voorwaarden voor het intrekken van een BSP-erkenning, en de gegevensuitwisseling tussen BSP’s en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Daar waar de ACM in haar toelichting zonder nadere aanduiding naar een bepaling verwijst, wordt verwezen naar de Netcode.

3.2.1 Procedure BSP-erkenning
  • 9. De ACM wijzigt het vijfde lid van artikel 10.37 van de Netcode. Ten opzichte van de huidige codetekst wordt met deze wijziging verduidelijkt welke voorwaarden worden gesteld aan het verkrijgen van een BSP-erkenning en, als onderdeel van de BSP-erkenning, aan het verkrijgen van een prekwalificatie voor het leveren van één of meerdere balanceringsproducten.

  • 10. Uit het door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde artikel 10.37, vijfde lid, volgt dat de partij die een BSP-erkenning wenst te verkrijgen (hierna: de aanvrager), dient te voldoen aan twee voorwaarden. Ten eerste dient de aanvrager ingevolge onderdeel a, subonderdeel 1, van de voornoemde bepaling met succes het prekwalificatieproces voor het leveren van tenminste één van de in artikel 10.36, eerste lid, genoemde balanceringsproducten te doorlopen. Dit proces is succesvol doorlopen, indien:

    • a. de aanvrager beschikt over één of meerdere geprekwalificeerde reserveleverende eenheden of groepen, als bedoeld in artikel 155 of artikel 159 van Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie van 2 augustus 2017 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen (hierna: GL SO); en

    • b. de aanvrager beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 13.33, eerste lid, voor het gebruik van het in artikel 13.32 bedoelde centrale communicatiesysteem ten behoeve van de informatie-uitwisseling met betrekking tot de levering van het desbetreffende balanceringsproduct.

    Ten tweede dient de aanvrager ingevolge artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel b, te beschikken over de deskundigheid en de technische, administratieve en organisatorische faciliteiten om als BSP te kunnen optreden. De formulering van deze voorwaarde is gelijk gebleven aan de huidige Netcode.

  • 11. De ACM is van mening dat de voorgestelde wijziging van artikel 10.37, vijfde lid, leidt tot een verduidelijking van de vereisten die gelden voor het verkrijgen van een BSP-erkenning. Ten aanzien van de individuele wijzigingen constateert de ACM dat het onder artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, subonderdeel 1, opgenomen vereiste van de prekwalificatie van de reserveleverende eenheid of groep (hierna ook: technische prekwalificatie) overeenstemt met het vereiste dat artikel 16, eerste lid, van Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering (hierna: GL EB) aan de BSP-erkenning stelt. Ingevolge deze bepaling is de prekwalificatie van de reserveleverende eenheid of groep een noodzakelijke voorwaarde voor de succesvolle voltooiing van het kwalificatieproces dat moet worden doorlopen om een BSP te worden. Het in artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, subonderdeel 2, opgenomen vereiste met betrekking tot de communicatie via het centrale communicatiesysteem stemt overeen met de door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde en door de ACM overgenomen wijziging van artikel 13.32. De ACM gaat in paragraaf 3.2.4 nader op deze wijziging in.

  • 12. Daarnaast voegt de ACM op voorstel van de gezamenlijke netbeheerders aan artikel 10.37 van de Netcode een zesde lid toe. In deze bepaling zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet over kan gaan tot het beëindigen van de procedure voor een BSP-erkenningsaanvraag. Dat de gezamenlijke netbeheerders hiertoe een voorstel kunnen doen, volgt uit artikel 18, eerste lid en vijfde lid, onderdeel a, van de GL EB.

  • 13. Het zesde lid van artikel 10.37 bepaalt dat de aanvrager vanaf het moment van aanvraag negen maanden de tijd heeft om de erkenningsprocedure te doorlopen. In overeenstemming met artikel 10.37, vijfde lid, betekent dit dat de aanvrager zich binnen negen maanden succesvol dient te prekwalificeren voor tenminste één van de in artikel 10.36, eerste lid, genoemde balanceringsproducten, en aan dient te tonen te beschikken over de juiste deskundigheid en over de technische, administratieve en organisatorische faciliteiten die vereist zijn om als BSP te kunnen optreden.

  • 14. De ACM constateert dat de in artikel 10.37, zesde lid, opgenomen voorwaarden waaronder de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de erkenningsprocedure kan beëindigen, aansluiten bij de voorwaarden voor het verkrijgen van een BSP-erkenning. In algemene zin acht de ACM het logisch dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deze procedure na een bepaalde termijn mag beëindigen, indien de aanvrager niet binnen die termijn aan de voor erkenning gestelde voorwaarden voldoet. Stilstaande aanvragen vormen een administratieve belasting voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, waardoor de behoefte bestaat om aanvragen die naar alle waarschijnlijkheid niet tot een erkenning zullen leiden, na een redelijke termijn op te schonen. Tegelijkertijd constateert de ACM dat de Netcode tot op heden geen formele grond bood op basis waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de erkenningsprocedure kon beëindigen. Met dit besluit voegt de ACM deze formele grond aan de Netcode toe.

  • 15. Wat de gestelde termijn van negen maanden voor het succesvol doorlopen van de erkenningsprocedure betreft, overweegt de ACM het volgende. Uit de huidige Netcode en de GL SO volgen voor enkele aspecten van het BSP-erkenningsproces reeds termijnen waaraan de aanvrager en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet dienen te voldoen. Deze termijnen worden hieronder toegelicht.

    • a. Initiële beoordeling aanvraag BSP-erkenning | Uit artikel 10.37, vierde lid, volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet binnen veertien dagen na het laatste tijdstip van ontvangst van het aanvraagformulier dient te beslissen of de aanvrager voor een BSP-erkenning in aanmerking komt.

    • b. Technische prekwalificatie | Uit artikel 155 en artikel 159 van de GL SO volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet binnen zes maanden na een daartoe strekkend verzoek te hebben ontvangen, een besluit dient te nemen inzake de technische prekwalificatie van de reserveleverende eenheid of groep als bedoeld in artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, subonderdeel 1. Meer in het bijzonder volgt uit de voornoemde bepalingen van de GL SO dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een aanvraag binnen acht weken na ontvangst dient te beoordelen. Bij onvolledigheid van het verzoek heeft de aanvrager vier weken na ontvangst van een hiertoe strekkend verzoek om de aanvraag aan te vullen. Verstrekt de aanvrager binnen deze termijn niet de gevraagde informatie, dan wordt het verzoek voor de technische prekwalificatie geacht te zijn ingetrokken. Heeft de aanvrager daarentegen binnen de gestelde termijn alle gevraagde informatie verstrekt, dan dient de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet binnen drie maanden een besluit te nemen inzake de technische prekwalificatie van de reserveleverende eenheid of groep.1

  • 16. De overige stappen om een BSP-erkenning te verkrijgen, te weten: het aantonen dat de aanvrager beschikt over de juiste technische, administratieve en organisatorische faciliteiten en het verkrijgen van een certificaat voor het gebruik van het centrale communicatiesysteem, kunnen parallel aan de technische prekwalificatie worden doorlopen. Op basis hiervan acht de ACM het in beginsel redelijk om aan de aanvrager een termijn van negen maanden te stellen voor het succesvol doorlopen van de volledige BSP-erkenningsprocedure.

  • 17. Bij haar oordeel over de redelijkheid van de termijn van negen maanden betrekt de ACM het feit dat het, gelet op de wettelijke taak van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet om de systeembalans te handhaven2, in het belang van deze netbeheerder is om zorg te dragen voor een goed functionerend BSP-erkenningsproces en om kansrijke aanvragen ook na het verstrijken van de termijn in behandeling te houden. Verder betrekt de ACM in haar oordeel over de redelijkheid van de termijn dat uit de praktijk blijkt dat als een aanvrager deze termijn niet haalt en onvoldoende voortgang toont, hij er over het algemeen ook niet in slaagt om op een later moment alsnog aan de aan erkenning gestelde voorwaarden te voldoen. Tot slot acht de ACM het relevant dat een partij waarvan het BSP-erkenningsproces door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is beëindigd, opnieuw een aanvraag in kan dienen. Een reeds als onderdeel van het beëindigde BSP-erkenningsproces doorlopen technische prekwalificatie blijft onder de in artikel 155 en 159, beide zesde lid, GL SO genoemde voorwaarden geldig en hoeft dan ook niet bij een nieuwe aanvraag opnieuw te worden doorlopen.

  • 18. De ACM past de formulering van het zesde lid van artikel 10.37 ten opzichte van het voorstel op twee inhoudelijke punten aan en vereenvoudigt de formulering. Ten eerste voegt de ACM het woord ‘kan’ aan de bepaling toe. Hieruit volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet na het overschrijden van de termijn van negen maanden, de erkenningsprocedure niet hoeft te beëindigen, bijvoorbeeld als te verwachten valt dat de erkenningsprocedure binnen een afzienbare termijn alsnog succesvol kan worden afgerond. De ACM acht dit redelijk. Bovendien blijkt uit de toelichting bij het codewijzigingsvoorstel en uit gesprekken die de ACM in het kader van het codewijzigingsvoorstel met de gezamenlijke netbeheerders heeft gevoerd, dat ook de gezamenlijke netbeheerders hebben willen voorzien in een mogelijkheid om de erkenningsprocedure na negen maanden te beëindigen en niet in een verplichting.

  • 19. Ten tweede neemt de ACM, na afstemming met de gezamenlijke netbeheerders, in de bepaling de verplichting voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet op om in overleg met de aanvrager de termijn te verlengen, indien de termijn dreigt te worden overschreden door een vertraging in de erkenningsprocedure aan de zijde van de netbeheerder. De ACM acht het redelijk dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een erkenningsprocedure niet na negen maanden kan beëindigen, indien de termijnoverschrijding het gevolg is van een vertraging in de procedure die te wijten is aan voornoemde netbeheerder.

  • 20. Tot slot vereenvoudigt de ACM de formulering van de bepaling ten opzichte van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders, door in het zesde lid niet de in het vijfde lid van artikel 10.37 genoemde voorwaarden te herhalen, maar te verwijzen naar de in het vijfde lid genoemde voorwaarden. Deze wijziging heeft geen inhoudelijke gevolgen voor de betekenis van het zesde lid.

3.2.2 Voorwaarden intrekking prekwalificatie
  • 21. De ACM voegt artikel 10.42 aan hoofdstuk 10 van de Netcode toe. In deze bepaling zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de prekwalificatie-status van een BSP voor de levering van een bepaald balanceringsproduct kan intrekken. Uit het eerste lid van artikel 10.42 volgen drie gronden op basis waarvan een prekwalificatie-status kan worden ingetrokken. Ten eerste kan deze worden ingetrokken indien de BSP het balanceringsproduct niet volgens specificatie levert, er tussen de betrokken partijen hieromtrent overleg is gevoerd, en het product binnen drie maanden na de eerste melding van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet nog steeds niet volgens specificatie wordt geleverd. Ten tweede kan een prekwalificatie-status worden ingetrokken wanneer de BSP op grond van artikel 13.33, tweede lid, de toegang is geweigerd tot het in artikel 13.32, eerste lid, bedoelde centrale communicatiesysteem. Tot slot kan een prekwalificatie-status worden ingetrokken wanneer de BSP niet meer beschikt over één of meer geprekwalificeerde reserveleverende eenheden of groepen en binnen zes maanden na constatering hiervan geen nieuwe reserveleverende eenheid or groep ter prekwalificatie aanbiedt.

  • 22. Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet tot intrekking van de prekwalificatie-status overgaat, wordt deze ingevolge artikel 10.42, tweede lid, ingetrokken met ingang van de datum waarop zij hiertoe besluit. Uit het derde lid van voornoemde bepaling volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de BSP na het besluit tot intrekking onverwijld voor de levering van het desbetreffende balanceringsproduct uit het BSP-register uitschrijft.

  • 23. Voorafgaand aan een inhoudelijke beoordeling van de drie gronden op basis waarvan een prekwalificatie kan worden ingetrokken, acht de ACM het van belang om te benadrukken dat uit artikel 18, vijfde lid, onderdeel k, van de GL EB volgt dat de nationale voorwaarden voor balancering de gevolgen van de niet-naleving van de voorwaarden die van toepassing zijn op BSP’s dienen te bevatten. Ingevolge het eerste lid van deze bepaling dient de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet daartoe een voorstel te doen. In Nederland zijn de nationale voorwaarden voor balancering neergelegd in hoofdstuk 10 van de Netcode.3 Echter, daarin ontbreekt tot op heden een bepaling met betrekking tot de gevolgen van niet-naleving van de voorwaarden.

  • 24. Daarnaast merkt de ACM op dat het bij artikel 10.42 gaat om de mogelijkheid voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet om tot intrekking over te gaan en niet om een verplichting. Dit blijkt uit het gebruik van het woord ‘kan’ in de aanhef van artikel 10.42, eerste lid. Het is niet in het belang van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet om tot intrekking van een prekwalificatie-status over te gaan, indien het daartoe gerechtigd is, maar er goede gronden zijn om aan te nemen dat een BSP binnen afzienbare tijd alsnog aan de aan prekwalificatie gestelde eisen weet te voldoen. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet heeft, gelet op de reeds genoemde wettelijke taak van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet om de systeembalans te handhaven4, belang bij een zo groot mogelijk aanbod van BSP’s. Derhalve verwacht de ACM dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet terughoudend zal zijn met het gebruikmaken van de bevoegdheid om een prekwalificatie-status in te trekken. Daarnaast is de ACM van mening dat artikel 10.42 in algemene zin aan BSP’s duidelijkheid verschaft over de voorwaarden waaronder de prekwalificatie-status voor de levering van een bepaald balanceringsproduct kan worden ingetrokken en hoe de BSP intrekking kan voorkomen.

  • 25. Ten aanzien van de eerste grond, zoals opgenomen in artikel 10.42, eerste lid, onderdeel a, van de Netcode, merkt de ACM het volgende op. Een correcte levering van balanceringsproducten is van groot belang voor een kwalitatief goede handhaving van de systeembalans. Gegeven dit grote belang acht de ACM het redelijk om de prekwalificatie-status in te kunnen trekken, indien een BSP een balanceringsproduct niet conform specificatie levert en dat na drie maanden na de constatering hiervan nog steeds niet doet. De ACM wijst hierbij op het in de voornoemde bepaling opgenomen voorschrift dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ná de eerste constatering van de niet-conforme levering met de BSP in gesprek gaat. Zodoende wordt de BSP in de gelegenheid gesteld om geïnformeerd de benodigde aanpassingen te maken en verbeteringen door te voeren om conform specificatie te kunnen leveren.

  • 26. Ten aanzien van de tweede grond, zoals neergelegd in artikel 10.42, eerste lid, onderdeel b, van de Netcode, merkt de ACM op dat uit artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, subonderdeel 2, volgt dat de aanvrager ten behoeve van een succesvolle prekwalificatie voor het leveren van een in artikel 10.36, eerste lid, genoemd balanceringsproduct over een certificaat dient te beschikken als bedoeld in artikel 13.33, eerste lid. Ingevolge artikel 13.33, tweede lid, kan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een gebruiker de toegang tot dit systeem weigeren, indien deze gebruiker zonder geldig certificaat, berichten met het systeem uitwisselt en niet na een daartoe strekkende uitnodiging van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet binnen twee weken een test aanvraagt en een testcertificaat in het bezit heeft. De ACM constateert dat dit voorschrift geldt voor alle partijen die gebruikmaken van het in artikel 13.33 bedoelde centrale communicatiesysteem en daarmee ook voor de BSP. Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet op grond van artikel 13.33, tweede lid, de BSP de toegang tot het centrale communicatiesysteem ontzegt, voldoet de BSP niet meer aan één van de in artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, genoemde voorwaarden voor het verkrijgen van een prekwalificatie-status voor de levering van een bepaald balanceringsproduct. Daarnaast constateert de ACM dat de BSP, gelet op de gronden voor het weigeren van de toegang tot dit systeem, het zelf in de hand heeft om de toegang tot het centrale communicatiesysteem te behouden. Immers, de eerder door een BSP verkregen toegang tot dit systeem blijft behouden, indien de BSP binnen de gestelde termijn zorgdraagt voor een nieuw certificaat. Dientengevolge heeft de BSP het behoud van zijn prekwalificatie-status voor de levering van een bepaald balanceringsproduct ook zelf in de hand.

  • 27. Voorts kan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingevolge artikel 10.42, eerste lid, onderdeel c, van de Netcode de prekwalificatie-status van een BSP intrekken, indien de BSP niet langer beschikt over één of meer geprekwalificeerde reserveleverende eenheden of groepen en niet binnen zes maanden een reserveleverende eenheid of groep ter prekwalificatie aanbiedt. De ACM constateert dat een BSP zonder reserveleverende eenheid of groep voor de levering van een balanceringsproduct, niet meer voldoet aan de onder artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, subonderdeel 1, aan prekwalificatie gestelde voorwaarde.5 De ACM is van mening dat het niet meer beschikken over een reserveleverende eenheid of groep weliswaar niet direct tot het vervallen van de prekwalificatie-status hoeft te leiden, maar dat een eenmaal verkregen prekwalificatie-status niet oneindig voort kan duren indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden op basis waarvan die status is verkregen. De ACM acht het dan ook wenselijk dat aan de BSP een termijn wordt gegund waarbinnen de BSP ervoor kan zorgen dat opnieuw aan de voorwaarden wordt voldaan, alvorens tot intrekking van de status kan worden overgegaan.

  • 28. Ter verduidelijking merkt de ACM op dat de in artikel 10.42, eerste lid, onderdeel c, genoemde grond voor het kunnen intrekken van de prekwalificatie van een BSP niet ziet op de situatie dat een BSP een bepaald balanceringsproduct tijdelijk niet kan leveren als gevolg van het niet beschikbaar zijn van een reserveleverende eenheid of groep. De grond ziet enkel op de situatie dat een BSP in zijn pool geen reserveleverende eenheden of groepen heeft (‘niet meer beschikt over’) voor de levering van het balanceringsproduct waar de prekwalificatie op ziet.

  • 29. Ten aanzien van de door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde termijn van zes maanden overweegt de ACM het volgende. Volgens de gezamenlijke netbeheerders blijkt uit de praktijk dat BSP’s die niet binnen zes maanden opnieuw één of meer reserveleverende eenheden of groepen ter prekwalificatie hebben aangeboden, dit ook na een termijn van zes maanden niet meer doen. Daarnaast is het niet in het belang van, noch de intentie van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet om de prekwalificatie-status van een BSP in te trekken indien deze aangeeft langer de tijd nodig te hebben en voldoende voortgang toont. Gelet op het voorgaande acht de ACM een termijn van zes maanden redelijk.

  • 30. De ACM voegt, na afstemming met de gezamenlijke netbeheerders, aan de aanhef van artikel 10.42, eerste lid, een zinsnede toe. Uit deze zinsnede volgt dat de intrekking van een prekwalificatie van een BSP voor de levering van een bepaald balanceringsproduct, de technische prekwalificatie van de reserveleverende eenheden of groepen, zoals bedoeld in de artikelen 155 en 159 van de GL SO, onverlet laat. Dit is in overeenstemming met de voornoemde artikelen en betekent dat de technische prekwalificatie niet herhaald hoeft te worden, indien een BSP opnieuw het prekwalificatieproces voor het leveren van een bepaald balanceringsproduct doorloopt of als de reserveleverende eenheden of groepen bij een andere BSP worden ondergebracht.

  • 31. Tot slot merkt de ACM op dat zij het wenselijk acht om het door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde tweede en derde lid van artikel 10.42 in de Netcode op te nemen. Het tweede lid verduidelijkt vanaf welk moment een prekwalificatie-status daadwerkelijk is ingetrokken en het derde lid waarborgt dat het BSP-register actueel blijft. In overeenstemming met artikel 36, eerste lid, van de Elektriciteitswet, dragen deze bepalingen volgens de ACM bij aan een transparante handhaving van de energiebalans en aan een goede kwaliteit van dienstverlening van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

3.2.3 Voorwaarden intrekking BSP-erkenning
  • 32. Na artikel 10.42 voegt de ACM ook artikel 10.43 aan hoofdstuk 10 van de Netcode toe. Het eerste lid van dit artikel bevat de voorwaarden waaronder de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de erkenning van een BSP kan intrekken. Intrekking is mogelijk indien de BSP niet meer beschikt over een prekwalificatie voor de levering van één of meerdere balanceringsproducten, dan wel wanneer de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voorziet dat de BSP niet langer in staat zal zijn, zijn financiële verplichtingen na te komen, indien de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is uitgesproken, aan de BSP surséance van betaling is verleend of over de BSP het faillissement is uitgesproken. Uit het tweede lid van artikel 10.43 volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bij intrekking van een BSP-erkenning tevens alle prekwalificaties van de desbetreffende BSP intrekt. Deze intrekking heeft geen invloed op de resterende geldigheidsduur van de technische prekwalificatie overeenkomstig artikel 155 of artikel 159 van de GL SO.

  • 33. In algemene zin acht de ACM het wenselijk dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet onder voorwaarden een BSP-erkenning kan intrekken. Dit waarborgt dat het BSP-register actueel blijft en draagt daarmee bij aan een goed functionerende markt voor balanceringscapaciteit en -energie. In overeenstemming met artikel 18, vijfde lid, onderdeel k, van de GL EB bevat artikel 10.43 van de Netcode deze voorwaarden. Net als voor artikel 10.42 met betrekking tot de intrekking van de prekwalificatie-status voor de levering van een bepaald balanceringsproduct, geldt voor artikel 10.43, eerste lid, dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet weliswaar onder de in die bepaling opgenomen voorwaarden tot intrekking van de BSP-erkenning over kan gaan, maar daar niet toe verplicht is. Aangezien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vanuit het oogpunt van zijn wettelijke taak om de systeembalans te handhaven, belang heeft bij een zo groot mogelijk aanbod van BSP’s, verwacht de ACM dat er zorgvuldig zal worden omgesprongen met de bevoegdheid om een BSP-erkenning in te trekken.

  • 34. De ACM is van mening dat de in artikel 10.43, eerste lid, van de Netcode opgenomen voorwaarden redelijk zijn. Ten aanzien van de eerste grond voor het kunnen intrekken van de BSP-erkenning, zoals opgenomen in onderdeel a van de voornoemde bepaling, overweegt de ACM het volgende. Uit artikel 10.37, vijfde lid, volgt dat een succesvolle prekwalificatie een vereiste is voor het succesvol doorlopen van het BSP-erkenningsproces. De ACM acht het logisch dat indien de BSP niet langer over een prekwalificatie voor de levering van een bepaald balanceringsproduct beschikt, ook de BSP-erkenning kan worden ingetrokken. Gelet op artikel 10.42, eerste lid, onderdeel c, is intrekking van een prekwalificatie-status, en daarmee van de BSP-erkenning, pas mogelijk nadat zes maanden zijn verstreken sinds de BSP niet meer over reserveleverende eenheden of groepen beschikt en de BSP in de tussentijd geen nieuwe reserveleverende eenheid of groep ter prekwalificatie aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet heeft aangeboden.

  • 35. Ook de tweede voorgestelde grond voor het kunnen intrekken van de BSP-erkenning, zoals opgenomen in artikel 10.43, eerste lid, onderdeel b, acht de ACM logisch. De financiële gezondheid van de BSP is een belangrijke graadmeter voor de continuïteit van diens dienstverlening. Bovendien kunnen de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet afgeroepen diensten tot een betalingsverplichting van de BSP aan de netbeheerder leiden, zoals ook blijkt uit artikel 10.40, derde lid. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet moet er in redelijkheid van uit kunnen gaan dat de BSP aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. De ACM acht het dan ook wenselijk dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de erkenning van een BSP die niet meer aan zijn financiële verplichtingen dreigt te kunnen voldoen of voor wie één van de andere in artikel 10.43, eerste lid, onderdeel b, van de Netcode genoemde gronden van toepassing is, kan intrekken.

  • 36. De ACM is van mening dat het in het tweede lid van artikel 10.43 van de Netcode opgenomen voorschrift dat samen met de intrekking van een BSP-erkenning, de prekwalificaties van de desbetreffende BSP worden ingetrokken, logischerwijs voortvloeit uit de intrekking van de erkenning. Immers, zonder BSP-erkenning kan de partij die beschikt over de in artikel 10.37, vijfde lid, onderdeel a, bedoelde prekwalificatie, geen beroep doen op de in het tweede lid van de voornoemde bepaling opgenomen rechten. Artikel 10.43, tweede lid, biedt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een formele grondslag voor het in orde brengen en houden van zijn administratie. Daarnaast is het volgens de ACM omwille van transparantie wenselijk om in de Netcode expliciet op te nemen dat de technische prekwalificatie van de reserveleverende eenheden of groepen ondanks de intrekking van de prekwalificaties van de BSP geldig blijft, zolang een herbeoordeling van de technische prekwalificatie op basis van artikel 155 of artikel 159, beide zesde lid, van de GL SO niet vereist is. In de praktijk betekent dit dat bij de intrekking van een BSP-erkenning de reserveleverende eenheden of groepen bij een andere BSP ondergebracht kunnen worden, zonder dat de technische prekwalificatie herhaald hoeft te worden.

  • 37. Na afstemming met de gezamenlijke netbeheerders voegt de ACM aan artikel 10.43 een derde lid toe. Uit deze bepaling volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een BSP waarvan de erkenning is ingetrokken, na de intrekking onverwijld uit het BSP-register uitschrijft. De bepaling is nagenoeg gelijkluidend aan artikel 10.42, derde lid, met betrekking tot de ingetrokken prekwalificatie en draagt bij aan het actueel houden van het BSP-register.

  • 38. Gelet op het voorgaande is de ACM van mening dat de in artikel 10.43 van de Netcode opgenomen voorwaarden bijdragen aan de betrouwbaarheid van het functioneren van de elektriciteitsvoorziening en aan de kwaliteit van de dienstverlening van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, zoals bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Elektriciteitswet.

3.2.4 Gegevensuitwisseling tussen BSP en netbeheerder
  • 39. De ACM voegt de BSP toe aan het eerste lid van artikel 13.32. Deze bepaling ziet op de regels met betrekking tot de uitwisseling van gegevens tussen de netbeheerders onderling, tussen de netbeheerders en BRP’s en tussen de netbeheerders en aangeslotenen. Ook voegt de ACM aan het eerste lid van deze bepaling onderdeel i toe, waarmee de specificaties waaraan balanceringsinformatie en daarmee verband houdende berichten dienen te voldoen, onder de reikwijdte van de bepaling worden gebracht.

  • 40. De gezamenlijke netbeheerders stellen in de toelichting op het codewijzigingsvoorstel dat in de praktijk voor een aantal gegevensuitwisselingen tussen de BSP’s en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet reeds wordt aangesloten bij de in artikel 13.32 bedoelde afspraken. Ook stellen zij dat het aantal gegevensuitwisselingen dat onder de reikwijdte van de voornoemde bepaling zal vallen, in de toekomst verder toeneemt. Het gebruik van dezelfde afspraken levert volgens de gezamenlijke netbeheerders een consistente manier van gegevensuitwisseling op, ongeacht de rol waarvoor partijen de gegevens uitwisselen.

  • 41. De ACM kan zich vinden in de onderbouwing van de gezamenlijke netbeheerders en neemt de voorgestelde wijziging over. De ACM onderschrijft de wenselijkheid van een consistente manier van gegevensuitwisseling tussen de betrokken partijen. Daarnaast voegt de ACM aan artikel 13.32 een tweede en derde lid toe. Deze leden zijn per abuis bij het besluit van de ACM van 12 november 2020 met kenmerk ACM/UIT/541184 uit de Netcode verwijderd. Gelet op de wijzigingen in het eerste lid van deze bepaling, voegt de ACM de BSP aan het derde lid toe. Hieruit volgt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de BSP dient te informeren over de in het eerste lid van artikel 13.32 bedoelde regels, door middel van toezending daarvan. Voor het overige zijn de leden inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van vóór het besluit van november 2020.

3.2.5 Overige wijzigingen
  • 42. In het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders is een wijziging van artikel 10.37, tweede lid, onderdeel c, van de Netcode opgenomen. Na afstemming met de netbeheerders heeft de ACM besloten deze wijziging niet over te nemen. Ingevolge artikel 10.37, tweede lid, onderdeel c, heeft een BSP namelijk het recht om zijn verplichting tot het beschikbaar stellen van balanceringscapaciteit over te kunnen dragen aan een andere BSP. Aangezien het hierbij gaat om de verplichting die de BSP overdraagt, concludeert de ACM dat de woorden ‘een verplichting tot’ niet geschrapt dienen te worden.

  • 43. De ACM heeft spelling en interpunctie in het codevoorstel waar nodig gecorrigeerd. Daarnaast heeft de ACM enkele tekstuele aanpassingen gedaan om de codebepalingen te verduidelijken.

3.3 Conclusie

  • 44. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die de gezamenlijke netbeheerders voorstellen, niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.


X Noot
1

Deze termijnen volgen uit artikel 155, derde en vierde lid, GL SO voor frequency containment reserves (FCR) en artikel 159, derde en vierde lid, GL SO voor frequency restoration reserves (FRR).

X Noot
2

Zoals volgt uit artikel 16, tweede lid, onderdeel a, jo. artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Elektriciteitswet 1998.

X Noot
3

Zoals vastgesteld bij het besluit van de ACM 20 december 2018 met kenmerk ACM/UIT/502876.

X Noot
4

Zoals volgt uit artikel 16, tweede lid, onderdeel a, jo. artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Elektriciteitswet 1998.

X Noot
5

Noch aan de in artikel 16, eerste lid, GL EB gestelde voorwaarde voor het verkrijgen van een BSP-erkenning.

Naar boven