Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 15 december 2023, nr. PO/43180580, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging voor onbedoelde effecten van het overgangsrecht van de vereenvoudiging van de bekostiging voor het primair onderwijs (Regeling aanvullende bekostiging bij overgangsrecht vereenvoudiging bekostiging po)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 119, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en 117, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvullende bekostiging:

aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de WPO en artikel 117, eerste lid, van de WEC;

bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd:

bekostiging, berekend op grond van artikel 116, met uitzondering van het vierde lid, onderdelen b en d, en artikel 121 van de WPO, dan wel artikel 114 en 119 van de WEC;

bevoegd gezag:

bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de WPO en artikel 1 van de WEC;

minister:

de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

overgangsbekostiging:

het bedrag, waarmee de bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd, op grond van artikel 214 van de WPO en artikel 188 van de WEC wordt vermeerderd;

WEC:

Wet op de expertisecentra;

WPO:

Wet op het primair onderwijs.

Artikel 2. Reikwijdte

De Minister verstrekt aanvullende bekostiging aan een bevoegd gezag voor wie het negatieve verschil in overgangsbekostiging in het kalenderjaar 2024 ten opzichte van het kalenderjaar 2023:

  • a. groter is dan 1% van de bekostiging waarop de overgangsbekostiging voor 2024 is gebaseerd; en

  • b. meer dan € 25.000,00 bedraagt.

Artikel 3. Wijze van berekenen percentage bedoeld in artikel 2, onderdeel a

  • 1. Ten behoeve van vaststelling van het recht op de aanvullende bekostiging wordt het absolute verschil berekend tussen de bedragen die een bevoegd gezag ontvangt aan overgangsbekostiging in het kalenderjaar 2024 ten opzichte van het kalenderjaar 2023.

  • 2. Het percentage, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt berekend door het absolute verschil, bedoeld in het eerste lid, te delen door de bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd voor 2024, en de uitkomst te vermenigvuldigen met 100.

Artikel 4. Hoogte van de aanvullende bekostiging

De aanvullende bekostiging is gelijk aan het absolute verschil in overgangsbekostiging, bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus 1% van de bekostiging waarop de overgangsbekostiging voor 2024 is gebaseerd.

Artikel 5. Vaststelling en betaling

  • 1. De Minister stelt de aanvullende bekostiging uiterlijk 1 april van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast.

  • 2. De betaling vindt plaats in 12 maandelijkse termijnen met ingang van januari.

  • 3. De aanvullende bekostiging kan uiterlijk in de maand december van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft gewijzigd worden vastgesteld op basis van een bijdrage voor loonontwikkeling.

Artikel 6. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende bekostiging bij overgangsrecht vereenvoudiging bekostiging po.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemene toelichting

In het kader van de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs1 is een overgangsartikel van toepassing. Dit om bevoegde gezagen (hierna ook: besturen) geleidelijk te laten wennen aan een nieuw budget. Hierin wordt voorzien in artikel 214 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 188 van de Wet op de expertisecentra. De overgangsregeling geldt over de eerste drie jaren na inwerkingtreding (2023, 2024 en 2025). Hiermee groeien besturen stapsgewijs naar de nieuwe bekostiging toe. In het eerste jaar bestaat het budget van een school uit 75% van het budget op basis van de oude systematiek en 25% op basis van de nieuwe systematiek. In het tweede jaar is dat 50%-50% en in het derde jaar is dat 25% op basis van de oude systematiek en 75% op basis van de nieuwe systematiek.

De overgangsregeling bevat ook een maximeringsregeling, waarmee de toename of afname van de bekostiging gemaximeerd is. In het eerste jaar is het herverdeeleffect maximaal -1% tot 1%. In het tweede jaar is dat maximaal -2% tot 2%. En in het derde jaar is dat maximaal -3% tot 3%.

Voor het berekenen van de overgangsbekostiging, wordt gekeken naar het bedrag per leerling volgens de oude systematiek (A) en het bedrag per leerling volgens de nieuwe systematiek (B). Om naar een bedrag per leerling te komen, wordt de bekostiging van de desbetreffende school gedeeld door het aantal leerlingen. Bij A wordt dit gedaan met het aantal leerlingen dat hoort bij de telling van 1 februari 2022. Bij B wordt dit gedaan met het aantal leerlingen dat hoort bij de telling voor het betreffende kalenderjaar. Bij het betreffende kalenderjaar 2024 hoort de telling van 1 februari 2023.

Bij grote wijzigingen in leerlingaantallen kan B sterk veranderen. Dit doet zich met name voor bij kleine scholen die een relatief hoog bedrag per leerling hebben ten opzichte van grotere scholen. Het relatief hoge bedrag per leerling bij kleine scholen komt door het vaste bedrag per school en de kleine scholentoeslag. De verandering in B, terwijl A niet verandert, heeft voor 34 besturen een grote negatieve financiële invloed op de uitkomst van de overgangsbekostiging. Dit is niet het gevolg van de vereenvoudiging, waar de overgangsregeling voor is bedoeld, maar met name vanwege de leerlingenmutaties. Bij sterke leerlingenmutaties heeft de overgangsregeling een onvoorzien onbedoeld en ongewenst effect. Om die reden acht de Minister het wenselijk dat die bevoegde gezagen waarbij het aannemelijk is dat dit ongewenste negatieve financiële effect zich voordoet, aanvullende bekostiging ontvangen. De Minister kan op grond van de artikelen 119 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 117 van de Wet op de expertisecentra in verband met bijzondere ontwikkelingen in het basisonderwijs aanvullende bekostiging verstrekken en daarover bij ministeriële regeling regels stellen.

Deze regeling betreft 2024. Of de compensatie ook in 2025 nodig is wordt nog bezien. Dit is afhankelijk van de mate waarin de problemen zich ook in 2025 voordoen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 en 3

De reikwijdte van artikel 2 bepaalt of een bevoegd gezag recht heeft op de in deze regeling geregelde aanvullende bekostiging. Voor de reikwijdte wordt gekeken naar het verschil van de overgangsbekostiging in jaar 2023 en jaar 2024. Alleen besturen voor wie de overgangsbekostiging in jaar 2024 lager is dan in jaar 2023 komen in aanmerking voor compensatie. Daarbij worden de volgende grenzen gehanteerd:

  • 1. het negatieve verschil moet meer dan 1% van de bekostiging bedragen waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd, en

  • 2. het negatieve verschil in overgangsbekostiging moet groter zijn dan € 25.000.

Als een bestuur aan bovenstaande grenzen voldoet, ontvangt het bestuur compensatie in de vorm van aanvullende bekostiging. Er is voor bovenstaande grenzen gekozen vanwege de aanname dat een verschil kleiner dan € 25.000 en 1% van de bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd binnen de bekostiging opgevangen kan worden.

Bij een basisschool bestaat de totale bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd uit de basisbekostiging, extra bekostiging voor onderwijsachterstanden, extra bekostiging voor de kleine scholentoeslag, extra bekostiging voor toeslag nevenvestiging, extra bekostiging zeer kleine scholen en extra bekostiging Nederlands onderwijs aan anderstaligen (NOAT).

Bij een school voor speciaal basisonderwijs bestaat de totale bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd uit de basisbekostiging, extra bekostiging toeslag nevenvestiging, extra bekostiging onderwijsachterstanden en ondersteuningsmiddelen sbo.

Bij een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs (cluster 3&4) bestaat de totale bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd uit basisbekostiging, ondersteuningsmiddelen, extra bekostiging onderwijsachterstanden en extra bekostiging brancardliften en schoolbaden.

Artikel 4

De hoogte van deze compensatie is gelijk aan het verschil van de overgangsbekostiging in jaar 2023 en jaar 2024 minus 1% van de totale bekostiging waarop de overgangsbekostiging voor 2024 is gebaseerd. Besturen waarbij het negatieve verschil minder dan 1% van de bekostiging bedraagt waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd, ontvangen geen compensatie. De aanname is gemaakt dat een verschil kleiner dan 1% van de bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd binnen de bekostiging opgevangen kan worden.

Artikel 5

Dit artikel geeft aan op welk moment en over welke periode de aanvullende bekostiging wordt verstrekt. De betaling vindt plaats in 12 maandelijkse termijnen, net zoals de overgangsbekostiging waar dit een compensatie voor is.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024. De reden van de terugwerkende kracht is dat de berekening van de aanvullende bekostiging ziet op het gehele kalenderjaar 2024. Deze terugwerkende kracht werkt dan ten voordele van de betrokken schoolbesturen.

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027. Dit vanwege de verantwoording.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171).

Naar boven