Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 april 2024, kenmerk 3771059-1061488-WJZ, houdende wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling en de regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 maart 2024, kenmerk 3770816-1061446-WJZ, houdende wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling in verband met vaststelling van een lijst met voor tabaksproducten en elektronische dampwaar verboden additieven (Stcrt. 2024, 7582) in verband met enkele technische aanpassingen

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4a, 4d en 4h van de Tabaks- en rookwarenwet en artikel 2.3 van het Tabaks- en rookwarenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tabaks- en rookwarenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘Directeur Health van de afdeling Sales & Client Management van Atos Nederland B.V.’ vervangen door ‘Country Manager van Eviden Netherlands B.V.’

2. In het tweede lid wordt ‘€ 0,00111’ vervangen door ‘€ 0,00093571’

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak vóór 20 mei 2024 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd geldt het bij of krachtens de artikelen 4a, 4b en 4c van de wet bepaalde vanaf 21 mei 2026.

B

Artikel 3.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 16, eerste lid, tweede alinea, van de tabaksproductenrichtlijn’ vervangen door ‘artikel 4h van de wet’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het veiligheidskenmerkzegel wordt gebruikt als veiligheidskenmerk als bedoeld in artikel 4h van de wet voor tabaksproducten:

    • a. waarvoor ter zake van uitslag tot verbruik bij of krachtens artikel 66a, 66b of 69, eerste lid, van de Wet op de accijns vrijstelling van accijns wordt verleend; of

    • b. die geen accijnsgoed, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de accijns, zijn.

3. Het tiende lid komt te luiden:

  • 10. Het veiligheidskenmerkzegel heeft dezelfde vorm en grootte als op grond van artikel 44 van de Uitvoeringsregeling accijns voor het accijnszegel is vastgesteld.

4. Het elfde lid komt te luiden:

  • 11. Voor andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak die vóór 20 mei 2024 zijn geproduceerd of ingevoerd in de Unie geldt het bij of krachtens de artikelen 4h en 4i van de wet bepaalde vanaf 21 mei 2026.

ARTIKEL II

Artikel I, onderdeel C, van de Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 maart 2024, kenmerk 3770816-1061446-WJZ, houdende wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling in verband met vaststelling van een lijst met voor tabaksproducten en elektronische dampwaar verboden additieven (Stcrt. 2024, 7582), komt te luiden:

C

Aan artikel 2.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onder additieven als bedoeld in het eerste lid en in artikel 7, zesde lid, van de tabaksproductenrichtlijn worden in ieder geval begrepen de additieven die zijn opgenomen in bijlage 2, met uitzondering van de in onderdeel 2, onder g, van bijlage 2 opgenomen suikers.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 mei 2024, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, subonderdelen 1 en 2, en artikel II, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

TOELICHTING

Algemeen

De Tabaksproductenrichtlijn1 verplicht onder meer dat de verpakkingen van tabaksproducten een unieke identificatiemarkering en een veiligheidskenmerk moeten bevatten (artikelen 15 en 16). Sinds 20 mei 2019 geldt deze verplichting voor sigaretten en shagtabak. Deze verplichtingen zijn geïmplementeerd in de artikelen 4 tot en met 4l van de Tabaks- en rookwarenwet (hierna: de wet) Hiernaast zijn er enkele uitvoeringshandelingen vastgesteld door de Europese Commissie met betrekking tot de technische normen voor de instelling en werking van een volg- en traceersysteem en technische normen voor het veiligheidskenmerk. Het gaat om Uitvoeringsverordening traceringssysteem2 en het Uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk3. De verplichting om de verpakkingen te voorzien van een unieke identificatiemarkering en veiligheidskenmerk gaat vanaf 20 mei 2024 ook gelden voor andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak. Daarom wordt de Tabaks- en rookwarenregeling (hierna: de regeling) met onderhavige wijzigingsregeling aangepast.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A, subonderdelen 1 en 2

Artikel 3 van de uitvoeringsverordening traceringssysteem bepaalt dat elke lidstaat een entiteit (ID-uitgever) aanwijst die verantwoordelijk is voor het aanmaken en uitgeven van unieke identificatiemarkeringen. De minister is aangewezen als ID-uitgever belast met het aanmaken en uitgeven van codes voor tabaksproducten die in Nederland in de handel worden gebracht (artikel 4d, eerste lid, van de wet). Het gehele proces vanaf de aanvraag van een unieke identificatiemarkering door een marktdeelnemer tot en met de uitgifte van de unieke identificatiemarkering door de ID-uitgever wordt beschreven in de uitvoeringsverordening traceringssysteem (onder meer in de artikelen 8, 9, 11 en 13).

De opdracht tot het, in mandaat namens de minister, aanmaken en uitgeven van unieke identificatiemarkeringen is aanbesteed aan een commerciële partij. De opdracht was eerder gegund aan Atos Nederland B.V. Recent is de opdracht opnieuw aanbesteed, vanwege het aflopen van de overeenkomst met Atos en gegund aan Eviden Netherlands B.V. (rechtsopvolger van Atos Nederland B.V.). Uit de nieuwe aanbesteding volgt daarnaast een nieuwe prijs per ID-code. De regeling wordt met subonderdelen 1 en 2 van onderdeel A aan de nieuwe gunning van de opdracht tot aanmaken en uitgeven van ID-codes aangepast.

Artikel I, onderdeel A, subonderdelen 3 en 4

De overgangstermijn voor andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak verloopt met ingang van 20 mei 2024. Artikel 3.13, vierde lid, kan daarom komen te vervallen. Artikel 3.13, vijfde lid, bepaalt voorlopig enkel nog een overgangstermijn voor de andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak die voor 20 mei 2024 in de EU zijn geproduceerd of ingevoerd, deze mogen tot 21 mei 2026 nog verhandeld worden zonder aan de verplichte ID-codes te voldoen.

Artikel I, onderdeel B, subonderdeel 1

De verplichting voor marktdeelnemers om een veiligheidskenmerk op tabaksproducten aan te brengen volgt voor de marktdeelnemers niet rechtstreeks uit artikel 16, eerste lid, tweede alinea, van de Tabaksproductenrichtlijn. Voor marktdeelnemers volgt deze verplichting uit artikel 4h van de wet. Daarom wordt de verwijzing in artikel 3.14, eerste lid, aangepast.

Artikel I, onderdeel B, subonderdeel 2

Het veiligheidskenmerkzegel is het veiligheidskenmerk voor tabaksproducten waarvoor geen accijns verschuldigd is (anders geldt het accijnszegel als veiligheidskenmerk). Voor sigaretten en shagtabak is alleen geen accijns verschuldigd indien zij vrijgesteld zijn volgens artikel 66a, 66b of 69, eerste lid, van de Wet op accijns (tax free goederen). Met de uitbreiding van de track en trace verplichting per 20 mei 2024 komen er ook tabaksproducten onder de verplichting te vallen waarover nooit accijns verschuldigd is, omdat deze producten geen accijnsgoederen zijn. Deze producten vallen namelijk niet onder de definitie van tabaksproduct in artikel 29 van de Wet op de accijns (die afwijkt van de definitie van tabaksproduct in de wet). Het gaat hierbij om producten die niet voor roken geschikt zijn, zoals pruimtabak.

Artikel I, onderdeel B, subonderdelen 3 en 4

Er was eerder geen wettelijk voorgeschreven vorm en grootte voor het veiligheidskenmerkzegel. In de praktijk komt het veiligheidskenmerk qua vorm (rechthoekig) en grootte (thans 2,0 bij 4,4 cm) overeen met het accijnszegel. Dit wordt met dit subonderdeel geformaliseerd. De overgangstermijn voor andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak verloopt met ingang van 20 mei 2024. De oude tekst van artikel 3.14, tiende lid, kan daarom vervallen. Dit gebeurt door de wijziging van subonderdeel 3. Het elfde lid bepaalt voorlopig enkel nog een overgangstermijn voor de andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak die voor 20 mei 2024 in de EU zijn geproduceerd of ingevoerd, deze mogen tot 21 mei 2026 nog verhandeld worden zonder verplicht veiligheidskenmerk.

Artikel II

Met de regeling van de Staatssecretaris van VWS van 6 maart 20244 (hierna: de regeling van 6 maart 2024) wordt een bijlage aan de regeling toegevoegd met een lijst met op grond van de artikel 2.6, 2.10 en 2.11 van de regeling verboden alternatieven. Deze artikelen zijn de implementatie van artikel 7, zesde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn. Voor wat betreft tabaksproducten, die zijn geregeld in artikel 2.6 van de regeling, hoorden suikers van de lijst met verboden additieven uitgezonderd te worden. Het gebruik van suikers in tabaksproducten is namelijk toegestaan op grond van artikel 7, eerste lid, van de Tabaksproductenrichtlijn. De in de artikel I, onderdeel C, van de regeling van 6 maart 2024 geregelde wijziging van artikel 2.6 wordt om die reden aangepast. De wijzigingsopdrachten voor de artikelen 2.10 en 2.11 worden niet aangepast omdat suikers wel verboden zijn voor gebruik in nicotinehoudende en niet-nicotinehoudende vloeistof.

Artikel III

Artikel I, onderdeel A, subonderdelen 1 en 2, en artikel II treden in werking op de dag na publicatie omdat deze onderdelen herstelwetgeving bevatten. Artikel II wijzigt de wijzigingsopdracht in artikel I, onderdeel C, van de regeling van 6 maart 2024. Dit onderdeel treedt volgens artikel II van de regeling van 6 maart 2024 in werking met ingang van 1 januari 2025. De overige onderdelen van deze regeling treden in werking met ingang van 20 mei 2024. Op 20 mei 2024 vervalt namelijk de uitzondering op de track en trace verplichting voor andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak (zie artikel 15, dertiende lid, en artikel 16, derde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG (PbEU 2014, L 127).

X Noot
2

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor de instelling en werking van een traceringssysteem voor tabaksproducten (PbEU 2018, L 96).

X Noot
3

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/576 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor op tabaksproducten aangebrachte veiligheidskenmerken (PbEU 2018, L 96).

Naar boven